Daghregister. Deel 2. 1656-1658
(1955)–Jan van Riebeeck– Auteursrechtelijk beschermdAprilis anno 1657Adij, primo dito, Paesdagh, storm ende regenachtich weer uytten N.Westen. 2en ditto, fray, bedaert weer ende wint als vooren. Had d' E. Heer Commissaris Van Goens den Francen admirael laten nodigen ter maeltijt, maer liet sich denselven excuseeren op d' ongereddertheyt van sijn schip door stormachtigh weer van gister etc. 3en dito, heefft Sijn E. voormelt door den Commandeur Riebeecq laten affmeten de distanctie tusschen de gestelde bakens ende 't voorste geberchte van Africa, 'twelcke bevonden is te wesen stijff 1¼ mijl offte 2666 roeden, ende door den lantmeter tusschenGa naar margenoot+ de gemelte bakens tot aen 't Caepse geberchte 1000, maeckt tesamen 3666 roeden RijnlantsGa naar voetnoot3.. Op dato is oock een schip onder 't landt gesien. 4en <dito>, 's morgens fray, stil weer tot tegen de namiddach, als wanneer 't luchjen fray van den N.Westen cregen, daermede hier wel ter rhede quam 't schip de Vogel Phenix van de Camer Delff, 25 December passado uyt Goeree geseylt, daerop schipper Cornelis Stamper, met 312 coppen, daervan 3 overleden, hebbende omtrent WichtGa naar eind(a) de Gecroonde Leeuw ende fluyt Venenburch ontmoet, welcke daegs tevooren waren uyt 't Vlie geseylt. | |
[pagina 120]
| |
5en dito, 's morgens goet weer ende 't luchjen westelijck. Is heden 't Robbejachjen gesonden na 't Robben-eylandt om schapen voor de schepen, met navolgend brieffken geschreven aen Hendrick Tymonsz. ende Tomas Cristoffel Muller: ‘Laet volgen met Robbejachtjen dertich stucx van de bequaemste schapen voor de schepen ende meteenen eens tellen terdegen hoeveel datter nu noch resteeren, jongh ende oudt, sonder 'tselve na te laten, alsoo 't d' E. Heer Commissaris Van Goens nootsakelijck weten moet. Hiermede GoedeGa naar voetnoot1. in genaden bevolen ende gegroet van Ul. vrient. (Tersijden stondt:) In 't fort de Goede Hope, den 5en April anno 1657. (Ende was geteyckent:) ‘Jan van Riebeecq. Op dato is d' E. Heer Commissaris voormelt met den Commandeur Riebeecq weder uytgegaen ende al de bakens over de vlacte van de Tafelbay ende Bay Fals besichticht ende nagesien, mitsgaders wijders alle considerable distantien laten affmeten ende aenteyckenenGa naar eind(b). Item oock den 6en, als wanneer Sijn E. tegen den avondt na gedaen werck weder aen 't fort quamGa naar eind(c). 't Had in de Tafelvaley uytten Z.Z.O. vrij hard gewayt, doch sulcx in 't landt niet, offte altoos gansch weynich vernomenGa naar voetnoot2.. Ga naar margenoot+ 7 dito, fray, stil, warm sonneschijn-weer. Heefft opgemelte Sijn E. oock de Taeffelende ander valeyen hieromtrent mede affgemeten. Sondagh, den 8en dito, goet weer als vooren. Is den Francen admirael met eenige van sijn geselschap door d' Heer Commissaris op 't middachmael getracteert. 's Nachts heefftet heel hard gewayt van den Z.Z.Oosten, 9en dito, 's morgens noch al aenhoudende. Ende is Sijn E. voornoempt 's namiddaghs eens gegaen na der vrije luyden huysen ende hun aldaer gedaen aenwijssinge hoe ende op wat manieren dat men de uyt te geven landerijen sal affroyen. 10en dito, 's morgens fray, stil weer. Is met ordre van opgemelte Sijn E. per courtosye aen den Francen admirael tot vereeringe gesonden 3 schapen ende wat thuynvruchten, mitsgaders versocht de 4 Nederlanders op sijn schip wesende te willen largeren, 'twelck denselven toegestaen heefft, namentlijck 3, met versoeck dat hij den vierden mochten houden om getuygenisse te helpen dragen als hij in Vranckrijk compt, hoe dat het met het Engels prijsjen (in haer uytreyse verovert) was toegegaen. Ende alsoo sulcx niet meer als billicq g'oordeelt wierd, is hem 'tselve ingewillicht, edoch met bespreckGa naar voetnoot3., dat die man een brieffken van liberteyt soude verleent worden om, in Vranckrijck comende, vrij op en neer te mogen gaen ende reysen waer 't hem mochte believen, etc. 't Begond tegen den avondt al wat te wayen van den Z.Z.Oosten. | |
[pagina 121]
| |
Heden verscheyde persoonen haer in Rade verthoont ende versocht hebbende eenige verbeteringe in qualiteyt ende gagie, om redenen daerbij gevoucht, sijn deselve bij d' E. Heer Commissaris Van Goens ende RaedtGa naar eind(d) verbetertGa naar voetnoot1. volgens de verleende actens op approbatie van d' Ed. Heeren Gouverneur-Generael ende Raden van India als te weten: Jan Pieterse van BemmelGa naar eind(e), hier te lande gecomen met 't schip Malacca, anno 1655, voor adelborst à 10 gl. 's maents ende jegenwoordich eenigen tijt tot genoegen becleed hebbende de plaetse van corporael, mits 't vertreck door tijts expiratie van de vorige, wort op sijn versoeck ende bequaemheyt bij desen in de gemelte corporaels qualité geconfirmeert ende toegevoucht een beloninge van 14 gl. 's maents, heden ingaende; Hendrick Hendricxs van ZurwurdeGa naar eind(f), hier te lande gecomen <met> 't schip deGa naar margenoot+ Vrede, anno 1654, voor soldaet à 9 gl. 's maents ende jegenwoordich provisioneelijck becledende de plaetse van corporael, mits 't vertreck door tijts expiratie van de voorrige, wort op sijn versoeck ende bequamheyt bij desen in de gemelte corporaels qualité geconfirmeert ende toegevoucht een beloninge van 14 gl. 's maents, heden ingaende; Dirck Adriaense Vreem van der MeernGa naar eind(g), hier te lande gecomen met 't schip de Vreede, anno 1654, voor adelborst à 10 gl. ter maent, ende sedert gebruyckt, vermits sijn goede kennisse, aen het huys- ende ander timmeren, wordt bij desen op sijn versoeck ende bequaemheyt voor huystimmerman aengenomen ende verbetert tot op 15 gl. per maent, ingaende de gagie een jaer voor dato; Fredrick Jansz. van Amsterdam, hier te lande gecomen met 't schip de Princesse Royael, anno 1656, voor bosschieter à 12 gl. per maent en jegenwoordich, vermits sijn goede kennisse, gebruyckt wordende aen het timmeren, wordt bij desen op sijn versoeck ende bequaemheyt voor huystimmerman toegevoucht een verbetering in gagie tot op 14 gl. 's maents, heden ingaende. Jan Thenisz. van ZoelenGa naar eind(h), te lande gecomen met 't schip Malacca, anno 1655, voor adelborst à 10 gl., welcke sedert ende noch gebruyct is aen 't wagenmaken, wort derhalven op sijn versoeck ende bequaemheyt bij desen toegeleyt 14 gl. 's maents, heden ingaende; Roeloff Jansz. van Dalen, hier te lande gecomen met 't schip de Goutsbloem, anno 1654, voor soldaet à 9 gl., welcke sedert altijt, vermits sijn goede kennisse, in de smithGa naar voetnoot2. is gebruyckt, wordt derhalven op sijn versoeck ende bequaemheyt bij desen toegeleyt een verbeteringe tot op 13 gl. ter maendt, heden ingaende; Job Hendricxs. Boom van Amsterdam, jongen, hier te lande gecomen met sijn ouders per 't schip den Drommedaris, anno 1652, sonder gagie, wort bij desen op sijn versoek ende bequaemheyt in Compagnie's dienst aengenomen voor jongen à 5 gl. ter maent onder een verbant van vijff jaren; | |
[pagina 122]
| |
Louys Rijckaert van Brussel, hier te lande gecomen met 't schip de Parl, anno 1656, voor adelborst, welcke sedert bij provisie de kocxplaetse alhier bedient heefft, wort derhalven op sijn versoeck ende bequaemheyt bij desen voor cock aengenomen ende toegeleyt een beloninge van 20 gl. per maent, heden ingaende ende verbonden blijvende sijn 5-jarich verbant daervoor uyt te dienen; Ga naar margenoot+ Jan van Harwarden van SeventerGa naar eind(i), hier te lande gecomen met 't schip den Salmander, anno 1653, voor corporael, jegenwoordich capiteyn des armesGa naar voetnoot1. ende sedert January 1654 provisionelijck als hoofft van de militaire becleedt hebbende de sargeants plaetse, mitsgaders bovendien als werckbaes waergenomen d' opsicht over alle Compagnie's gemeene wercken, soo aen de fortificatie, steenbackerijen, lantbouw als andersints, wordt ten dien insichte op sijn versouck ende vereyste bequaemheyt in de voorsz. sargeants qualité als hoofft over de militaire ende tot opsiender van alle Compagnie's gemeene wercken ende lantbou, etc., geconfirmeert, mitsgaders ten selven respecte gebeneficeert met een extraordinare beloninge van 32 gl. ter maent ende ondercoopman's rantsoen, mits gehouden blijvende d' E. Compagnie daervoor noch 3 jaren boven sijn 5-jarich verbandt te dienen, ende bereyt te staen omme sich te laten gebruycken tot alle soodanige Compagnie's gemeene ende andre wercken als waertoe hij van sijn opperhoofft sal gecommandeert worden. 11 ende 12en dito, fray weer ende wint als vooren. Sijn heden door d' E. Heer Van Goens d' opperhooffden van 't schip de Phenix affscheyt gegeven om haer reyse met den aldereersten goeden wint vorders na Batavia te vervolgen, versterckt met 20 coppen uyt dit Caepse guarnisoen, boven noch twee uyt 't schip Orangie, ende overgegeven sijnde de brieven van Sijn E. voornoempt ende den CommandeurGa naar eind(j) alhier, doch en wilde de wint soo wel niet dienen dat voorsz. schip (hoewel het onderstontGa naar voetnoot2.) desen dagh noch coste t'zeyl raecken. 13en dito, 's morgens stil, helder weer. Was de Phenix wat van de rhede gecort ende 's namiddags 't luchjen aen d' oversijde van de bay Z.O. comende, fray benedenGa naar voetnoot3. 't Robben-eylandt buyten geraeckt. D' Almogende verlene 'tselve een behoude overcompste tot Batavia. 14en dito, 's morgens weer ende wint als vooren. Is 't Frans schip La Marichal t'seyl gegaen, rakende met een zuyelijck luchtjen d' oversijde langs de bay uyt ende tenderende, als vooren aengeroert, over St.-Helena ende Assencion na Nantes met een brieffken van d' E. Heer Van Goens aen onse Principalen in 't VaderlandtGa naar eind(k). Sondagh, den 15en dito, 's morgens mistich, stil weer ende 't luchjen op den dach Z.Westelijck. Ga naar margenoot+ 16 dito, betrocken lucht ende wint westelijck, met een weynich motregen tegen den avondt, als wanneer d' E. Heer Commissaris voormelt weder uytgegaen is ende preuve laten nemen heefftGa naar voetnoot3. hoe 't sich in 't graven van de gracht aen het te maken | |
[pagina 123]
| |
trenchementGa naar voetnoot1. soude schicken, ende dat op omtrent de sleghteGa naar voetnoot2. offte moeyelijckste plaetse, daer noch al redelijck bevonden isGa naar eind(l). 17 dito, idem, weer ende wint als vooren. Heefft Sijn E. wederom noch moeyelijcker offte steenachtiger plaetse laten besoecken, die oock sulcx bevonden sij, datter beter alls de meeninge wel was, sal door te comen wesen, sijnde voorts de rest bevonden fray om graven, sulcx te hopen is, het werck, met macht ende ijver bij der handt gevat wordende, wel te doen sal wesen. 18 dito, droger weer ende 't luchjen variabel. Wierd een schip gesien beneden 't Robben-eylandt, 'twelck, vermits de stilte, heden niet coste binnen comen. 19 dito, 's morgens een mooy labbercoeltjen van den Z.Z.Oosten sijnde, heefft d' E. Heer Commissaris Van Goens (desselffs commissie uytgevoert ende visite, etc., geeyndicht, mitsgaders vorders alles affgerecht hebbende) sijn affscheyt genomen ende sich na boort begeven, mitsgaders met dese goede wint per 't schip Orangie heden noch vertrockenGa naar voetnoot4. om sijn reyse vorders na Batavia te vervolgen, daer hem d' Almogende salvo wil geleydenGa naar eind(m); hebbende alhier schrifftelijcke ordre gelaten tot behoorlijcke narichtinge in Compagnie's saken ende regeringeGa naar eind(n), mitsgaders oock desselffs gesloten brieven ende annexe pampieren gedirigeert aen de Heeren Majores in 't Patria. Tusschenwijle compt des namiddags hier weder ter rheede 't fluytscheepjen de Vincq van de Camer Zeelandt, 24 December verleden in compagnie van den Oyevaer uytgelopen, mitsgaders op 18 graden N.breete van den andren gescheyden, als wanneer den Oyenvaer al eenige siecken ende 5 à 6 dooden had. Gemelte Vincq had nergens als dese plaetse aengeweest, sijnde uytgevaren met 76 coppen, daervan 6 overleden, onder welcke oock den schipper, genaemt geweest Jan Bartelsz., wiens plaetse den opperstuyrman Joost Jansz. van SeraeskerckenGa naar voetnoot5.Ga naar eind(o) jegenwoordich waernam; den bouckhouder is genaemt Daniel Knibbe, ende 't volcq meestaltemael scheurbuyckich, daertoe na gewoonte ververssingh aen boort geschickt wierd. 20 dito, 's morgens fray, stil, warm sonneschijn-weer. Is 25 man van dito fluytjenGa naar margenoot+ na 't bos gesonden om eenige balcken voor 't hoofft uyt te slepen. 21 dito, donckere lucht ende westelijcke winden. Wierden twee schepen onder 't landt gesien, waervan d' eene voormiddachs ter rheede quam, wesende een Engels scheepjen, genaemt de GoutsblomGa naar eind(p), comende den lesten January passado jongst van Batavia geseylt, geladen met weynich cleden, maer meest peper, op hebbende 40 coppen, daeronder den Capiteyn genaemt Rogier Andries, welcke rapporteerden dat de laeste 4 retourschepen gereet lagen om haer despesche te ontfangen ende binnen 3 à 4 dagen te volgen, invougen deselve alle uyr van den dagh hier te verwachten sijn. 's Namiddaghs compt 't ander schip in de bay, maer alsoo wat laegh na d' overwal | |
[pagina 124]
| |
vervallen ende de wint Z.West was, coste heden niet ter rheede comen. Des een sloep derwaerts sonden die ons, in den avondt wederom comende, (beneffens de brieven van de Heeren Bewinthebberen ter Camere AmsterdamGa naar eind(q)) bescheyt bracht dat het was de fluyt Venenburch van voorsz. Camer, daerop schipper Hendrick Juriaensz. ende bouckhouder Reynier Pauw, met 245 coppen den 24 December uyt 't Vlie geseylt in compagnie van de Gecroonde Leeuw, daer in 't Canael van geraeckt was, hebbende aen Ilha FuogoGa naar eind(r) niet cunnen aencomen ende dierhalven geen esels medegebracht. 't Volcq is noch altemalen redelijck gesont ende maer 2 overleden. 's Nachts is voorsz. fluyt Venenburch, Gode loff, wel ter rheede g'arriveert. Sondagh, den 22en dito, 's morgens warm, stil sonneschijn-weer. 23en dito, idem. Ende sijn oock hondert man van de fluyt Venenburch na 't bos gesonden om mede partije balcken op 't wagenpadt te slepen voor het onderhanden sijnde hoofft, daer al meer toe vereyst als wel gegist wordt. Op dato is oock bij den Commandeur in RadeGa naar eind(s) (versterckt met de schippers ende opperstuyrluyden van de fluytschepen Venenburch ende Vincq) gecommuniceert hetGa naar margenoot+ schrijven van d' Ed. Heeren Gouverneur-Generael ende Raden van India, gedateert 4 December, anno verleden, ende derselverGa naar voetnoot1. als des E. Heer Commissaris Van Goens gelaten ordre, omme met een van de uytcomende galjots offte lichte scheepjes noch eens te laten opsoecken ende uytsien na het volcq ende goet van het verongeluckte schip den Draeck, op 't Zuydlant, 28 April anno passado op omtrent 30⅔ graden clackeloos verseylt, vermits deselve luyden daer seer elendich sonder leefftocht sijn gebleven, ende bij die van de Witte Valcq ende 't jacht de Goede Hoope, door opgemelte Haer Ed. den 8 Juny anno voorsz. derwaerts gestuyrt, niet gevonden, maer vruchteloos wedergekeert sijn, mitsgaders op dito Zuytlandt bovendien mede achtergelaten hebben noch elff van haer volcq. Op 'twelcke dan rijpelijck gelet, mitsgaders geconsidereert dat desen jare geen cleynder off lichter schepen staen uyt 't Vaderlandt aen te comen als het jegenwoordich hier ter rheede leggende fluytjen de Vincq, 'twelck seer vlack gemaeckt ende dierhalven gans vlotgaende sij, is met overlegh van de gemelte schippers ende stuyrluyden g'oordeelt hetselve daertoe gansch bequaem te wesen, ende volgens dien goetgevonden daertoe te gebruycken, mitsgaders ten voorsz. fine 't Zuytlandt op de bekensteGa naar voetnoot2. plaetse met het minste pryckel te laten aensoecken, sijnde nagenomen speculatie in de caerten op omtrent 32⅔ graden, daer men een goet stuck buyten de wal van 100 tot minder vademen aengeteyckende gronden vindt, ende duynich landt boven met boomen ende bosschagies verneempt, omme vandaer dan langs de wal (bij daegh seylende ende 's nachts met cleyn zeyl in zee houdende) aff te sacken ende alsoo 't opgemelte vrackGa naar voetnoot3. ende volcq, mogelijck sijnde, op te soecken ende empassant weder mede op Batavia te brengen, neffens sooveel van de contanten ende andre | |
[pagina 125]
| |
coopmanschappen als met het minste pryckel mogelijck wesen sal uyt dito vracq noch te becomen. D' Opperhooffden van verhaelde fluytjen, in rade voordragende dat door het overlijden van haren eersten schipper, Jan Bartelsz., sijluyden jegenwoordich maer versien sijn met den gewesen opperstuyrman, Joost Jansz. van Seraeskercken, die in des schippers plaetse is gesuccedeert, ende den gewesen onder- nu als opperstuyrman gebruyckt wordt, sulcx alle de wachten bij daegh ende nachten op haer beyden aencomen ende swaer vallen, ende op haer schip geen stoffGa naar voetnoot1. is om d' onderstiermansplaetse waer te laten nemen, volgens dien versoeckende daerinne met een bequaem man te mogen worden geadsisteert, etc., ende vermits deselve tot d' opsoeckinge voorsz. wel nodich met noch een goet stuyrman dienen versien, soo is, gemerckt de bequaemheyt ende goede kennisse die den constabel Baltus Cornelisz. (jegenwoordichGa naar margenoot+ opperhoofft op 't Robbe-jachtjen) heefft van de navigatie, nootshalven goetgevonden denselven op voorsz. fluytscheepjen de Vincq te laten overgaen, omme aldaer die vacante onderstuyrmansplaetse te becleden ende de confirmatie (met lieff op Batavia comende) te versoecken van d' Ed. Heeren Gouverneur-Generael ende Raden van India. Ende alsoo 't gemelte Robbejachjen weder van een bequaem man tot opperhoofft souden mogen werden versien, soo is, op 't voordragen van d' opperhooffden des fluytschips Venenburch, daertoe bij provisie gecoren den bosschieter Claes Jacobsz. van Amsterdam, op dito fluyte jegenwoordich bescheyden ende na de getuygenisse van deselve een bequaem jonghman wesende, die bij LastmanGa naar voetnoot2.Ga naar eind(t) de navigatie geleert ende daervan d' examen in presentie van Bewinthebberen gedaen heefft, mitsgaders voor dato meer gevaren ende in India geweest is. 24 dito, moy weer ende wint als gister. Ende heefft den capiteyn van 't Engels schip, de Goutsblom, sijn affscheyt genomen om metten eersten goede wint sijn reyse na Engelant te vervolgen sonder St.-Helena aen te doen. Des hem een brieffken is mede gegeven, gedirigeert aen de Heeren Zeventhiene tot Amsterdam ende MiddelburchGa naar eind(u), waermede hij des namiddaghs t'zeyl gingh, gierendeGa naar voetnoot3. na d' overwal van de bay daer 't luchjen na meest dagelijcxe gewoonte Z.Z.Oost woey ende fray mede buyten raeckten beneden offte ten N. van 't Robben-eylandt om. 25en dito, idem, weer ende wint als vooren. Is bij den Raedt (versterckt met de schippers van de bovengenoemde 2 fluyten) oock goetgevonden de kisten gelt met de versegelde sleutels, in de Vincq sijnde, onder driedubbelde recepissen over te laten schepen in de fluyt Venenburch om, dewijl 't Vinckjen op 't Zuydlant al wat pericu- | |
[pagina 126]
| |
leuser te varen heeft als wel Venenburch, die rechtdeur na Batavia gaet, d' E. Compagnie sooveel voor schade te verhoeden als mogelijck sijGa naar eind(v). 26en dito, mooy weer ende wint als de voorige dagen. Is den lantmeter, met noch twee man bij hem, gevictualieert voor 4 dagen uytgesonden om den noch onbesochten hoeckGa naar voetnoot1. van de Caep aff te gaen peylen ende meten, mitsgaders die door den Commandeur eerst na te sien, als dan (mogelijck sijnde) noch voor de compste van de laetste retourschepen mede op sijn pertinente mate ende streckingen in de gemaeckte caert te brengen ende alsoo na 't Vaderlandt te senden. Ga naar margenoot+ Heden is oock 't fluytjen de Vincq affscheyt gegeven omme metten eersten goeden wint die Godt verleenen sal na Batavia te verseylen ende empassandt aen te doen het Zuytlandt op stijff 32 ende 30⅔ gradenGa naar voetnoot2. om na d' ordre van d' Ed. Heeren Gouverneur-Generael ende Raden van India noch eens te soecken off 't aldaer verbleven volcq van den verongeluckten Draeck noch souden mogen op te vinden wesen, etc.Ga naar eind(w) Gister ende oock heden is begonnen te ploegen voor d' E. Compagnie, maer alsoo de ossjes, bij d' E. Compagnie overichGa naar voetnoot3., noch wat jongh vallen ende eerst geleert worden, costen 't deselve niet wel door 't ongecultiveerde landt deurhaelen; des het met de paerde vooreerst moeten affsienGa naar voetnoot4., daer 't redelijck wel mede gingh, maer vermits niet meer als ses hebben die bequaem sijn om te trecken, coster maer een ploegh mede gaende gehouden worden. 27 dito, 's morgens betrocken lucht met stijve N.Weste-coelte, waermede 't fluytjen de Vincq onderleyde om met laveren uyt te seylen, maer cost niet verder als omtrent 't Robben-eylandt comen, daer hem stilte beliep ende leggen bleeff. Volle maen, den 28 dito, fray, stil, helder zonneschijn-weer. Lagh gemelte fluytjen noch onder 't Robben-eylandt, doch raeckten tegen den avondt met een noordlijck coeltjen t' zee. Sondagh, den 29 dito, 's morgens doncker, betogen lucht met stijve N.W.wint, die des namiddaghs in een vliegende storm veranderde met swaren regen, 30 dito, 's morgens noch al aenhoudende, als wanneer oock den lantmeter met sijn volcq thuysquam, rapporteerende dat alle mogelijcke hoecken van de Caep tot in de Bay Fals hadden omgegaen op een steyle, clippige, hooge hoeck nae, doch hadden sijn streckingen, etc., wel g'observeert, als bij de teyckeningh te verthonen ende niet in de caert sal geleyt worden bevoren het den Commandeur Riebeeck na sijn voornemen met 't eerste bequaem weder selffs sal omwandelt ende nagesien hebben. Den verleden nacht was de boot van de fluyt Venenburch volladenGa naar voetnoot5. met allerhande ververssinge voor de reys, ende vermits 't opsteeckende quaet weder niet hebbende connen aen boort comen, tegen de strandt voor 't fort in de grondt gesmeten ende al de ververssinge weghgespoelt. Des weder andre claer gemaect ende de boot gerepareert wierd. |
|