Daghregister. Deel 2. 1656-1658
(1955)–Jan van Riebeeck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 107]
| |
Martio anno 1657Adij, primo ditto, hard windrich weer als gister. 2en ditto, idem. 3en dito, 's morgens scheen 't wat aff te nemen. Sondach, den 4en ditto, fray, warm sonneschijn-weer, 't luchjen van den N.Westen. Is den Commandeur Riebeecq met de Commandeurs Crab ende Pieter Kemp wederom eens uytgereden na de Hottentoos legers ende de vrijgeworden luyden hare wooningen, etc. 't Begond tegen den nacht wederom heel hard te wayen uytten Z.Z.Oosten, dat den 5en ditto 's morgens noch al aenhield, doch wierd 's namiddaghs goet weer, als wanneer den Commandeur Crab sijnen Breeden Raedt liedt beroepen, in dewelcke geresolveert ende vastgestelt wierd om overmorgen (sullende wesen Woonsdagh) te vertrecken na St. Helena om daer de resteerende schepen in te wachten. Item oock dat, vermits de vloot sober van speck versien was, 'tselve in 't schaffen wat te verminderen ende in plaetse van dien wat meer oly aen 't volcq te geven. Ende door den Commandeur Riebeecq voorgestelt sijnde dat de meeste scheepen vrij veel van haer inhebbende rijs voor de Caap hadden te cort gelevert, is verstaen dat elck 't manquement tot op 5 per cento laccagieGa naar voetnoot1. noch sal supplerenGa naar voetnoot2.. Maer hebben niet cunnen goetvinden uyt hare provisien over te geven de drie lasten noch voor de Caap in 't Wapen van Hollandt sijnde ende apparent sullende verbij ende aen St. Helena gelopen wesen, schoon het de gemelte vloot daer wederom soude cunnen uytcrijgen. Is oock verstaen alle de van Batavia versteecken persoonen hier te laten, neffensGa naar margenoot+ oock 2 à 3 die op de reyse wat verkorven hadden, etc. 6 dito, 's morgens fray, stil weer. Waren de gemelte schepen besich partije robbevellen in te nemen, beneffens oock hunne ververssinge voor de reyse, etc. 7 dito, idem fray weer. Hebben op dato den Commandeur en de opperhooffden van voorgemelte retourvlote haer affscheyt genomen, mitsgaders ontfangen de brieven ende pampieren gedirigeert aen d' Ed. Heeren Bewinthebberen in 't vaderlandtGa naar eind(a), beneffens 5000 stucx robbevellen. 's Avondts quam oock het Robbejachtjen ter rheede met omtrent 6 M. dito vellenGa naar voetnoot3., neffens al 't volcq van d' eylanden, ende raport dat noch wel 10 M. stucx op 't Dassen-eylandt soude te becomen hebben geweest. 8en dito, 's morgens 't luchjen van den Z.Oosten beginnende te coelen, is voorsz. vlote t'seyl gegaen ende daermede fray buyten in zee geraeckt. D'Almogende wil deselve behouden in 't vaderlandt geleyden. | |
[pagina 108]
| |
Tegen den avondt bloes voorsz. Z.Z.Ooste-coelte al vrij hard deur tot omtrent midnacht, begond te stillen. Het thuysgecomen volcq van de robbevangst hebben heden een brieff aen den Commandeur overgelevert van clachten over haer nieuw gestelt opperhoofft, den quartiermeester Gerrit Harmansz.Ga naar eind(b), die als hoofft oock het Robbejachtjen is voerende, namentlijck, dat denselven een gansch ongeregelt leven ende disordre was houdende, soowel in sijn regeringe als mesnagieGa naar voetnoot1. der victualien, waerdoor 't volcq eerst onbehoorlijck overvloet genoten ende naderhandt honger ende commer hebben moeten lijden, behalven dat hij oock elckeen dagelicx om de brandewijn liet plucharenGa naar voetnoot2., vechten ende smijten, mitsgaders veele andre vuylicheden bedrijven, te schandelijck ende godloos om te beschrijven, gelijck bij onderstaende copieGa naar voetnoot3. is te beoogen.
Aen de Heer Commandeur Jan van Riebeecq. ‘Mijn E. Heer Commandeur nademael wij niet hebben cunnen nalaten om UE. te adverteeren hoe dattet met ons rantsoen ende commandement toegaet naer onserGa naar margenoot+ ongewoonte, soodat Gerrit Harmanss is tot ons opperhoofft gestelt, mitsdien wij door Ul. last wel te vreden waren ende is den 5en February in de bay g'arriveert met de vlagh van boven en van achteren ende den 6en ons eerste rantsoen ontfangen hebben, soodat hij voor een maendt gefictaljeert was met 4 anckers aracq ende I ancker brandewijn, daer wij niet aff genooten hebben als sommige 1 mutsjen ende d' andren niet ende 2 vaten rijs met een vath vlees ende een ancker asijn, hetwelcke wij wel met de Heer sijn gunst tevreden waren ende bedanckende hem, maer 'tgeen UE. ons gestuurt heefft, de helfft pas ontfangen hebben van de arack wasser een ancker ledich doen hij in de bay quam ende doen waren der noch drie anckers ende den 6en February kregen wij ons eerste rantsoen van de arack en rijs, den selffde dito stelde hij een bottelier een van de cloeckste maets om robben te vangen Wouter Corneliss. doen begonnen rantsoen te geven van aracq 's morgens ende 's avonts gelijck als 't behoorlijck was, dat duerden acht dagen, daernaer gaff men 12 off 13 van 't volcq voor 8 dagen rantsoen in voorraet om vrolijck te sijn ende d' andren kregen niet soo datter sommige waren die voor acht dagen cregen ende sommige voor 14 dagen ende sommige voor drie weken ende sommige van 't volcq hebben een mutsjen brandewijn gehadt, maer den meeste menichte niet een drop, want hij seyde dattet voor hem selven medegegeven was ende die hij wat gaff, dat was door sijn gunst ende van 't vleys hebben wij 7 vleysdagen gehadt, doen wasser niet meer, want hij den dranck ende het vette vleys selffs wel mochte, want hij den dranck dronck voor den dorst in de plaets van water ende voorts hier oock | |
[pagina 109]
| |
geen order <onder> het volcq gehouden wort, elck plochaert om het seerst, want die het best vechten, smijten kan, die beloofft hij een mutsken ende als Evert Barentss sijn schamelheyt laet sien, die beloofft hij oock een mutsjen ende al wat de bottelier sagh dat sijn gadingh was dat koft hij al voor mutsjens arack off brandewijn ende doen hij 5 off 6 dagen in de baey geweest had doen wasser een rijsvat leegh ende schafften in 't eerste onmanierlijck ende met het jongste vath begonnen te mesnageeren doen docht men eerst datter noch geen goede wint en was naerdemael dat robbeslaen hier al gedaen was doen hij hier quam ende het volcq een partij klaegde van sieck te worden doordien de wint niet en quam ende daer was geen rijs, geen aracq, geen vleys, geen oly, geen broot ende aten niet als vogels want wij lagen aen 't Margasen eylandtGa naar eind(c) daer de vogels genoech waren ende den 18 hadden sij vrolijck geweest met haer 13en van 't volcq met 8 dagen rantsoen, hetwelck de jongste aracq was ende den 19en 's nachts worden de wint goet, soodat het jacht onderseyl was ende wachte naer de boot ende doordien hij soolangh doende was met het goet in de boot te doen, soo verliep de tijt ende doen wij in see liepen bij het eylandt wesende, soo liep de wint contrary ende liep met het jacht in zee bij nacht wel 8 off 9 mijlen ende dat met een harde Z.Weste wint met 2 geladen boots achter aen, soodat de groote ende cleyne aen malcanderen vast, soodat het kleyne bootje geladenGa naar margenoot+ was met vaten ende sonck 's nachts in de gront ende hongh noch aen de groote boot vast hetwelcke de maets riepen wij sincken hetwelcke niet veel en scheelde, doen quam Gerrit Harmanss. uyt sijn koy ende syde swijg stil, dat jou de duyvel haelt in plaets van moet aen 't volcq te geven ende verlooren het bootjen deselffde nacht ende doen liepen wij wederom naer de baey ende sloegen een tent op aen 't vaste landt ende vongen daer vis genouch om te eeten, maer doordien hier geen ordre gestelt worden, soo liet men de vis bederven ende woude geen sout geven ende seyde, wildy niet bescharen voor u ick sal de cost wel crijgen, deselffde tijt pluckten wij 700 margasen uyt last van UE. 2 bultsacken met een kussensloop, voorts soo sijn hier wel 30.000 robben te krijgen ten ware dat saecke, dat Jan Wouterss. hier gebleven hadde, alsoo hij daervan de wijse ende maniere kent, daer dese contrarie wijse ende maniere stelt meer tot schade als tot bate van de Compani ende geen kennis noch consideratie gebruyckt en weet te geven noch te nemen, doch het endt sal wel uytwijsen, want alsoo de verckens hier al in 't coren lopen, door dien vrij plocharen mogen, want hier een kock en bottelier een jongen, ja de kettinghgasten selff elck heefft wat in te brengen, 'twelck voor desen noyt soo is geweest vorders niet meer op dit pas dan den Heren bevolen.
(Ter sijde stondt:) Adij den 3 Maert in 't Robbejachtjen, anno 1657. (Onderstondt:) UE. dienaer uyt de naem van al 'teylantsvolcq. (ende was geteyckent:) Adriaen van de Pavert. | |
[pagina 110]
| |
(Noch lager stondt:) En men weet hier oock van geen Godtsdienst te doen ende leven slimmer als de beesten in het velt, hetwelck mijn wonder sal geven so der Godes segen over streckt als voor desen bij den anderen gedaen heefft oock soo derfft Gerrit Harmans wel voorgeven door sijn groote laetdunckentheyt, wat meent de Heer, dat hij mijn hiermede grooten dienst doet op 't eylandt te leggen, neen, maer dat hij mijn een fluyt off een jacht onder mijn gadt gaff, dat soude beter wesen.’
Op dese bovenstaende brieff dan 't volcq altemalen voor den Commandeur ende Raedt hebbende doen roepen, verclaren deselve alles alsoo in der da<e>t waer ende waerachtigh te wesen, met presentatie van eede, etc. Des den fiscus ordre gegeven is morgen vroegh met den constabel deser fortresse, Baltus Corneliss., dat een nuchteren man is ende sich de navigatie verstaet, na 't jacht te varen ende den voorsz. Gerrit Harmansz. 't gesach ende alles wat 't jachtjen aengaet ende in heefft, onder behoorlijcken inventaris, aen dito constabel te laten overgeven,Ga naar margenoot+ ende dito Gerrit Harmanss. geslootenGa naar voetnoot1. aen landt te brengen, om dan vorders tegen denselven te procederen als na behooren ende vereysch van saken. 9 dito, 's morgens fray weer. Is 't verhaelde in 't werck gestelt ende bij voorsz. Gerrit Harmanss., beneffens eenige struyseydoppen, oock gevonden 19 stucx schoone renocheroshorens, die apparent verduystert soude hebben, vermits doch daervan tot heden noch niets bekent gemaeckt heefft. Sijnde wijders besich om dito jachtjen van sijn inhebbende vellen te ontladen ende gereet te maecken om dagelijcx weder aff ende aen te cunnen varen, principalijck om van 't Robben-eylandt schapen te halen voor de schepen. Tegen den nacht woey 't al weder even hardt van den Z.Z.Oosten tot midnacht toe, als te vooren. 10en dito, 's morgens fray, stil sonneschijn-weer. Is weder partije volcq na 't bos gesonden om noch al meer balcken op 't wagenpad te halen voor 't onderhanden sijnde hoofft. Sondagh, den 11en dito, 's morgens fray weer als vooren ende 't luchjen N.West uytter zee. 12 ende 13en dito, moy weer als vooren. Ende quam 's morgens een van de vrije luyden van Stevens Colonie clagen, dat hun eenige Hottentoos dese nacht wel ongeveer 100 lb. tabacq van 't velt gestolen hadden, 'twelcke wederom geeyscht, maer hun geweygert ende in plaetse van restitutie de punten van haer hasagayen geboden waren. Des den Commandeur 1 corporael met 10 soldaten derwaerts sond, nevens ordre om Herry ende den capiteyn van de Caapmans door minnelijcke aenspraecke tot restitutie te bewegen ende aen te seggen dat sulcx hun volcq moesten verbieden als men vrunden blijven soude, etc., off dat wij anders genootsaeckt | |
[pagina 111]
| |
souden worden ons volcq toe te laten om in guarandeGa naar voetnoot1. weder eenige van haer koebeesten te nemen, 'twelcke ingevolge weynich minne baren condeGa naar voetnoot2., sijnde d' onse oock wel expresselijck gelast, bij weygeringe, aen deselve echter de minste offentie te thoonen, maer eenlijck te staen op hoede off sij eenich quaet wilde doen, om haer alsdan te deffenderen, maer gansch niet d' eerste occasie van hostiliteyt te toonen, ende liever de saeck al sachjens te laten sacken, om na desen beter gelegentheyt tot onse revengie ende guarant in te wachten. 's Namiddags voorhaelde corporael ende volcq weder thuyscomende, rapporteerdenGa naar margenoot+ dat Herry ende al de Caapmans' legers voor hun comste daer al opgebroken ende soo snel als hasen met haer bestiael aen 't vluchten waren, de cloven van 't geberchte deur na het Houtbaytjen, vindende eenige hasagayen leggen, die se, soo 't scheen, door haesticheyt achtergelaten hadden, item oock 5 ossen, welcke d' onse herwaerts aendreven. Maer omtrent de mostertbladen gecomen wesende, waren deselveGa naar voetnoot3. hun weder terugh ontlopen tot omtrent Harmans Colonie, die se meenden te stutten, doch quamen 4 à 5 Hottentoos uytte bosjens springen, welcke dito beesten door hare raddicheyt wisten te onderscheppen ende alsoo voorts wegh te drijven, sonder dat se eens bij ons volcq wilden comen om haer te horen spreecken, hoe minnelijck deselve daertoe oock wierden genodicht. Des d' onse sonder meer uyt te rechten alsoo thuys quamen, medebrengende de voorsz. hasagayen. Ondertusschen waren al de ander Hottentoos (dagelijcx bij 't fort gewent) mede weghgelopen, uyt vrese dat wij onse revengie ende guarant op haer halen souden. Watter vorder van groyenGa naar voetnoot4. wil, sal den tijt leren ende wij ondertusschen wel op hoede mogen wesen. Item oock de vrije luyden, tot bescherminge van dewelcke ende weyden voor Compagnie's bestiael, dagelijcx al steen ende balcken bijgebracht worden om een redout van te maken. 's Avonts waren weder twee Hottentoos in 't fort gecomen, die wat Duyts cunnende, gevraeght wierden waerom dat se altemalen dus vluchten, antwoorden: uyt vreese dat wij haer eenich quaat souden doen over 't stelen van den groene tabacq; wierd hun derhalven onse goede intentie ter contrarie te verstaen gegevenGa naar voetnoot5., ende dat wij niet genegen waren anders als hun te beduyden sijluyden haer volcq, gelijck als wij d' onse, het steelen verbieden ende beletten souden, om alsoo metten anderen in goede vruntschap te mogen handelen, wandelen ende omgaen, thonende ten dien eynde haer de hasegayen bij d' onse onder eenige bosjes gevonden, ende presenteerende die wederom te geven, alsser den eygenaer maer wilde om comen ende met ons spreecken om aen wedersijden malcander geen overlast offte moleste meer aenGa naar margenoot+ te doen, etc., 'twelck haer gerecommandeert wierd oock Herry ende Caapman met de hare te verstaen te geven, dat sij belooffden, ende na genot van eenich goet onthael weder haers weegs gingen. | |
[pagina 112]
| |
14 dito, 's morgens fray weer ende moye stijve N.Weste-luchjes als vooren. Is den Commandeur met over de 30 man, soo arbeyders als musquetiers, gegaen om de geprojecteerde vogelcoy omtrent 1½ mijl van hier aff te steecken ende laten uytgraven, etc., nemende empassandt sijn gangh tot aen Stevens ende Harmans Colonien, die redelijcke huysen bouden ende naerstich vondGa naar voetnoot1.. Tegen den avond begond wat te regenen. Ende sijn op dato eenige thuyndieven gesententieertGa naar eind(d), mitsgaders oock den quartiermeester Gerrit Harmanss., gewesen opperhoofft van 't Robbenjachtjen, over sijne quade regeringe ende comportement, als oock over d' onnutte verquistinge van Compagnie's vertroude provisien, gedeporteertGa naar voetnoot2. ende weder tot bosschieter gedegradeertGa naar eind(e). Nieuwe maen, den 15 dito, 's morgens regenachtich weer ende stijve N.Westecoelte. Sijn op dato bij gedelegeerde rechters affgehandelt de saken van den adsistendt Jan Woutersz.Ga naar eind(f) ende bij deselve, ter saecke als Gerrit Harmanss., van sijn qualité oock is gedeporteert ende wijders gecondemneert over sijne gedivulgeerde calumnien van den Commandeur ende andre, etc., te doen behoorlijcke reclamatieGa naar voetnoot3. ende biddinge om vergiffenisse aen de justitie ende sijne geledeerdeGa naar voetnoot4. partijen, mitsgaders met een priem door de tongh geboort ende voor 3 jaren op 't Robben-eylandt gebannen te worden. 16 <dito>, 's morgens heel goet weer en de wint als vooren. Is voorhaelde sententie gepronuncheert doch deselve door voorbiddinge, etc., wat gemitigeert ende den delinquant wegen de priem door de tongh ende bannissement geexhimcertGa naar voetnoot5., maer eerlijck gedeporteert gebleven, mitsgaders gedegradeert off gedessendeertGa naar voetnoot6. van sijn adsistents qualité tot op soldaet, etc. Ga naar margenoot+ Even na den middach wierd een groot schip onder 't landt gesien, comende met de westelijcke coelte fray voor de wint aenseylen. Ende even voor midnacht quaem een schuyt in de bay aen 't Robbejachtjen, seggende dat het voorhaelde schip even om den hoeck van de bay lagh, genaempt Orangie, daerop d' E. Heer Van GoensGa naar voetnoot7.Ga naar eind(g), ende niet binnencomende voor dat se advertentieGa naar voetnoot8. hadden hoe 't hier stonde, omGa naar voetnoot9. daer in 't vaderlandt geruchten liepen dat de Caap affgelopenGa naar voetnoot10. was, seggende wijders uyt last van voorsz. Sijn E. een canonschoot te doen tot teycken dat alles wel was. 'Twelck gedaen ende oock een Biscayse sloep met wat ververssinge ten eersten na boort geschickt wierd omme Sijn E. van den welstandt bij monde noch nader affirmatie te geven ende 't opperhoofft van 't Robbejachtjen aen boort te houden tot vorder inlootsinge van 't schip, nevens de groete, etc., van den Commandeur Riebeecq. | |
[pagina 113]
| |
17en dito, 's morgens fray, stil weer sijnde, is den Commandeur Riebeecq al heel vroegh den E. Heer Van Goens in 't gemoet na boort gevaren, ende verhaelde schip weynich daernae op de rechte rheede g'arriveert, uyt 't Vlie gelopen in compagnie van 't schip Malacca den 22 November anno passado met 403 coppen, waervan 3 gestorven ende 2, overboort gevallen, verdroncken. Waren St. Vincent aen geweest ende aldaer gelegen ....Ga naar voetnoot1. dagen, mitsgaders gesproken van de Angoolse handelinge met den Directeur van de West-Indische Compagnie per 't schip ....Ga naar voetnoot1. (aen voorsz. eylandt mede leggende) tenderende na de Goutcuste en de Bochte van Guinea, etc. Den ondercoopman Anthony van Leeuwen was seer sieck, beneffens noch omtrent 30 van 't gemeene volcq, die Sijn E. voornoempt in meeninge was ten eersten aen landt te senden om haer te verfrissen, gelijck als heden noch geschiedt. Tegen den avondt begond hard te wayen van den Z.Z.Oosten, 'twelck den ganschen nacht aenhield ende Sondagh, den 18en dito, 's morgens noch niet heel veel affnam, met helder, clare sonneschijn. Echter is 't Robbejachtjen gesonden na 't Robben-eylandt met onderstaendeGa naar margenoot+ brieffken:
‘Aen Henrick Tymonsz ende Thomas Mulder, Laet volgen aen die van 't Robbenjachtjen dertich stucx van de cloeckste schapen voor de schepen ende ons weten hoe 't jegenwoordich met d'aenteelt gaet, item oock wegen de conijnen ende dassen. Wij senden U oock voor een maent provisie, ende let wel op 't snijden van de jonge rammetjes ende dat ons voor de schepen de outste ende uytgejongde oyen, neffens de cloeckste gelubde rammen offte hamels, gestuyrt worden. Hier neffens gaen elff stucx, namentlijck 6 jonge oyen ende 5 rammetjes om gesneden ende tot de vorder aenteelt daer gehouden ende volwassen te laten worden. (Ter sijden stondt:) In 't fort de Goede Hope, den 18en Marty. (ende was geteyckent:) Jan van Riebeecq.’
's Middaghs over taeffel sittende, cregen tijdinge datter een schip voor de bay was, daer een sloep na toegesonden wierd, welcke tegen den avondt wederom quam met rapport dat het was Malacca, in compagnie van d' E. Heer Van Goens 22 November anno passado uyt 't Vlie geseylt ende St. Vincent, nevens Sijn E. voorsz. per Orangie mede ampassant aengeweest. Had gansch weynich siecken ende maer 3 personen overleden. 19en dito, 's morgens fray, stil weer ende op den dag 't luchjen meest westelijck. 20en dito, weer ende wint als vooren. Is 't Robbejachtjen met 30 schapen van 't eylandt wederom gekeert. | |
[pagina 114]
| |
21 dito, moy weer en de wint meest als vooren. Is door ordre van d' E. Heer Commissaris Van Goens op 't versoeck van den Commandeur Riebeecq over de 40 houthackers gesonden na 't bos omme aldaer tot Maendach aenstaende mede te helpenGa naar margenoot+ sooveel balcken claer macken als met 200 man uyt de schepen sal cunnen buyten 't bos gesleept worden tot het onderhande sijnde hoofft. Sijnde door d' E. Heer Commissaris voormelt oock ordre gestelt ende volcq aen landt gecomen om morgen, neffens Sijn E. ende Riebeecq voorss., eens 't gansche teerlinghGa naar voetnoot1. van de Caap om ende door te wandelen ende besichtigen, mitsgaders oock met een Biscayse sloep ter zee buyten om alle hoecken ende streckingen van dese tot de Bay False aff te diepen, meten ende pertinent alles in caertjens te brengen, etc., ten welcken eynde 't voornemen van Sijn E. voormelt oock is, om te lande langs de zeecandt in 't gesicht van gemelte sloep alles soo verde mogelijck vooreerst mede om te gaen, ende dan vorders de lantstreecken binnen na behoren aff te speculeren ende laten teyckenen. 22en dito, 's morgens fray, stil, helder sonneschijn-weer. Is opgemelte Heer Commissaris ende Riebeecq, ten eynde voormelt, uytgegaen van 't fort achter den Leeuwenberch om de zeecant langs tot in het Houtbaytjen, daer dien nacht in een tent bleven, verwachtende de geseyde sloep, welcke met den opperstuyrman van Malacca te water heengesonden was om te doen als voorsz., maer was in een santbaytjen vervallen achter seecker berch, genaemt het SuyckerbrootGa naar voetnoot2.Ga naar eind(h), binnen welcke de Houtbay leght, ende voorsz. sloep volgens de naderhandt gecregen rapporten niet coste opcomen. Sulcx bij d' E. Heer Commissaris voormelt alles te lande affgespeculeert ende geteyckent wierd. 23en dito, de wint van den N.Westen. Is Sijn E. ende geselschap weder uyt de Houtbay 's middaghs opgebroocken ende de Houtvaley gepasseert deur de clooff genaemt de PasGa naar eind(i) tot een goedt stuck op de vlackte van den hals tusschen de Taeffelbay en de Bay False, daer het 's avonts omtrent 4 uyren vermits den regen moesten nederslaen, alles gespeculeert ende laten affpeylen ende teyckenen hebbende als voren. 24 ditto, 's morgens fray, helder weer. Is voorsz. Sijn E. heel vroegh opgebroocken ende gemarcheert tot buyten veele uythoecken van de Bay False, alwaer meestal de valeyen, bergen ende schuylhoecken van de gansche Caap heefft besichticht, gepeylt ende affgeteyckent, comende 's avonts terugh tot aen de vrije luyden huysingeGa naar voetnoot3. van Harmans compagnie daer vernacht wierd tot den 25en dito, 's morgens schoon weer als voren. Heeft Sijn E. voormelt de voorsz. | |
[pagina 115]
| |
vlacte tusschen dese Caepse ende AfricaseGa naar voetnoot1. bergenGa naar eind(j) een goet stuck dwers over gemarcheertGa naar margenoot+ ende omtrent 't naeuwste van d' een bay tot d' ander alles pertinent later overmeten ende treden. Item oock noch nader den 26en dito, als wanneer d' E. Heer Commissaris tegen den avondt eerst thuysquamGa naar voetnoot2. ende om van alles behoorlijcke affteyckeningen te maken, ordre stelden, alsoock dat het gehouwen houdt uyt het bos heden met 200 man uyt de schepen Orangie ende Malacca souden buyten gesleept worden. 27en dito, 's morgens fray weer ende 't luchjen variabel. Isser volcq gestuyrt na 't santbaytjenGa naar voetnoot3. achter den berch, genaempt 't Zuyckerbroot, aen dese sijde van de Houtbay, om de sloep aldaer op strandt leggende, van daer thuys te brengen. Item oock door d' E. Heer Commissaris Van Goens den schipper van Malacca (genouchsaem seylvaerdich leggende) belast morgen bij tijts onder seyl maken te wesen om sijn reyse na Batavia te vervorderen, etc. Op den middach is verhaelde sloepjen, Gode loff, sonder schade wel thuys gebracht. 28 dito, 's morgens fray, helder, stil sonneschijn-weer. Is by d' E. Heer Commissaris Van Goens den Breeden Raedt van de schepen Orangie ende Malacca hier aen landt beroepen, beneffens die van 't fort de Goede Hope, ende in deselve geproponeert, om redenen g'allegeertGa naar voetnoot4., off men Herry soude vervoeren, off daermede noch wat simulerenGa naar voetnoot5., etc., ende is na overlegh van saken verstaen, daermede noch wat tot beter gelegentheyt te supercederenGa naar voetnoot6. om oock onder de Saldanhars (tegen de natte tijt apparent te verwachten) geen alteratie te causeren ter tijt van deselve een goet getal bestiael sal mogen gehandelt wesen. Soo is oock beraempt een vaste lijste ende reglement van provisie voor dit lopende jaer ten behouve van dese plaetse nodich te lichten uyt d' aencomende schepen. Item mede verscheyde persoonen van 't schip Malacca geconfirmeert in vacante bedieningen, daer deselve door overlijden van andre in getreden waren, etc.Ga naar eind(k). Na 'twelcke d' opperhooffden van dito schip door Sijn E. voormelt oock affscheyt gegevenGa naar margenoot+ sijn om metten eersten goeden wint haer reyse na Batavia te vervolgen, mitsgaders g'intregeert de brieven ende pampieren gedirigeert aen d' Ed. Heeren Gouverneur-Generael ende Raden van IndiaGa naar eind(l). 's Namiddaghs stack de wint heel hard op uytten Z.Z.Oosten, sulcx dat voorsz. schip daerdoor heden noch belet bleeff t'seyl te gaen. Vollemaen, den 29 dito, 's morgens fray, stil weer. Heefft d' E. Heer Commissaris voormelt den lantmeter met eenich volcq ende bakens weder uytgesonden omme de | |
[pagina 116]
| |
vlacte, meer genoempt, daermede op een recht liny dwers over aff te bakenen. Ende is 't schip Malacca mede onder seyl gegaen, overgegeven sijnde door opgemelte Sijn E. 27 man van Orangie, sulcx denselven compt te vertrecken met 363 gegagieerde coppen, welcke d' Almogende behouden wil laten overvaren. 30 dito, 's morgens regenachtich weer ende 't luchjen van den N.Westen. Sijn de lantmeters wederom gecomen, niet wel hebbende getroffen de rechte royinghGa naar voetnoot1.; des haer door Sijn E. is gelast morgen voor daegh ten selven eynde weder heen te gaen, neffens behoorlijcke nader onderwijsingh hoe sij alles te degen souden doen, etc. Ultimo dito, 's morgens regenachtich weer en de wint N. westelijck, quam hier een Frans schip ter rheede, sijnde een van de 4 die verleden jaerGa naar voetnoot2. hier aengeweest waren, genaemt La Marschal, ende comende de retourGa naar voetnoot3. van Madagascar, daerop denselven admirael Monsieur De LarosGa naar eind(m) met over de 170 coppen, hebbende wel 400 van sijn volcq op Madagascar door d' ongesontheyt van 't landt verloren ende sijn d' andere 3 schepen aldaer machteloos om te regerenGa naar voetnoot4. moeten achterlaten. Hadden 4 man op van 't galjot de TulpGa naar eind(n), 'twelcke tusschenGa naar voetnoot5. den 2 December des nachts anno 1655 omtrent de reviere van CalamboeloGa naar voetnoot6. over St. Maria door een orancaen was geblevenGa naar voetnoot7. met wel omtrent 40 lasten rijs, daer gehandelt, doch 't volcq altemalen ende oock eenige onverhandelde coopmansschappen gebercht, welckGa naar margenoot+ volck, op 11 nae, op voorsz. eylandt St. Maria van sieckte mede gestorven waren, daer onder oock den ondercoopman Frederick Verburch, schipper ende adsistendt Cornelis van Heyningen ende StickmanGa naar voetnoot8., van welcke elff 6 van den gemeenen volcq uyt eygen wil bij de Francen haer bleven onthouden ende 't gebergde goet bewaerden. D' E. Heer Commissaris Van Goens liet den Francen Admirael met een schuytjen door den bouckhouder deser fortresse aen boort verwellecomen ende tegen den middagh ter maeltijt nodigen, omme meteenen wat meerder tijdinge ende bescheyt van de Francen saken te mogen horen. Welcken admirael daerop oock quam ende na behooren eerlijckGa naar voetnoot9. ontfangen ende getracteert wierd; ende verstonden dat ditselve schip La Marichal in 't Roode Meer geweest ende aldaer een Moorse prijs genomen hadden met partije muscus, cevet, amber ende aloë, etc., daer se, beneffens hunne victualien, jegenwoordich mede geladen na huys tenderende waren. Wat wijders aengaet de particulariteyten wegen 't blijven van de Tulp, etc., is bij navolgend' verhael, uyt den monde van d' overgecomen 4 persoonen aengeteyckent, nader te lesen, luydende als te weten: Cort verhael van 't stranden van 't galyot de Tulp ende desselffs volcq wedervaren. | |
[pagina t.o. 116]
| |
MARIA DE LA QUEILLERIE gebore 28 Oktober 1629, oorlede 2 November 1664, eerste vrou van Van Riebeeck. Vgl. onderskrif by portret van Van Riebeeck (Frontispies).
Rijksmuseum, Amsterdam | |
[pagina 117]
| |
‘Omtrent tusschen den eerste ende den 2e December des nachts is 't galjot de Tulp door een orcaen met een vreeselijcke barstGa naar voetnoot1. uyt 't landt van drie anckers affgespilt ende in zee gedreven, als wanneer de wint, wederom loopende met een felle storm, een weynich tijts daernae de groote mast overboort smijtende, ende worden doen van de wint herwaerts ende derwaerts gedreven, raeckten ten langen laesten tegens de strandt van Calamboelo, alwaer dito galyot (God betert) met sijn volle ladinge verongeluckt is. Des anderen daegs cregen uyt het gestrande galyot noch eenige goederen, als bij de notitie daervan te sien sij, ende bleven bij het gemelte galjot 7 à 8 dagen. Alsdoen quam bij ons seecker coningh met eenige swarten ende brachten ons goet op een groot pleyn, aldaer 2 huysen stonden, ende logeerden ons daerin omtrent een maent langh. Den coningh van 't eylandt Ste. Maria, hoorende dat de Hollanders aenGa naar margenoot+ d'oversijde van 't groot eylandt waren ende dito galyot gebleven was, is met 4 canoos aldaer gecomen ende onse schipper met eenige andre persoonen na 't gemelte eylandt St. Maria overgevoert, blijvende den ondercoopman Verburch met de resterende luyden op een kleyn eylantjen noch omtrent 4 dagen; welcke coningh van dito eylantjen haerluyden mede op 't eylandt St. Maria overbracht, wordende van denselven coningh wel ontfangen, coopende van hem 4 huysjens in een van sijn negerijen. Alhier begon ons Godt de Heer met een groote sieckten te besoecken ende storven in corten tijt 13 persoonen, waeronder den ondercoopman Frederick Verburch, den schipper Cornelis Janss. van Holsteyn ende den boeckhouder Cornelis van Heyningen waren. Dese ongesontheden hebben wij meest vernomenGa naar voetnoot2. van February tot July, in welcken tijt het soo geweldich dondert, blicxemt, wayt ende regent, dat het schier ongeloofflijck is, ja scheen dat hemel ende aerde wilde vergaen. Op den 19en May quamen alhier aen 't eylandt St. Maria 3 France schepen genaemt La Ducesse, La Marchall ende La ErmanGa naar voetnoot3.; verstonden uyt deselve dat het vierde schip, St. Joris, aen 't Franse fort TolanhaerGa naar voetnoot4. gelopen was, gaende het eene schip La Marchal, op 't Roode Meer roven, alwaer sij een cleyn Moorsch vaertuygh gecregen hebben, waerin sij vonden partije ambergrijs, civet, muscus ende aloë, ende sijn alsoo, sonder meer uytgerecht te hebben, wedergekeert nae Madagascar, bij 't eylandt St. Maria op 4en December anno 1656 g'arriveert, vindende d' andere 2 schepen daer noch heel ongereddert leggen. Den 14en January anno 1657 is 't Frans schip La Ducesse weder na 't France fort Tolanhaer met ons tien overgebleven persoonen ende goederen vertrocken, achterlatende 2 schepen, La Erman ende St. Joris, dewelcke heel onbequaem waren om in zee te gebruycken, hebben derhalven deselve aen de gront gehaeltGa naar voetnoot5. ende alsoo | |
[pagina 118]
| |
sonder eenige bewaringe laten leggen. Het derde schip, La Marchal, bleeff daermede noch leggen om de goederen uyt d' onbequaeme scheepen te bergen. Nadat wij omtrent 14 dagen geseylt hadden, quamen wij bij 't France fort Tolanhaer,Ga naar margenoot+ welck fort ompaggert was met dunne pallesaden, gemonteert met 8 à 10 ijsere stuckjens ende gemant omtrent met 100 coppen. Omtrent 14 dagen na ons arrivement quam 't schip La Marschal mede bij 't gemelte fort aen te landen, ingeladen hebbende 't geschut ende andre gereetschappen uyt de gemelte twee oude schepen ende hadden deselve, als voren verhaelt, aen de grondt laten leggen. Nadat omtrent een maendt daer gelegen ende 't schip La Marchale claer gemaeckt hadden, sijn in 't laest van February met ons vier persoonen vandaer na de Caap vertrocken, latende aldaer noch 6 man van d'onse met de gebergde goederen, dewelcken den Francen admirael niet wilde medenemen, hem excuserende dat sijn schip vol volcq was ende dat noch eenige persoonen aldaer mosten blijven staen laten. Bij 't gemelte France fort Tolanhaer sijn gebleven de navolgende personen, namentlijck Pieter Pietersz. van ter VeerGa naar eind(o), adelborst, Jonas Jansz. van Amsterdam, bosschieter, Jelle Hendricx van de KuynderGa naar eind(p), J. BootsmanGa naar voetnoot1., Robbert la Grieve van HesdijnGa naar eind(q), adelborst, Hendrick Jansz. van CoesveltGa naar eind(r), soldaet, ende Hendrick Isbrantss. van WorcumGa naar eind(s), bosschieter. De goederen, die uytGa naar voetnoot2. gebleven galyot gebercht sijn, hebben dese overcomende luyden aengeteyckent ende op 't France fort bij de bovengemelte luyden gelaten. 't Eylandt MascarenhasGa naar voetnoot3. hebben sijGa naar voetnoot4. door storm niet connen aendoen, doch seggen aldaer noch eenige Francen leggen. In de Bay van Antongil hebben d' onse omtrent 10 lasten rijs gehandelt ende vandaer geseylt na de VliegerbayGa naar voetnoot5. ende gereuylt van dito inwoonders een fraye quantiteyt rijs. Souden in dito bay het galyot wel vol rijs gekregen hebben, maer doordien den coningh van Calamboelo d' onse soo minnelijck tot sijn negerij quam affnodigen, soo heefft Monsieur Verburch niet connen nalaten om met dien coningh mede in vrientschap te handelen ende op den 23en November vandaer na Calamboelo vertrocken, alwaer in corten tijt, als vooren verhaelt, het gemelte galyot sijn vordere volle ladingh becomen heefft. Den Antongilse ende andere coningen waren d' onse op 't hoogste toegedaenGa naar voetnoot6.,Ga naar margenoot+ maer de France Natie en mochten sijluyden niet sien offte luchten, doordien sij van deselve, met off sonder minne, alles van haer soecken te stelen ende roven wat sij kunnen krijgen. De Francen haer ladinge en is anders niet als eenige victualien tot de thuysreyse | |
[pagina 119]
| |
van noden ende een cleyne partije ambergrijs, civet, muscus ende aloë, 'twelck sij, als vooren verhaelt, in 't Rode Meir uyt een Moors scheepjen verovert hebben. Het derde France schip, La Ducesse, moesten sij mede achterlaten door manquement van seylen ende andere nodicheden, leggende mede tegen de strant gehaelt bij 't fort Tolanhaer. Hebben mede op 't geheele eylandt Madagascar geen andre sterckten als gemelte fort Tolanhaer, sijnde van cleyne deffentie ende als voorsz. met slechte, dunne pallissaden ompaggert, doch in de Bay van Antongil hebben 17 mannen gelaten in een logieGa naar voetnoot1., alwaer een van d' onse, genaempt Hendrick Dircx. van Naerden met eygen wille mede gebleven is. In 't eerst van Augusty hadden de Francen een galyot voor 't fort de Tolanhaer vernomen, 8 dagen cruysende, maer niet hebbende aencomenGa naar voetnoot2., 'twelck apparent 't Nachtglas sal sijn geweest, dat van de Caap den 18 July anno passado vertrocken is om die van de Tulp op te soecken. Soo en hadden de Francen daer oock niet derven aen boort comen.’ |
|