Daghregister. Deel 2. 1656-1658
(1955)–Jan van Riebeeck– Auteursrechtelijk beschermdNovember anno 1656Adij, primo dito, nat weer en de wint N.West, waerdoor 't schip Breda noch belet bleeff t'seyl te gaen ende wij in 't vorderen van 't steenvormen mede obstakel dedenGa naar voetnoot2.,Ga naar margenoot+ maer compt desen regen echter fraij evenwel op onse begonnen tabacqplanterey. Alsoo den predicant Barnardus Mathej Brochbron (met 't schip Breda hier gecomen) aenhoudende instantieGa naar voetnoot3. ende ernstelijck versoeck (vermits eenige quellinge, etc., van d' opperhooffden des gemelten schips was lijdende) is vergunt tot nader gelegentheyt hier aen lant te verblijven, ende op den Ulisses gansch geen accommodatie voor hem ende sijn familien is om daermede voorts te varen, sulx denselven eenigen tijt tot beter occasie staet te continuerenGa naar voetnoot4., soo is beraempt alhier des Sondachs ende WoonsdachsGa naar voetnoot5. hem sijn predicktampt te laten bedienen ende ten dien eynde heden (Woonsdagh sijnde) begin te maken, ter tijt bequamer gelegentheyt voor hem sal offresseren om met vrouw ende kinderen voorts te varen ende sij<n> reyse na Batavia te vervorderenGa naar eind(a). 's Namiddaghs, 't luchjen comende uytten Z.Z.Oosten, is 't schip Breda t'seyl ende fray buyten geraeckt. Item oock de fluyt Ulisses vaerdigh, ende dienvolgens op den avont mede affscheyt gegevenGa naar eind(b), als hebbende sijn dingen in de Saldanha-bay (aengaende de reparatie ende calfatinge, etc., aen 't schip) meest affgedaen, sulx hier maer water te halen had ende van ons, beneffens eenige schapen, goede partije wortelen, cool ende andere moescruyden ende aertvruchten voor de rijs is medelanghtGa naar voetnoot6. om eenige dagen in zee vor- | |
[pagina 79]
| |
ders van te mogen ververssen, sijnde oock den siecken tegen gesonden verwisselt om emmers om geenderhande saken geretardeert te blijven. Op dato sijnder weder gehandelt 8 koebeesten ende 10 schapen van eenige inwoonders, daer de Caepmans, wel in de 80 personen, mede aengecomen waren, houdende 3 draeghossen over, daer se met haer bagagie weder mede vertrecken endeGa naar margenoot+ na hun seggen meer halen soude. Mogen hope dat het weder wat met den veehandel beginnen sal. Volle maen, den 2en dito, 's morgens harde Z.Z.OosteGa naar voetnoot1. drooge winden, met dewelcke 't fluytschip Ulisses tegen den avont is seyl gegaen. Ondertusschen gingh den Commandeur eens nae 't ronde doornbosjen om nochmael te sien hoe 't sigh daer met dese harde winden hout. Daer comende, is bevonden, bysonderlijck aen de rijpe garst (tot preuve gesayt), datter niet een air uytgeslagen wierdt ende 't ander coren insgelijcx treffelijck sonder schade, alsoo 't daer (gelijck meermael aengeroert) op het thiende deel niet alleen soo hardt enGa naar voetnoot2. woey, maer oock recht fray weer ende eenlijckGa naar voetnoot3. een gestadigh somerluchjen was, sonder buyen offte valbuyen, welcke hier aen 't fort soo vehement vallen dat de huysingen binnen 't fort schier schijnnen onder de voet te sullen storten, en soodat dan soo langhs soo meer blijckt den corenbouw op gemelte plaetse ende oock wat verder wel sal cunnen waergenomen worden. 3 dito, noch al even harde Z.Z.Oostwinden ende valbuyen in dese Taeffelvaley, maer omtrent 't gemelte doornbosjen wisten 't wagenvolcq te seggen, dattet maer een stijve, gestadige wind woey, gelijck gister. Tegen den avondt nam de harde wint aff, ende sijn vandaegh weder gehandelt 2 beesten ende een schaep. 4en dito, 's morgens fray, stil, warm sonneschijn-weer. Is weder partije volcq gesondenGa naar margenoot+ na 't bos om een deel balcken uyt te halen, tot het hoofft aldaer gereet gemaeckt. Soo is aldaer op schaduachtige gronden mede gesayt de rest van de lepelbladen. Item oock ordre gestelt even boven 't ronde doornbosjen achter 't corenlandt op het branthouthacken totGa naar voetnoot4. de jegenwoordigh onder hand genomen steenoven, daer veel toe van noode ende oock groot werck aen vast is, doch is bij nader deliberatie aengeleytGa naar voetnoot5. om dit saysoen maer sooveel te backen als voor 't aenstaende jaer duncken genough te sullen hebben om te vermesselen, alsoo doch de principaelste ende swaerste huysinge, poort, cruyt- ende andere kelders, magasijnen, packhuysen ende oock het cat binnen 't fort, etc., van steen meest voltoyt ende affgetimmert sijn; ende datter buyten de fortresse van noode is off noch worden sal, heefft sooveele niet van doen ende sal licht te maken wesen. | |
[pagina 80]
| |
Sondagh, den 5en dito, 's morgens fray, stil weer als gister, tot 's namiddaghs, woeytGa naar voetnoot1. wat stijff uytten Z.Z.Oosten, doch meest aen d' oversijde van de bay, 'twelck ordinaris tegen middernacht gewoon is op te houden. 6 dito, fray, warm sonneschijn-weer met slappe, variabel luchjes. 7 dito, weer ende wint even als gister. 8 dito, insgelijx als den 6 dito. Ga naar margenoot+ 9 dito, goet weer met betogen lucht ende een westelijck windeken, waermede des naermiddaghs ter rhede arriveerde 't fluytscheepjen de Meulen van de Camer Hoorn, daer schipper op was Jacob Stevense Molenwerff van de Camer Hoorn, primo Juny passato met Breda ende Ulisses tegelijck uyt Vlie geloopen met 36 coppen, daervan een gestorven, ende oock den sieckentrooster's vrouw, wesende de rest, tot de officieren incluys, vrij aen 't scheurbuyck vast, alsoo nergens hadde aengeweest als in de bay van St. Helena, beneden de Saldanha-bay op 32¾ grade Z.breete leggende, daer geen water, maer eenige vogels ende porceleyngroenteGa naar voetnoot2. gevonden ende schoon gemaeckt, mitsgaders oock wat steen tot ballast gehaelt hadden, alsoo vrij ranck waren, wesende daer gecomen den 24en, mitsgaders weder vertrocken den laesten van den verleden maent; sulx het vandaer bij dit Z.Ooste-mousson in 9 dagen (aff en aen de wal gehouden) hebben opgehaelt, sijnde wel omtrent de 40 mijlen, mitsgaders van de voorsz. bay tot de Saldanha-bay, langhs de wal bevonden fraye steckgronden op 20, 30 ende 40 vademen om te anckeren, ende die bay van St. Helena soo schoon ende beter als dese Taeffelbaey voor alle winden, behalven de N. ende N.Oostelijke winden beschut, bequaem ende schoon om altijt uyt ende in te loopen. 10 dito, weer ende wint als gister met wat stoffregen. Ende quam hier 's middaghs ter rhede een Engels fluytjen, wat cleynder als de Wakende Boy, Hollants maecksel, genaempt de Postiljon van Londen, 28 Juny ouden stijlGa naar eind(c) uyt PleymoutGa naar eind(d) geseylt, groot omtrent 60 lasten, ende tenderende directelijck na Bantam, daerop schipper JhanGa naar voetnoot3.Ga naar margenoot+ Kinghsman ende coopman Samuel KeerdtGa naar eind(e), ophebbende tusschen de 30 ende 40 man, welcke op twee nae altemalen, soo sij seyden, gesont waren, hoewel nergens hadden aengeweest als nu hier, versoeckende wat water te haelen. Item oock te mogen hebben voor haer gelt eenige koebeesten, schapen ende thuynvruchten tot ververssinge, 'twelcke namentlijck wegen 't beestiael beleeffdelijck op eygen behoefftigheyt is g'excuseert, doch vergunt liberteyt (gelijck de vorige) om water te halen ende te vissen met haer zegen langhs de stranden, etc., mitsgaders oock van de particulieren uyt hare thuyntjes te mogen copen soo veele ende sulcke vruchten als se sullen cunnen becomen, soo de hareGa naar voetnoot4. voor dato mede is toegestaen. | |
[pagina 81]
| |
't Begondt 's avonts heel hardt uytten Z.Z.Oosten te wayen, 'twelck des nachts noch meer toenam ende den 11 dito even vehementaenhieldt, sulcxd'Engelse op de gister gedane nodiginge van den Commandeur heden bij denselven niet costen op 't middaghmael ten eeten comen. Op dato is 't volcq weder na 't bos gesonden om noch al meer balcken (tot het onderhanden sijnde hoofft gereet gemaeckt) op 't wagenpadt te halen. Ondertusschen iss er oock volcq omtrent 2 mijlen van 't fort besigh aen 't branthouthacken voor de steenoven, daer men nu oock lustigh aen arbydende is, soo dat het radt in alles hier noch al lustigh gaende blijfft ende de tabacqplanterij mede onderhandenGa naar margenoot+ is, ende wes meer noch al nodich vereyssende. Sondagh, den 12en dito, 's morgens moey weer ende 't luchjen van den Z.Z.Oosten, dat tegen den avondt heel hardt ende stormigh begond te blasen. 13 dito, 's morgens noch al even fel aenhoudende tot den 14 dito, begondt wat te bedaren, maer tegen den avont al weder even hardt uytten selven hoeck te wayen, 15 dito, 's morgens noch niet affnemende, waerdoor die van de Meulen belet bleven haer water aen boort te halen. 16en dito, idem harde stormwinden tot belet als voren. Is den Commandeur den Leeuwenbergh eens buyten rontsom gegaen, te vernemen hoe 't sigh aen de zeekant achter aen de noort-westsijde van dito bergGa naar voetnoot1. met dese winden al hieldt. Daer comende bevond het gansch stil, ja, selffs een N.westelijck luchjen wel 1½ mijl uytte zee tegen denselven bergh labbertjens aenwayende, ende een streeck wel van een goede mijl weeghs breet, aen weercanten van dewelcke (namentlijck uytte Taeffelbay ende buyten Z.Westwaerts t' zee) de wint als voorsz. in 't gesight wacker hardt van den Z.Z.Oosten bloes. Tot vervorderinge dan alhier sulcke onverwachte stilte achter off t' zeewaerts van den Leeuwenbergh, omtrent ¾ mijl van 't fort, vernemende, heefft den Commandeur beginnen te speculeren op de gronde van de vlacte tusschen deselve ende de zeestrant (stijff ¼ mijl breet leggende) off die bequaem soude moge wesen om coorn te sayenGa naar eind(f), welcke wat schrael bevonden sijn, doch sal dagelijcx nader ondersochtGa naar margenoot+ worden om tegen 't bequame saysoen eens medeGa naar voetnoot2. preuve van te nemen, alsoo dese stilte bij dit Z.Ooste-mousson voor 't coren een gewenste sake soude wesen, vermits de granen hier achter 't fort in de Taeffelvaley van de gemelte Z.Z.Oostewinden al de airen worden uytgeslagen, daer het jegenwoordigh noch nergens naeGa naar voetnoot3. halff rijp is, maer aen 't ronde doornbossjen (dickmael aengeroert) hadt het coren (mede al in airen staende) volgens 't rapport van 't wagenvolcq (ons dagelijcx brengende), gansch geen last geleden, alsoo de Z.Z.Oostewinden daer oock wel redelijck stijff deurcoelden, maer nergens nae soo hardt, ende dat oock maer gestadigh sonder | |
[pagina 82]
| |
eenige valwinden offte buyen, die men omtrent tot op een mijl 't fort naderende ende den Taeffelbergh wat noortwarsGa naar voetnoot1. omcomende, eerst begindt te vernemen, sulx het (soo 't sigh tot noch laet aensien) aldaer ende vorder in de vlacte besuyden dito bergh wel gaen sal. Sulx achter den Leeuwenbergh bij nader ondersoeck oock te verhoopen is, alsoo daer wel een vlacte van over de 100 mergen landts is leggende, vrij nader bij 't fort ende fray te bewaren voorGa naar voetnoot2. de Hottentoos, etc. 17 dito, 's morgens, was 't weer sedert midnacht heel bedaert ende stil geworden, maer soo haest ende quam de son niet op, off het begond al wederom even stijff uytten Z.Z.Oosten te wayen, sulx noch al geen boots costen varen. Den Commandeur is derhalven eens wederom gegaen na gemelte doornbossjen, daer 't meest stil was, eenlijck wayende een labber somerluchjen ende 't coren, alsGa naar margenoot+ boven aengeroert, gansch ongeschent, mitsgaders de boeckweyt ende gesayde boonen, erten, etc., beter ende frayer wassende als hier omtrent 't fort, stellende den Commandeur daer wijders wat ordre, insonderheyt op de tabacqplantagie, welckes tijt nu principael is. 18 dito, 's morgens fray weer ende 't luchjen meest uytten N.Oosten. Sondagh, den 19en dito, idem, met betogen lucht ende westelijcke coelte, waermede 't Engels fluytjen de Posteljon (meermaels aengetogen) t'zeyl gingh. Ende den namiddagh hier weder retourneerden uytte Saldanha-bay ons Robbejachjen met 900 bosjen riet, ende raport dat nieuwe mast ingeset ende door de scheggenGa naar voetnoot3. treffelijcke in 't wenden ende drayen, etc., gecregen hadden, doch inwoonders hadden <sij> geen, altoos in de gemelte bay, vernomen, maer wel goet deel robben op d'eylanden, sulx het nu weder tot die vanghst sal beginnen tijt te worden. 20 dito, weer ende wint meest als voren Noord-westelijck met motregen. Ende is op dato begonnen den taruw, achter 't fort staende, aff te mayen, welcke, noch niet wel rijp sijnde, van de laest gewayde harde Z.Z.O.-winden meest altemalen de airen uytgewayt sijn, sulcx het 20e deel daer niet van behouden blijfft, maer 't coren aen 't ronde doornbosjen heefft, als dickmael aengeroert, gansch geen noot ende staet nae wensch, soo datter noch hoop is om daervan sooveel saetcoren noch wel te winnen alsser tegen 't aenstaende van doen sal wesen om weder op meerder gereet te maken landt te versayen. Ga naar margenoot+ 21 dito, idem, weer ende wint als voren. Ende sijn op dato weder drie jonge bulletjens gelubt, sulx wij jegenwoordigh al in de vaste sulck jongh geslagenGa naar voetnoot4. hebben, waervan seer sware ossen staen te groyen, volgens preuve daervan genomen ende apparent wel ingesouten cunnen worden. Desen avont sijn die van de Meulen affscheyt gegeven om hun reyse na Batavia te vervorderen, neffens een brieffken aen d' Ed. Heeren Gouverneur-Generael ende Raden van IndiaGa naar eind(g). | |
[pagina 83]
| |
22en dito, 's morgens betogen lucht ende N.Weste-coelte, met regen op den dagh ende oock 's nachts. 23 dito, idem, waerdoor de Meulen noch niet coste t'zeyl geraken, doch compt dese regen treffelijck op de plantagieGa naar voetnoot1., voornamentlijck op den tabacq, cool ende watermeloenen, daer men nu principael mede besigh is om de Kers-Ga naar voetnoot2. ende retourschepen mede te ververssen. In den morgenstont, even voor 't slaen van de revalieGa naar voetnoot3., hadden de wolven een groot gebaerGa naar voetnoot4. gemaeckt omtrent de crael van de beesten ende was oock een wolff gejaeght van een leeuw, die, om hem te ontloopen, tegen de wallen van 't fort was opgelopen, dat hij boven aen de stormpalen steuytende weder van boven neer in de gracht viel ende doen voorts de leeuw noch ontquam. Met dit regenachtigh weer is den Commandeur eens wederom den Leeuwenbergh achter bij de zeecant heen gewandelt, met spaden de gronden (door de nattigheyt watGa naar margenoot+ sachter geworden sijnde) overal wat ingravende ende speculerende op de bequaemheyt van deselve, die tamelijcke goet bevonden is, altoos sulx dat te pijne sijGa naar voetnoot5. om tegen de tijt preuve te nemen hoe 't sigh daer met de corenbouw sal willen vougen, maer yts anders soude ongeraden wesen daer te planten offte sayen, vermits geen vers water daeromtrent te crijgen is om de plantagien te bevochtigen; des het met granen alleen besochtGa naar voetnoot6. dient, 'twelck in May met 't begin van de regenteyt gesayt sijnde, om dees tijt van 't droge Z.Ooste-mousson begint te rijpen ende aldaer voor felle valbuyen fray beschut sal blijven, soo dagelijcx claer bevonden wort. 24en dito, 's morgens betogen lucht ende bequaem weer met een N.West labber coeltjen, daer 't fluytscheepjen de Meulen mede onderleyde t'seyl te gaen ende al laverende sijn best dede om buyten in zee te geraecken, maer 't wilde niet wel lucken ende moste weeder ten ancker comen, tot 's namiddaghs, 't luchjen van de Z.Westen wordende, gingh hij weder t'zeyl ende quam fray in zee. D' Almogende verlene 'tselve een geluckige, behouden reyse. Heden is bij resolutie goetgevonden d' aenstaende weecke de robbenvanghst weder bij der handt te vatten ende, om ten dien eynde te meer volcq aff te mogen steeckenGa naar voetnoot7., alsdan de steenbackerij vorder te staken, etc., als breeder in 't resolutiebouck onder dato deser na te sienGa naar eind(h). 25 dito, goet weer ende wint als voren. Isser weder een deel volcq na 't bos gesondenGa naar margenoot+ om noch al meer balcken (tot het onder hande sijnde hoofft van noden) uyt te halen ende op 't wagenpadt te slepen. Dewijle 't wilt gedierte jegenwoordigh hier omtrent vrij is grasserendeGa naar voetnoot8. ende so stoutGa naar voetnoot9. worden dat, eenige deuren off plaetsen openhoudeGa naar voetnoot10., wel derven daerin comen, | |
[pagina 84]
| |
soo haest maer den avont begint te vallen; oock op veele plaetse, ja selffs in de thuynen, wel bij dage haer verthonen, sulx dat men qualijck ergens derfft aleenigh gaen, ende 't bestiael daerdoor groot preyckel loopt, hoe naeuwe wacht daerop genomen wordt. Soo is tegen den avont in een verholen schuylplaets een persoon met een welgeladen snaphaen geleyt ende voor 'tselve een doot calff tot een lockaes, daer de wolff (dewijlGa naar voetnoot1. 't avondtgebet gedaen wierdt, <ende> dito persoon in 'tselve noch <niet> present was) al ten eersten was aengeweest, sulx denselven gaendeGa naar voetnoot2. leggen in gemelte plaetse schuylen, omtrent 3 uyren daernaeGa naar voetnoot3. den wolff wederom na 't voorsz. aes quam ende alsdoen geschoten wierdt. Aen allen 'twelcke dan te bespeuren sij, dat sigh dese wilde dieren hun hier dichtbij ende omtrent houden, ende dierhalven vrij dangereux is ergens alleen te gaen wandelen. Sondagh, den 26 dito, 's morgens goet weer ende wint als voren, wierdt 't fluytjen de Meulen noch onder 't Robben-eylandt gesien, apparent niet cunnende met dese westelijcke luchjens in zee comen. Heden is 't Robbejachjen na 't Robben-eylandt om 20 schapen voor de schepen, als te lesen per onderstaende brieffken gescreven:
Ga naar margenoot+ ‘Aen Sybrant Rinckes ende Willem Harmensz., Wij senden Ul. per 't Robbejacht 2 maenden victualie. Sendt ons wederom 20 stux schapen voor de schepen met oock den Hollantsen ram. Hier neffens gaen 2 jonge rammetjens om te lubben ende veth geweyt te worden ende 2 jonge oytjes tot de aenteelt. Hiermede Gode in genaden bevolen ende gegroet van Ul. vrunt
den 26en December 1656. (was geteyckent:) J. van Riebeeck.
In den morgenstondt wierd een schip uytter zee comende gesien, 'twelck omtrent 8 uyren hier wel ter rhede quam, sijnde 't fluytscheepjen de Wachter, daerop schipper Evert, 11 April passato met de Parl ende Wakende Boey tegelijck uytgeseylt, in Wight den 18en ditto aengeloopen ende vandaer vertrocken den 17en May, mitsgaders naderhant op den 6en Augusty de Serliones om water aengedaen, vanwaer den 17en dito gescheyden was ende vrij gesuckelt hadt eer de liny heefft cunnen passeren, alsoo den 29en September daer eerst doorgeraeckt is, een Spangaert den 17en Juny, tenderende na Rio de Plate, ende een Hollants scheepje, als ditGa naar voetnoot4. (bijna), ongepraytGa naar voetnoot5. den 24en September omtrent de liny bejegent hebbende. Was uytgevaren met 40 coppen, waervan Gode loff, onaengesien de lange reyse, niet een gestorven noch sieck was, als 3 à 4 maer wat clagende in de beenen van scheurbuyck, de rest altemalen fris ende gesont, die, om haer bij deselve gesontheyt te conserveren, dagelijx allerhande ververssinge in overvloet na boort geschickt werdt. | |
[pagina 85]
| |
27 dito, hardt, buyigh weer uytten Z.Z.Oosten, maer achter den Taeffelbergh omtrentGa naar margenoot+ 't corenlandt moey weer; item oock in ende omtrent 't bos daer den Commandeur heden eens heen was om eenige ordre te stellen op het houthacken, etc. 28 dito, 's morgens stijve Z.Z.Oostewinden ende valbuyen over den Taeffelbergh tot 's namiddaghs, wierdt fray weer met variable luchjens meest van den N.Westen, waermede 't Robbejachtjen retourneerden van 't Robben-eylandt met 20 lustige, vette schapen ende rapport datter nu noch stijff 360 stux waren. Sulx den aenteelt daer treffelijck gaet. 29 ende 30 dito, idem, goet weer en de windt van den N.Westen ende tegen den avondt wat regen. |
|