Daghregister. Deel 2. 1656-1658
(1955)–Jan van Riebeeck– Auteursrechtelijk beschermdOctober anno 1656Sondagh, primo dito, 's morgens fray, stil weer. Bequamen door onse sloep (gisteravondt mede tot hulp gesonden) tijdinge dat 't volcq van de omgeslage boot tot op 3 man nae altemalen geberght, doch de boot weggeraeckt was; des 't Robbenjacht sonden om te soecken, die de boot beneden 't Robben-eylandt heefft gevonden, volgens sijnGa naar voetnoot11. daerover doende. Heden sijn de scheepjes Zeeridder ende Emlo vertrocken om haer reyse nae Batavia te vervorderen. 2 dito, 's morgens doncker, mistigh weer ende 't luchjen wesende van de N.westelijck, was 't Robbejachtjen weder ter rheede gecomen ende had des Princesse boot als voor een paer uyren weder aen boort gebracht, daer geen ander schade, als een swaertGa naar voetnoot12. verloren, aen geleden was. | |
[pagina 70]
| |
Volle maen, den 3en dito, 's morgens regenachtigh weer en de wint N.westelijck, waren wij hier aen landt besigh met een stuck van 't opgestelde hoofft met gijnsGa naar voetnoot1. in zee te brengen, sijnde van groote, sware balcken als een cas met kespenGa naar voetnoot2., anckersGa naar voetnoot3. en swavelstaertenGa naar voetnoot4., wel vast in malcanderen gemaeckt. Ondertusschen compt er noch een Engels schip op de rhee ende weynigh daernae d' opperhooffden, waeruyt verstonden dat 3/13 Juny passato uyt DoeverenGa naar voetnoot5. geseylt ende tenderende waren na Bantem, met hope om daer ten eersten ladingh ende ingevolge gelegentheyt te becomen datelijck te retourneren. Waren sterck 42 coppen ende den capiteyn genaemt Jan BramtonGa naar eind(a), 't schip de OlijfftackGa naar eind(b), hebbende, op 4 à 5 man nae, altemalen noch gesont volcq; versochten als den vorigen om ververssinge ende beestiael, waerop hun als den anderen is geantwoort. Ga naar margenoot+ Desen namiddagh sijn die van de Princes Royael besigh geweest met schuyt ende boots haer ververssinge voor de reys aen boort te halen, ende tegen den avont gegeven affscheyt, mitsgaders g'intregeert onse missive ende annexe pampieren aen d' E. Heeren Gouverneur-Generael ende Raden van India tot BataviaGa naar eind(c). 4 dito, moey weer en de wint westelijck, tot belet van verhaelde schips vertreck. Ende waren wij besigh 't voorgemelte hoofft noch wat verder met gijns (aen anckers vast) in zee te halen, 'twelck oock op sijn plaetse soude gecreegen hebben, indien d' uytterste gijnblox ver genoegh geschorenGa naar voetnoot6. hadden geweest, sulx het nu tot het lage water van morgen uytgestelt bleeff, vermits de vloet om te verscherenGa naar voetnoot7. belet gaff. Heden bracht den capiteyn van d' Olijfftacq een pijpGa naar voetnoot8. bier aen landt tot vereringe voor den Commandeur, met 6 tongenGa naar voetnoot9., waertegen hem weer wat cool, wortelen ende ander groenmoes uyt Compagnie's thuynen wierde vereert, beneffens complementosGa naar voetnoot10. daertoe vereyssende. Insisteerden seer om eenige koebeesten, maer wierde op eygen behoefftigheyt g'excuseert. 5 dito, 's morgens vuyl, nat weer en de wint ut supra. Heden liet den Commandeur de capiteyns van voorverhaelde schepen elck met een halff schaep vereeren tot verder recompense haerder bethoonde courtoisie. 6 dito, 's morgens stil weer met betrocken lucht. Begon het in zee gebrachte hoofft | |
[pagina 71]
| |
gevult te worden met rijsbossen ende clipsteen. 't Wierd op den dach vuyl, regenachtig ende winderigh weer van den N.Westen. 7 dito, 's morgens fray, stil weer. Begonnen achter 't fort partye garst aff te mayen,Ga naar margenoot+ die den 4en May passato gesayt was, 'twelck wat te vroegh bevonden is, alsoo de airen veel van den swaren hagel ende regen (alle dagen noch vallende) offgeslagen wasGa naar voetnoot1.. 's Middaghs, 't luchjen comende uytte zuyelijcker handt, is de Princesse Royael daermede onder seyl gegaen ende fray buyten geraeckt met over de 350 gesonde zielen. D' Almogende verlene haer vorder een spoedighe, behouden reyse. Heden liet den Commandeur d' Engelsch capiteyns van de voorhaelde 2 schepen tegen morgen ter maelteyt nodigen ende elck vereeren met een halff beestGa naar voetnoot2. (dat vermits eenige swackheyt gedoot was) in recompense van een vat bier ende 1 kelderkenGa naar voetnoot3. gedisteleert waterGa naar voetnoot4., dat yder van deselve alle beyde hadden aen landt gebracht. Sondagh, den 8en dito, 's morgens fray, helder sonneschijn-weer ende 't luchjen noordelijck, wierden de gemelte Engelsche aen de Commandeur's taeffel getracteert, dat se des avonts vrolijck ende blij na boort voeren, ende nam die van de Olijfftacq sijn affscheyt, als sijnde van meening met d' eerste goede wint t'seyl te gaen na Bantam. Dewijle 't volcq nu eenigen tijt met aenbrengen van steen als andersints tot het hoofft wat meer als ordinarie werk hadden gedaen ende oock noch doen moesten, soo wierd yder bacqGa naar voetnoot5. vereert met 3 flapkannen Engels bier, nevens een tabackjen, etc. 9 dito, 's morgens goet weer ende wint als vooren, is den Commandeur na 't Corenlandt gegaen ende aldaer noch een parckGa naar voetnoot6. affgesteecken om paerdebonen (uyt deGa naar margenoot+ Zeeridder gelight ende noch goet ende groysaem bevinden) in te sayen, etc., vindende de garst (hier bij 't fort door de valbuyen dapper uytgeslagen) aldaer ter contrarie bysonder schoon ende ongeschent in sijn airen staende, sulcx te hoopen is, dat men daer schoon coren sal cunnen bouwen. Had men maer paerden genouch om de plough te trecken ende slaven genouch tot den vorderen arbeyt. Heden was 't Engels jacht d' Olijfftacq t'seyl gegaen, maer vermits de wint uyt den N.Westen hen tegen quam, coste <niet> buyten raecken. Waren heden, vermits 't warme weer, oock besich met steen aen 't hoofft te brengen, welck werck noch langh duyren sal. 10en dito, 's morgens betrocken lucht met redelijcke stijve N.Weste-koelte. Een van de gelubde jonge ossjes, door smertGa naar voetnoot7. off andersints schijnende te willen sterven ende derhalven gedoot wordende, is aen den Engelse capiteyn van 't Egeltje (niet van beest's mangelGa naar voetnoot8. wetende) voor sijn sieck volcq door den Commandeur vereert, hoedanich het met het ander vereerde beest ende schaep gelegen was, wel niet ongesont, maer echter sulx dat geslacht moeste wesen ende dierhalve, om d' eere | |
[pagina 72]
| |
te bewaren ende quansuys den resolutenGa naar voetnoot1. te speelen, als voren aen hun uyt liberaelheyt geschoncken. Verleden weeck sijn d' eerste Hollantse esparges (verleden jaer gesayt) gesneden, welcke dit eerst jaer sommige wel een groote duym ende ordinaireGa naar voetnoot2. een vinger dickGa naar margenoot+ waren, tot groote verwonderinge. Sulcx nae alle apparentie die versnaepperingh mede gansch goeden aert sal hebben. De wilde asparges die 't lant selffs in overvloet geefft, sijn jegenwoordich oock op haer beste. Almede de vaderlantsche artiessockenGa naar voetnoot3., hier aengefockt, vallen bysonder schoon ende redeGa naar voetnoot4. soo abondant datter qualijck wech mede weten. Heden is den Commandeur nochmael achter den Taeffelbergh na 't corenlandt gegaen, 'tselve totGa naar voetnoot5. Turcxe als andere bonen, als oock tabacq, wat groter ende in een fray viercant parck affsteeckende, mitsgaders tesamen stijff 2½ mergenGa naar voetnoot6. groot makende, neffens ordre om alles rontom met palen bequamelijck aff te schutten, ten eynde paerden ende beesten daeruyt mochten blijven, etc. 11 dito, noch al continuele N.Westwinden ende regen. Gisteren ende vandage sijn partije gewortelde rancken van pattattissen verplant, daer morgen oock noch werck aen wesen sal; worden hier bysonder groot ende staen metter tijt daervan oock overvloedigh te worden, alsoo maer van 3 à 4 stux, per 't galjot de Swarte Vos over 3 jaren uyt Brasil gecregenGa naar eind(d), voortgegroeyt sijn. Soo is oock heden partije garst achter 't fort affgemaeyt ende oock weder wat cropsalade in d' aerde gebracht voor de 2e teelt van dit saysoen, als oock eenige artjessocken verplant,Ga naar margenoot+ die hier als voorsz. teGa naar voetnoot7. bysonder treffelijck aerden; d' aeldoornGa naar voetnoot8. ende aertbesien beginnen sigh oock fray tot wassen te stellen, als oock de kersse-, pere-, pruym-, eyckenende essenboomtjes, mitsgaders oock niet min de St.-Helenase orangieappel- ende lemoenboomtjens, item mede Indische ditoosGa naar voetnoot9., sulx te hopen is het van allen-'tselve hier mettertijt lustigh overvloedigh worden sal. 12en dito, 's morgens goed weer ende zuyelijcke wint, is weder parthije volcq voor eenige dagen gesonden om het affgesteecken landt, 2 mijlen van 't fort gelegen, claer te maken ende om te spitten. Ende op dato oock buyten geraeckt 't vooraengetoge Engels jacht d' Olijfftacq, tenderende als voorsz. na Bantam, leggende den Egel noch te wachten na sijn sieck volcq, dat in een tent aen landt heefft om te ververssen ende reconvaliseren. 13 ende 14 dito, 's morgens fray, warm sonneschijn-weer ende 't luchjen meest Z.West, is verhaelde landt tot paerdebonen, etc., claer gemaeckt. Omtrent middernacht begondt heel stijff te wayen van den Z.Z.Oosten. | |
[pagina 73]
| |
Sondagh, den 15 dito, 's morgens noch al even fel aenhoudende met heldere, clare lucht ende warme sonneschijn. Is derhalven den Commandeur na 't noenmael eens gegaen na 't Corenlandt bij 't ronde doornbossjen achter den Taeffelbergh, omme te sien off de winden daer mede soo fel wayen als hier bij 't fort, daer se soo extreem hard bloesenGa naar voetnoot1. dat men qualijck in de wint coste opgaen na voorsz. plaetse. Echter met moeyelijckheyt tegen de voorhaelde winden ende valbuyen daer noch comende, bevonden hoe verder achter den Taeffelbergh in de vlacte hoe sachter winden, ende eyndelijck bij 't corenlandt niet anders als een redelijck stijff, gestadigh somerluchjen, waervan 't coren gansch geen schade lijden coste; ende in de wedercomste, hoe meer wij den bergh wederom <ende?> 't fort nader quamen, hoe harder ende stijver winden ende valbuyen ons ontmoeteden, welck soo fel waren dat de affgemayde garst achter 't fort in hopen stondenGa naar voetnoot2. over 't gansche landt weghgeblasen wierdt ende bij verhaelde ronde bosjen soude qualijck een stroo van de plaetse gewayt hebben. Ende om emmers ter degen 't onderscheyt te weten, was aen 't fort last gelaten om te letten hoe <'t> hier bleeff wayen, dewijle den Commandeur ten eynde voorsz. uyt was, welcke rapporteerden dattet hier felder als doen hij uytgingh gewayt hadt; sulx volcomen gebleecken is dat men daer sulcke felle winden niet sal subject sijn, ende hoe verder wech, hoe minder noch. Tegen den avont quam een groot schip voor de bay, dat vermits voorsz. harde Z.Z.Oostewinden (de bay recht uyt wayende) niet costen ter rhede comen, maer voor de wint aff met de focq terughlensteGa naar voetnoot3. ende onder 't Robben-eylandt ten ancker liep. Doch hadt al soo wel in de mont van de bay (daer al gecomen was) cunnen anckeren. Voor d' middernacht wierdt weder heel stil. 16en dito, 's morgens stil, warm sonneschijn-weer. Lagh verhaelde schip noch onder gemelde eylandt ten ancker, ende indien het gister (gelijck 't wel coste) in de mont van dese bay g'anckert hadt, soude nu met een noordelijck luchjen (sachtjes wayende) fray op de rhede cunnen comen. Sonden derhalven 't Robbejachjen derwaerts om teGa naar margenoot+ vernemen hoe 't met hem gelegen, welck schip ende vanwaer het comende was, neffens oock ordre om wat ververssinge in 't gemoet te brengen ende meteen onderright te geven om spoedigh te rhede te comen, etc. Soo is oock last gegeven aen die van voorsz. jachjen empassant wat schapen van 't Robben-eylandt voor de schepen te halen, volgens d' inhoude van onderstaende brieffken geschreven
‘Aen Sybrant Rinkes ende Willem Harmensen, per 't Robbejachtjen ende luydende als te weten: Wij senden Ul. weder toe voor 2 maenden provisie, ende laet ons metGa naar voetnoot4. jachtjen herwaerts comen noch 20 schapen voor de scheepe, mitsgaders oock weten door | |
[pagina 74]
| |
Gerrit Harmens (brenger deses) hoe 't met de aenteelt gaet, ende off op het lubben van de jonge rammetjes wel gepast wort, aen dewelcke ghij de staerten wel laten, maer van de oyen affsnijden mooght, verstaende wanneer die oudt genoegh worden tot de generatie. Hier neffens gaen oock 5 conijnen, in een coy, met de Princes Royael uyt Vaderlandt becomen, neffens 5 jonge oyen om daer aen te teelen ende drie jonge rammekens om aldaer gelubt ende vet geweyt te worden. Tot allen 'twelcke Ul. gerecommandeert ende ernstigh bevolen blijfft goede naerstigheyt aen te wenden. Hiermede etc. (Ter sijde stont:) In 't fort de Goede Hoope, den 16 October 1656. (ende was geteyckent:) Jan van Riebeeck.
Ga naar margenoot+ Nieuwe maen, den 17 dito, 's morgens de wint van den N.Westen sijnde, quam voorhaelde schip wel op de rhede ten ancker. Item oock wat op den dach 't Robbejachjen met tijdinge dat het met de aenteelt van de schapen op 't Robben-eylandt wel stonde, medebrengende 13 stucx, sijnde de rest vol jongen, daer die van 't Robben-eylandt sonder nader ordere geen aff hadden derven overstuuren, vermits haer op de aenteelt te passen soo hoogh bevolen is, etc. D' conijnen waren wel overgecomen ende in de duynen (eerst beginselen van holenGa naar voetnoot1. voor deselve gemaeckt) nedergeset. D'andere conijnen, over 2 jaren daerop geset, hebbenGa naar voetnoot2. in langh niet vernomen, menende dat gestorven offte van de slangen verslonden souden wesen. Die van verhaelde jachjen hadden aen 't gemelte schip, Breda genaempt, goede partije spenagie, porceleyn ende ander groente, item oock een schaep van 't Robbeneylandt tot ververssinge gebracht. Tegen den middagh quam den ondercoopman, genaempt Frans van BronckorstGa naar eind(e), aen landt, medebrengende brieven uyt de vergaderinge van de 17en, neffens een particulier dito van de Camer Hoorn, met 2 sackjens saet van lepelbladenGa naar voetnoot3. ende ordre om die hier mede aen te focken, etc.Ga naar eind(f) Rapporterende voorsz. ondercoopman wijders, dat dit schip was Breda, van Hoorn, daerop schipper Albert Jansz. Conijn, primo Juny passato met fluytjen de MoolenGa naar margenoot+ van voorsz. Camer, ende Ulisses van Amsterdam tesamen uyt Vlie geseylt ende besuyden de Canarise Eylanden van den anderen geraeckt, nergens aengeweest, maer wel 40 persoonen, meest van de peste, eer onder de liny quamen, overleden sijnde, omtrent welcke plaetse wel 6 weecken gesuckelt ende haerluyden oock de voorsz. swarigheytGa naar voetnoot4. verlaten hadde, leggende jegenwoordigh noch tusschen de 30 à 40 te coy | |
[pagina 75]
| |
ende veele pas gaende ende staendeGa naar voetnoot1. aen 't scheurbuyck, waertoe ververssinge in overvloet aen boort gesonden wierdt, etc. Waren uytgeseylt met stijff 250 coppen, sulx nu, vermits verhaelde sterffte, noch maer 210 à 212 sterck waren met siecken ende al. Edoch de hoofftofficieren waren noch altemalen reedelijck wel te pas. Item oock den daerop sijnde predicant, Barnardus BrochbronGa naar eind(g), ende 9 stux vrou ende kinderen, daer der maer een affgesturven was, namentlijck een kint van den sargiant. De verhaelde fluyten Ulisses ende Molen hadden bij de Kanarisse eylanden noch fris ende gesont volcq gehadt. 18 dito, goet weer en de wint als voren, quamen eenige Hottentoos uyt 't landt met tijdinge dat noch veel meer op handen ende herwaerts comende waren met bestiael, in meeninge om aen ons te verhandelen. 't Succes leert den tijt. Den adsistent Jan Woutersz. wiste te seggen dat dit deselve Hottentoos waren, die haer de jonghste mael in de Saldanhabay wat clop gegeven ende haer coper, tabacq, etc., ontroofft,Ga naar margenoot+ mitsgaders 't bootje ontramponeert haddenGa naar eind(h). Echter gelieten ons voor haer sulx vergeten offte daervan <geen> cuntschap te hebben, neffens oock ordre aen voorsz. adsistent ende 't ander volcq haer insgelijx te houden, ende niet ander als all minne ende vrundelijcheyt aen deselve te bethonen, om haer emmers te doen gelooven dat onse natie niet anders als alle vrundschap ende minnelijcke correspondentie met haer voorheefft, etc., ten eynde deselve emmers niet affgeschrickt, maer meer ende meer onbeschroomde genegentheyt mochte gegeve worden met ons vrijmoedich te frequenterenGa naar voetnoot2., mits nochtans aen onse cant, ten aensien van hare trouloosheyt, goede sorge ende behoorlijcke deffensive toeversightGa naar voetnoot3. gehoude worde om geen overlast offte massacre te lijden waerdoor 't spel dan t' eenemael verbrotGa naar voetnoot4. was. Des ons, als geseyt, de wacht bevolen blijven moet, sonder nochtans offentie maer alle vruntschap omtrent dese natie te thoonen, daer Compagnie's oogemerck best sal cunnen mede uytgewerckt worden, ende voornamentlijck als toegesien wordt dat men haer geen gelegenheyt geefft om ons te afferonteeren, waertoe de voorsigtigheyt de beste middel sij, want sij sijn sulcx dat se niet cunnen laten te steelen, ende dat gedaen hebbende, beschroomt wederom te comen, waerdoor dan den veehandel beletGa naar voetnoot5. lijt, ende daerom best sij van onse kantGa naar voetnoot6. sorgh te dragen dat se geen gelegentheyt becomen, om altijt hare frequentatie te mogen behouden. Tegen den avont brachten die van Breda haer siecken aen landt in een tent, daertoe opgeslagen, vermits <niet> al te garenGa naar voetnoot7. in 't sieckenhuys coste geberght worden,Ga naar margenoot+ van welcke in 't aen landt voeren 2 gestorven waren, ende hadden sij der oock noch 2 ander op 't Robben-eylandt begraven, sulx nu 46 man van dat schip overleden sijn. Ende is ordre gestelt deselve alle dagen met allerhande ververssinge mogen weder opgequeeckt worden, etc. | |
[pagina 76]
| |
19 dito, 's morgens 't luchjen variabel met betrocken lucht, is 't Robbejachjen onder seyl gegaen na de Saldanha-bay om daer wat vertimmert ende een nieuwe, swaerder mast ingeset te worden, mitsgaders empassant aen 't Robben-eylandt de voorgemelte 8 schapen (den 16en deses door haestigheyt hier gebleeven) te setten, ende alsoo vorders op 't Dassen- ende ander eylanden te sien hoe 't met de robben ende dassen, etc., al staet. Item oock eenige schapen ende kalven sien te handelen in de bay voorsz., als breeder per instructie onder dato van gister in 't copieboucq te beoogenGa naar eind(i). Soo sijn heden oock weder een partije spitters na 't ronde bossjen gesonden om noch wat meer lant te prepareren tot besayinge van bonen als vooren. 20 ende 21 dito, fray weer en de wint als voren, behalven tegens den avondt, begon telckens wat hart te wayen uytten Z.Z.Oosten met redelijcke stijve buyen over den Taeffelbergh, tot omtrent middernacht ordinaris aenhoudende, ende dan doorgaens weder stil wordende ende 't luchjen uytten N.Westen comende. Op dato is de rest van 't gereet gemaeckte landt bij 't ronde doornbossjen altemalenGa naar margenoot+ met paerdebonen besayt, sulx nu omtrent ¾ mergen daermede beset is. Item oock eenige pattattissen (alhier over 3 jaren van 4 à 5 stux uyt Brasil becomen, aengefockt) daer 't hier oock haest heel overvloedigh van worden zal, vermits van deselve niet genuttight maer noch al aengeplant wort, hoedanigh met veel ander vruchten node geschiet, om emmers van alles overvloet te becomen, gelijck rede wel begint te gaen met de granen ende noch meerder soude g'augumenteert hebben, indien men hier met paerden tijdelijck ende genoeghsaem versien was geworden, etc. Soo is men hier jegenwoordigh oock besigh met hoyen tot voeragie van de paerden, die men doorgaens al, met gort uytte schepen lichtGa naar voetnoot1., ende rijs heefft moeten voeden om den behoorlijcken arbeyt van te mogen genieten. Heden hebben d' Engelse van 't jachtjen den Egel (gelijckende beter een arentGa naar voetnoot2. off ander vogel) hun affscheyt genomen, voornemens sijnde te verseylen na de Bay Augustijn, aen Madagascar, principael om branthout ende vleys in te soutenGa naar voetnoot3., ende vandaer op Mosambicque om eliphant's tanden, mitsgaders vorders op Suratte, Cormondel, etc., om cleden, waermede dan na MaccasserGa naar eind(j) om nagelen meenden te navigeren, ende met deselve door de Straet BalyGa naar eind(k) de retour naer Engelandt. Gisteravondt sijn 2 magere koebeesten (d' eerste van dit saysoen) door de Caepmans aengebracht ende geruylt tegen coper ende tabacq, wat duyrder als ordinaris, om weder wat aenlockinge te geven. Ga naar margenoot+ Sondagh, den 22en dito, 's morgens betogen lucht ende 't windeken variabel met moy weer. Op dato is door den predicant Barnardus M. Brochbron alhier in 't fort een predicatie gedaen ende 't kindt van den hovenier, Hendrick Boom, gedoopt met de name Dirck. | |
[pagina 77]
| |
's Namiddaghs, 't luchjen wat zuyelijckende, is daermede meer aengetogen Engels jachtjen offte fregat den Egel t'seyl gegaen ten eynde voorsz. 23en dito, fray sonneschijn-weder ende 't luchjen labber van den Z.Westen. 24 dito, idem. Ende is den Commandeur na 't ronde doornbossjen gegaen om ordre te stellen op 't planten van Turxe ende Roomse boonen, etc. Item oock noch wat verder na de hoymayers, die al goede parthije op hopen hadden ende noch besigh waren om meer te mayen, bysonder schone claverweyde, wel een knie hoogh wassende ende heel dick staende, mitsgaders wel treffelijck te pas sullende comen voor de paerden in de drooge tijt, wanneer voor deselve schier gansch geen voeragie op 't landt te vinden is ende daerom jaerlijx, als in 't Vaderlandt, mede hoy voor sal moeten opgesamelt worden. 't Coorn stondt te bysonder schoon ende ongequest van de harde winden, daer 't ter contrarie hier omtrent 't fort in de Tafelvaley altemalen geschent ende uytgeslagen was, sulx den vorderen landtbouw van coorn op voorgemelte plaetse ende oock noch verder sal moeten waergenomen worden, ende dierhalven hier omtrent g'excuseertGa naar voetnoot1., mitsgaders in plaetse van dien goede weyden voor 't bestiael geprepareert,Ga naar margenoot+ 't welck mede een gansch nodige saecke is. Heden sijnGa naar voetnoot2. wat lepelbladensaet (met Breda van Hoorn becomen) na 't bos gesonden om aldaer op schaduachtige ende vochtige plaetsen gesayt te worden. 25 ende 26 dito, goet weer ende wint als voren. Is weder door gemelte predicant in 't fort gepredickt ende gedoopt een matroos, genaempt Abel Sjours, welckers ouders MenonistGa naar voetnoot3.Ga naar eind(l) geweest ende gestorven waren, mitsgaders hij sigh altijt gehouden aen de Gereformeerde kercke, etc. Heden sijn partije Hollantse ende Mauritius-, Turxe, item oock noch wat Rouaense boonen na 't ronde bosjen gesonden om te planten, mitsgaders hier achter 't fort in Compagnie's thuynen begonnen d' eerste tabacq deses saysoens te planten van hier gewonnen saet. 27 ende 28en dito, fray, lieffelijck weer ende wint ut supra. Sondagh, den 29en dito, 's morgens regenachtigh weer met stilte. 30 dito, fray, warm sonneschijn-weer ende 't luchjen variabel. Sijn d' opperhooffden van 't schip Breda affscheyt gegeven om haer reyse vorders na Batavia te vervolgen ende g'intregeert onse brieven ende annexe aen d' Ed. Heeren Gouverneur-Generael ende Raden van IndiaGa naar eind(m). 's Avonts wierd een schip vernomen voor de bay, dat den
| |
[pagina 78]
| |
verfrissingh van vogels ende eyeren becomen hadden; was gemant geweest met 30 coppen, daervan een overleden, 1 sieck ende 4 à 5 aen 't scheurbuyck gaende ende staende waren, sulx nu noch 29 sterck bleeven, onder welcke den schipper, genaempt Jan Thymonsz.; had geen scheepen vernomen anders als den 14en passato een Engels schip, niet wetende vanwaer comende offte werwaerts tenderende was. In de Saldanhabay waren geen Hottentoos noch handel gevonden, sulx die van 't Robbenjachjen besigh waren met riedt te cappen om daermede volladenGa naar voetnoot1. ten eersten herwaerts te keeren. Heden is vermits 't aencomende droge mousson, weder begonnen steen te vormen om beyde de ovens vol te maken, waeraen dan voor eenige jaren sullen genoegh hebben, vermits doch binnen 't fort van steen alle het swaerste werck meest affgemetselt ende voltoyt is ende nu maer buyten eenige huyssinge ende stallingen sullen behoeven gemaeckt. |
|