Daghregister. Deel 2. 1656-1658
(1955)–Jan van Riebeeck– Auteursrechtelijk beschermdSeptembris anno 1656Adij, primo ditto, 's morgens fray, stil, bequaem sonneschijn-weer. Is den Commandeur ten eynde voorsz. uytgegaen, latende oock meteen bij 't coorenlandt wat tabacq sayen om aldaer (de winden soo hardt als hier niet wayende) te planten. Van verhaelde corenlandt vorder achter de Taeffelbergh gaende, opwaerts na dito geberghte daer de bosschagies staen, heefft aldaer omtrent ½ mijl vandaen gevonden veel soorten den sparreboomen gelijck, maer geen oprechteGa naar voetnoot2., nochte hoger als van 5, 6 à 7 voeten, schijnende alle jaren te verdorren, vermits veel van deselve, wat hoger wesende, heel dor en doot bevonden; echter liet eenige uyttrecken ende medenemen om bij 't fort ende elders op wat vetter gronden te planten ende proberen off se daer beter sullen willen opgroyen, alsoo g'opineert wordt haere verdorringe off stervinge resulteert uyt de drooghte daer se jegenwoordigh stonden. 2 dito, fray weer als vooren. Wierde achter 't fort tegen den Taeffelbergh medeGa naar margenoot+ eenige van de verhaelde boomen gesocht ende in redelijcke abondantie gevonden, edoch al een soort meer de genever- als sparreboom door haer steeckende loff gelijckende. Volle maen, Sondagh den 3 dito, goet weer ende <'t> wintje westelijck. 4 ende 5 dito, idem. 6 dito, 's morgens vuyl, regenachtigh weer en de wint N.West, tot belet in verscheyden saken. 't Wierdt tegen den nacht uyttermaten hard, onstuymigh weer en de wint meest W.Z.West, met sware hagel ende regenbuyen. 7 dito, 's morgens noch al aenhoudende. Ende is op dato goet gevonden voor 't gemeene volcq eenige hembden van Gunees linnenGa naar voetnoot3. te laten maken, om redenen bij de daerover genomen resolutie genarreertGa naar eind(a). 8en dito, 's morgens fray, stil, bedaert weer. 9en dito, idem. Ende is al 't volcq nae 't bos gesonden om partije gereet gemaeckte | |
[pagina 66]
| |
stormpalen te halen, die opnieuws rontom in de wal (ten dien eynde soo verde opgenomen) sullen geleyt worden, vermits de oude veele (vergaen zijnde) uytvallen. Derhalven oock nu geset is op harder hout als tevoren, om soodanige vernieuwinge te min subject te wesen, hebbende d' oude noch maer 3 jaren in de wal gelegen. Ende hopen dat dese nieuwe (heel hardt ende meest groen ebbenhoutGa naar voetnoot1. wesende) wat durabelGa naar voetnoot2. sullen vallen, anders soude die vernieuwinge alle 3 à 4 jaren telckens groote moeyten ende arbeyt veroorsaken tot belet in veel andere saecken. Sondagh, den 10en dito, claer, winderigh weer uyt Z.Z.Oosten. Ga naar margenoot+ 11en dito, fray weer ende 't luchjen vari<a>bel, waermeede hier wel ter rheede arriveerde 't fluytscheepjen de Waeckende Boey met 40 coppen, 11 April passato in compagnie van de Parel en de Wachter uytgeseylt ende in de Noortzee van den anderen geraeckt, mitsgaders 2 mael geweest in Pley-Ga naar voetnoot3. ende eens in VaelmuyenGa naar voetnoot4., hebbende langh van stilte onder ende omtrent de lunyGa naar voetnoot5. leggen suckelen, doch niemandt overleden; maer 't scheurbuyck onder 't volcq al wat beginnende, daertoe ten eersten vervarsinge in overvloet aen boort geschickt wierdt. 12 dito, fray weer en de wint als voren, maer begondt 's namiddaghs al wat hardt te wayen van den Z.Z.Oosten met grote valbuyen over den Taeffelbergh. 13en dito, noch al aenhoudende ende wierdt over de Robben-eylandt's rhee een ander cleyn scheepjen (op ancker leggende) gesien, 'twelck, vermits de gemelte harde Z.Z.Oostenwinden, heden niet costen opcoomen. 14 dito, 's morgens moey, helder sonneschijn-weer ende 't luchjen van d' overwalGa naar voetnoot6. uyt de noordelijcker handt, waermede voorhaelde scheepje fray soude hebben cunnen ter rhede comen indien 't op sijn voorige plaetse hadden blijven ten ancker leggen, maer was juyst weder t' zee gesteecken. Echter quam 's middaghs (de wint uytten Noort-Westen wat stijff deurcoelende) noch welGa naar voetnoot7. binnen, sijnde 't fluytscheepjen de Zeeridder, van de Camer Zeelandt, 11 May passato uytgeseylt met 64 coppen, daeronder den schipper Jan Leendertsz. Roscam en de bouchouder Pieter Texel vanGa naar margenoot+ Middelburgh, daer tot heeden noch geen van overleden sijn ende maer 7 à 8 aen 't scheurbuyck waren. Des ten eersten ververssingh in abondantie daertoe aen boort gesonden is. Hadden nergens aengeweest ende eergister hier onder 't landt vernomen het EnchuysensGa naar voetnoot8. galjot Emlo, dat in zee gesteecken was ende dierhalven alle dagen staet op te donderen. 15 ende 16 dito, fray weer en de wint als voren tot op den middagh, begondt wat stijff te wayen van den N.Westen, waermede hier wel ter rhede quam 't galjot Emlo, daerop schipper Frans Hendrixsen van StralenGa naar eind(c), primo May passato, neffens noch een ander galjot genaempt Ens, voor de Camer Enchuysen uyt Vlie geseylt ende tesamen 10 dagen in HitlandtGa naar voetnoot9.Ga naar eind(d) aengeweest, daer den 18en May weder vandaen vertrocken | |
[pagina 67]
| |
ende soo voorts haer reyse achterom genoomen hadden tot omtrent 7 graden benoorden de luny, waer se met stijffGa naar voetnoot1. van den andren geraeckt. Willen hopen 't ander echter mede haest te voorschijn coomen sal, neffens oock 't fluytje de WachterGa naar voetnoot2. van Amsterdam, tot dato noch achterblijvende. Dit gemelde galjot Emlo had op 19 coppen ende geen dooden, maer vrij wat schurbuyckGa naar voetnoot3. onder 't volcq haer ledenGa naar voetnoot4., daer vervarssinge genoegh ende schapen toe na boort geschickt wierdt, etc. Des nachts isser vrij wat regen gevallen. Sondagh, den 17 dito, 's morgens noch al regenachtigh ende winderigh weder uyt den N.Westen. Nieuwe maen, den 18 dito, idem, onstuymigh weer ende variabele winden. 19 dito, noch al eenighsints continuerende ende tegen den avont heel affnemende.Ga naar margenoot+ 20 dito, 's morgens schoon, helder sonneschijn-weer. Ende is op dato 't fluytscheepjen de Wakende BoyGa naar voetnoot5. affscheijt gegeven om sijn reyse nae Batavia te vervolgen, mitsgaders d'opperhooffden van dien g'intregeert onse missiveGa naar eind(d) ende annexe pampieren aen d' Ed. Heeren Governeur-Generael ende Rade van IndiaGa naar eind(e). 21 dito, regenachtigh weer en de wint N.Westelijck, tot belet van voorsz. schips vertreck, doch quam daermeede tegen den avont hier wel ter rhede 't schip Princes Royael van de Camer Amsterdam, daerop schipper Rijnout Engelbrechtsz. ende ondercoopman Jacomo Manrycque, ultimo May passato uytgeseylt in compagnie met 't galjot Urck van Enckhuysen, sijnde 't schip Breda en de fluyt Ulisses, met noch een ander galjot van Hoorn des andere daeghs naegevolcht, volgens tijdinge die van de Princes uyt Breda ende Urck (naderhant in zee ontmoet) becomen, van dewelcke omtrent 6 graden benoorden de luny weder waren affgeraeckt, hebbende dit schip wel eenige scheurbuyckige, maer gansch geen dooden ende 356 zielen op, mitsgaders onderwegen Ste. Vincent aengeweest, doch geen esels meedegebracht, voorgevende (doch wat blaeuwtjesGa naar voetnoot6.) dat geen hadden cunnen becomen, etc. 22 dito meest weer ende wint als vooren tot tegen den avondt, quammer een luchjen uytten Z.Z.Oosten, daer 't fluytscheepjen de Wackende Boey ten fine voormelt mede t'seyl gingh. 23 dito, fray, warm, stil sonneschijn-weer tot 's namiddaghs, begondt heel stijff teGa naar margenoot+ wayen van den Z.Z.Oosten, ende was een schip gesien onder de wal, dattet onder 't Robben-eylandt settedenGa naar voetnoot7.. Sondagh, den 24 dito, 's morgens noch al even harde Z.Z.Oostewinden. Ende is desen morgen overleden een matroos, die sieck van de Parl hier gebleeven was, genaempt Jan Albertsz. Croon, van Aelsmeer. | |
[pagina 68]
| |
Item noch een op gisteren van t' schip de Princes Royael, die jegens den avont hier aen landt gebracht, mede begraven wierdt. 't Schip op gister ten ancker gesien onder 't Robben-eylandt, was weeder t' zee gesteecken, alsoo 't daer niet meer vernomen wierdt. 25 dito, 's morgens redelijck bedaert weer, doch nam de Z.Z.Oostewindt op den dagh weder stijff aen. 26 dito, 's morgens heel stil, claer sonneschijn-weer, maer begondt tegen den avondt al weder redelijck stijff uyt den vorigen hoeck te wayen. 27 dito, weer ende wint als voren. Is desen morgen overleden noch een sieck man uyt de Princes Royael, genaempt Pieter Matthijsen, soldaet van Westphalen. Op dato sijn 2 misdadigers (op 't versoeck van de opperhoofden van 't schip de Princes Royael hier aen landt gedetineert) voor den Raedt deser fortresse (versterckt met denselve overigheytGa naar voetnoot1. ende oock die van de fluytjes Zeeridder en Emloo) op interrogatorieGa naar voetnoot2., etc., verhoortGa naar eind(f) ende bevonden dat deselve hadden samengespannen ende voorgenomen 't schip in den brant te steecken ende eenigeGa naar voetnoot3. moorderije, etc., aen te rechten, volgens opentlijcke vrijwillige confessienGa naar eind(g), wesende genaempt den principaelstenGa naar margenoot+ Jan Leendertsz. van de Oude WeteringhGa naar eind(h) out...Ga naar voetnoot4. jaren, soldaet, ende Jan Meyns van Groeningen, matroos, die der van Jan Leendertsz. was toe aengesocht, als breeder bij interrogatorien ende wel gerecolleerde attestatienGa naar voetnoot5. van gelooffwaerdige getuygen blijckendeGa naar eind(i). 28 dito, 's morgens fray, stil, warm sonneschijn-weer als gister. Sijn de bovengenoemde personen bij sententie des Raets voorsz. gecondemneert, namentlijck Jan Leendertsz. te worden gegeeselt ende gebrantmerckt, met een kneppel ende stroowisGa naar voetnoot6. in den brant boven 't hoofft aen een pael gebonden ende voor 15 jaren in de kettingh gebannen, beneffens confiscatie van alle sijne maentgelden. Jan Meyns gekielt ende gelaerst met 6 maenden solsGa naar voetnoot7. verbeurtGa naar eind(j). 29 dito, schoon weer als vooren. Is bij 't corenlandt noch stijff een quart mergen besayt met al de bouckwijt die wij noch hadden, ende bij 't fort oock een redelijck parckjen van hier gewonnen saet. Item sijn oock voorhaelde sententien ter executie gestelt. Ende mede alhier g'arriveert een Engels scheepken, maer alsoo den avont viel ende stijff begondt te wayen, quam niemandt van 'tselve aen landt, sulx wij noch ignorant bleeven hoe 't genaempt ende vanwaer het comende offte weerwartsGa naar voetnoot8. tenderende was. | |
[pagina 69]
| |
Soo sijn oock haer affscheyt gegeven d' opperhooffden van de scheepkens Zeeridder ende Emloo om haer reyse nae Battavia te vervorderen, mitsgaders aen deselve ten dienGa naar margenoot+ eynde g'intregeert onse missiven ende annexe pampieren aen d' Ed. Heeren Gouverneur-Generael ende Raeden van IndiaGa naar eind(k). Ultimo dito, 's morgens hardde Z.Z.Oostewinden, waerdoor de gemelte scheepjes haer ancker niet cunnende crijgenGa naar voetnoot1., belet bleven t'seyl te gaen. Item oock de Princesse Royael, die vandaegh sijn ververssinge voor de reys aen boort gehaelt ende affscheyt becomen soude hebben. Tegen den avondt, de wint eenighsints wat ophoudende, waren d' Engelse capiteyn, genaempt Willem Harwy, en de coopman Arthuyr CouttneGa naar voetnoot2., aen landt gecomen, sijnde 't scheepjen genaempt den EgelGa naar voetnoot3.Ga naar eind(l), tenderende na Suratta, gemant met 28 coppen die, op 4 à 5 personen na, altemalen meest stijff aen 't scheurbuyck lagen, alsoo 10/20Ga naar voetnoot4.Ga naar eind(m) April passato van SgravesendeGa naar voetnoot5. uyt Engelandt waren t'seyl gegaen. Versochten derhalven wat ververssinge ende water te halen, welcke lasteGa naar voetnoot6. haer toegestaen ende, aengaende verversingh, liberteyt vergunt wierdt om van de particulieren uyt haer thuyntjes te mogen coopen sooveel sij van deselve krijgen konde, als haer niet wijsmakendeGa naar voetnoot7. datter eenige Compagnie's thuynen waren, om door deselve te minder importuniteyt te lijden, etc. Waren oock seer benodightGa naar voetnoot9. om branthout, daer wij seyde hun niet aen coste helpen, etc. Wisten te seggen datter wel 50 soo groote als cleyne schepen uyt Engelandt, altemalen particuliere, na India souden varen. Die van de Princesse RoyaelGa naar margenoot+ hadden haer grootboot met een seyl daerop mede na landt gesonden om ververssinge te halen, welcke van een harde kaeckGa naar voetnoot10. omsloegh, sulx haer tweede schuyt derwarts sonden. |
|