Daghregister. Deel 2. 1656-1658
(1955)–Jan van Riebeeck– Auteursrechtelijk beschermdAugustus anno 1656Ga naar margenoot+Adij, primo dito, fray, stil sonneschijn-weer. Isser achter 't fort (de grontGa naar voetnoot7. wat sandigh ende mull sijnde) een parck van....Ga naar voetnoot8. roeden landts affgesteecken ende geploeght om pattattissenGa naar voetnoot9. in te verplanten uyt de vette thuynnen, daer der al reedelijcke partije aengefockt sijn; doch de grondt te vochtigh bevonden ende daerom op deese plaetse te verbrengen bequamer g'oordeelt wort. 2 dito, wat windrigh weer uytte westelijcker handt sonder regen. Ende hadden ons bos-wagenvoleq bij 't ronde bosjen omtrent 't coorenlandt een lustigen wolffGa naar voetnoot10. geschoten, daer deselve 4ra. van 8en voor vereert wierden. 't Begond 's nachts heel hard te wayen van den Z.Westen met swaren regen, 'twelck den 3en dito, 's morgens noch al aenhield, doch op den voormiddag wat affnam, met welcke wint hier ter rhede arriveerde 't schip Henriette Louyse met 273 coppen, 8 Appril passato uyt Zeelandt vertrocken, nergens aengeweest ende oock maer een | |
[pagina 62]
| |
(heden desen dagh) van sieckten overleden off verloren hebbende, maer waren al eenige vrij met scheurbuyck besmet, daertoe verversinghe aen boort geschikt wierdt. Op verhaelde schip was schipper Cent Amers, ondercoopman Jan Masson, ende predicant Wilhelmus VinderusGa naar eind(a). Ga naar margenoot+ 4en dito, fray, bequaem sonneschijn-weer, 't luchjen van den N.Westen. Volle maen, den 5en dito, idem. Ende blijfft de sieckte onder 't volcq deser fortresse noch al regneren, tot belet in veel saecken ende bysonderlijck 't onderhanden hebbende hoofft, alsoo den baesGa naar voetnoot1. en de beste knechts van de timmerluyden naestGa naar voetnoot2. 2 à 3 dagen herwaerts, nevens eenige andre, mede heel cranck ingevallen sijn ende de rest van 't volcq noch gansch swack van geledene sieckten, mitsgaders de rest meestal creunnende, die oock alle dagen, d'een voor en de ander nae, invallen, sulx dat wij al eenige verlegentheyt lijden; 'twelck d' Almogende wil beteren. Tegen den avondt quam een groot schip (dat wij voor de Parel aensagen) in de bay, maer cost, vermits de wint wat stijff uytten Z.Z.Oosten over 't landt opstack, niet ter rechte rhede comen. Sondagh, den 6 dito, 's morgens redelijck stil, ende verhaelde schip aen d' oversijde van de bay omtrent een mijl van de rheede ten ancker gecomen wesende, wierdt een Biscayse sloep derwarts gesonden om te vernemen welck schip ende hoedanigh het gelegen was, etc., die wat na de middagh wederom comende, tijdingh bracht dat het was de Parel, 11 April passato uyt Texel ende achter Schot- ende Yrlant omgeseylt, nergens aengeweest, ende niet meer als 3 dooden gehadt, doch 't scheurbuyck onder sommige eenighsints beginnende, tot weghneminge van 'twelcke datelijck vervarssinge in overvloedt aen boort geschickt wierdt. Ga naar margenoot+ In compagnie van haer was mede uytgeseylt de bootjes Wachter ende Wakende Boey, meenende deselve binnendeurGa naar voetnoot3. geloopen wesen, haest opdonderen sullen. 7 dito, 's morgens fray sonneschijn-weer. 8, 9, 10, 11 ende 12 dito, idem. Sondagh, den 13en dito, noch even schoon, stil sonneschijn-weer. Ende is op dato het H. Avontmael des Heeren hier aen lant bedient door Do. Vinderus, predicant op Louyse. 14en dito, 's morgens cout, winderigh weer van den N.Westen met betrocken lucht, sulcx dat geen schuyt off boots van, off aen, de schepen costen varen, waerdoor H. Louyse heden belet bleeff te vertrecken vermits oock de wint tegen was. Tegen den nacht viel der al wat swaren regen. 15 dito, 's morgens noch al harde westelijcke winden tot belet als vooren, sijnde 't cleyne schuytjen van de Peerel affgedreeven, doch aen Louyse noch gecreegen, ende naderhandt desselffs middelschuytGa naar voetnoot4. heel tegen de strant; sont derhalven den schipper ('t weer wat beter schijnende) de groote booth herwarts om ons te verwittigen, maer | |
[pagina 63]
| |
die dreeff wel met 30 menschen mede heel beneden de Soute-Revier in de brandingh, daer 't noch ternauwernoot voor de dreghGa naar voetnoot1. hielden tot wij haer hier van landt met 2 sloepen te hulp quamen ende voor 't fort cregen. Weynigh voor den avondt gebeurde van dito bootsvolcq een deerlijck ongeluck,Ga naar margenoot+ als nemendeGa naar voetnoot2. een matroos, genaemt Claes de Logie, een vuyrroer in de handt dat, geladen sijnde met hagel, onversiens losspronghGa naar voetnoot3. ende een ander persoon, genaempt Jerasmus.....Ga naar voetnoot4.Ga naar eind(b) achter in 't hoofft sodanigh trefften datter denselven omtrent 2 uyren daernae aff sturffGa naar voetnoot5.. Des die 't gedaen hadt in apprehentie gestelt ende last gegeven is om van de sake te nemen behoorlijcke informatie, etc., doch is niet anders cunnen vernomen worden als een onnosel ongeluck te sijn, achtervolgensGa naar voetnoot6. oock de opentlijcke vrije bekentenisse ende verclaringe des gevangen, mitsgaders de veelvoudige getuygenissen van de omstanders. 16 dito, 's morgens noch al redelijck stijve N.Westewinden tot beleth als voren. Sijn de schippers en de coopluyden van de Parel en Louyse aen landt ontboden, van wegen 'tverhaelde ongeluck raedt te houden. Met dewelcke ingesien ende bevonden sijnde een gansch onnosel ongeluck te sijn, soo is bij resolutie verstaen den geapprehendeerden van de straffen des dootslaghs te eximerenGa naar voetnoot7. ende ten aensien van sijne ongeluckige onvoorsichtigheyt eenlijck netGa naar voetnoot8. te condemneren om een jaer langh d' E. Compagnie hier aen de Caep sonder gagie te dienenGa naar eind(c). Op dato sijn d' opperhooffden van 't schip Louyse affscheyt gegeven ende g'intregeert onse missiven ende annexe pampieren aen d' Edele Heeren Generael ende Raden van India tot BattaviaGa naar eind(d). 17 dito, 's morgens heel stil weer, waren die van Louyse noch besigh haer wortelen,Ga naar margenoot+ cool, etc., tot ververssinge voor de reyse aen boort te halen. Item mede om met werpenGa naar voetnoot9. na buyten te cortenGa naar voetnoot10., maer costen niet heel uyt raecken. 18 dito, 's morgens stil en mistigh, lagh Louyse noch in de mont van de bay voor ancker, doch viel ten eersten weder aen 't werpen, maer vermits de wint uytte N. Westen weder eenighsints begond te coelen, coste niet voortraecken. 19 dito, idem, weer ende wint wat van de noordelijcker hant, waermede Louyse (buytenwaert-aen gecort sijnde) fray de bay voorts uytlaveerden ende t' zee raekten. D' Almogende verleene deselve een spoedige, behouden reyse. 's Avonts wiert een leeuw gevonden leggenGa naar voetnoot11. op de strandt bij de duyntjes niet verre van 't fort, die even gestorven ende noch warm was, mitsgaders bevonden wierd voor in sijn borst te steecken een pen van een egelswijnGa naar voetnoot12., wel 2 hantbreet diep, ende vorders gevilt werdende, overal soo dapper gequest van egelverckenspennen, dat | |
[pagina 64]
| |
volcomen bleecq door dat cleyneGa naar voetnoot1. gediert affgemaeckt ende ter doot gebracht is. Sondagh, nieuwen maen, den 20en dito, 's morgens fray, stil, bequaem weer. 21 dito, bysonder schoon, stil, sonneschijn-weer, is den Commandeur met den schipper van de Parel, Pieter Jonassen ende de ondercoopman Roeland de CarpentierGa naar margenoot+ eens gegaen na 't corenlandt en 't bos om aldaer wat ordre op sommige saken te stellen ende gemelte schipper ende coopman de schone apparentie van de coorenbouwerije, etc., t' verthonen, om daervan raport op Batavia te moogen brengen, mitsgaders te verthogen hoe nodigh hier tot die saecken 30 à 40 paerden wel sijn. De BrabanseGa naar voetnoot2. en de witte claver, met de Parel nu jonghst becomenGa naar eind(e) ende bij dit corenlandt tot een proeff wat gesayt, begond heel fray op te comen, 'twelcke een treffelijcke voeragieGa naar voetnoot3. voor de paerden wesen sal. Den taruw ende haver stondt mede bysonder schoon. 22 dito, 's morgens stille, donckere mist, doch op den dagh schoon, helder, warm sonneschijn-weer, maer tegen den nacht begondt al wat stijff te wayen van den N.Westen, 'twelck den 23 dito, 's morgens noch aenhield, waerdoor de Parel belet bleeff heden t'zeyl te gaen, daer sijn affschijt al toe becomen hadt. 24 ende 25 dito, redelijck bedaert weer ende 't luchjen variabel, is de Parl daermede fray buyten in zee geraeckt met cloeck ende gesont volcq, tenderende nae Batavia, daer hun d' Almogende salvo wil geleyden, beneffens onse brieven ende papieren gederigeert aen d' Edelen Heeren Governeur-Generael ende Rade van IndiaGa naar eind(f). Ga naar margenoot+ 26 dito, 's morgens mooy weer ende 't luchjen van den Z.O., waermede affgesonden is 't Robbejachjen om wat schapen hier op voorraet te halen tegen de schepen die alle dagen noch verwacht wordenGa naar eind(g). Sondagh, den 27en dito, 's morgens vrij stijve Z.Z.Oostewinden. 28 dito, betogen lucht ende sachte westelijcke windt, waermede 's namiddaghs (wat regen vallende) 't Robbejachjen wederom quam met 19 schoone schapen, ende tijdingh dat deselve op 't eylandt jegenwoordigh heel vet waren ende veele van deselve alle dage stonde te jongenGa naar voetnoot4.. 29 ende 30 dito, bysonder fray, warm, stil sonneschijn-weer. Op dato den Commandeur hier ende daer wat omloopende soeckenGa naar voetnoot5. na eenigh geboomt bequaem om te planten rontsom de thuynen tot beschot vanGa naar voetnoot6. de sware winden, etc., heefft onder anderen gevonden een soorte van sparreboom, omtrent 1 vadem hoogh, bijna als die nu laest met de Parl uyt vaderlandt becomenGa naar eind(h), waerom die bij de thuynen hier verplanten ende eenige affgesneden tacken mede in de aerde setten, etc. | |
[pagina 65]
| |
Ultimo dito, 's morgens vuyl, regenachtigh weer en de wint Z.oostelijck, waerdoor den Commandeur voorsz. belet bleeff na sij voornemen heden uyt te gaen om te soecken offer meer diergelijcke soorte van sparreboomen ergens te vinden waren, ten aensienGa naar voetnoot1. van deselve seer bequame hegge rontsom Compagnie's thuynen souden cunnen gemaeckt worden om deselve (op 't hooghste nodigh) daermeede aff te sluytenGa naar margenoot+ dewijl der anders, insonderheyt den gemeenen volcque ende sommige al te resolute offte vrijpostige luyden, doch qualijck uyt te houden sijn. |
|