Daghregister. Deel 2. 1656-1658
(1955)–Jan van Riebeeck– Auteursrechtelijk beschermdAprilis anno 1656Adij, primo dito, 's morgens dijsigh weer en de wint van den N.Westen. Sondagh, den 2en <dito>, 's morgens moy, helder sonneschijn-weer ende 'tGa naar margenoot+ luchtjen aen d' oversijde van de bay Z.Z.Oost, waermede de 4 Francen onder seyl gingen ende vertrocken, tot wat meerder gerustheyt van 't volcq, die staende haer leggenGa naar voetnoot6. hier geduyrigh alle dagen ende nachten in haer volle geweer gehouden sijn. | |
[pagina 31]
| |
3en dito, 's morgens doncker, mistigh weer tot weynich voormiddagh, wierdet claer met N.Weste-coelte. 4 dito, regenachtigh weer en de wint als voren N.westelijck. Quamen 's namiddaghs hier wel ter rhede de chaloupen Robbejacht ende Peguyn uyt de Bay Saldanha, geladen met omtrent 3000 robbevellen, waermede oocq opquam den adsistent Jan Woutersz. met al sijn volcq ende omslaghGa naar voetnoot2., alsoo alles in de gemelte bay opgevangen ende 't Dassen-eylant niet aengedaen had, om de robben tegen 't aenstaende aldaer wat te min schuwheyt te veroorsaecken. 5en dito, fray weer en de wint westelijck als voren. 6 dito, idem. Ende is op heden gehouden den jaerlijckxen bede- ende danckdagh over 't geluckigh arrivement ende goet succes van de begonnen besettinge deser plaetse, etc.Ga naar eind(a). Item tegen den avont affscheyt gegeven d' opperhooffden van 't jacht den Hector, omme met den eersten goeden wint haer reyse na Batavia te vervorderenGa naar eind(b). 7 dito, fray weer ende 't luchtjen van den Z.Z.Oosten, waermede gemelt jacht ten eynde voorsz. onder seyl gingh. Adij, 8 dito, 's morgens fray, stil, warm sonneschijn-weer, edoch 't luchienGa naar voetnoot3. opGa naar margenoot+ den dach westelijck. Is 't galjoot Nachtglas affscheyt gegeven om met den eersten goeden wint van hier te seylen na St. HelenaGa naar eind(c), achtervolgens de genomen resolutie van den Breeden Raedt der gepasseerde retourvlote, om vandaer herwarts te brengen de goederen geladen (volgens 't pre-advys van d' Ed. Heeren Generael ende Raden van India) in de noch te verwachten offte na te volgen 4 retourschepen welcke, vermits het dus langh duyrt sonder te paresseren, apparant sullen verbij geraeckt ende aen voorsz. eylant te belopen wesen. Sondagh, volle maen, den 9en dito, 's morgens doncker, mistigh weer en de wint van den N.Westen. Ende alsoo 't jegenwoordigh is den eersten Sondagh na 't vertreck van de retourschepen, soo hebben de luyden hedenGa naar voetnoot4. na de jaerlijxe gewoonte haer kermis laten houden, ende ten dien eynde vereert met ½ legger SpanseGa naar voetnoot5. wijn, tabacq ende diverse vruchten uytte thuynen om haer hert eens te laten ophalenGa naar eind(d). Tegen den avondt is 't galjot Nachtglas ten eynde voormelt met een variabel coeltjen t'seyl gegaen. Item oock 't Robbejachtjen na 't Robben-eylandt om een ladinge schulpen tot de calckoven noch van node sijnde. | |
[pagina 32]
| |
Ga naar margenoot+ Adij, 10 dito, 's morgens heel doncker, mistigh weer en de wint van den N.Westen, waerdoor verhaelde galjot ende Robbejacht weder in de bay g'anckert lagen als niet cunnende met die contrarie-wint buyten geraecken. 11 dito, idem, weer ende wint tot belet als voren; edoch omtrent de middagh 't luchjen wat varierende, is 't Robbejachtjen noch an 't eylant geraeckt ende 't Nachtglas oock weder t'seyl, maer tegen den avondt buyten comende ende vernemende 4 seylen in zee, is daer na toe gesteecken, welcke 4 desen nacht noch wel ter rheede quamen, beneffens gemelte galjot, sijnde de schepen Orangie, Elephant ende Enckhuysen voor Amsterdam, mitsgaders N. Rotterdam voor die CamerGa naar voetnoot1., 3 Februari onder 't commando van d' E. Heer SarceriusGa naar eind(e) van Batavia gescheyden ende den 5en ditto uyt Sundas-enghteGa naar eind(f) geraeckt. 12 dito, vrij harde N.Westenwinden, waeromme heden geen vervarssinge aen de gemelte schepen cunnen gebracht worden. Ende quam oock van 't Robben-eylandt wederom ons Robbenjachtjen, hebbende maer 2 boots voll schelpen cunnen becomen, vermits het door de gemelte harde N.W.winden te veel aenbranden. 13 dito, noch al een hard weer ende wint van den N.Westen met reegen, tot belet als boven. Edoch quam d' E. Heer Sarcerius aen landt, ende is bij denselven ende sijne principaelste raedtspersonen met communicatie van den Commandeur deser forteresse goetgevonden, nietjegenstaende in dese 4 schepen nu alles van Batavia voor ditGa naar margenoot+ fort gecomen was, echter evenwel voorsz. galjot Nachtglas nae St. Helena met den aldereerste goede wint aff te vaerdigen, expres om d' E. Heer Bogaert van de comste deser gemelte 4 schepen te verwittigen, omme naGa naar voetnoot2. deselve noch wat te mogen blijven wachten ende dan gecombineert naer 't vaderlant te varen, etc., als bij onderstaende brieffvenGa naar voetnoot3., door d' E. Heer SerceruusGa naar voetnoot4. geschreven aen d' E. Heer Boogaert voormeldt ende hieronder geïnsereert, can nagelesen worden.
‘Aen d' E. Heer Gasper van den Boogaerden, extraordinaris Raet van India ende Commandeur over de Nederlantsche Oostindische Compagnies retourvloot E. Erentfesten, manhaffte, welwijse, voorsieninge, seer bescheydeneGa naar voetnoot5. Heer, E. Heere, Soo wij bij Haer E.EdsGa naar voetnoot6. in Batavia op den 3en Februari passato met de schepen Orangie, Oliphant, N. Rotterdam ende N. Enckhuysen (om onder U.Edts. vlagge te schuylen) gedistineert waren, sijn den 5en des voorsz. maents Sundas-enghte ten eynde gecoomen ende soo vervollighlijckGa naar voetnoot7. op 12en deses (Godt sij gedanckt voor de | |
[pagina 33]
| |
behoude vaert) met seer door de zee ontrampeneerde schepen en niet weynich siecke volckerenGa naar voetnoot1. te deser rheede aengecomen, alwaer dan U.Ed. vertreck ('twelck den 28en des affgeweeckene maents was) verstaen hebbende, met den E. Commandeur Johan van Ribeecq (nadien 't schip den Oliphant door storm buytenmaten, ja soodanich ontsetGa naar voetnoot2. is, dat sijne reyse na allen oogenschijn (gelijck de daerover gecommitteerde scheepsverstandighe oordeelen) niet offte seer qualijck soude gewinnenGa naar voetnoot3. en ingevolghe tot ongemeene schade onser heeren principalen redunderenGa naar voetnoot4. connen, goet ende ten hooghsten noodich geacht hebben 't galjot 't Nachtglas (bijGa naar voetnoot5. U Ed. en den Raedt <goet-gevonden?> om 't cargo, voor dit gewest geprojecteert, bijaldien wij desen haven door onweder als anders voorbij mochte geraecktGa naar margenoot+ sijn, van St. Helena's eylandt te halen) tot U Ed. te senden met notificatie, soo U Ed. tot langer verblijff aen 't genoemde eylant als d' ordre van haer welgemelte E. Edts. dicterende sij, gelieffde te resolveren, wij (alsoo gissinge maecken den Oliphandt en wat aen de vordere gebreeckteGa naar voetnoot6. binnen thien dagen geheelt sal sijn) ten uyttersten tegen 10en May bij U Ed. hopen te verschijnen, om alsoo gesamenderhandt met te meerder aensien en tegenstant dergener die onse vijanden souden willen sijn, Neptunum tot ons vaderlant te beploegen, als ingevolgeGa naar voetnoot7. desselffs stranden te beseylen. Wat U Ed. hier nu van jugeren sal, ontdeckt ons onse paresse costyGa naar voetnoot8.. Alsoo Haer Edts. secretaris door haestigheyt vergeten heeft ons een corte facteura deser 4 schepenesGa naar voetnoot9. ladinghe ter handt te stellen en wij dienvolgende onmachtigh blijven daervan specificeGa naar voetnoot10. eenighe openinghGa naar voetnoot11. te connen doen, sal U Ed. sich het genouch gelieven te laten wesen wij hier eenelijck 't grosse capitael (sijnde f 1363383,18:14) stellen. Dit dan door meerder materies gebrecq hier soo bij latende, sullen <wij> U Ed. E. Erentfeste, manhaffte, wijse, voorsienighe, seer bescheydene heere, nae onse groete, Godes hoede gerecommandeert laeten ende blijven.Ga naar margenoot+
In 't fort de Goede Hope, den 13en April, anno 1656 (Ende was onderteyckent) Dirck Sercerius Jan van Riebeeck Franchoys Manus.’
14 dito, noch al los, nat weer ende wint als voren N.westelijck. Is verhaelde galjot ten eynde voorsz. affscheyt gegeven na St. Helena. | |
[pagina 34]
| |
15 dito, weer ende wint ut supra. Is hier ter rhede g'arriveert 't jacht Tertolen, 6 January uyt Zelandt geseylt ende nergens als nu dese plaetse aengedaen, verloren maer 1 man ende noch 169 coppen op hebbende, waeronder maer 4 sieckelyck, tot welckes gesontheyt ende 't ander volx ververssinge ten eersten 1 coebeest ende allerhande thuynvrughten aen boort geschickt wierdt, met ordere om alle dagen een beest ende allerhande ververssinge uyt de thuynen te halen. Paesdagh, den 16en ditto, met weer ende wint als boven, tot belet van 't galjot's vertreck. 17 dito, fray weer ende 't luchjen Z.oostelijck, waermede dito galjot na St. Helena t'seyl gingh ende fray buyten raeckten. In den nacht was 't schip den Oliphant door quade toesicht van de wachthoudersGa naar margenoot+ sijn touGa naar voetnoot1. gebroocken ende gedreeven heel dight tegen de santduynen van de staert van den Leeuwenbergh, edoch t' allen geluckenGa naar voetnoot2. tusschen veele clippen op een sandtdrooghte, niet sonder peryckel van aldaer te vergaen, alsoo al eenighsints wat stietGa naar voetnoot3., maer vermits het de clippen mis was, ende seer stil weer, is 'tselve den 18 dito, 's morgens, met gemeender hulpGa naar voetnoot4. ende groote naerstigheyt daer weder aff gecregen ende op de rheede bij d' andere schepen gebrocht, sonder eenige de minste leccagie off ander rampen door 't stooten gecregen te hebben. Nae 'twelcke de Commandeurs Sarcerius, Riebeecq ende den oppercoopman Mannus, daer aen boort gevaren sijnde om ordere te helpen stellen, weder nae landt varen, blijvende d' A mogende geloofft voor de behoudenisse des voorsz. schips. Den 19 dito, 's morgens fray, stil weer. 20 ende 21 dito, idem. Ende is op dato gegeven affscheyt aen d' opperhooffden van 't jacht Tertolen omme met den eersten goeden wint haer reyse te vorderen na Batavia, neffens brieven van d' E. CharceriusGa naar voetnoot5., Commandeur der jegenwoordigen hier noch leggende 4 retourschepen, ende den Commandeur deser forteresse aen d' Ed. Heeren Governeur Generael ende Raden van IndiaGa naar eind(g). 22 dito, 's morgens vuyl, regenachtigh weer ende wint van den N.Westen. Ga naar margenoot+ Sondagh, den 23en dito, weer ende wint als voren tot belet van voorsz. schips vertreck, alsmede de 4 retourschepen Orangie, Oliphant, Enchuysen ende N. Rotterdam onder 't comando van d' E. Heer Dircq Sarcerius, welcke op dato mede affscheyt namen omme met den eersten goeden wint over St. Helena te vertrecken nae 't vaderlandtGa naar eind(h). Nieu maen, den 24en dito, heel fray, bequaem weer, doch 't luchjen slap uytte westelijcker handt tot belet als voren. | |
[pagina 35]
| |
25 dito, 's morgens stil weer, maer was echter 't jacht Tertolen met werpen ende boucheren, etc., noch buyten de bay geraeckt, doch de retourschepen bleven noch aen ancker leggen vermits het op den dagh oock weder begond te coelen uytten Noordtwesten, welcke wint den 26 dito redelijck stijff bleeff aenhouden met somtijts al vrij harde stormbuyen ende slaghregenen. 27 dito, 's morgens 't weer fray bedaert ende de wint Z.oostelijck wesende, sijn de voorhaelde retourschepen onder seyl gegaen ende fray buyten geraeckt. D' Almogende wil deselve behoude laeten coomen in ons lieff vaderlandt. 28 ende 29 dito, fray sonneschijn-weer ende variabele luchtjens. Hebben weder partije claer gemaeckt landt met wortelenGa naar voetnoot1.. Item oock een mergen met taruwe besayt, wordende met dit beginnende natte mousson den tijt wederom bequaem omGa naar margenoot+ 't ledigh geraeckte ende oock wat nieuw toegemaeckt landt te prepareren ende besayen met allerhande Europise aert-, thuyn- ende bouvruchten offte granen; derhalven jegenwoordigh met goeden ijver daer weder aen gevallen wordt, met hope d' Almogende sijn zegen daerover verleenen sal. Ondertusschen wordt oock hout offte balcken uyt 't bos bijgebracht om het geprojecteerde hoofft te laten maken. Item oock partije palissaden om Compagnies thuynen te ompaggerenGa naar voetnoot2., alsoo bevinden de vruchten door den gemenen volcqe, insonderheyt die van de aencomende schepen, vele door moetwil daer uyt genomen worde ende dieshalven nootsakelijck sullen moeten worden beslotenGa naar voetnoot3. gemaeckt, gelijck oock ten dien eynde doornGa naar voetnoot4. bijgebracht wordt om rontsom buyten de gemelte pallissaden te laten planten ende opwassen tegen dat de paggeringeGa naar voetnoot2. sal comen te vergaen, etc. Sondach, den 30en dito, fray weer ende wint als voren. |
|