Daghregister. Deel 2. 1656-1658
(1955)–Jan van Riebeeck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
January anno 1656Nieujaersdagh, den eersten ditto, fray weer ende wint Z.westelijck.Ga naar margenoot+ Sondagh, den 2en dito, idem. 3en dito, 's morgens regenachtigh weer met vrij stijve coelte uytten N.Westen. Desen nacht wasser op 't Robbeneylant gevuyrtGa naar voetnoot1., waeromme gepresumeert wierd datter eenigh schip off schepen bij haer gesien sal wesen, vermits sulcx het seyn van 'tselve (offte van overlast) is; derhalven den stuyrman van 't Robbejaghtjen (aen lant ontboden) ordre gegeven is omme datelijck met 'tselve onder seyl te gaen na 't Robbeneylant ende te vernemen wat haer vuyren heefft te beduyden gehadt. Maer denselven wat buyten comende, ende 't weer met grote kakenGa naar voetnoot2. ende buyen hard toenemende, mitsgaders aen stuck wayende sijn cluyfffock, moeste onvolbrachterGa naar margenoot+ reyse (omdat de wint oock meer en meer tegenliep ende, als voorseyt, handt over hant toenam) weder keren. Doch wierd ordre gelaten op 't eerste hapjenGa naar voetnoot3., ten eynde voorsz., weder te passen ende onder zeyl te gaen, sonder den Commandeur daerover vorder te comen vragen, ten ware ontboden wierd, etc. 4en dito, 's morgens de wint noch al westelijck, doch niet soo hard als gister; echter sodanigh dat wij niet dorsten wagen ten eynde voormelt een Biscayse sloep op sijn riemenGa naar voetnoot4. na 't Robbeneylant te senden, sijnde 't Robbejaghtjen (hoe snedigh het oock is) vermits de contrarie-wint meede onmogelijck op te comen, sulcx dat wij van 't beduytsel des vuyrens aldaer noch ignorant blijven. 5 dito, fray weer en de wint meest westelijck, doch tegen den avont wat stillende ende zuyelijck lopende, hebben 't Robbejaghtjen ten eynde voormelt weder affgesonden, met oock 36 stucx schapen om op 't Robbeneylant bij d' andere te setten, ende ordre, indien 't vuyren niet sonders te beduyden vint, dan vorders te varen na 't Dasseneylant om vellen te halen, etc., ten welcken eynde de vorige missive ende een cleyn appendix tot deselve meedevoerden aen d' opperhooffden van dito eylant, tenderendeGa naar voetnoot5. als voor aengetogen, waermeede desen avont noch onder seyl gingh.Ga naar eind(a) 6en dito, 's morgens schoon weer ende wint labber van den N.Westen, als gister. 7 dito, idem. 8en dito, 's morgens nat, regenachtigh weer ende wint ut supra. Sondagh, den 9en dito, droogh weer ende 't luchjen labber van den Z.Z.Oosten. 10 dito, meest weer ende wint als voren. Desen morgen was Herry met een van sijn vrouwen weder aen 't fort gecomen, blijvende buyten op de cant van de revier, bij de planck daer men overgaet, leggen totdat den Commandeur, van hem niet wetende ende 's morgens vroegh na de thuynen gaende, hem schier op 't lijff liep ende daer alsdoen aensprack, mitsgaders op 't vrundelijckste vraeghden waer hij soo | |
[pagina 2]
| |
langh met al sijn volcq ende vee geweest was. Daerop hij antwoorde dat den Commandeur nu veel koebeesten ende de weyden daeromme hier omtrent wel alleen van doenGa naar voetnoot1. hebbende, hij met de sijne (hoewel na sijn seggen weynigh) wat verde affbleeff om het hier niet al te cael op te laten weyden, maer wanneer de regenmaanden quamen ende 't gras weder langh wierd, soude hij met sijn huysen ende vee hier bijGa naar margenoot+ ons comen wonen. Denselven scheen seer bevreest te wesen, cunnende qualijck spreecken offte stilstaen van trillen enGa naar voetnoot2. beven. Des hem te beter gelaethGa naar voetnoot3. gethoont wierd om die vreesachtigheyt wat te benemen, wordende oock na ouder gewoonte des middaghs van des Commandeurs tafel t' eeten ende wijn, etc., te drincken gegeven, mitsgaders niet als vrundelijcke ende lachende tijtcortigeGa naar voetnoot4. discoursen met hem gehouden om hem te min mistrouwen te doen crijgen. Echter costen wel sien, dat hij ons al dapper suspecteerden, resulterende meest uyt den haet van 't gemene volcq op hem, vermits sijn valsheyt, waerom deselve, hem niet wel mogende lijden, doorgaens dreygen doot te slaen, ensoovoorts, gelijck 't gemene volcqjen, mits hare cleyne kennisse, hun praeterijenGa naar voetnoot5. veeltijts vallen, 'twelcke hij den Commandeur oock claeghde, ende seyde als denselven quam te vertrecken, hij dan niet soude derven bij 't fort comen. Waerop hem g'antwoort wierde hij de praet van 't gemene volcq niet moeste achten, alsoo deselve niet wisten wat se seyden, ende wel sach dat hem den Commandeur emmers beminde, etc., 'twelcke hem scheen wat gerustheyt te geven. Nochtans evenwel mocht den Commandeur qualijck opsien offte tegen imant spreecken, off was wel aen hem te sien, dat hij meende van hem gepraet ende geconsuleert wierd, sulcx men qualijck wist wat contenantieGa naar voetnoot6. te houden om hem geen suspitie off quaet vertrouwen te geven, blijckende sijn ongeruste consientie soo claer als den dagh aen al sijn gelaetGa naar voetnoot7.. Ons volcq met de houtwagens van 't bos comende, wisten te seggen dat hij met 7 huysjes onder tegen den voet van 't geberghte recht beneden 't bos lagh, bij hem hebbende een redelijcken trop koebeesten ende schapen, ende was gisteravont bij 't bosvolcq geweest, gevraeght hebbende na EngelseGa naar voetnoot8. tabacq, daerop d' onse hem souden hebben g'antwoort dat se die niet en hadden maer wel 2 wackere cloecke Engelse doggenGa naar voetnoot9. ende schietgeweer, op welcke antwoorde sonder te spreecken was deurgegaen. Onder andere discoursen scheen hij ons over tafelGa naar voetnoot10. oock te willen waerschouwen | |
[pagina 3]
| |
dat wij onse beesten doch wel souden bewaren, ten minsten met 30 off 40 soldaten, om de Saldanhars (die der na sijn seggen met menighte op souden soecken te loeren) te cunnen affweren, schijnende ons te affirmeren, indien wij niet wel toesagen, dat seGa naar margenoot+ ons voorseecker weder souden affhandigh gemaeckt worden, seggende bij deselve overlegh was gemaeckt dat 10 van haer met hasegayen een van onse soldaten souden opmeugenGa naar voetnoot1., ende sijlieden altijt, als se wilden, met veel volcx costen comen ende wij niet, tensij datter schepen lagen, die se eerst souden laten weghvaren ende haer slagh sien waer te nemen wanneer wij op ons swackste waren, etc. Alhoewel dit wel dient tot naeuwer toesight voor ons, soo houden wij 'tselve echter altemalen geveynst ende clare valschheyt, te meer dewijle onse branthouthaelders ende oock de Caepmans ende andere seggen dat hij met haerlieden al dickmaels hadde geraetslaeght om met hun aller hulpe selffs weder de beesten te stelen, gelijck sij affirmative blijven seggen hij voor desen gedaen heeft, mitsgaders d' E. Compagnie jegenwoordigh mede noch blijfft onthoudenGa naar voetnoot2. al 't vee dat bij hemGa naar voetnoot3. ende voor Compagnie's coper heefft gehandelt, mitsgaders sigh selffs rijck ende ons wijs gemaeckt dattet hem ontstolen is, etc. Edoch sal daervan bij gelegentheyt wel betalinge vallen. Ondertusschen willen oock hopen dat se weynigh cans op Compagnie's vee sullen crijgen, alsoo 't ten minsten dagelijcx met 13 à 14 cloecke soldaten bewaert wort, ja als wij wat veel volcq hier omtrent vernemen, off eenigh verraet imagineren, wel met 20 à 25 die bij de beesten in de weyden uytgaen ende op deselve passen ende wacht houden. Herry versochteGa naar voetnoot4. desen nacht in 't fort te mogen slapen, alsoo hem buyten bij de houthaelders (Caepmans volcq meest sijnde) niet dorste vertrouwen, welcke ons oock dapper tegen hem opstoocken ende affirmeren, dat hij ons weder sal soecken een voordeel op Compagnie's bestiael aff te sien, offwel oock op onse personen selffs, soo maer cans sagh, etc. 't Begond tegen den avont al wat hard te wayen van den Z.Z.Oosten. Volle maan, den 11en dito, 's morgens noch al aenhoudende met vrij stijve valbuyen over den Tafelbergh, tot beleth in de steenvormerije. Des 't volcq altemalen na 't geberghte gesonden wierd om ondertusschen, voor 't ledigh sijn, branthout in voorraet te halen daer den 2en oven meede soude gestoockt worden, sijnde den eersten van 400 M. steen al fray affgebacken ende gestelt te coelen, dierhalven alle preparadenGa naar voetnoot5. worden gemaeckt omme met dien nieuwen steen de corps duGa naar margenoot+ guarden ende ander huysingen aen d' oversijde langhs de gordijnGa naar voetnoot6. henen, mitsgaders oock de poort, hecht, sterck ende brantvrij op te metselen, wesende 't grootste ende swaerste werck, namentlijck kelders, pack- en woonhuysen voor de principale officieren, als oock 't catGa naar voetnoot7. (mr.Ga naar voetnoot8. van 't gansche fort met een muyr 4 voet | |
[pagina 4]
| |
dick) t' eenemael gedaen ende affgemaeckt, soodat de rest nu fray light ende vaerdigh van de hant sal schieten ende haest altemalen gedaen sijn. 's Avonts is hier gesien eclipsis aen de maen, welcke een goede wijle heel verduystert was. 12en dito, 's morgens fray, stil, warm weer. Ging Herry, rontsom, de wallen buyten 't fort ende crael van de beesten vrij naeuw bekijcken, nae sijn minenGa naar voetnoot1. al scherpe opmerckinge nemende ende alsoo wij hem hadden laten gewerden doch in alles van verre naspeuren wat hij dede, soo wierd hem 's middaghs aen de tafel van den Commandeur gevraeght wat hij van 't werck al dachte. Gaff tot antwoorde: de Saldanhars ons de beesten seer light des nachts soude cunnen uyt 't crael ontvoeren, alsoo elck met 12 hasegayen gewapent aencomen ende het touw, daer 't heck van de crael meede toegebonden wordt, aen stuck snijden souden ende alsoo met de beesten deurgaen. Maer hij weet juyst niet dat het heck 's nachts met een goet sloth wert gesloten, 'twelck hem oock niet wierde wijsgemaecktGa naar voetnoot2. ende in sijn waen gelaten. Ondertusschen was de wiltschutten last gegeven om eens aen Herry's leger te gaen ende te sien hoe 't daer gelegen was. Dewijle noch aen tafel saten met Herry in discours als voren, soo quamen seer haestigh 3 à 4 Hottentoos Herry aenseggen, dat hij datelijck moeste t'huyscomen, maer gaven ons niet anders te verstaen als omdatter veel swermen bijen in sijn leger waren gecomen, van dewelcke sij nochte haer vee niet duyren costen, ende daerom verhuysen moesten, etc. Waerop Herry datelijck heengingh, met hem nemende al onse cocx-houthaelders, wijff, kinders en al, datter niet een, cleyn off groot, hieromtrent bleeff. Maer aengaende de bijen was leugen, volgens 't rapport van onse wiltschutten voornoempt, welcke bij Herry's huysen (5 in getal) oock niemant hadden vernomen als den dicken vetten capitein van de CaepmansGa naar eind(b), met 2 vrouwen ende stijff 150 koebeesten, sonder een persoon daerbij tot bewaringe, maer in 't wederomcomenGa naar margenoot+ waren hun veele Hottentoos een schootweeghs ter sijden aff (hard ende haestigh lopende) gepasseert, tendeerende na voorsz. Herry's leger. Ende nademael wij wel weten dat hieromtrent jegenwoordigh geen ander volcq en is als Herry ende de sijne, met Caepmans troupen, mitsgaders oock WatermanGa naar voetnoot3. ende onse cocx-houthaelders die nu met hem meede wegh waren, bijna in manieren als voor desen, doen ons de beesten ontstolen wierden, soo deet ons 'tselve al wat naeuw na Herry omsien | |
[pagina 5]
| |
ende den Commandeur datelijck weder eenige soldaten uytgaen om 't velt te ontdecken, mitsgaders oock te gaen sien wat omtrent Herrys leger gedaen wierd, etc., wordende tussenwijle oock al 't geschut op 't fort rondom lustigh met schroot geladen, insonderheyt 'twelcke geplant staet tot deffentie van 't crael om, off se bij nacht yts op 't bestiael wilden attenteren, haer te beter te mogen affweren; ten welcken eynde de wachten buyten meede wat meer versterckt ende ordre gestelt wierde om de buytenronde wat corter te laten gaen. De gemelte soldaten 's avonts weder thuys comende, rapporteerden dat se Herry met stijff 20 man in sijn 5 huysjes gevonden hadden, doende wesende tesamen metGa naar voetnoot1. dicke melck te eeten ende gansch geen geweer in haer huysjes hebbende, 'twelck sij veeltijts in de bosjes bergen. Ende was sijn vee in getal stijff 100 groote ende eenige cleyne koebeesten, neffens omtrent 200 schapen, dat dien quant altemalen voor Compagnie's coper ende taback gehandelt heefft ende ons wijsgemaecktGa naar voetnoot2. dattet hem ontstolen souden wesen. Van seecker meysjen bij ons genaempt EvaGa naar voetnoot3. (eenigen tijt met clederenGa naar voetnoot4. in des Commandeurs huys gewoont, mitsgaders daerdoor oock wat DuytsGa naar voetnoot5. geleertGa naar eind(c)) hadden d' onse verstaan, dat Herry voornemens soude sijn om nader bij 't fort te comen sijn hutte nederslaen. Van onse branthouthaelders wasser boven 2 à 3 niet bij hem, maer altemalen na Caepman gegaen, 'twelcke ons al te meer doet duchten van eenigen aenslagh op Compagnie's vee, dewijle oock den capitein van de Caepmans heden in Herry's hutten meede gevonden was. Item oock niet boven 2 à 3 vrouwen ende gaer weynigh kinderen. 't Heefft desen dagh met claer weer helder ende redelijck stijff van den N.Westen de bay ingewayt. 13en dito, 's morgens betrocken lucht met Z.Z.Ooste-coelte, die 't dede opclaren.Ga naar margenoot+ 14 <dito>, claer sonneschijn-weer, doch 't luchjen westelijck. 15 dito, doncker, betrocken lucht ende wint als voren van den N.Westen. Sondagh, den 16en dito, idem. 17 dito, als voren betrocken lucht ende wint westelijk met groote drooghte, welcke het lant ende de weyden soo dor maeckt datter schier niet te eten valt voor 't bestiael, waerdoor oock sommige oude koeyen heel vervallen ende op 't velt van onmacht blijven leggen, ende dierhalven, om noch te oirboren, dagelycx moeten geslaght worden, 'twelck insonderheyt meede gevoelt wort aen de melckbeesten die heel opdrogen ende alle dagen minder ende minder geven, sulcx van jaer tot jaer meer ende meer gemerckt wort datter, staende de drooge tijt, sonderlingh niet van de melckkoeyen sal cunnen gecregen worden, maer van Juny tot October geven se redelijck. | |
[pagina 6]
| |
De paerden voelen 't meede niet weynigh, doch worden dagelycx met gort gevoet om op te arbeyden, alsoo, vermits de steenbackerije in 't cleysant ende sout halen, jegenwoordigh sterck wercken moeten ende daerom oock al vrij mager worden. Van Herry hebben tijdinge dat met sijn leger ende vee na 't Houtbayken is vervaren, omdat de weyden als vorenGa naar voetnoot1. sijn ende Compagnie's vee hieromtrent tesamen niet voeden cunnen, ende en derven wij met 't onse niet al te veerGa naar voetnoot2. aff weyden om door menighte Hottentoos van 'tselve niet weder beroofft te worden. Heden sijn (om eens exempel te statueren) 2 personen, namentlijck Gerrit Carstensz. van SwolGa naar eind(d), bosschieter, ende Severijn Abrahamsz. uyt Den Haagh, soldaet, over thuyndieverije bij sententie gebannen voor ½ jaer in de kettingh aen de gemene wercken t' arbeyden, neffens een corporele straffe van met 50 slagen door den geweldiger gelaerst te worden, bovenGa naar voetnoot3. confiscatie van elck 1 maent gagie, - welcke sententie oock heden is ter executie gesteltGa naar eind(e). 18en dito, 's morgens windrigh weer uytten Z.Z.Oosten met een regenvlaeghjen dat niet langh duyrden maer door gemelte stercke wint haest overgeblasen ende gansch droogh wierd. 19 dito, 's morgens noch al even harde Z.Z.Oostewinden ende drooghte. Ga naar margenoot+ 20 dito, fray, bequaem, warm sonneschijn-weer, met drooghte als voren en westelijcke coelte. 21 dito, idem. Ende is heden overleden eenen Marten Jansz. van Enckhuyszen, matroos uyt d' Avontstar, hier sieckelijck aen lant gebleven. 22 dito, weer ende wint als boven. Sondagh, den 23en dito, idem. Mitsgaders oock den 24 ende 25en dito, als wanneer hier van 't Robbeneylant quam het canotje om victualie ende <met> tijdinge dat het daer met de schapen heel wel stonde. Edoch, dewijle het canotjen wat cleyn viel, sonden wij een van de Biscayse sloepen met hun provisie derwaerts, nevens ordre om vandaer oock meede hier te brengen eenen Marten Cornelisz., welcke daer volgens claghte wat onwilligh valt; item oock dat se om 't pryckels halven niet meer onderstaen souden met dito canootjen hier te comen, maer alleen gebruycken om te vissen - daertoe het hun beschickt is. Nieuwe maan, den 26en dito, hart, windrigh weer van den Z.Z.Oosten met continueerende strenge drooghte, waerdoor de weyden, machtigh dor ende schrael wordende, 't vee oock gansch weynigh te eeten vint ende dierhalven dapper mager wort. Desen voormiddagh quam een galjot in de bay, maer alsoo 't, vermits de gemelte stijve wint, niet coste ter rheede comen ende dierhalven genootsaeckt was te anckeren aen de oversijde van de bay, bleven wij onwetende welck ende wat voor een het was. 27 dito, 's morgens stil, warm weer, waermeede voorhaelde galjot op de rhede | |
[pagina 7]
| |
quam boucheren, sijnde 't NachtglasGa naar voetnoot1. ende comende van d' eylanden Tristan da Cunhaf, rapporteerende d' opperhooffden dat deselve seer bar ende beswaerlijck om aen te doen bevonden hadden; vermits de nevelachtige lucht noyt terdegen hooghte hebbende cunnen crijgen ende de continuele stormwinden, groote zees ende machtige diepte tot op een steenworp dight aen 't lant, daer oock gansch geen sant maer al steen en clipstrant gevonden hadden, niet boven 4 à 5 vadem breet, de rest al hemelshoogh, steyl, schorGa naar voetnoot2. ende cael, clippigh geberghte wesende, onmogelijck om boven op te comen, hangende schier over strant henen, met genigh houtloverGa naar voetnoot3. off gras bewassen, als eenigh schrael, dun riet. Maer vis wasser in abondantie te vangen. Item oockGa naar margenoot+ water, met pryckel ende grote moeyten te becomen, maer gansch geen goede off bequame rhee voor eenige schepen, alsoo vermits de steyle gront metGa naar voetnoot4. weynigh wint (die der dagelijcx hard ende stormigh wayt) d' anckers datelijck deurgingenGa naar voetnoot5. ende gansch geen beschut ergens te vinden was, sulcx daer voor d' E. Compagnie niet uyt te rechten valt ende geen vaertuygh meer behoefft gehasardeert te worden, 't groote pryckel in 't aendoen onderworpen; alles nader te speculeren uyt deGa naar voetnoot6. schipper ende stuyrluyden gehouden daghregisters ende gemaeckte caertjes, bij ons werdende gecopieert om met de retourvlote na 't Patria te sendenGa naar eind(g). Op den middagh quamen aen 't fort 4 man, daeronder 2 Engelse, over lant affgesonden bij den adsistent Jan Woutersz. van 't Dasseneylant, dwers overgevaren sijnde aen dese vaste cust met een bootjen van seecker Engels scheepken aen voorsz. eylant gecomen den 30en December passato, wesende een opgeboeyde boeyerGa naar voetnoot7. genaempt ArosiaGa naar voetnoot8. offte StarreGa naar eind(h), daerop capitein Eduart StanjanGa naar eind(i), heel sieckelijck ende lam aen handen ende voeten, sterck 13 coppen ende gemonteert met 4 cleyne ijsere stuckjes van 1 à 2 lb. ijserGa naar voetnoot9., mitsgaders gecargeertGa naar voetnoot10. met Spaens gelt, roode laeckenen ende loot, omme daermeede te varen na Bantam off Cormandel, uytgeseylt van Londen den 20en Maart anno passato, welcke gaerne hier aen de Caep was, maer hadde, vermits de stilte ende Z.Z.Oostewinden deses zaysoens, niet cunnen opcomen ende telckens daer weder ter rheede gekeert, versoeckende dierhalven om wat verversinge, etc., ende den adsistent Jan Wouters omGa naar voetnoot11. de chaloup Peguyn, om daermeede in de Bay Saldanha de robbenvanghst te exerceren, vermits de robben aen 't Dasseneylant vrij schuwGa naar voetnoot12. sijn, apparent veroorsaeckt door de aencompst van Compagnie's ende Engelse schepen, desen jare daer dickwijls aen geweest. | |
[pagina 8]
| |
Copie brieffkensGa naar voetnoot1. van dato 10 ende 24 January door den adsistent Jan Wouters, geschreven van 't Dasseneylant aen den Commandeur van 't fort de Goede Hoope.
‘Aen d' E. Heer Commandeur Johan van Riebeeck.
Den 30en December, anno passato, quam alhier ter rheede onder 't eylant met een opgeboyde boyer, genaempt Arosia ofte Sarre (Sic), den capitein, is genaempt Eduwart Stanjan, gemonteert met 13 coppen ende 4 cleene iserGa naar voetnoot2. stuckjens van 1 à 2 lb. Voornoemde capitein is gansch beroertGa naar voetnoot3. aen handen ende voeten. Oock soo isGa naar margenoot+ den Engelsman geladen met contanten ende rootGa naar voetnoot4. schaerlaken nevens loot. Is voornemens te verseylen van de Caap na Bantam ende cust van Cormandel. Is van Londen geseylt 20en Maart anno passato. Wat vorder aengaet met de robbenvangst: en wil 't noch niet wel lucken. Dat een vaertuygh gehadt hadden, souden al na de bayGa naar voetnoot5. andermael hebben geweest om diegeneGa naar voetnoot6. die hier sijn niet te steuren voor ende aleer weder uyt de bay quamenGa naar voetnoot7.. Haer principale tijt van 't jongen is November ende December. Willen met den eerstenGa naar voetnoot8. beyde de chaloupen tegemoet sien, nevens victualie, als 't UE. gelieffde, met 2 jonge radde matrosen doch een ander quartiermeester op de clene sloup, alsoo de voorgaende al ten forsen hoofft gebruycktGa naar voetnoot9. ende dan met den gemenen man hantgemeen wert ende dat alsGa naar voetnoot10. <hij> vaert in mijn absentie van 't <eene?> eylant tot 't ander. Senden UE. meede toe 1900 clene en 267 groote met 40 stucx overhaeldeGa naar voetnoot11. vellen. Hiermeede Wenschen UE. ende gansche familie een gelucksaligh nieuwe jaer ende den segen des Alderhooghsten.
In de loots St. Elisabeth op 't Dassen-eylant, desen 10en January anno 1656. (Onderstont) UE. dienstschuldige ende onderdanige dienaer (was geteykent:) Jan Woutersz.’
‘Aen d' E. Heer Commandeur Johan van Riebeeck.
Desen gaet ten geleyde van d' anderGa naar voetnoot12. ingeslote om UEd. te adverteren den toestant alhier. Tot mijn groot leetwesen, om hier niet vruchteloos tot Compagnie's | |
[pagina 9]
| |
schade stil te leggen, senden derhalven desen met 4 wel gemonteerde mannen over lant. UE. geliefft deselve met victualie voor ons met de chaloup Peguyn weder terugh te senden om als dan met 't jachtje Robbejager na de Bay Saldanha andermael te versoecken wat daer tot dienst van onse Heeren Meesters can uytgewerckt worden. Vertrouwe door dien de winden een gansche maant hier anders als zuydelijck hebben geblasen, wel een partij robbevellen sullen te crijgen wesen. Wat vorder aengaet den steurman van 't jaght de Robbejager, seght niet wel van anckers versien te sijn. Gaven hem tot antwoort: conde hier onder 't eylant leggen, waerom niet in de bay daerGa naar voetnoot1. minder pryckel als hier is. Sprack vorder 't hooghste woort: offGa naar voetnoot2. UE. aen mijn schrijff dat <hij> met mij na de bay soude gaen, <hij> niet wilde, maer een particulier brieffken van UE. <wilde> hebben. Vorder soo geliefft UE. voor seecker sieck Engels capitein, dewelcke can gaen noch staan, op sijn versoeck, mits contenterenGa naar voetnoot3., laten toecomen wat rapen als ander groente. Hiermeede
Wenschen UE. ende gansche familie in de protectie des Alderhooghsten die UE.Ga naar margenoot+ ende ons wil zegenen aen ziel ende lichaem. Amen.
In de loots St. Elisabeth op 't Dasseneylant, desen 24en January 1656. (onderstont:)
UE. onderdanige ende dienstschuldige dienaer. (was geteyckent:) Jan Woutersz.’ 28 dito, stil, warm weer als gister. Door den schipper van 't galjot 't Nachtglas voorgedragen wordende dat 'tselve op de reyse na Tristan da Cunha door 't harde weer vry leck geworden ende aen 't roer 2 vingerlingenGa naar voetnoot4. gebroocken was, waeromme wel soude dienen ergens droogh geseth omme alles na behoren te verhelpen, etc., 'twelcke hier in dese Tafelbay niet wel can geschieden, soo is bij den Raadt deser fortresse, versterckt met voorhaelde schipper ende desselffs opperstuyrman, goetgevonden dito galjot ten selven eynde met den aldereersten na de Bay Saldanha te senden, daer fraye ende bequame gelegentheyt is om schepen droogh te setten, ende de smith te gelasten de vingerlingen ende ander ijserwerck ondertusschen in allerijl gereet te makenGa naar eind(j). Wijders gesien 't schrijven van den adsistent Jan Woutersz. om de chaloup Peguyn te gebruycken in de gemelte bay tot de robbevanghst op d' eylanden aldaer, vermits dieGa naar voetnoot5. aen 't Dasseneylant door hare schouheyt vrij sober opcomen, etc., soo is oock geresolveert dito sloep (wat ontramponeert wesende) daertoe meede ten eersten vaer- | |
[pagina 10]
| |
digh te laten maken om in compagnie van voorhaelde galjot ten eynde voorsz. oock aff te sendenGa naar eind(k). 29 dito, schoon, warm sonneschijn-weer als voren. Sondagh, den 30en dito, insgelijcx. Alsmeede den laesten dito, doch 's avonts ende tegen den nacht al meest harde Z.Z.Oostewinden, waermeede na 't Dasseneylant ende Bay van Saldanha ten eynde voorsz. affgesonden is 't galjot 't Nachtglas ende cleyne sloep Peguyn, neffens schrijven ende eenige provisie aen den adsistent Jan Woutersz. voor de robbevangers, etc., bestaende in 't volgende, namentlijckGa naar eind(l): 1 vercken aracq, 1 ancker brandewijn, 1 vat vleys, 3 vaten broot, wegende 630 lb.,Ga naar margenoot+ 2 vaten rijs, swaer 1080 lb., 1 ancker azijn, 1 koebeest, 3 sacken vol cool, 2 dito vol wortelen, partije comcommers, radijs ende rapen, etc. |
|