Daghregister. Deel 1. 1651-1655
(1952)–Jan van Riebeeck– Auteursrecht onbekend
[pagina 412]
| |
Bylae IVGa naar margenoot+ Copie-aenteyckeninge ende resolutien van den ondercoopman Jacob Reyniersz., gehouden ende doen houden wegen 't gepasseerde op sijn voyage per 't galjot de Rode Vos na de Bay van Saldanha ende 'tgene laten vernemen heeftGa naar voetnoot1. van de aldaer gevonden Fransman.
Vrijdagh, den 3en October, anno 1653, vervoechde mij per 't schuytje aen 't galjot de Rode Vos, om daermede volgens de geresolveerde, aen lant sijnde, resolutieGa naar voetnoot2. na deGa naar margenoot+ Bay van Saldanha te navigeren. Aen boort comende, lichten 't ancker ende seylende sagen ende passeerden 's avonts 't Robben-eylandt. 's Nachts stil. Saterdach, den 4 dito. Met lemierenGa naar voetnoot3. van den dagh bevonden ons tusschen 't Dassen-eylandt ende 't vaste lant te wesen, naeckendeGa naar voetnoot4. ondertusschen met een stijve S.Oostewint de Bay van Saldanha, resolverende met malkander de ondergespecificeerde resolutie als te weten:
‘Alsoo de Bay van Zaldanha beginnen te genaecken ende niet wetende of 't aldaer leggende schip (volgens 't geadverteerde van den tolck Herry) vrint of vijandt mochte wesen, naer rijpe deliberatie met malkanderen goetvinden (alsoo ten meesten dienst van d' E. Compagnie geschiet) den bouckhouder Fred. Verburgh met het schuytje ende 6 matrosen gemandt naer 't schip te stuiren om te vernemen of 'tselve oock vrient of vijant is; vriendt bevindende, tot teecken van dien met een musquet 3 schooten, ende vijant sijnde, één schoot schieten, waerop wij ons dan soude mogen verlaten. Aldus geresolveert in 't galjot de Roode Vos, seylende tusschen 't Dassen-eylant ende de Bay van Saldanha, datum ut supraGa naar voetnoot5..
Onder stondt:
Jacob Reyniersz. Elbert Corn. Kes. Fredrick Verburgh. Jan Symonsz.’
Naer den middagh quamen voor in de bay ten ancker op 12 vadem santgront daer een schip hooger op sagen leggen ende door een versiende brilGa naar voetnoot6. (aen de vleugelsGa naar voetnoot7.) beoogt wiert een Fransman te sijn. Dorsten door den harden wint, die opstack, den | |
[pagina 413]
| |
bovengemelte bouckhouder vanGa naar voetnoot1. dien dag niet afstuiren. Den avont ondertusschen vallende, sagen een schuyt van 't aldaer leggende schip op ons afcomen. Stelden ondertusschen onse soldaten ende bootsgesellen in 't geweer, niet wetende hoe starck dito boot gemant of wat dat in 't sin mocht hebben. Roeyende ons dicht voor de boech, preyende ons vanwaer dat quamen, seyde van Amsterdam endeGa naar margenoot+ riepen dat se ons soude aen boort comen, 'twelck sij deden ende seyde dat sy aen 't Dassen-eylandt ende in de Bay van Saldanha over de 6 maendenGa naar voetnoot2. gelegen ende al tusschen de 38 à 39000 robbenvellen gedroocht ende geslagen hadden. 't Gepasseerde van den 5en ende 6enGa naar voetnoot3. dito brengen medeGa naar voetnoot4. van den bouckhouder Verburgh, alsoo die per schuytje aen den Fransman hadde gesonden, luydende van woorde tot woorde als volcht:
‘Verhael die den Fransen capiteyn gedaan heeft aen mij, Verburgh, als te weten:
Eerstelijck dat hier in de Bay van Saldanha (naer dat alvooren sijn volck ende reetschappen tot de robbenvangst, etc., op 't Dassen-eylandt had geset) over de 6/m2 hier heeft gelegen, latende 2 man met een jongen tot bewaringe van 't schip aen boort, die van hem ordre hadden niet aen lant te mogen varen, dewijl hij met sijn schuyt (naer 't Dassen-eylant om ordre te stellen) was heen ende weder varende, al waer 't schoonGa naar voetnoot5. dat d' inwoonders hun riepen - die dagelijcx tot hun riepen - verscheyde malen omtrent haer schip met meenichte beesten verscheenen, maer dorsten haer gegeven ordre (vanGa naar voetnoot6. aen lant te varen) niet overtreden; 'tgeen de Saldanhars siende, sijn sonder eenige handelinge met hun gedaen te hebben (nu 8 dagen verleden) vertrocken, doch wist niet of se wederom na de houck van de Bay van St. Helena, vanwaer se gecomen waren, gekeert sijn, daer hij met sijn schip (alvoren hier quam) had geleegen ende de Saldanhars aldaer met duysenden van beesten ende schapen op de vlactens gesien ende gesproocken heeft, maer eenigeGa naar voetnoot7. van haer hebben cunnen handelen, fauteGa naar voetnoot8. dat geen coper ofte tabacq maer alleen slechte glase craeltjens hadde; sagh mede Saldanhars, op een seeckere in zee uytsteeckende hoeck, veel robben (daer bij duysenden mede sijnde) dootslaen tot spijsinge van haer, etc. Verhaelde mede, op eenige aen hem gedane vragen vanGa naar voetnoot9. mij, Verburgh voornoemt, dat sijn equipagie voor de reys 7 duysent guldens coste, daer hij tot reders (nevens hem selven) hadde Nicolaus du Val, coopman, woonende tot Rotterdam, ende desselfs broeder, woonende à DiepeGa naar voetnoot10., Jaques du Val, elck voor ¼, behalven 't schip, dat (seyde) dito broeders geen part aen hadden, maer ter | |
[pagina 414]
| |
contrarie gehouden waren haer gedeelte van den huyr van 't schip aen de verhuyrdersGa naar margenoot+ te laten aftrecken, welcke waren den Gouverneur van Ilia de TortouveGa naar voetnoot1.Ga naar eindh voor een helft, ende hij, capiteyn, selfs voor een 6en, mitsgaders noch eenige andere (bij hem hebbende persoonen) voor de rest, hopende nu met dese reys, wanneer Godt de Heer hun die behouden liet doen, uyt te scheyden, alsoo vertrouwde dat voor hem soo veel soude overschieten, dat wel mocht rusten. De voorgaende voyagie bij hem gedaen, van nu afGa naar voetnoot2. over de twee jaren geleden, verhaelde dat de Monsrs. Schuyt ende Van den Helm sijn assuradeurs yder voor 3000 guldens waren geweest ende vernoemde broeders Du Val sijn reders, op sijn behouden reys te varen van Diepe (soo hij seyt) naer Mauritius, alwaer (soo hij seyde) de logieGa naar voetnoot3. van de Hollanders viercant gemaect sach, haer instruerende dat sijluyden, soo sij wilde, seer facil 4 puncten (die hij in presentie van de schipper ende mij met krijt op sijn kist aftijckende) costen aenmaken, dat alsdan vrij diffenciver soude wesen. Willende mede dat sijn volck aldaer soude ebbenhout hacken, maer 't wiert hem van deselve, namentlijck 't opperhooft aldaer, gerefuseert, als wanneer hij alsdoen daermedeGa naar voetnoot4. vandaer is vertrocken ende de Caribese ende andre eylanden aendeet, daer verscheyde goederen creech te handelen, als indigo, suycker ende taback, etc., soodat vandaer rijckelijck geladen naer 't patria vertrock, sijn cours achter Engelant ommeGa naar eindi, ende bij Schotlant comende, onse retourvlote vernam, welcke hij gepreyt hadde. Meenende nu in 't laest van dese maent van hier in den name des Heere te vertrecken met een ladingh van over de 48 duysent stucx robbenvellen ende pertije traen (die hij dagelijcx alhier noch op 't cleyne eylant compt branden) welcke ladingh hij, in Vranckrijck comende, meent te vercopen. Vraechde hun waertoe de vellen gebruyckt wierden, antwoorde tot bandeliersGa naar voetnoot5., opslagen van hantschoenen, de wol tot hoeden met 't fijnste silverhaer, oock fatsoenGa naar voetnoot6. van Spaens leerGa naar eindj om laersen van te maken, ende hondertderhandeGa naar voetnoot7. dingen meer. De waerde van genoemde vellen soude, soo hij seyt, wesen 15 à 20 stuyvers, dat qualijck geloven kan, want tselfde waer sijnde, souder geen groote winste (om de sware oncosten) gedaen worden ende geen schip (soo nochtans hij seyt) in 't toecomende jaer hier weder verschijnen, of misschien wel eerder, waeraen te sustineren is datter groote hasardtGa naar voetnoot8. of proffijt aen vast moet wesen, etc. Ga naar margenoot+ De Biscayse sloep die in Maert verleden door een harde wint uyt dese bay was verdreven, heeft den Fransman alhier aen sijn boort ende begost, soodra als ick overquam, daer van te praten (sonder dat van mij daernaer gevraecht wiert) ende sijn beclaech maecten dat hij 2 jaren verleden, doen hij met de voorss. retourvloote in Texel gecomen was, hij sijn boot aen een Groenlantsvaerder om sijn ancker te | |
[pagina 415]
| |
lichtenGa naar voetnoot1. ende bij denselven door harde wint achter bij 't schip losgeraeckt ende weghgedreven was, waervoor in plaetse (tot leetwesen, soo hij seyt) dese Biscayse sloep creech. Verhaelde hem dat over de 6 maenden verleden diergelijcke uyt de Tafelbay met een stercke Z.Oostewint hadde laten drijven ende dat ick vastelijck vertroude dat het dieselfde was, ende soo wanneer die wilde overgeven, hij ons groote vruntschap ende wij hem een schenckagie soude vereeren, maer verclaerde dieGa naar voetnoot2. niet gesien te hebben, ende 'tselfdeGa naar voetnoot3. soo was als hierboven verhaelt stont, noch seggende, indien hij dito sloep missen conde, dat hij die wel aen ons vereeren soude, omdat hem van de Hollanders veel vruntschap was geschiet.’
Dinghsdagh, den 7en dito, om U.E. 't tarderenGa naar voetnoot4. ende achterblijven van ons met 't galjot de Roode Vos te communiceren, proponeer ende sla voor met de soldaten naer 't fort de Goede Hope te voeterenGa naar voetnoot5. om U.E. te spoediger t' adverteeren wat 't alhier leggende schip voor een is, wanneer dat meent te vertrecken, of U.E. oock eenige missive aen d' E. Heeren Bewinthebberen wilde g'adresseert hebben - den Fransman presenteerden deselve te bestellen, alsoo van meeninge is 25en October aenstaende, soo weer ende wint toelaet, naer Rochel (met Godt) te navigeeren - ende wij 't galjot in de bay alhier te laten vissen volgens U.E. haerGa naar voetnoot6. medegegeven instructie is inhoudende, alsmede geen gelegentheyt jegenwoordigh sien om door zee te geraecken doordienGa naar voetnoot7. den Zn., Z.Westen ende Z.Z.Westen winden stijf doorcoelen ende met dito winden alhier niet cunnen uytraecken, als bevonden hebben, ende blijtGa naar voetnoot8. waren dat weder geanckert lagen. Op welcke propositieGa naar voetnoot9. met malkanderen gediscoureert hebben, goetvinden den ondercoopman Jacob Reyniersz. op desselfs voorgeslagen voeteeren in de name Godes te laten wandelen ende bidden dat Godt Almachtigh haerGa naar voetnoot10. in salvo gelieft te brengen. Aldus gedaen ende geresolveert in 't galjot de Rode Vos, leggende in de Bay van Saldanha, datum ut supra. Onder stont:
Jacob Reyniersz. Elbert Corn. Kes. Fredrick Verburgh. Jan Symonsz. |
|