Daghregister. Deel 1. 1651-1655
(1952)–Jan van Riebeeck– Auteursrecht onbekendGa naar margenoot+October anno 1655Adij, primo dito, 's morgens omtrent 2 uyren voor daegh is in de kraem gecomen van een cloecken jongen zone denGa naar voetnoot6 huysvrou van den opperchirurgijn, Mathijs Witsma, ende was op dato goet fray, stil, warm weer. Heden bij den crijghsraet gevelt sijnde sententie over den persoon Jan van Kempen, adelborst, namentlijck dat denselven (g'eximeertGa naar voetnoot7 van de welverdiende harquebusadeGa naar voetnoot8) soude worden met de cogel over 't hoofft geschoten van de militie als sigh die onwaerdigh gemaeckt hebbende langer te bedienen, neffens een bannissement om 3 jaren langh sonder gagie aen de gemene wercken ende andersints voor den | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 347]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heerGa naar voetnoot1 te arbeyden, boven confiscatie van alle desselffs te goet hebbende maentgelden, etc., ter saecke van oppositie ende trecken van sijn sijtgeweer tegen desselffs hoofftoofficier, namentlijck den sergeant ende opperste van de soldaten deser fortresse, als breeder bij de sententie g'extendeertGa naar eind(a). Soo is met eenen bij nader vergaderinge des Raads van 't fort de Goede Hoope oock beslotenGa naar eind(b) als hierna volght namentlijck: ‘Aengesien onse Heeren Meesters per derselver missive van den 16en April passato jonghst uyt de vergaderinge der 17e aen ons geschreven ende becomen per 't schip N. Rotterdam op den 24en Augusto verleden hier aengeweest, onder anderen wel expresselijck ordonneren alle debvoiren aen te wenden tot den aenqueecq van bestiael, sulcx dat deselve Haer Ed. aen d' abondantie van dien alhier veele gelegen latenGa naar voetnoot2, omme insonderheyt beneffens de thuyn- ende aertvruchten te dienen tot noch meerder verversinge voor de passerende schepen, etc.; ende gemerckt tot heden noch niet is vernomen dat uyt den handel van d' inwoonders vooreerst sooveele sal cunnen worden becomen als ten overvloede genoegsaem schijnt van node te wesen, sulcx dat het nootsaeckelijck wat meerder als voor dato wel geschiet is, na d' ordre voorsz. sal dienen aengeleyt op d' aentelinge, die sigh jegenwoordig redelijck verthoont met de koebeesten, welcke d' E. Compagnie hier jegenwoordigh in de 80 stucx is hebbende, maer door de sloffigheyt van degene welcke daer doorgaens van Compagnies wegen toe gestelt sijn, niet na behoren waergenomen maer genoeghsaem verwaerloost wort, sulcx dat niet alleen de calffjes (dagelijcx geworpen wordende) t'elckens al weder weghsterven, maer daerdoor oock verloren wort de schone melck ende boter die de beesten redelijck geven ende wanneer hun calffjens sterven deselve melck dan ophouden; ende alhoewel daertoe veele moeyten werden gedaen om de luyden tot haer debvoir in desen t' animeren, ende nochtans bemercken de saecke sulcx te sijn (dewijl men juyst daer niet altijt met de neus canGa naar margenoot+ bijwesen) dat 't gemene volcqjen, met de minste moeyten lieffst beholpen sijnde, dencken hunne gagie gaet echter haer gangh, etc., invougen volcomentlijck te speuren sij den behoorlijcken ijver ende vlijt tot heden daertoe noch niet en cunnen worden aengewent, dierhalven gedacht op nader middel, 't sij bij verpachtinge van de melckgevende koeyen off andersints, op hoope ende vertrouwen dat wanneer 't imant selffs particulier aengingh, het dan met d' aenteelt om 't genot van de proffijten die der sodanige particuliere pachters mochten van te verhopen hebben, wel beter gaen mochte, als sullende nootsaeckelijck op 't opvoeden van de calfjes haer ten hooghsten moeten gelegen laten, omdat wanneer die comen te sterven, die koeyen haer melck oock stracx ophouden ende sijluyden dan haer proffijten quyt raacken souden; Wijders oock gesien dat 'tselve, namentlijck de melck, door de pachters offte | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 348]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
huyrders sullende mogen worden vercoght, grotelijcx ende extraordinairelijck sal strecken tot noch al meerder verversinge (Compagnies principaele ooghmerck) voor de passerende Compagnies dienaren soowel cleyn als groot, mitsgaders oock tot derselver beter gerieff ende contentement, als sijnde noyt soo wel tevreden dan dat na eygen sin ende lust voor haer gelt mogen copen wat ende waer se willen, gelijck reede genoegsaem bespeurt wort bij sommige die eenige thuyntjes offte parckjes lant particulierGa naar voetnoot1. buyten Compagnies thuynen in leninge bij provisie vergunt sijn, ende hare aentelende vruchten daeruyt aen 't passerende volcq vercopen, alsoo den gemenen man doch noyt degelijck genoegen neempt aen 'tgene (al is 't noch soo overvloedigh) voor deselve na boort gesonden wort, als menende doch (gelijck 't oock al meede gebeurt) dat 't beste voor d' opperhooffden doorgaens uytgeschoten ende 't sleghste haer gegeven wort; item oock bij ons veeltijts wel gemerckt schoonGa naar voetnoot2. al heele vaeten met melck voor 't gemeen volcq ende siecken aen de schepen gesonden waren, dickwijls alles in de kajuytGa naar voetnoot3. is verslonden geworden, sonder datter imant buyten deselve, ja qualijck de stuyrluyden, its van genoten, die in manieren als voren nu souden cunnen voor een cleyntjenGa naar voetnoot4. haer eygen gerieff tot derselver bysonder verfrissinge ende verquickinge na genoegen cunnen ende mogen crijgen, als sullende haer meede toegestaan wesen soete- ende carnemelck te copen, soowel als de hoofftofficieren, tot derselver bysonder contentement ende behagen; Allen 'twelcke ende wes meer ingesien sijnde, item oock ende bysonderlijck dat in cas voorsz. op 't opvoeden van de calffjes vrij beter als nu, om redenen gemelt, sal werden geleth, waerdoor 't bestiael (d' E. Compagnie eygen blijvende soowel dat aengeteelt als gehandelt wort) vrij sal vermenighvuldigen, te meer dewijle oock noch veele behalven de jegenwoordigh melckgevende koeyen draghtigh sijn,Ga naar margenoot+ 'twelcke apparent al redelijck quantité boter mettertijt staet te geven, ja sodanigh wel dat vooreerst al veele, ende mettertijt wel alle de Hollantse boter voor dit guarnisoen sal cunnen offte mogen verspaert ende hier selffs geteelt worden, mitsgaders uyt de pacht apparent voor d' E. Compagnie met eenen meede wel sooveel wel te procederenGa naar voetnoot5. dat d' oncosten van 't coper (voor de beesten verhandelende) sal cunnen worden gewonnen ende d' E. Compagnic de beesten soo doende genoeghsaem voor niet hebben, boven noch de gemelte aenteelt ende verversinge die de melck voor de passerende luyden tot bysonder gerieff ende genoegen, mitsgaders niet min gesontheyt, sal comen te verstrecken, beneffens de beesten ende thuynvruchten welke dagelijcx van Compagnies wegen oock aen boort geschickt wort, etc.; Wijders oock dat bij verpachtinge om de proffijten als voren sommige, insonderheyt getroude, personen te meer sullen g'animeert blijven tot continuatie aen dese | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 349]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
plaetseGa naar voetnoot1., die jegenwoordigh noch gaerne, omdatter niets altoos enGa naar voetnoot2. valt, van hier al voort na India willen, ende oock een wegh off middel tot voordeel ende conqueste sal bereyt worden voor vrije huysgesinnen, daer d' E. Compagnie doch toe schijnt t' inclineren, etc.; Soo is na overslagh van allen 'tselve, ende wes meer ten dienste van d' E. Compagnie mochte prackticabel wesen, goetgevonden tot een preuve Compagnies melckgevende koebeesten opdatGa naar voetnoot3. aen de getroude ministersGa naar voetnoot4. in pacht offte huyre eens aen te bieden; Welcken, volgende dan deselve onse resolutie, bekent gemaeckt ende de gemelte koebeesten in pacht als voren aengeboden sijnde, mitsgaders bij voorhaelde getrouwden daertegen g'allegeert dat mitsdien 6 beesten hier qualijck soo veele geven als in 't vaderlant een alleen wel doet; item oock staendeGa naar voetnoot5. de gansche drooge tijt, soo reede genoeghsaem bevonden is, geen melck van deselve te becomen sij, ende oock 't pryckel van 't sterven der kalven, als wanneer meede haer melck t' eenemael ophouden, dienvolgende vooreerst noch weynigh staet op de beesten te maken ende qualijck den halven tijt (de calffjes al blijvende leven) melck van de koeyen te becomen sij, etc.; Daertegen van Compagnies wegen wederom gerepliceert sulcx als tot derselver meeste voordeel ende dienste mochte streckende ende op 't verhaelde applicabel wesen, mitsgaders dat sijluyden, Compagnies dienaers sijnde, daeruyt noch al redelijck boven haer winnende gagie apparent staen te proffitteren, etc., soo is eyntelijck g'accordeert omme de gemelte Compagnies melckgevende koeyen (sterck 10 stucx) in pacht aen te nemen metGa naar voetnoot6. den hovenier Hendrick Hendricx. BoomGa naar eind(c) van Amsterdam, welckers huysvrou in 't vaderlant met boerenwerck omgegaen ende buyten Compagnies fortresse bij de thuynen wonende, daertoeGa naar margenoot+ redelijck gelegentheyt heefft (d' andere getroude schijnende eerst aen de voorsz. hoveniersvrou te willen preuve sien) welcken Hendrick Boom dan, als voorhaelt, des Compagnies melckgevende koebeesten tot 10 stucx in pacht heefft aengenomen ende g'accordeert tot pacht te betalen voor yder koe 15 gl. des 's jaers, ende dat op navolgende conditien namentlijck: dat de pacht van de gemelte 10 stucx melckgevende koeyen sal ingaen van heden desen dagh, sijnde primo October; Ende die na dato meer comen te calven, van den dagh dat se sullen hebben geworpen, welcke calffjes bij hem, pachter, sullen werden opgebracht ende gevoet na behoren ende ten behoeve voor d' E. Compagnie die al d' aentelinge eygen sal blijven; Ende alhoewel, gelijck voorsz., de koeyen hier sulcx genatureertGa naar voetnoot7. sijn dat se | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 350]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
haer melck ophouden wanneer de calffjes comen te sterven, die se daeromme moeten t'elckens laten suygen ende trecken om de melck van de koeyen te crijgen, soo sal nochtans den pachter gehouden wesen sijn belooffde pacht aen d' E. Compagnie promptelijck te voldoen, mits dat deselve koeyen sullen werden geweyt onder hoede ende beneffens Compagnies andere beesten, die dagelijcx tot verversinge voor d' aencomende schepen gelevert ende bij d' E. Compagnie doch nootsaeckelijck met goede wacht voor d' inwoonders moeten bewaert worden; Ende omme den huyrder offte pachter vooreerst noch op geen al te groote oncosten offte belastingeGa naar voetnoot1. te jagen, soo sullen de verpachte coeyen van deselve Compagnies beestewachter gelijck tot dato g'observeertGa naar voetnoot2. is, meede mogen worden gemolcken, waertegen, als boven geseyt, hij de calffjes voor d' E. Compagnie sal opbrengen, welcke gedachte Compagnie al de aentelinge gelijck voorsz. sal eygen blijven ende altijt inobligentGa naar voetnoot3. omme de gemelte ende volgende conditien na 't uytgaen des pachtesGa naar voetnoot4. alle jaren te mogen veranderen, vermeerderen off verminderen, sulcx ende sodanigh als na tijt ende saeckx gelegentheyt ten dienste van d' opgemelte Compagnie sal bevonden worden te behoren; Sal oock den gemelte pachter gehouden sijn aen de Compagnie te leveren, soo voor des Commandeurs tafel als andersints, ende 'tgene denselven mochte van node hebben tot verversinge ende tractement van d' opperhooffden der Compagnies hier aencomende schepen respective te leveren de boter tot 10 stuyvers 't pont, mitsgaders de soete melck tot 4 stuyvers ende de carnemelck tot 2 stuyvers de flapcan; Waertegen den pachter weder is toegestaen, om sijn voordeel te meer te mogenGa naar margenoot+ soecken, de reste alsdan vorders te vercopen tot sodanigen prijse ende aen alle sulcke luyden van d' aencomende schepen als denselven sal cunnen, volgens 'twelcke, ende omme den pachter vooreerst sijn proffijten niet al te nau te besnijden, soo sal den Commandeur oock gehouden sijn consideratie te dragen om voor d' E. Compagnie niet na sigh te nemen alle de boter die de beesten geven, teneynde voor hem pachter wat meerder mochte overschieten, vermits hem toegestaan ende g'accordeert is deselve buytendien aen 't volcq van de passerende schepen soo duyr te vercopen als hij kan, behoudens nochtans dat van 't volcq hier aen de Caap bescheyden, 't sij in Compagnies dienst offte vrije, voor de melck niet meer sal genomen worden als bedongen is de Compagnie in manieren voorengemelt te leveren, maer sullen voor de boter moeten betalen 12 st. 't pont, mits oock deselve Caepse residenten niet meer sullen mogen copen als tot derselver nootdrufft properlijck van doen hebben, opdat door haer oock niet alles opgecoght ende aen de schepen dan weder in plaetse van den pachter uytgevent worde, 'twelcke bij desen verstaen wort den pachtersGa naar voetnoot5. alleene maer toegelaten te werden, mitsgaders | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina t.o. 350]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SALDANHABAAI
Kaart 9. Kaapse Argief (sleutel vertaal). xx twee groot rotse - lyk na blokhuise. 2 tot 3 vadem; droog by laagwater. sleutel
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 351]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
allen anderen verboden, op pene van confiscatie ende 3 maanden gagie daerenboven, voor Compagnies dienaren ende vrije luyden naer advenant ende exigentie van saken ende personen; Ende dewijle den gemelten pachter oock allegeert dat hij staende den tijt wanneer der geen schepen leggen met sijn carnemelck geen wegh sal weten, vermits die aen 't volcq deses guarnisoens (geen gelt hebbende) niet soude cunnen vercopen, soo is hem oock g'accordeert alle deselve melck, ten prijse gemelt, voor d' E. Compagnie aff te nemen, omme hier voor 't gemeen te schaffen ende coocken met rijs tot versnaperinge ende in plaetse van ander cost, alsmeede voor de siecken, hier doorgaens al veele van de schepen blijvende tot verversingh ende verquickinge van deselve, etc.; Ende 'tgeene hij, pachter offte huyrder, aen d' E. Compagnie als voorhaelt compt te leveren, sal hem strecken in affcortinge ende betalinge van sijn pachte ende 't resterende gehouden sijn te betalen in ganghbaren gelde, voor welcken bedongen pacht hij dan sal werden in Compagnies negotiebouck belast tot 15 gl. yder melckgevende koe, samen jegenwoordigh in getal als voorhaelt 10 stucx, dat bedraeght 150 gulden, te betalen als 't jaer sal wesen g'expireert, onder verbant als na reghten, hoedanigh oock sal geschieden met de koeyen die na desen meer comen te kalven ende bij hem off andren in pacht off huyr aengenomen mochten wordenGa naar eind(d).’ Adij, 2en dito, 's morgens fray, stil, warm weer met betogen lught als gister, ende is op dato al 't volcq gesonden na 't bos omme wederom partije geprepareerde balcken ende plancken op 't wagenpadt te brengen. Sondagh, den 3en dito, betogen lucht met N.Weste-coelte, maer wierd op den 92v dagh claer weer met harde Z.Z.Oostewinden. 's Avonts is van sieckte overleden een van de thuynknechten, genaempt Adam Dijns. 4en dito, 's morgens noch al even harde Z.Z.Oostewinden, is den Commandeur Riebeeck eens gegaen naer achter 't geberghte omtrent de bosschagies omme te speculeren off dese Z.Oostewinden daer meede soo fel wayen, mitsgaders met eenen deselve bosschagies wat nader te doorkijcken off men de houwerckenGa naar voetnoot1. (die al heel achter, boven tegen den Tafelbergh op, met grooten arbeyt moeten vandaen gehaelt worden, wel een mijl boven de plaets daer de houthackerstent staet, welcke oock wel een halff uyr gaens boven de vlackte van 't effen lant gelegen is) niet met wat beter gemack ende naderbij souden cunnen becomen werdenGa naar voetnoot2., alsoo deselve met seer groote moeyelijckheyt van de gemelte hooghte over veele clipachtige, diepe dalen ende heuvelen jegenwoordigh met volcq tot aen de voorsz. tent op het wagenpadt moeten affgesleept worden, allen 'twelcke dan naeuwe besien, belopen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 352]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende doorsoght sijnde, hebben niet cunnen vinden beter accommodatie ergens te becomen, sulcx ordre gelaten is omme, in manieren als tot heden geschiet, met de saecken voortsGa naar voetnoot1. te varen. Aengaende de Z.Z.Oostewinden, vonden daeromtrent soo slap wayende dat men se qualijck voelen conde, ende lagen de wolcken lustigh dick achter boven de bosschagies tegen den Tafelbergh, ende, over denselven vallende, dat in de Tafelvaley ende dito bay, omtrent 't fort ende de landerijen daeromme gelegen, seer felle valbuyen veroorsaeckten, maer in de valeyen achter dien bergh omtrent de bosschagies was het schoonste ende liefflijckste weer van de werelt Na 't schijnt wayt dito wint achter tegen den Tafelbergh gansch doot, 'twelck een bysonder louwteGa naar voetnoot2. aldaer in de valeyen veroorsaecktGa naar eind(e), die soo vet ende schoon van gront sijn, mitsgaders oock versien met sulcke lustige affstromende verse revieren, dat een lust om sien is; edoch jammer 'tselve door mancquement van volcq niet can ter culture werden gebracht, alsoo 't coorn ende ander graen daer sonder twijffel wel ende treffelijck soude voortcomen ende veel volcx haer souden cunnen met lantbouwGa naar margenoot+ generen, alsoo 't lant wijt ende breet, mitsgaders daertoe bequaem genoegh is, als oock overvloedighe ende seer wel gelegen accommodatie alomme van hout, steen, riet, etc., om huysen, etc., te maecken; 't schort maer aen menighte van menschen, ende soo wij wat slaven crijgen, sijn voornemens tegen 't aenstaendeGa naar voetnoot3. aldaer eens een cleyne preuve te nemen, maer 't slimsteGa naar voetnoot4. is dat men der juyst sal moeten eerst een redelijck huys maken, bequaem tot deffentie, om sodanigh te bebouwen landerijen te bewaren, dat wat costelijck voor d' E. Compagnie vallen ende vrijelijck beter gelegen souden comen. Per memorie. 5en dito, 's morgens stil, warm sonneschijn-weer ende 't luchjen op den dagh van den Z.Z.Oosten. Des namiddaghs quam den corporael Willem Muller ende sijn volcq (die met Herry op den 7en Zeptember passato te landt in waren getrocken) wederom aen 't fort, rapporterende dat vermits hun victualie ten eynde geraect was, niet langer met Herry hadden cunnen uytharden om vorder te trecken, ende dierhalven geresolveert metten anderen wederom te keren, hebbende 't coper, taback ende cralen, neffens een van Compagnies ossen bij Herry gelaten, welcke haer wel gaerne vorder hadde meede gehadt ende beloofft met veele koebeesten ende schapen te sullen wederom comen, dat, na <hy> haer beduyt hadde, noch wel 2 à 3 maanden souden aenlopen, ende meenden sijluyden dat hij apparent wel wat goets soude uytrechten met de voorhaelde coopmanschappen in 't handelen van bestiael - waervan den tijt staat leermeester te worden. Altoos wort er dit partijtjen coper ende taback op 't credit van Herry eens tot een preuve aen gewaeght. 't Ware te wenschen dat men hier versien was met eenige ezels om victualie ende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 353]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
coper te dragen, ten eynde men wat lange mochte uytblijven; daer soude misschien wel its op gevonden worden. Met ossen hebben 't verscheyden maelen wel besoghtGa naar voetnoot1., maer dat wil niet na behoren gaen. Den gemelten corporael gaff ons over sijn gehouden notitieGa naar voetnoot2., bij 'twelcke onder anderen, onder dato 30 September, te lesen is hoe dat sij een seer ongesonde plaetse hadden gevonden daer al hun leden als lam wierden, mitsgaders haer hooffden duyseligh, presumeerende dat daeromtrent wel eenigh minerael mochte wesen, van welcke voorhaelde ongesontheyt veele wisten te seggen, ja dat hun die sodanigh overviel dat se qualijck machtigh waren te gaen off staen, 'twelcke, soo haest die plaets terugh gepasseert waren, weder over was, als uyt deselve haer gehoudenGa naar margenoot+ notitie nader can worden gelesen, luydende van woorde te woorde als d' onderstaende copie dicteert. (Kyk Bylae V)
Adij, 6 October, fray, warm sonneschijn-weer, maer tegen den namiddagh ende des 's nachts al stijve Z.Z.Oostewinden. 7 ende 8en dito, idem. Sonden heden d' opgeboyde boot offte chaloup Peguyn na 't Robben-eylant, volladen met cley offte leem, om een melckkelderken van steen aldaer meede te metselen, welcke steen met de chaloup Robbejaght empassantGa naar margenoot+ daer menen te laten aensetten, als in d' aenstaende weecke, na 't voornemen, 'tselveGa naar voetnoot3. affgesonden wordt na de Saldanhabay om weder de robbenvanghst aen te vangen ende beginnen. 9en dito, warm sonneschijn-weer ende wint als voren. Quam de gemelte boot van 't Robben-eylant wederom met tijdinge dat het met de schapen (in getal 136) heel wel stondt. Sondagh, den 10en dito, 's morgens regenachtigh weer ende 't coeltjen van den N.Westen. 11en dito, 's morgens helder sonneschijn-weer, de wint aen d' oversijde van de bay Z.Z.Oost, waermeede voorsz. boot wederom na 't Robben-eylant wierd gesonden met partije metselsteen, gemaeckte cosijnsGa naar voetnoot4. ende ander houtwercken tot een kelderken, als voorsz., neffens een timmerman ende metselaer om 'tselve beginnen te maeckenGa naar voetnoot5.. Tegen den nacht begont van den Z.Z.Oosten al vrij hard te wayen met valbuyen over den Tafelbergh, die den garst (jegenwoordigh staende te rijpen) dapper uytsloegh ende vernielden, sulcx dat het met de granen sal moeten worden ondernomen aen d' ander sijde van den Tafelbergh, daer men van die valwinden bevrijt ende lant genoegh is om ter culture te brengen, al waer 't voor duysent huysgesinnen. 12 dito, 's morgens fray weer ende wint sachjes van den N.Westen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 354]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op dato hebben 3 moeyeGa naar voetnoot1. schapen gereuylt van nieu volcq die wat liberael betaelt ende wel getracteert wierden om te animeren tot wat meerder aenbrenginge, daer hope toe schenen te geven. Tegen den avont retourneerden onse opgeboyde boot weder van 't Robbeneylant. 13 dito 's morgens goet weer ende wint N.West, met dicke betrocken lucht; ende alsoo 't luchjen wat na 't Suyden trock, is de opgeboyde boot, met steen geladen, neffens oock de 3 gereuylde schapen, weder na 't Robben-eylant gesonden, edoch in zee comende ende de wint weder heel westelijck lopende, mitsgaders ook vrij beginnende op te steecken, was voorhaelde boot genootsaeckt (als niet cunnende daerdoor voorsz. eylant crijgen) wederom te keren, comende tegen den avont voor 't fort wel te retourneren. Ga naar margenoot+ 14 dito, 's morgens doncker, dijsigh, regenachtigh weer met stilte tot des middaghs, begondt op te claren ende te wayen uytten Z.Z.Oosten, waermeede de geseyde boot met steen, etc., noch na 't Robben-eylant voer. 's Nachts woeytGa naar voetnoot2. vrij harder met bysonder sware valbuyen over den Tafelbergh tot groote schade aen den rijpenden garst ende erten, etc.
Volle maen, den 15en dito, 's morgens schoon, stil, helder ende warm sonneschijnweer. Is de gemelte boot noch voor den middagh van 't Robben-eylant wederom gecomen, met rapport dat noch wel 3 duysent steenGa naar voetnoot3. ende meer leem tot het melckkelderken op dito eylant nodigh was; dewijle dan de boot boven 1200 steen niet laden can ende daeromme noch wel 3 mael over ende weder soude moeten varen, soo is goetgevonden 't Robbejaghten met dito steen en d' opgeboyde boot met de cley geladen na voorsz. eylant te senden om met één tocht gedaen te hebben, ende met eenen den adelborst Wilhem Harmansz. (al sijn leven met schapen omgegaen) met de vordre nodigheden versien, derwaerts te stuyren; welcken volgende dan voorhaelde Robbejaght ende boot noch voor den avont (als voren geladen) met een zuyelijck luchtjen na 't gemelte eylant vertrocken sijn, onder anderen oock meede nemende dese navolgende gereetschappen als te weten: 2 melckemmertjes, 10 kaescorffjes, 4 tobbekens, 2 houte kaesvaetjes, 1 graeshackGa naar voetnoot4. gemaeckt van een sight, 2 hoyharcken, 2 vorcken, 1 misgreepGa naar voetnoot5., 1 melckjock met sijn haecken, 2 spaden,Ga naar margenoot+ 2 schoppen, 2 kavenGa naar voetnoot6., 2 houwelen, 1 hantbijltjen, 8 boenders, 1 lap seyldoeck, 1 seve, ¼Ga naar voetnoot7. Gunees linnen, wat fijn sout, 2 roomnappenGa naar voetnoot8., wat lebbeGa naar voetnoot9., eenige staecken om huysjes te maecken voor de jonge lammerkens, wat timmergereetschap, als een boor, 1 beytel, 1 hamer, 1 saegh ende 1 vijl, etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 355]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
16 dito, 's morgens mistigh weer ende 't luchjen uytten zee meest van den N.-Westen, waermeede voorhaelde onse 2 sloepen Robbejaght ende Peguyn wederom quamen, 't vorige goetjen ende behoorlijck ordre op alles aen gemelte eylant daer gelaten hebbende. Op dato is den garst (15 May passato gesaeyt) affgesneden hoewel deselve noch niet t' eenemael wel der degenGa naar voetnoot1. rijp was, als dervende niet langer wachten, alsoo de rijpste vanGa naar voetnoot2. de valwinden des Taffelberghs t' eenemael d' airen affgeslagen ende daerdoor, langer staende, weder niet sonders aff gecregen soude wordenGa naar voetnoot3.. Sedert gister isser begonnen in den nieu gemaeckten thuyn cool te planten, sijnde vorders al de ander thuynen lustigh vol allerhande vruchten ende de spargiesGa naar voetnoot4. in 't wilt jegenwoordigh soo abondant door 't gansche lant, dat ons die, neffens oock vaderlantse aertjessockenGa naar voetnoot5. (hier aengeteelt), treffelijck tot dagelijcxe versnaperinge strecken, genoeghsaem in overvloet. Sondagh, den 17en dito, 's morgens doncker graeuwe lucht met mist ende Z.oostelijcke coelte, welcke tegen den avont omliep na 't Weste, vanwaer 't vrij begond te wayen ende regenen. 18 dito, 's morgens regenachtigh weer ende wint westelijck. Tegen den middagh 't weer opclarende, begondt vrij hart te wayen van den Z.Z.Oosten, geduyrende tot den 19 dito 's morgens, als wanneer 't aen d' oversijde van de bay noch al aenhieldGa naar margenoot+ met helder, claer sonneschijn-weer ende tegen den middagh over de ganse bay wederom even hardt opstack. Na den middagh cregen tijdinge datter een galjot voor de bay was, 'twelcke, mitsGa naar voetnoot6. de voorhaelde stijve Z.Z.Oostewinden, niet coste ter rheede comen maer geraeckte noch aen d' oversijde van de bay, omtrent 't vrack van HaerlemGa naar eind(n), daer 't ten ancker bleeff leggen om te wachten na een goede wint ende tot dese harde winden wat over sullen wesen, dat misschien morgen vroegh wel sal succederen, achtervolgens 'tgene wij daervan dagelijcx ervaren. Ondertusschen vonden oock goet 't Robbejachtjen (gereet leggende om te gaen na de Bay van Saldanha tot aenvangh van de robbevanghstGa naar eind(o)) noch op te houden tot voorhaelde galjot ter rheede ende ons ter hant gecomenGa naar voetnoot7. sal wesen 't schrijvens van onse Heeren Meesters, off ons misschien daerbij yts mochte geschreven offte g'ordonneert sijn dat ergens tot narichtinge te passe mochte comen. 20 dito, fray bequaem weder ende 't luchjen variabel, meest uyt alle hoecken coelende, is voorhaelde galjot (daerop schipper Jan Jacobsz. van Amsterdam ende sijnde 't Nachtglas) hier wel ter rheede gecomen, 10 July passato uyt Texel achterom | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 356]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geseylt in compagnie van de schepen Amersfoort, Salmander ende Arnhem, onder 't commando van d' E. Commandeur Pieter Kemp, daer den 22en der verleden maant op 32 gr. 10 m.Z.breete door storm affgedwaelt was, sonder dat imant van allen ergens aen geweest noch oock sonderlingeGa naar voetnoot1. eenige siecken op de gemelte schepen hadden, welcke d' Almogende wijders salvo wil hier geleyden, sullende t' haerder verversinge genoegh in overvloet vinden, alsoo de thuynen overvloedigh vol vruchten staan ende nodigh dienen g'orboortGa naar voetnoot2. te wesen. Ondertusschen is tegen den avont oock affgedespecheert de chaloupen Robbejaght ende Peguyn na de Bay van Saldanha met 23 man, om de robbenvanghst weder bij der hant te vatten. 21 dito, 's morgens stil, mistigh weer. Waren voorhaelde chaloupen onder seylGa naar margenoot+ gegaen, maer mosten mitsGa naar voetnoot3. de stilte in de mont van de bay weder ten ancker comen om te wachten naGa naar voetnoot4. een goeden wint, wesende versien ten behoeve van voorsz. 23 coppen ende tot de robbevanghst met de navolgende provisien ende gereetschappen: 700 lb. broot in vaten, 1 vat vleys <ende> 1 dito speck voor 3 maenden, 1 dito rijs, wegende 570 lb., 20 stockvissen, 123 can aracq, 1 ancker brandewijn, 10 can oly <ende> 15 dito azijn in een vaetjen, wat sout, 55 lb. taback à 60 gl. 't cento.Ga naar voetnoot5., 25 lb. verse boter, 20 lb. suycker à....Ga naar voetnoot6., wat pruymen, 10 caarsen, 1 lanterenGa naar voetnoot7., peper ende nooten, 1 stuck roockvleys, 25 lb. cruyt ende wat lont, 2 hammen, 2 tongen, 2 kasen; Cocq- ende botteliers-goet: 1 tinne schotel, 2 houte bacxGa naar voetnoot8., 1 schuymspaen, 1 tinne ende 4 houte tafelborden, 1 beecker, 2 blicke dito's, 1 flapcan, 1 mutsjenGa naar voetnoot9.,Ga naar margenoot+ 1 halffjenGa naar voetnoot10., 2 lockjesGa naar voetnoot11., 1 cocxketel, 1 isereGa naar voetnoot12. poth, 1 vlacke pan, 2 lampen, seylgaren, catoen, ½ schoverseyl ende sparren tot tenten, cabelgaren, spijckers, 12 schraepbancken, 18 dito messenGa naar voetnoot13., 8 dosijn vilmessenGa naar voetnoot14. à 8 st. 't stuck, pinnenGa naar voetnoot15., 6 houte hamers, 200 kneppelsGa naar voetnoot16., 1 traenketel, 2 dito lepels, 1 dito back, 1 slijpsteen, 4 sacken om pennen te dragen, 2 pudsenGa naar voetnoot17. om uyt te drincken, 1 spoelemmer, 2 schoppen, 2 spaenGa naar voetnoot18., 2 picken, ledige vaten, cleen ende groot; Voor 't Robbejaghtjen noch appart: ½ ancker wijn, 1 tinne schotel, 1 tinne bordt,Ga naar margenoot+ 1 blick mutsjen, 1 blick beeckertjen, 2 lockjes, 25 lb. cruyt, lont, 6 mutsquets, 2 tinne lepels, 1 groote thijnGa naar voetnoot19. van 8 lb. boter, 20 lb. suycker, wat pruymen, 1 back, 6 kaerssen. Op den dagh, de wint comende uytten Z.Westen, sijn voorhaelde chaloupen noch voortgeraeckt, met welcke wint 's middaghs oock opdonderden 't schip Aernhem (daerop schipper MangusGa naar eind(p)), halff namiddagh fray ter rheede comende met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 357]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
omtrent 60 siecken, daer ten eersten overvloedigh verversingh toe wierde na boort gesonden, sijnde noch maer 6 man op de reyse gestorven, ende, gelijck 't galjot Nachtglas, op den 22en verleden meede door storm van den Commandeur Kemp affgeraeckt, welcke alle dagen (ongeluck buytenGa naar voetnoot1.) meede staet te volgen, nevens oock d' E. Herpers ende Frisius per de schepen Salmander ende West-Vrieslant. 22 dito, 's morgens claer sonneschijn- edoch vrij windrigh weer van den Z.Z.-Oosten. 23 dito, idem; ende is 't volcq altemalen weder na 't bos gesonden om eenige balcken ende plancken uyt te halen tot op het wagenpadt. Sondagh, den 24en dito, 's morgens noch al hardt, windrigh weer uytten Z.Z.-Oosten, den ganschen dagh aenhoudende, waerdoor den predicant AbbimaGa naar eind(q) niet coste aen lant comen om te predicken. 25en dito, 's morgens heel schoon weer, 't luchjen meest westelijck, waermeede onse Biscayse sloep van 't Robben-eylant wederom quam met de metselaer ende timmerman die daer 't melckkeldertjen gemaeckt hadden, maer brachten tijdinge dat het met het melcken van de schapen niet wel scheen te sullen willen gaen, vermits deselve gaer weynighGa naar voetnoot2. gaven ende de lammekens door 't affhouden van de moerGa naar voetnoot3. schenen te verminderen in 't groeyen, waeromme wij de gemelte sloep ten eersten weder derwaerts sonden met onderstaande brieffken, geschreven aen Sybrant Rinckes ende Wilhem Harmansz. Hackert.
‘Dewijle uyt de rapporten van den constabel vernemen dat het melcken der schapen soo weynigh schijnt te beschietenGa naar voetnoot4. ende de lammertjes, door 't affhoudenGa naar margenoot+ van de melck, in haer groeyen oock seer souden vercort worden, aen welckers aenteelt wij ons voor d' E. Compagnie vrij wat meer als aen de versnaperingh van de schapenkaesjes gelegen laten, soo sullen Ul. op den ontfangh deserGa naar voetnoot5. datelijck het melcken weder schorten ende die altemalen de lammertjes selffs haer moeren laten affsuygen om in haer groeyen niet beleth te worden; edoch soo 't met gemenghde Hollantse slagh wilde gaen, mooghtet wel proberen, maer in allen gevalle geen jonge lammeren in de waeghschael setten; alsoo d' aenteelt 't principaelste is. Hier neffens gaen wat houtwercken tot verlengingh van de schapestal. Item weder voor een maent victualie. Ende wat aengaet de schurffdeGa naar voetnoot6. schapen, moet Ul. van d' andere affhouden ende ons die hier wederom senden om te sien off men se gesont maken kan; soo sullen wij in 't reuylen daer meede opletten. Ende laet Christoffel Mulder met sijn goet per dese sloep meede opcomen welcke, dewijl 't | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 358]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
melcken niet gaen wil, daer wel can gemist ende hier gebruyckt worden. Hiermeede Gode in genade bevolen. In 't fort de Goede Hoope, den 25 October 1655. (Onderstondt) Ul. goede vrunt (ende was geteyckent) Jan van Riebeeck.’
's Namiddaghs, den predicantGa naar eind(r) van 't schip Aernhem aen lant gecomen, is door denselven hier in 't fort een predicatie gedaen, mitsgaders gedoopt 't kint van den opperbarbier met den name van Broer, sijnde jegenwoordigh stijff 3 weecken out. 26 dito, 's morgens fray weer ende wint als voren. Quam de gemelte Biscayse sloep van 't Robben-eylant wederom met raport dat voorsz. ordre soude werden achtervolght, mitsgaders de schurffdeGa naar voetnoot1. schapen daer wel wisten te genesen, sijnde 't getal jegenwoordigh 144 stucx ende waren veele met jongen, die alle dagen stonden te werpen, etc. 's Avonts aen lant comende den schipper ende ondercoopman van 't schip Aernhem, g'accompagneert metten schipper van 't galjot Nachtglas, neffens alle derselver scheepstimmerluyden, ende ons aendienende dat de boeghspriet van dito schip op 2 plaetsen sodanigh gebroocken bevonden dat se vreesde daermeede d' aenstaende reyse na Batavia niet wel souden cunnen doen, etc., soo is bij den Raadt deserGa naar margenoot+ fortresse, versterckt met de voorsz. opperhooffden, verstaenGa naar eind(s) op morgen vroegh de gemelte boeghspriet in presentie van den Commandeur (daertoe aen boort te varen) eens wat nader te laten visiterenGa naar voetnoot2., niet alleen door de timmerluyden van 't verhaelde schip, maer oock door die van 't lant ende voorsz. galjot, welcke derhalven desen avont meede na boort varende, daertoe ordre gegeven sijn. 27 dito, 's morgens goet weer ende wint als voren. Den Commandeur deser fortresse na 't schip Arnhem aen boordt gevaren sijnde, mitsgaders, achtervolgende resolutie van gisteravont, de boeghspriet van voorhaelde schip wat nader hebbende laten visiteren, niet alleen van de scheepstimmerluyden, maer oock door de schippers ende vordre scheepsoverigheyt des gemelten schips ende galjot Nachtglas, ende door deselve bevonden sijnde dat de gemelte boeghspriet met wangenGa naar voetnoot3. ende woelenGa naar voetnoot4. noch wel sodanigh sal cunnen worden versien dat het tot Batavia soude cunnen uythouden, soo is bij den voorsz. Commandeur ende scheepsoverigheden, respective, na rijpe deliberatie ende goet overlegh vastgestelt ende beslotenGa naar eind(t) deselve boeghspriet in manieren als voren met wangen behoorlijck te laten versien om oock te minder spillinge van tijt te causeren, welcke, door 't insetten van een nieuwe, vrij soude | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 359]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
staen te verlopenGa naar voetnoot1. ende daerdoor de reyse na India dapper geretardeert worden, mitsgaders ingevolge wel gefrustreert blijven om desen jare weder tot een retourschip na 't Vaderlant te dienen, daer 't (wat vroegh op Batavia comende) apparent wel toe mochte worden g'employeert, te meer dewijle d' E. Commandeur Kemp met 't schip Amersfoort, alsoock de schepen Salmander ende Westfrieslant tot heden noch niet opdonderende, wel vol siecken ende dierhalven genootsaeckt sullen wesen tot verversinge van deselve hier noch een goede wijle te leggen. Tegen den middagh compt hier ter rheede t' arriveren een Engels schip, soo altoosGa naar voetnoot2. aen de vlaggens te vernemen sij, sijnde al vrij groot, alsoo drie vaertuygenGa naar voetnoot3. had, maer is niemant van denselven desen dagh aen lant verschenen. Wat sulcx beduyt is ons onbekent, derhalven desen nacht wat nauwer wacht lieten houden,Ga naar margenoot+ selffs langhs de strant ende op de redout Duynhoop, bij de Soute-reviere leggende, omme, offt misschien een Portugees onder Engelse vlaggen mochte wesen ende des 's nachts ons wilde overvallen, denselven 't landen, mogelijck sijnde, te belettenGa naar eind(u). Welcke saecke dan wat nader ingesien, mitsgaders oock geleth op 't schrijvenGa naar eind(v) onser Heeren Meesters, dato 18 January passato, waerbij deselve Haer Ed. ons adviseren dat in 't voorjaer uyt Portugael na Goa stonde te vertrecken 4 galjoenen, 2 krakenGa naar voetnoot4. ende 2 patachesGa naar voetnoot5., met omtrent 3000 coppen onder eenen nieuwen viseroy, genaempt Francisco Baretto de Meneres, welcke 't Ricifo de Pharnambuco heefft verovertGa naar eind(w), ende dat wij dierhalven souden maacken wat op hoede te wesen om ons daertegens te stellen in postuyre van deffentie; ende gemerckt wij hier aen 't fort vrij swack van volcq sijn, vermits 23 personen verleden hebben affgesonden na de Bay van Saldanha tot de robbevanghst, dewelcke daer eerst opgevangen sijndeGa naar voetnoot6. ende weder begonnen wordendeGa naar voetnoot7. op 't Dassen-eylant, gelijck anno passato, haest <door?> noch 10 à 12 personen meer sullen moeten worden waergenomen, behalven noch 14 à 15 man tot de houtsagerije, etc., in 't bos, ende 3 op 't Robben-eylant leggende tot bewaringe van Compagnies schapen; ingevolge wij alhier niet bastantGa naar voetnoot8. sijn eenigen merckelijcken stoot van Europianen aff te staen, soo is bij den Commandeur, versterckt met de crijghsofficieren deser fortresse (andren hem manquerende) na overlegh van allen 'twelcke ten meesten dienste van d' Ed. Compagnie ende behoudenisse deser plaetse, verstaenGa naar eind(x) 't guarnisoen alhier noch te verstercken met 20 coppen van de swackteGa naar voetnoot9. uyt 't hier ter rheede leggende schip Aernhem, te meer dewijle voorhaelde Portugese schepen (na 't schrijven onser Heeren Meesters uytgevaren wesende in 't voorjaer) nu alle dagen hier souden te verwachten wesen, etc. Wijders gesien 't versoeck van de schippers van 't schip Aernhem ende 't galjot | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 360]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nachtglas vandatGa naar voetnoot1. deselve haer opperstuyrluyden tegen den anderen souden mogen verruylen, soo is hun 'tselve toegestaanGa naar eind(y) ende dierhalven goetgevonden sulcx door schriftelijcke ordonnantie van den Commandeur voorsz. te laten geschieden. Ga naar margenoot+ 28 dito, 's morgens fray, stil, warm weer als voren, sond voorhaelde Engels schip sijn boot om water ende schuyt na de Soute-revier om te vissen, sonder dat sigh imant van d' opperhooffden aen 't fort offte bij den Commandeur quam verthonen, offte eenigh consent tot 't voorhaelde vraeghden, 'twelcke echter evenwel stilswijgende vooreerst onbeleth hebben laten geschieden. Uyt haer gemeen bootsvolck, die om water quamen, verstonden dat het was 't schip de LieffdeGa naar voetnoot2.Ga naar eind(z), daerop stijff 60 man, wel halff Nederlanders offte Duytsen, laest comende van de WestcustGa naar voetnoot3., daer peper gehaelt ende onderwegen in de herwaertsreyse Mauritius aengedaen, mitsgaders aldaer 9 dagen aen de Westsijde leggen verversen hadden, sonder aen Compagnies fortresse geweest offte eenige Nederlanders vernomen te hebben. Haren capitein, genaempt geweest Eliass GordenGa naar eind(aa), was neffens noch wel 40 personen overleden op IndrapouraGa naar eind(bb) ende in sijn plaetse gesuccedeert den schipper Robbert TendelGa naar eind(cc) ende den coopman Tomas NieumanGa naar eind(dd), die noch niet aen lant quamen, sijnde maer 10 maanden uyt Engelant geweest, sulcx deselve apparent een corteGa naar voetnoot4. staen te doen. Op den middagh voorhaelde schipper ende coopman van 't Engels schip aen lant comende, verstonde wij 't vorige van haer meede, onder andren oock dat se op de Westcust hadden ontmoet 't jacht de Schelvis, comende met den gouverneur van Zeylon, van wie sij souden verstaen hebben dat d' onse hadden genomen 3 Portugese rijcke schepen, maer op wat tijt of plaetse, etc., wisten niet te seggen, eenelijckGa naar voetnoot5. noch dat se veel gelt ende goet onder 't gemene volcq hadden gesien; sulcx oock te hopen is datter voor d' E. Compagnie meede wel wat sal gevallen wesen. Voorhaelde opperhooffden sijn op haer versoeck met wat thuynvruchten voor haer gansche scheepsvolcq tot verversinge versien, mitsgaders aen des Commandeur's tafel, etc., soo wel getracteert dat se des avonts, sonder veel op 't een ende 't ander te hebben cunnen speculeren, genoegh verheught weder na boort voeren. Nieuwe maan, den 29en dito, noch al mooy weer ende westelijcke wint als de vorige dagen. Sonden na den middagh onse missiveGa naar eind(ee) aen d' Heeren Meesters den Engelsman noch aen boort, welcke met d' eerste goede wint voort wilde ende belooffden deselve wel te bestellen, etc. Ga naar margenoot+ 30 dito, schoon weer ende wint ut supra, waerdoor den Engelsman noch belet bleeff t'seyl te gaen. Denselven hadde veel onwilligh volcq, insonderheyt de DuytsenGa naar voetnoot6. die der op waren, welcke altemalen wel tot 30 à 40 toe souden hebben willen hier blijven, ende indien maer een weynigh hadden laten blijcken dat het ons aengenaem ware | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 361]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geweest, souden haer altemalen te landewaert in versteecken hebben. Maer nademael onse Heeren Meesters niet gaerne met die natie in moeyten is, soo hebben wij 't daer niet op derven aenleggen, anders wasser cans geweest om door die middel den Engelsman soo verlegen te maecken dat hij sijn schip niet soude hebben cunnen weghvoeren ende dierhalven genootsaeckt 'tselve met al de ladinge aen de Compagnie voor dollenGa naar voetnoot1. te coop aen te bieden. 's Morgens doncker, graeuwe lucht ende N.Weste-coelte tot beleth voor den Engelsman als boven, die tegen den middagh (de wint Z.Oost lopende) noch wegh geraeckten. |
|