Daghregister. Deel 1. 1651-1655
(1952)–Jan van Riebeeck– Auteursrecht onbekendJunius <anno> 1655Ga naar margenoot+Adij, primo dito, 's morgens goet weer ende wint westelijck. Verleden nacht hadde weder een lupertGa naar voetnoot2. in 't hoenderhuys geweest door versuym van den hoenderwachter, welcke 't gat onder aen de deur, daer de hoenders uyt- en ingaen, hadde opengelaten, sulcx dat denselven weder 3 van onse 5 gansen (door d' Heer Van Goens ons, om aen te telen, gegeven) hadde dootgebeten, omme welcken lupert te dooden offte vangen, den stalknecht ende sieckenvaerGa naar voetnoot3. (onder één dack, doch met rijsGa naar voetnoot4. gevlochten muyren affgeschoten, wonende soowel de paerden als oock de siecken) haer in voorsz. hoenderhuys hadden begeven, ende nadat den sieckenvaerGa naar eind(a) (een seer stoutGa naar voetnoot5. persoon wesende) op den lupert had geschoten ende denselven eenighsints gequest, was hij op hem gesprongen ende, eenige claeuwen in 't hoofft slaende, oock sodanigh in den arm gebeten, dat genootsaeckt was den lupert los te laten, die oock den gemelten stalknecht eenighsints in 't hooft gequest had, doch sonderlingh nietGa naar voetnoot6. te beduyden; maer den sieckenvaer, voor desen meermael mette luperts in voorsz. gelegentheyt doende ende gequest hebbende geweest, was lustigh (principael in den arm) getroffen. | |
[pagina 311]
| |
Een bysondere saeck wierde gesien aen onse koebeesten in 't crael daer voorsz. hoender-, paerden- ende sieckenhuys staet. Deselve den gemelten lupert in 't verhaelde hoenderhuys vernemende, hadden haer altemalen dight opeen getropt ende de horens na de deur toe in een halve mane gestelt, sulcx den lupert genoegh te doen had om hem uytter koebeesten hoorns te redden ende ontvluchten, hoewel deselve beesten (na onse opinie) met haer bulcken genoeghsaem hare vreese voor dat wilt gedierte te kennen gaven, ende heefft ons dickwijls gebleecken, dat de luperts, leeuwen off tijgers geen quaet aen de koebeesten hebben cunnen doen; dewelcke haer oock somtijts in 't ronde hebben gestelt ende de kalvenGa naar voetnoot1. alsoo achter in haren gemaeckten cirkel sodanigh bewaert, datter noyt imantGa naar voetnoot2. vanGa naar voetnoot3. 't wilt gedierte heefft cunnen ontroofft worden, 'twelcke somtijts seer speculatyff om sien is geweest. Heden hebben acht schapen geruylt van 't volcq, leggende aen de oversijde van de Soute-Reviere. 2en dito, regenachtigh ende windrigh weer uytten N.Westen.Ga naar margenoot+ 3en dito, heel onstuymigh, regenachtigh ende windrigh weer, meest van den W.Z.Westen. 4 dito was 't weer vrij bedaert, de wint als voren, met somtijts oock wat regen. 5en dito, heel mooy weer. Sonden wij op den middagh onse opgeboyde boot met 17 gereuylde schaepkens na 't Robben-eylant, nevensGa naar voetnoot4. ordre om daertegen een rammeken voor de tafel wederom te brengen van degene die daer een wijle geweest ende vetgeweyt sijn. Soo sonden oock meede 4 verckens, namentlijck 1 beer ende 3 zeugen vol jongen, na dito eylant om te sien off die daer oock, gelijck de schapen, beter als hier aerden ende voorttelen sullen willen, als bij onderstaende brieffken te lesen. Copia brieffken.
'Aen Adriaen van de Paver, op 't Robben-eylant, per d' opgeboeyde boot offte sloep Peguyn geschreven.
Wij senden Ul. bij desen toe 17 jongh ende oude schapen. Laet ons daertegen een middelbaer rammeken wederom comen voor onse tafel, ende met eenen weten hoeveel oyen ende rammen bequaemGa naar voetnoot5., ende door jonckheyt noch onbequaem, daer sijn, om, alsser schepen comen, te mogen weten wat wij voorGa naar voetnoot6. deselve sullen cunnen geven. Soo sullen Ul. oock alle dagen elck maken 5 à 6 sacken met schulpen voor 't leegh gaenGa naar voetnoot7. aen de strant van de Santbay te brengen, om alsdan bij gelegentheyt | |
[pagina 312]
| |
door 't galjot off andersints van daer te laten halen tot een kalckoven, die wij haest meenen gereet te maecken. Hierin sult gijluyden niet nalatigh wesen, behoevende geen vis voor ons gevangen, anders als somtijts een sootjen voor onse tafel als ghij met de canooGa naar voetnoot1. om victualie overcompt. Per memorie. Ul. becompt oock een sack vol wortelen, ende laet ons oock eens weten wat U calckbranden beschietGa naar voetnoot2.. Item gaen oock meede 4 verckens, een beer ende 3 zeugen met jongen, om te proberen off die daer oock beter als hier sullen aerden, lettende off deselve daer oock cost genoegh vinden, ende datter bij Ul. tent altijt water in balys voorGa naar margenoot+ deselve sij, ende somtijts wat peguyns- ende robbenvleys halff gaer gecoockt, ende soo wat slobberinge gemaeckt worde, ten eynde deselve niet alleen in 't wilt leven, maer doorgaens oock gewent blijven mogen ten minsten alle avonden bij 't huys te comen, om alsoo t' allen tijden te bequamer op te cunnen vangen. In 't fort de Goede Hoope, den 5 Juny 1655. (was geteyckent) Joan van Riebeeck.’
Sondagh, den 6en dito, schoon, helder sonneschijn-weer, ende wint van den N.Westen, met tamelijcke coelte, waermede des voormiddaghs onse opgeboeyde boot van 't Robben-eylant retourneerden met een lam ende onderstaende brieffken van die van 't eylant aen den Commandeur deser fortresse, luydende als te weten:
‘Mijn Heer Commandeur.
Nademael ick Ul. schrijvens met 17 schapen ende de 4 verckens ende de sack met wortelen van Ul. ontfangen heb, ick niet cunnen nalaten om Ul. te adverteren de gelegentheyt van wegen het coorn, de taru, dewelcke heel mooy uytcompt, een vinger lanck boven d' aerde, maer de gansen eeten 't allegaer aff, maer daer anders bequame gront is, ende vanwegen de verckens daer sonder mancquement wel opgepast sal worden, ende de schapen benderGa naar voetnoot3. tegenwoordigh geen bequaem als één, maer daer blijven der nu noch 8 halffwassen, die over een maent bequaem sullen wesen. Maer de kalckoven hebben wij noch niet aengesteecken, maer daer hout bij gedragen ende preparatie gemaeckt, ende van de sack met wortelen wij Ul. hooghlijck bedancken. Niet meer op dit pas. (Onder stont) Ul. oitmoedigen dienaer (ende was geteyckent) Adriaen van de Pavert.’ | |
[pagina 313]
| |
7en dito, 's morgens regenachtigh weer ende wint als voren N.West. 8en dito, idem, hebbende desen verleden nacht uyttermaten slaghregenen ende veel water gevallen, echter waren onse wallen nergens geweecken offte ingevallen, hoewel wij mits den machtigen regen daer al groote vreese voor hadden. 9en dito, noch even regenachtigh weer ende wint als voren. 10, 11 ende 12 dito, idem, waerdoor de wal aen de achtergordijn van 't fort wel omtrent 5 roeden affgecalfft ende terneder geregent was, 'twelck men na ogenschijn hier jaerlijcx sal subject wesen, vermits het machtige water dat hier in de regentijtGa naar margenoot+ uyttermaten overvloedigh valt met sulcke extraordinaire stortingen, dat schier alles schijnt wegh te spoelen watter overeynde staet. Sulcx dat mettertijt wel nootsaeckelijk 't fort sal moeten met steen opgemetselt worden, 'twelck oock allenskens can geschieden, als men hier maer met wat meer paerden versien wort, vermits dien swaren, geduyrigen ende seer nodigen arbeyt om de cley ende branthout tot de steenbackerije ende calckovens, etc. aen te brengen voor menschen al te moeyelijck valt, ende ossen cunnen van d' inwoonders niet becomen; oock sijn de paerden met minder pryckel te regeren als wel de ossen, daer somtijts al eenige ongemack van geleden hebben, door 't stooten met hare hoorns, als niet gewent sijnde tot trecken off ander diergelijcken arbeyt. Heden quamen de Hottentoos aenGa naar voetnoot1. ons versoecken datter een soldaet off 2 mochte bij haer comen om seecker wilt gedierte, onder hun vee sijnde ende bij haer niet cunnende g'attrapeert offte gedoot worden, doot te schieten; 'twelcke haer toestonden ende dienvolgens derwaerts sonden den sergiant met 3 à 4 soldaten, welcke in de duynen omtrent 1 gotelinghschoot van 't fort al de Hottentoos, met tacken ende riet om 't hooft als drommelsGa naar voetnoot2. toegemaecktGa naar voetnoot3., in 't ronde vonden staen met de hasegayen in de hant, aldaer 'tselve gedierte in eenige bosjens besetGa naar voetnoot4. hebbende, dattet niet dorste voor den dagh comen nochte sijluyden dichte bij om 'tselve aen te doenGa naar voetnoot5., schietende met hun hasegayen al in dito bosjens, maer hadden hem maer eens in 't been geraeckt, invougen onsen sergiant 'tselve beest (sijnde een grooten gastGa naar voetnoot6. van een lupaert) vernemende, met een snaphaen met d' eerste schoot sodanigh in den hals treften, dat hij datelijck daervan doot bleeff, tot denGa naar voetnoot7. Hottentoos verwonderinge, vermits sulck een wilt dier soo ten eersten terneder geveld wierd. In 't fort gebracht sijnde bevonden hem noch versch geschoten te wesen aen sijn rechterbeen,Ga naar margenoot+ heel te morselGa naar voetnoot8., sulcx wij sustineerden het denselfden te sijn die verleden den sieckevaer (daerop geschoten gehadt) gequest ende al de schade aen onse schapen, bocken, geyten, gansen ende eenden, etc., gedaen heefft. Gisteravont wasser oock <een> cevetcat in des Commandeurs camer gecomen ende na veel gelaetsGa naar voetnoot9. gevangen offte dootgeslagen, welcke catten hier sodanigh | |
[pagina 314]
| |
regnerenGa naar voetnoot1., dat men qualijck duyven, eenden offhoenders voor deselve naeu genoegh bewaren can. Sondagh, den 13en dito, wat beter weer ende wint als voren. 14en dito, idem, heel schoon weer, waeromme noch desen avont affsonden onse opgeboyde boot na de Bay van Saldanha, met den adsistent Jan Woutersz.Ga naar eind(b), omme te sien off aldaer geenigeGa naar voetnoot2. inwoonders off handel van vee te vinden wesen sal, ten welcken eynde denselven versien is met 92 lb. coper ende 45 lb. taback, etc., nevens victualie voor 14 dagen, ten behoeve van 8 man, ende ordre omme, van hier scheydende, eerst 't Robben-eylant aen te doen ende daerop te setten 5 schapen, heden bij ons gehandelt, mitsgaders aldaer oock te planten eenige pattattisenGa naar voetnoot3. om te proberen off die daer in die mullige santgront niet noch beter sullen wassen als hier, daer wij t' onser verwonderinge bevinden, dat se extraordinairen treffelijcken aert hebben, als vallende wel 4 à 5 lb. yder swaer, ende waeromme oock alle vlijt wort aengewent tot den vorderen aenqueeck, hoedanigh de schapenwachters op 't gemelte eylant voor 't ledigh gaenGa naar voetnoot4. oock g'ordonneert is, principalijck om te dienen tot spijsinge van 't guarnisoen alhier, om de Compagnie dese plaetse mettertijt doch soo oncostelijck te maken als mogelijck sij; welcken volgenden voorn. Jan Wouterss. dan oock met eenen g'ordonneert is op 't Dassen-eylant meede eenige te planten om de robbenvangers t' avont off morgen oock mede te mogen spijsen, als sijnde gelast dat eylant empassant aen te doen ende te sien off de robben daer dees tijtGa naar margenoot+'s jaers haer oock niet hoogh op 't lant enGa naar voetnoot5. begeven, ende die vanghstGa naar voetnoot6. t' exercerenGa naar voetnoot7. wesen soude, etc. 15 dito, heel warm sonneschijn-weer met stilte. Ende hebben heden een mageren ouden os gereuylt van Herry's g'allieerden, van dewelcke anders geen vee als ten naesten bij onbequaem, ende dat noch te hooy en te grasGa naar voetnoot8., een te crijgen is, ende bij ons echter noch al aengenomen wordt, soo omdat de beesten bij ons noch al fray weder gedaen wordenGa naar voetnoot9., als oock om hun in te beter vertrouwen over ons te onderhouden. Anders sijn haer beesten die se ons, als geseyt, gaer weynigh aenbrengen, qualijck weert dat merGa naar voetnoot10. eens na omsiet, hoewel se schier de schoonste wel hebben van 't gansche lant, omtrent 300 in getal, met ongeveer 150 à 200 schapen, die se jegenwoordigh op de vlackte tusschen den bil van den Leeuwenbergh ende santduyntjes alle dagen onder 't faveur van ons canon gaen weyden, door 't goet vertrouwen dagelijcx meer ende | |
[pagina 315]
| |
meer overGa naar voetnoot1. ons crijgende, dat t' avont off morgen fray te pas comen soude cunnen. Per memorie. 16 ende 17 dito, idem mooy weer ende wint als voren westelijck. Volle maen, 18 dito, seer ongestuymigh, regenachtigh ende windrigh weer uytten N.Westen. 19 dito, idem, met bysondere sware stortregenen, waerdoor de achtergordijn van 't fort (den 12en verleden stuckweeghs affgecalfft) nu voorts t' eenemael van d' eene punt tot d' ander gladtGa naar voetnoot2. ingestort is; derhalven voornemens sijn deselve nu met thuynstaecken, 2 à 3 hoogh, met rijs gevlochten weder op te halen, dewijle doch wel sien dat deselve anders qualijck sal willen blijven vaststaen, vermits het weer daer te machtigh op staet ende den meesten regen aldaer doorgaens subject is, comende met extraordinaire stormbuyen uytten Z.Westen daertegen aen te slaen, welcke voorhaelde werck ons dapper moeyelijck vallen sal, vermits 't hout tot 'tselve heel uyt het bos omtrent 3 mijlen van hier moet gehaelt worden, ende wel 7 à 800 stocken van noden sullen wesen, behalven al de menighte rijsbossenGa naar voetnoot3. die der oock toe moeten sijn om eens vast werck te mogen hebben, hoedanigh het voortaen altemalen sal moeten gedaen worden, verstaende 't geene mettertijt meerder mochteGa naar margenoot+ comen in te vallen. Dese weeck isser omtrent ¼ mergen lants met geele wortelen besayt, ende noch stijff 1 mergen omgeploeght, om oock dito wortelen ende croten in te sayen. Sondagh, den 20en, nat, vuyl, regenachtigh weer ende wint westelijck als voren. 21 dito, heel mooy, warm sonneschijn-weer met stilte; seer fray om de ploegh te gebruycken, maer 't meeste jammer is dat men daertoe niet paerden genoegh enGa naar voetnoot4. heefft, daer men veel volcx meede soude cunnen excuserenGa naar voetnoot5., soowel in 't een als 't ander. Per memorie. 's Avonts quam den adsistent Jan Woutersz. met d' opgeboyde boot wederom, hebbende, vermits de N.Westewinden niet verder als tot omtrent een mijl aen dees sijde van 't Dassen-eylant cunnen comen, vermits hun aldaer sulcke harde N.Westewinden ende stortingen van zeën ontmoeten, dat qualijck vermogensGa naar voetnoot6. waren 'tselve aff te rijen offte bolwercken, te meer dewijle d' eene hantGa naar voetnoot7. van de dregh reghtGa naar voetnoot8. geworden was ende alsoo geduyrigh deurgingen, invougen nootshalven hadden moeten resolveren terugh te keren ende 't Robben-eylant aen te doen, daer se 't, vermits d' onbequaemheyt van de dregh als voorsz., eensclaps boven op strant joegen ende dus lange blijven leggenGa naar voetnoot9., mitsgaders onverrighter saecken retourneren hebben moeten. 22 dito, mooy weer als gister. 23 <dito>, idem, ende quam op dato aen 't fort, boven alle vermoeden off be- | |
[pagina 316]
| |
denckinghGa naar voetnoot1., den tolcq HerryGa naar eind(c) met wel omtrent 50 g'armeerde vreemde inwoonders ende een tropjen van ongeveer 40 schoone koebeesten, daer wij door sijn toedoen heden 26 stucx, vet ende welgedaen, van handelden. Nadat denselven versocht had den Commandeur te mogen spreecken, sulcx hem toegelaten ende goet tractement bewesen sijnde, begonde sijn excuse te doen over 't weghgaen in October anno 1653Ga naar margenoot+ verleden, doen ons al des Compagnies beesten wierden ontvoert, allegerende dat sulcx niet bijGa naar voetnoot2. hem, noch met sijn bewillinge, maer bijGa naar voetnoot2. Caepman (die wij sijn g'allieerde noemen ende jegenwoordigh onder 't faveur van ons wonen) bestaenGa naar voetnoot3. was, ende den jongen vermoort bijGa naar voetnoot2. den vetten ouden mans zoon, welcke nu capiteyn van dien trop is. Hem daerop gevraeght sijnde wat hij derhalven had wegh te gaen, antwoorden, door vreese die hij hadde dat men hem souden ophangen, uyt meeninge dat wij souden gedacht hebben hij daer meede schuldigh aen was geweest. Ende om sijn onschult ende genegentheyt te bethonen, was nu dus vrijmoedigh weder aengecomen, neffensGa naar voetnoot4. dese inwoonders (dat reghte Saldanhaman waren) ende oock hare beesten om aen ons te verhandelen, met affirmatie dat maecken soude wij soo veele beesten van die ende andere meer souden crijgen als wij begeerden, waervan heden preuve woude doen, versoeckende maer in genaden te mogen aengenomen worden ende wederom onder ons faveur als voor desen te wonen; sulcx wij hem dan vooreerst hebben toegestaen, mitsgaders over sijn goeden dienst (desen dagh beginnen te doen) ende tot teycken van onse goede meyninge vereert met omtrent 25 lb. soo draet- als plaetcoper, tabacq, wijn, pijpen, een sack rijs, broot, etc., om met sijn meedegebracht geselschap desen nacht vrolijck te wesen, waerdoor denselven, siende off menende gansch buyten sorge ende van onse goede genegentheyt wel verseeckert te wesen, ons bestonde stillekens te seggen, dat hij ons onse eygen beesten, onder Caepmans troppen voornoempt, te sijner meerder ontschuldinge soude cunnen wijsen, hoewel sij der al veele van opgegeten hadden; ende indien wij deeghGa naar voetnoot5. van Saldanhaman wilden hebben, dat wij dese Caepmans (die wij, als voorsz., altijt sijn g'allieerde genoempt ende doch onse beesten genomen ende noyt geen aen ons willen reuylen hadden) moesten van cant helpen, want daer die waren, dorsten d' andere niet comen, omdat het maer roovers ende schelmen sijn, niet anders hebbende alsGa naar voetnoot6. dat se ons ende een ander ontnemen, gelijck wel teGa naar margenoot+ sien ware, vermits het waer, ende ons oock genoeghsaem blijckelijck is, dat sij nimmermeer hadden willen handelen, etc. Hem vragende op wat maniere men dat soude beginnen, antwoorden: desen selffde nacht, als se altemalen sliepen; willende sigh selffs met eenige Saldanhars tot verseeckeringe van sijn opreghte meyninge binnen 't fort begeven. Wijders gevraeght off se bij nacht geen schiltwacht hielden, antwoorden: neen, ende dat al de beesten, 2 aen 2, vast aen den anderen gebonden waren, ende dier- | |
[pagina 317]
| |
halven seer facil te becomen souden wesen, nevens 't volcq met vrou, kinderen ende al, die hij seyde dat men altemalen met de schepen weghsenden moesten, waermeede de Saldanhars niet alleen groote vruntschap gedaen, maer oock seer genegen tot ons gemaeckt souden worden, ende ons door deselve soo veel vee toegebracht als wij begeerden, vresende dattet ons dan eer aen coper als haer aen vee ende genegentheyt tot handel gebreecken soude. Maer soo lange wij dese Caepmans hieromtrent dulden, dorsten d' andere niet aencomen. Oock hadden sij hem ende 't ander volcq meede altijt wijs gemaeckt, dat wij hem ende Saldanhaman souden dootslaen om van 'twelcke eens nader preuve te nemen, als wel kennende, na sijn opinie, der Nederlanders goetaerdigheyt ende dat wij doch sochten veele vee te hebben, hij op dese maniere met eenige inwoonders was bij ons gecomen, willende ons oock verseeckeren, ingevalle tot het voren g'allegeerde resolveerden, dat het d' andere bysonder gevallenGa naar voetnoot1. ende met groote hopen affcomen souden, neffens diergelijcke persuaderende allegatiën meer. Op allen 'twelcke wij ons gelieten hem heel weder in genade aen te nemen, met verseeckeringe van lijffGa naar voetnoot2., etc., ten dien eynde hem oock toestaende als voren weder onder ons beschut te mogen comen wonen ende eeten van des Commandeurs tafel, ende soo voorts. Maer aengaende Caepmans (bij ons altijt gemeent sijn g'allieerde te wesen,Ga naar margenoot+ vermits onse beesten onder deselve sagen, daer wij dachten hij samen aenGa naar voetnoot3. was ende na sijn voorgeven nu anders scheen te blijcken) omme die haer veeGa naar voetnoot4. ende personen in ons gewelt te nemen ende eenige, die hij noemde ende aenwees, doot te slaan, lieten ons vooreerst schijnen off wij tot sulcx niet geresolveert waren, nochte oock gansch niet geneyght ymant eenigen den minsten overlast te doen, schoon 't ons van haer nochtans dagelijcx genoegh in verscheyden gelegentheden geschiet, maer dat wij liever voor coopmanschappen hun ende andere goede luyden haer goet wilden affhandelen, ende dat met soo veele vruntschappenGa naar voetnoot5. als mogelijck ware. Waerop hij rondtuyt antwoorden: sij moesten voortGa naar voetnoot6., off wij souden noyt deegh met ymant anders cunnen doen, alsoo 't maer rovers ende geen negotiantenGa naar voetnoot7. waren, schijnende ons schier heel daertoe te persuaderen ende noch desen selven avont daer aen te willen; maer wij lieten echter niet blijcken hoe wij eygentlijck gesint waren, edoch dit mercken wij der evenwel van, dat Herry soo heel ver niet buyten den wegh ende waerheyt praet, genoeghsaem met onse sustenueGa naar voetnoot8. doorgaens overeencomende, hebbende oock desen dagh genoegh gesien dat die schelmen d' andere, met Herry meedegecomen inwoonders, in 't handelen groote overlast deden ende met bysonder onfatsoenlijckheyt haer taback ende coper affparsten, quansuys voor maeckelardijGa naar voetnoot9. ende als wij daer somtijts misnoegen over thoonen, gaven ons die | |
[pagina 318]
| |
guytenGa naar voetnoot1. te verstaen dat sij Herry ende dat volcq geroepen hadden, ende sonder haer toedoen niet souden gecomen hebben, hoewel wij 't contrarie wisten, vermits in langh niet uyt haer leger offte qualijck verbij het fort waren geweest, waerop Herry, met ons alleen binnen gecomen wesende, weder fondament nam totGa naar voetnoot2. sijn voorgestelde saecke, ende seyde soo lange de inwoonders sagen die quellinge vanGa naar margenoot+ dese Caepmans, dat sij niet souden derven vrij off gerustigh aencomen; oock dorste hij hem meede niet seer hard tegen haer stellen off souden hem dootslaan, sulcx dat sigh somtijts al meede geveynsdelijck gelaten moeste met haer te huylenGa naar voetnoot3., gelijck voor desen doorgaens oock moeten doen hadGa naar voetnoot4.. Ende als de Saldanhars hun tegen de gemelte onfatsoenelijcke affparsingen van taback tot cortagieGa naar voetnoot5., etc., stelden, sochten dese schelmen overal haer achter bossen ende hagen te beloeren ende bestelen, etc., dat een groote onlust ende schroomGa naar voetnoot6. veroorsaeckt voor de reghte Saldanhamans. Tegen den avont quam Adriaen van Pavert per het canotjenGa naar voetnoot7. van 't Robbeneylant, met tijdinge dat gister een schip onder 't lant gesien had, 'twelck door een contrarie luchtjen, uytten Z.Oosten gecomen, weder in zee gesteecken was. Soo seyde oock datter 2 van de laest op 't eylant gebrachte schapen gestorven, edoch daertegen weder 5 geworpen ende nu 98 stucx in alles waren. 24 dito, 's morgens fray weer ende wint van den N.Westen, edoch heel slapjens wesende, wierd een schip voor de bay gesien, daer wij de sloep na toe sonden om te vernemen vanwaer het quam ende hoe 't der meede gelegen was, mitsgaders oock om 'tselve door den stuyrman, Tymon Egbertsz., vorders tereght te doen brengen ende in te lootsen, etc., welcke voorhaelde stuyrman, met de gemelte sloep ten eerstenGa naar voetnoot8. wederom comende, rapporteerden dat het was 't jacht de Prins te Paert, primo April passato van Batavia geseylt ende gedestineert na 't vaderlant, sijnde seer verlegen om water; waeromme 2 vaten voor hem had meedegenomen, om die vol water ten eersten weder aen boort te brengen, vermits 't volcq van dorst schier schenen te versmachten; daer wij derhalven oock ten eersten partije verversinge bij sonden. Ga naar margenoot+ Weynigh tijts daerna, dito schip wel ter rheede g'arriveert sijnde, quamen d' opperhoofden noch voor den middagh selfs aen lant, uyt dewelcke bovenstaende haer vertreck, etc., meede verstonden; item oock dat se redelijck voorspoedigh dese custe hadden beseylt, maer sedert den 28en May passato tusschen Baye d'Alagoa door contrarie W.N.W.-stormwinden dapperGa naar voetnoot9. gesuckelt ende veel ongemacken ende schaden aen 't schip geleden, mitsgaders daerdoor groot gebreck van water | |
[pagina 319]
| |
gehadt, sulcx dat 3 weecken langh maer 5 mutsjens voor 't volcq tot rantsoen gegeven ende in al die tijt door de cock niet geschafft was, waerdoor veele sieck ende aen 't waterGa naar voetnoot1.Ga naar eind(d) geraeckt waren, edoch tot heden noch maer 2 man gestorven, ende willen hopen dat deselve in corte wel weder verfrissenGa naar voetnoot2. ende gesont worden sullen door menigherhande verversinge hier jegenwoordigh seer abondant in de thuynen staende; waerbij t' haren gelucke noch gecomen is de koebeesten, ons door Herry's toedoen, als voorsz., gister ende vandage aengebracht, 'twelcke voor die van dit ende alle andere aencomende schepen dapper wel te passe comen sal, insonderheyt tot conservatie van 't volcx gesontheyt, etc. Gedachte opperhooffden seyden oock dat 10 dagen geleden b'oostenGa naar voetnoot3. desen hoeck een schip gesien hadden, stellende sijn coers meest Oost in; sulcx dat meenden 'tselve een Engelsman offte Portugees sal sijn geweest. Op dato bracht ons Herry noch 2 koebeesten aen, soodat wij gister ende vandage, door sijn toedoen, van vrempt volcq uytGa naar voetnoot4. lant 28 stucx dito's redelijck civil ende sonder veel moeyten hebben gehandelt, vertreckende 't gemelte volckjen weder landewaert in, ende bleeff Herry dight bij ons, vooraen tegen de duynen, onder canonschoot met sijn vrouwen ende kinderen wonen, bij hem hebbende 15 à 16 stucx koebeesten, die seyde sijn eygen ende van de voorhaelde inwoonders hem gegeven waren, mitsgaders voor sigh selffs behouden wilde tot onderhout van sijnGa naar margenoot+ familie, etc.; derhalven versochte onder onse saveguardeGa naar voetnoot5. mochten geweyt worden; dat hem vooreerst toegestaen is, om te sien hoe sigh 't werck met hem bij tijt ende wijle sal toedragen; altoos laten wij ons vee wel bewaren door goede soldaten met carbijnroers, die der altijt bij gaen in de weyden, te meer dewijle ons Herry oock waerschout, ingevalle wij niet ter degen toesien, dat ons Caepman d' een off d' ander tijt deselve weder souden soecken affhandigh te maken, gelijck door hun voor dato doch was geschiet; wiste derhalven niet hoe wij deselve soo veel vertrouwen ende niet wilden resolveren om haer met vee ende al na zijnen raedt wegh te nemen ende te versenden, etc., blijvende oock volcomentlijck affirmeren dat soo lange wij daertoe niet quamen, d' andre inwoonders (die garenGa naar voetnoot6. met ons willen handelen ende seer graegh na coper ende taback sijn) doorgaens, om redenen voren aengetogen, altijt beschroomt souden blijven aff te comen; maer dieGa naar voetnoot7. wegh sijnde, in groote menighte souden verschijnen, meenende oock, nu der een schip was, dat men se altemalen wel souden (onder pretext van goet tractement aen te doen) aen boort cunnen crijgen ende droncken maecken, mitsgaders de rest door hulpe van 't scheepsvolcq genoeghsaem in ons gewelt becomen met vee en al, willende hij, in teycken van sijn opreghte ende ongeveynsde meyninge, met vrou ende kinderen in ostagie binnen 't fort sigh gesloten laten houden, beneffens diergelijcke persuaderende allegatien meer. Edoch dunckt ons de sake noch wat vroegh, ende | |
[pagina 320]
| |
geraden ten minsten gewacht totdat de gemelte Caepmans hun met hare mackers, door onse goede bejegeningen aengevoetGa naar voetnoot1., hier bij ons sullen hebben geconjungeertGa naar voetnoot2., als wanneer teGa naar voetnoot3. pijne waert sal wesen, mits 't groote getal van beesten ende menighte schapen die se dan bij den anderen hebben, sijnde 't getal deser jegenwoordige Caepmans vee niet boven 4 à 500, soo oude als jonge koebeesten endeGa naar margenoot+ schapen; ende wanneer hunne mackers bij haer sijn, hebben se samen wel 15 à 1600 stucx, uyt welckes aenteelt men fray bestaenGa naar voetnoot4. soude cunnen alle de schepen overvloedigh, neffens de thuynvruchten, te versien, ende oock de gansche consumptie van soute vleys ende speck voor dit guarnisoen uytwinnen. Dewijle wij sedert Herry's absentie gesien hadden datter somtijts, ende meest doorgaens, ymant van sijn vrou ende kinderen onder dese Caepmans waren geweest, waeruyt wij altijt hebben gesusteneert dat het sijn g'allieerde, ende sij metten anderenGa naar voetnoot5. ten minsten aen Compagnies gestolen vee samen waren, soo vraeghden wij hem off sijn voorenverhaelde allegatien ende persuasien oock uyt reghte meyninge ende genegenheyt voortquam. Waerop volcomentlijck te verstaen gaff van jae. Wat het dan beduyden dat sijn vrou ende kinderen veeltijts (staende sijn absentie) bij de genoemde Caepmans hadden gewoont? Antwoorden dat sij hem die met gewelt hadden affgehouden tot verseeckeringeGa naar voetnoot6., opdat hij haer aen ons niet soude beclappen, nochte weder derven bij ons comen offte alliëren, sonder de Caepmans meede in te trecken, gelijck <hij> oock niet souden gedaen hebben, ingevalle d' andere inwoonders uytGa naar voetnoot7. lant niet hadde cunnen bewegen met haer vee aff te comen, tot bethoninge van sijn opreghte meyninge ende dienst uyt goede genegentheyt aen de Nederlanders, tot welckers meerder verseeckeringe hij ons oock aenwees de gemelte goede gelegentheyt om ons gerechtelijck, in manieren als voorsz., van de Caepmans te guaranderenGa naar voetnoot8., dat hij te verstaen gaff wij bysonder goet dienstigh souden bevinden. Gaven hem weder te kennen dat wij emmers, voor sijn absentie, in den beginne veeltijts gesien hadden dat hij met haer groote vruntschap ende alliantie hieldt, endeGa naar margenoot+ deselve doorgaens seer dienstbaer was geweest, etc. Waerop hij in antwoort te verstaen gaff dat sulcx waer sij, edoch meer uyt vreese als opreghte genegentheyt geschiet was, doordien doentertijt noch qualijck terdegen wiste hoe hij met ons stonde, ende off wij hier altijt blijven offte wel weder t' eeniger tijt vertrecken souden, gelijck aen die van de verongeluckte schepen MauritiusGa naar voetnoot9. ende Haerlem ervaren hadden, als wanneer sigh dan (gelijck al de Watermans nu noch doen) voor dese Caepmans verschuylen moeste, ende nu siende wij vaststonden te blijven, soude sigh wat beter ende stouter op ons mogen verseeckeren als voor desen wel | |
[pagina 321]
| |
heefft derven doen, derhalven om ons te meerderGa naar voetnoot1., ende den reghten dienst te bethonen, hadde goetgedacht 't voorsz. ons voor te dragen. Soo vraeghden hij oock off wij doorgaens voor dato niet wel hadden genoeghsaem gemerckt dat hij hem noyt ter degen onder dese Caepmans had derven vertrouwen, anders als met ons in compagnie, ende dat oock noch al beswaerlijck ende met grooter vreese, doordien hij wel wiste, dat se hem souden dootslaan, soo sij 't niet en lieten om onsent wil, als wel siende, insonderheyt jegenwoordigh, dat wij noch altijt na hem gevraeght ende getracht hadden met schone belofften ende verseeckeringe weder hier te crijgen, 'twelck hij nu en dan van sommige Saldanhars (hier altemet met 1 of 2 beesten geweest) verstaan hebbende, te vrijmoediger geresolveert hadde, in maniere als voorsz., wederom te comen ende vergiffenisse te versoecken, maer om bij Caepman (die wij meenden sijn g'allieerde waren) te comen, soude sijn leven nietGa naar voetnoot2. geresolveert hebben, als wesende sijn dootvijanden ende noyt anders als geveynsde vrunden samen geweest, edoch onder 't faveur van ons, anders soude sigh, gelijck geseyt, onder haer alleen sonder ons niet derven vertrouwen hebben,Ga naar margenoot+ gelijck hij te verstaen gaff wij emmers wel gesien hadden, dat hij ten tijde van de ontrovinge van Compagnies vee een heele ander wegh gegaen was dan de Caepmans, die met de beesten den Leeuwenbergh buyten om gedreven waren, ende hem oock noyt onder haer vernomen; maer eenige van sijn vrou ende kinderen, was geschiet om reden voorsz., meest door gewelt ende tegen sijn genegentheyt. Somma, Herry heefft sigh weder fray opnieusGa naar voetnoot3. in der Nederlanders gunste gedrongen, insonderheyt vooreerst met 't aenbrengen van de voorsz. gehandelde beesten ende affirmatie tot becomingh van meerder bij d' inwoonders uyt 't lant door sijn inductieGa naar voetnoot4., na desselffs voorgeven, aen te brengen; ende alsoo sigh de begonnen preuve redelijck heefft verthoont, soo doen wij hem oock te meer vruntschap bewijsen om hem tot 'tselve te meer t' animeren, daer hij ons goede hoope toe schijnt te geven, insonderheyt tegen de tijt (seyt hij) dat de regenmaenden over sijn ende moy weer begint te worden, als wanneer der veel volcq uyt 't lant op sijne al gedane, ende noch te doene, aenmaninge met vee souden affcomen; maer hij woude gaerne dat men eerst Caepmans vee ende haer personen naGa naar voetnoot5. ons namen ende weghvoerden. Na 't schijnt moeten de Saldanhars met hem gecontracteert hebben ons daertoe te bewilligenGa naar voetnoot6., te meer dewijle hem onse inresolutieGa naar voetnoot7. tot sulcx niet schijnt te bevallen, ende genoeghsaem te verstaen geefft dat het der Saldanhamans principale ooghmerck offte intentie sij, ende wij ons van 't gestolen vee fray ende bequaem nu guaranderen souden cunnen. Edoch, als voorsz., mach dat poinct noch wel wat in bedencken ende hij in twijffel van onse meninge offte opinie gehouden worden, om te sien hoe, offte waer, 't sigh noch keren sal. | |
[pagina 322]
| |
25 dito, mooy weer met stilte, maer begond tegen den middagh al wat op te coelenGa naar voetnoot1. uytten N.Westen, met doncker betogen lucht, waerop tegen den avont harden regen volgden. Ga naar margenoot+ Heden heefft ons Herry weder 2 schoone vette beesten ende 3 schapen toegebracht door vrempt volcq uyt 't lant. 26 dito, idem, regenachtigh weer ende wint als voren. Quam ons Herry al weder heel vroegh bij met 2 fraye koebeesten die sonder moeyten ende redelijck civil als de vorige gehandelt wierden, soodat wij jegenwoordigh al over de 60 stucx, jongh ende out hebben, behalven die dagelijcx voor de Prins te Paart geslaght ende aen boort gesonden worden, beneffens overvloedigh cool, wortelen, salade ende ander groen tot 't volcx wel treffelijcke verversinge. Sondagh, den 27en dito, weer ende wint als gister, doch wat bedaerder. 28 dito, fray, bedaert weder als gister, ende 't luchjen comende van den Z.Z.Oosten, lieten de tochten met de opgeboyde boot na 't Robben- ende Dassen-eylant, mitsgaders de Baye van Saldanha, ten eynde hiervoren aengetogen, door den adsistent Jan Wouterss. eens weder hervattenGa naar eind(e), hem meedegevende 7 stucx gereuylde schapen, om op gemelt Robben-eylant te planten bij d' andere, daer der nu 105 wesen sullen, excepto die der sedert de laeste tijdinge mochte gestorven offte aengeteelt sijn. 29 dito, schoon weer met stilte; ende quam des namiddaghs weder eenigh vrempt volcq uyt het lant met een trop van omtrent 40 koebeesten ende 50 schapen, verbij 't fort langhs strant deselve heendrijvende na Herry's woningh, daer se haer leger bij nedersloegen; ende weynigh daerna, Herry met deselve aencomende, desen avont aen ons noch verhandelde 9 stucx schone, vette koebeesten ende 2 schapen, seggende Herry dat se morgen ende overmorgen ons meer toebrengen souden, wordende nu avont ende moesten derhalven, omdat se vermoeyt waren ende wat taback gecregen hadden, nu gaen rusten ende dien tabacq eerst opsuygenGa naar voetnoot2.. Ultimo dito, moy weer ende wint als voren, meest westelijck, doch seer slapjes.Ga naar margenoot+ Cregen heden noch 26 stucx koebeesten ende 4 schapen voor coper, taback ende pijpen van 't vernoemdeGa naar voetnoot3. nieuwe volcq uyt lant affgecomen, versoeckende Herry voor sijn gedane debvoirenGa naar voetnoot4. wat coper voor hem, 'twelck denselven gaerne toestonden ende, om te meer te animeren, vereerden met 6 lb. draetcoper ende wat taback, dat een cleyne cortagieGa naar voetnoot5. is ten reguardeGa naar voetnoot6. van de diensten die d' E. Compagnie in dese gelegentheyt is doende, alsoo sedert den 23en passato al 67 stucx koebeesten, behalven 13 of 14 schapen, heeft doen aenbrengen ende aen de Compagnie verhandelen, wetende oock in de handelinge t' onser genoegen wel te maken dat sijn cortagie genoegsaem uytgewonnen wort. |
|