Daghregister. Deel 1. 1651-1655
(1952)–Jan van Riebeeck– Auteursrecht onbekendJulius anno 1654Adij, primo do., heel nat, vuijl regenachtigh weer ende harde westelijcke stormwinden, welcke dese verleden nacht soo vehement hard hadden gewaijt, met soodanige groote slagh- ende stortregen, dat al de thuijnen onder waren gevloeijt, als cunnende de rivieren ende gemaeckte sloten 't aflopende water niet verswellegenGa naar voetnoot1., invoegen groote moeijten ende armoedeGa naar voetnoot2. hadden eer 't landt weder droogh cregen, daer veel jongh opcomende aertvruchten weghgespoelt ende verdurven waren, tot geen cleijne schade. 2 do., noch al even nat, regenachtigh weer ende wint uijtten noordwesten. Op dato sijn de verhaelde delinquentenGa naar voetnoot3. bij den Raedt gesententieert, namentlijck Hendrick Juriaensz. aen 't galjot de Tulp gekielt ende gelaerst te worden, ende Eldert Jansz. 3 mael van de rheede te vallen, nevens 100 slagen voor de mast, mitsgaders Fredrick van Loenen, IJsacq Sijbrantsz., ende Meus Jansz. elck met 50 droogeGa naar voetnoot4. slagen gelaerst te worden, over de dieverije, ende medeheelderijeGa naar voetnoot5. gepleecht aen gort gestolen uijt Comps. magasijn, als voren verhaelt ende bij de sententie (heden oock g'executeert) wijtlopigh g'extendeertGa naar eind(a). Door dese continueerende harde noortwestewinden can 't gemelte galjot tot bevorderinge sijner gedestineerde voijagie niet buijten de baije raecken, ende wort de victualie ondertusschen vast mede vrij sober, t' onser groote becommeringe. 3 do., noch al even nat, regenachtigh, ongestuijmich weer ende wint uijtten N.Westen, 'twelcke 'snachts begond op te houden ende een luchjen te coomen uijtten Z.Z.oosten, waermede 't galjot de Tulp onder seijl gingh, ende fraij uijt de baij geraeckten. D' Almogende wil hem een geluckige voijagie verlenen, ten eijnde 'tselve na gedaen ondersoeck langhs de custe desen hoeck om, van Madagascar (derwaerts alsdan mede gedestineert is) ons wat rijs toebrengen mach, daer hier seer na gevast wordt, ende bij noch maer 5 à 6 weecken achterblijven van schepen, wel in de uijterste noodt van honger mochte comen te vervallen, alsoo de vruchten | |
[pagina 236]
| |
uijtte thuijnen dagelijckx oock soo veele opgegeten ende geconsumeert worden dat qualijck langer weten meer bijeen te schrapen. 4 do., 'smorgens betogen lucht ende variabele coelten, dickwils met stilte. Sagen 't gemelte galjot onder 't Robben-eijlant noch g'anckert leggen, maer op den namiddagh ginghtGa naar voetnoot1. weder t'seijl ende geraeckten fraij t' zee. Sondagh, den 5 do., schoon, helder sonneschijn-weer ende wint noorlijck. Waren weder partije Hottentoos, meest van Herrij's g'allieerde, bij 't fort geweest, tijdinge brengende dat eenige andere inwoonders diep uijt 't landt met veele beesten ende schapen op comende wege herwaerts ende genegen souden wesen met ons te handelen, 'twelcke ons in dese jegenwoordige sobere tijt niet qualijck te passe comen soude, maer oft niet weder een leugentijdingh sal wesen, gelijck se ons dickwils wel plachten te brengen, sal den tijt leeren; ende soo se dan oock al comen, sullen wij, mits mancquement van plaetcoper, geen koebeesten, maer niet als schapen voor ons noch onderhebbendeGa naar voetnoot2. dun coperdraet handelen cunnen. Derhalven om 'tselve oock vrij blijven verlangen na schepen uijt 't patria. 6 do., fraij weer ende wint als voren, soo dat weder wat werck coste gedaen worden, insonderheijdt aen 't metselen ende incruijen van gevormde steen in den 2den steenoven, daer al goede partije hout, staendeGa naar voetnoot3. de verleden vochtige dagen, toe bij den hant gebracht is. De voorsz. Hottentoos hadden gister al het touwerck ende de dregge van de chiampan affgestolen ende weghgevoert, die in de riviere vol riedt lach, hoedanichGa naar voetnoot4. sij het meest altijd clarenGa naar voetnoot5., niet ophoudende van hare schelmstucken, hoeveel goets hun oock doorgaens van ons gedaen wordt; dierhalven, om met haer in geen onmin te geraecken, ons goet ende persoonen noch al beter sullen moeten bewaeren, want haer daeromme qualijck te bejegenen soude soodanige beschroomheijdtGa naar voetnoot6. onder haer causeeren dat se noijt meer souden derven met vee ofte eenige andere coopmanschap aen 't fort comen. Des oock allen 'tselve ongemerckt lieten passeren sonder eens te laten blijcken datter van wisten omme haer te meer van de NeerderlandersGa naar voetnoot7. goedaerdicheit te doen geloven, ten eijnde bij offresserendeGa naar voetnoot8. occasie hierna te beter gelegentheijdt mochten becomen omme d' een oft d' ander tijt eens voor alles revengie ende guarantGa naar voetnoot9. van haer te mogen halen, sodanigh dat noijt meer verlangen behoeven te hebben om vee van hun te handelen, daer het oock, soo langhs soo meer, bemercken toe comen moeten sal, eer se ons sullen willen met vreden laten, want gister oock wel bijna met hun honderden wel gewapent tegen 't geberchte | |
[pagina 237]
| |
omtrentGa naar voetnoot1. de koebeesten waren geweest om die weder wegh te steelen, maer alsoo wij daer 7 à 8 musquettiers doorgaens bij hadden, dorstenGa naar voetnoot2. deselve niet aen doen. 7 do., schoon sonneschijn-weer ende stilte, hebbende dese als oock gisteren nacht lustigh gerijptGa naar voetnoot3.. Omtrent 8 uijren des smorgens quamen d' uijtkijckers tijdingh brengen dat een seijl hadden gesien achter den Leeuwenbergh, daer wij na toegaende 'tselve oock alsoo bevonden, slaende van wegen de stilte sijn seijlen tegen de mast, sulckx dat desen dagh niet coste binnen comen. 8 do., schoon weer ende weijnich wint als voren. Was 't gemelte schip 'smorgens vroegh dicht voor de baij, comende omtrent den middach binnen, als wanneer bevonden te wesen een Engels scheepken, genaempt den CoopmanGa naar voetnoot4.Ga naar eind(b) van ontrent 70 lasten genomen vanGa naar voetnoot5. de Goutsblom aen St. VincentGa naar eind(c) op den 15 April passato, doen se daer om verversinge ter rheede quamen, geladen geweest met niet anders als 42 esels welcke d' Engelse meenden aen de Barbados te brengen ende d' onse daer altesamen weder hadden aen landt geset op 3 stucx na, die se, beneffens een paert, meende hier aen de Caep te brengen, maer waren onderwegen gestorven; mitsgaders al d' Engelse vrij gegeven ende met hun boot laten vertrecken nae de Barbados behalven 4 à 5 die haer in dienst van d' E. Comp. hadden laten aennemen. Gemelte jacht de Goutsblom, 28 Januarij passato in compagnie met 't galjot de Botterblom uijtgelopen ende den 20 April van St. Vincent gescheijden, was achteromGa naar voetnoot6. een extraordinaire vehemente storm bejegent in dewelcke de Botterblom van haer was geraeckt, vresende daer verongeluckt sal wesen. Hadden aen St. Vincent maer heel weijnigh verversinge becomen, waeromme jegenwoordigh vol sieck ende scheurbuijckigh volcq was, ende eergisteren bij deGa naar voetnoot7. van 't Engelsen prijsjen noch onder 't landt alhier gesien. Dit Engels scheepjen hadden medegenomen op bedenckinge dat het, mits sijn beseijltheijdt ende bij vermissinge van de Botterblom, hier aen de Caep d' E. Comp. wel mochte dienstigh wesen, ende dierhalven gemant met 17 coppen, daer 't, Gode loff, hede wel mede ter rheede is g'arriveert, sijnde oock een recht slagh om hier te gebruijcken, weijnich oft niet grooter wesende als 't uijtgevaerdeGa naar voetnoot8. jachtjen de Goede Hoope, wenschten maer dat het 8 dagen vroeger hadden becomen, om beneffens de Tulp tot ondeckingeGa naar voetnoot9. van de custen desen hoeck om mede te hebben mogen laten gaen. Weijnich na den middach wierd de Goutsblom gesien even boven 't Robben-eijlant, edoch coste, vermits de stilte, heden niet binnen comen, maer quam noch voor den avont een sloep van hem aen 't fort met een briefken aen ons van inhoude als d' onderstaende copie dicteert. | |
[pagina 238]
| |
‘Mijnheer ende Commandeur Johan van Riebeeck,
Alsoo wij hier omtrent 4 dagen in groote stilte ende mist, alsmeede eenige dagen in storm ende contrarie-winden voor de baije gedreven hebbe (het welcke seer droevigh voor ons heeft gevallen) ende de reijse lange heeft geduijrt soodat wij ons tegenwoordigh bevinde t' eenemael sonder verversinge, ende geve maer 6 mutsjens water daeghs tot rantsoen aen ijder persoon over 't geheele schip ende hebbe al dartighGa naar voetnoot1. dooden, daervan op gisteren 4 sijn overleden, d' eene wesende Sr. Willem Willemsz. Bennex, adsistent, voorts soo is mijn vrindelijck versoeck aen Uwe E., dat Uwe E. gelieve ons op het alderspoedichste verversinge te laten toecomen soo van versch vlees, groente ende diergelijcke nootsaeckelijckheden; sullen middelertijt ons uijterste devoorGa naar voetnoot2. doen omme met den eerstenGa naar voetnoot3. in de baij te comen, ende bevelende Uwe E. in de bescherminghe des Almogenden.
U.E. Dienstwilligen’
Bij welcke missive vernemende hare veelvoudige siecken ende grooten noodt om verversinge, lieten datelijck een mande met salade ende 2 goede sacken vol cool gereet maecken, daer se den 9en do., fraij labber uijtte N.Westen coelende, 'smorgens vroegh weder mede na boort sonden, nevens 't navolgende briefken, luijdende van woorde te woorde als volcht:
‘Eersame, discrete, goede vrint schipper Sijmon,
Wij hebben u briefken met desselfsGa naar voetnoot4. sloep gisteravondt wel ontfangen, ende daeruijt verstaen Ul. noot om water ende verversinge, etc.; waerover hier voornemens waren Ul. met al onse ende 't Engels schips vaertuijghGa naar voetnoot5., nevens 30 à 40 man, bij te comen, soo 't hadde stil gebleven als gister, om u gemeender machtGa naar voetnoot6. alsdan voort binnen te boucheren; maer alsoo 'tjegenwoordigh redelijck uijtte westelijcker hant coelt ende voor de wintGa naar voetnoot7. is om binnen te comen, hebben 't, als nu onnodigh ofte te vergeefs achtende, g'excuseertGa naar voetnoot8.. Maer ingevalle de wint weder gaet leggen, hopen Ul. alsdan ten dien eijnde bij te comen. Senden derhalven met u eijgen sloep voor eerst tot ververssinge toe 2 goede sacken vol cool ende een mande met salade, nevens een can met carnemelck, hoope eer 't selve geconsumeert | |
[pagina 239]
| |
sal sijn Ul. hier ter rheede te hebben, omme dan vorders te ververssen na behoren. Niet anders als hertelijck gegroet van - ende was onderteijckent:
UE. goede vrint Jan van Riebeeck. Int Fort de Goede Hoope, den 9en Julij 1654.
Onder stondt: ‘Wij sullen 't Engels scheepjen laten vuijrenGa naar voetnoot1. oftGa naar voetnoot2. ghij bij daegh niet coste binnen comen, alsdan bij nacht daer op te mogen inlopen. Pro memorie.’
Even na den middach comt 't jacht de Goutsblom, Gode loff, hier wel ter rheede, vol siecken ende scheurbigheGa naar voetnoot3., daer ten eersten cool ende andere groen in overvloet toe aen boort sonden. Met do. schip bequamen verscheijden gereetschappen ende andre nodicheden, ons treffelijck te passe comende, maer gaer weijnich victualie, sulckx daerGa naar voetnoot4. noch al sober versien blijven, insonderheijdt van dagelijckse cost als gort ende erten, alsoo niet meer becomen dan 4 vaten gort ende gantsch geen erten, die hier bij 't magasijn oock voor geen 3 à 4 dagen meer hebben, ende dierhalven met 't volcq van 't schip noch al samen eeten moeten van de cool ende moescruijden uijt den thuijn, daerdoor de continuatieGa naar voetnoot5. groote schaersheijdt in de verversinge voor dit schip maeckt, ende soo der meer schepen aencomen sonder ons te cunnen provideren van dagelijckse cost hier voren genoempt, staet geschapen dat seer soober sullen cunnen ververschen; want als wij 't door noodt dagelijckx moeten ons volcq laten opeten, can der ingevolgeGa naar voetnoot6. weijnich voor de aencomende schepen overschieten. Den schipper rapporteerden ons dat eenigen dagen verleden noch een schip onder de wal hadt gesien, gelijck als sijlieden mede bijhoudende ende debvoir doende om hier aen te comen, ende, soo hij meende, soude een Seeus schip sijn, wiens seijlen oock al wat beswaerlijck omgingenGa naar voetnoot7., daeruijt presumerende dat misschien oock vol siecken was. Willen hoopen Godt de Heere 'tselve haest sal laten te rechte comen. 10 do., regenachtigh weer ende wint als vooren. Quamen heden eenige van Herrij's g'allieerde met 4 magere koebeesten bij 't fort; maer waren der soo costelijckGa naar voetnoot8. mede dat met deselve tot geen handel te comen was, soeckende maer na boort te varen om aldaer hunne sacken ende buijcken vol broot ende wijn te halen. Ende alsoo ons dese schelmen meermalen daermede bedrogen hebben dat, wanneer se aen boort geweest ende haer genoegen van broot, tobacq ende wijn becomen hadden, met | |
[pagina 240]
| |
hun vee weder deurgingen, soo gaven haer te verstaen dat als de beesten aen ons hadden verhandelt, souden toestaen haer aen boort lustigh te doen tracteren. Echter dreven hunne beesten weder wegh. Ofter mede sullen wederom comen, leert den tijt. Altoos sullen wij voor hunne oogen wacker monsterenGa naar voetnoot1. met het coper, tobacq ende cralen die met dit schip becomen, als 't aen landt gebracht wort, om te sien off daerdoor wat aengelockt mogen worden. Heden eenige van ons volcq om hout te hacken ende wat suijringh te halen uijtgesonden wesende, waren van de gemelten Hottentoos aengerant, mitsgaders 't houthacken ende suijringh plucken belet; in somma, worden langer hoe stouterGa naar voetnoot2. ende sullen d' een oft d' ander tijt onse tanden eens moeten laten sien. Edoch dient gewacht totdat weder met duijsende beesten hier ontrent sijn, ende ondertusschen hun in haer goet vertrouwen meer ende meer gevoet om daerdoor te beter gelegentheijdt aen te treffen, niet alleen tot behoorlijcke revengie over 't vermoorde cristen-bloet, nemaer oock tot degelijck garandt van onse gestoolen beesten, etc. Desen namiddach lieten noch al de siecken ende scheurbige, ontrent 60 man sterck, aen landt comen ende binnen 't horenwerck een goede tent opslaen, omme haer aldaer alle dagen tot ververssinge lustigh met cool ende ander warmoes sodanigh te tracteren dat weder inderhaeste met Godes hulpe op de been mogen raecken ende met 't schip mede na Batavia gaen. 11 do., vochtigh weer ende wint als voren. Begonden die van den Goutsblom eenige materialen te lossen, mitsgaders 't Engels jachien wat te calfaten ende toe te maeckenGa naar voetnoot3., sijnde bij ons vernaempt met de name van Caepvogel in de plaetse van den Coopman, soo 't bij de Engelse genaemt is geweest. Heden wierd openbaer dat eenen Jan Pietersz. SoenwaterGa naar eind(d) de sael, daer dagelijckx 't gebet ende Sondaghs 't sermoen gedaen word, over eenige weecken hadt opgebroocken ende gestoolen seecker kist toebehorende eenen Pieter Borgers die opsight op 't Robben-eijlandt heeft over de schapen; welcke gepleechde dieverije denselven Soenwater, voor ons geroepen wordende, sonder eenigh tegenseggen oock bekent heeft, ende dierhalven daerover voor eerst in apprehentie gestelt. Sondach, den 12 do., guijr ende cout, windrigh weer uijtten Z.Z.Oosten met donckere lucht ende veele valbuijen over den Tafelbergh. 13 do., weer ende wint als boven, waerdoor geen goet uijtte Goutsblom coste gelost worden. 14 do., weer en wint ut supra, tot belet als voren. Op dato wierd ons aengeclaecht dat eenen Willem Huijtjes de cruijtkelder op de redout Duijnhoop hadde opgebroocken ende daeruijt gestolen omtrent 8 mingelenGa naar voetnoot4. | |
[pagina 241]
| |
brandewijn, die de Captn. des armesGa naar voetnoot1., Jan van Harwaerden (op do. redout 't commando hebbende) toebehoorden, ende daerinne (om wel bewaert te wesen) gebercht haddeGa naar eind(e). 15 do., heel moij sonneschijn-weer, soo dat nu lustigh wat gelost wierd uytte Goutsblom. 16 do., idem. Ende is op dato Jan Pietersz. Soenwater gecondemneert gegeesselt ende in de kettingh gebannen te worden over begane huijs- ende kistbraeckeGa naar voetnoot2., etc., als breder bij sententie daervan gevelt. Wijders, gesien dat de kruijtkelder op de redout Duijnhoop vergangen Sondagh opgebroocken ende daeruijt gestolen is omtrent ½ ancker brandewijn toebehorende den Captn. des armes Jan van Harwaerden, die 't commando op gemelte redout bevolen is, ende sijn brandewijn daerinne (om wel bewaert te wesen) verborgen hadt, ende dat deselve tijt niemant anders als eenen Willem Huijtjes op de gemelte redout is geweest, die oock savonts heel beschoncken is gevonden, waeruijt gesustineert word hij de gemelte dieverije moet hebben gepleecht, te meer dewijle daerover, van gemelte Harwaerden aengesproocken wesende, g'andtwoordt hadde: soo hem die dagh eenige schade aen sijn goet was geschiet, dat het alles betalen wilde, sonder nochtans dat hij wil tot bekentenisse comen van 't faictGa naar voetnoot3., soo ist, dewijle tot 'tselven geen volcomen preuve connen becomen, ende gesien desselfs presentatien tot vergoedinge van de schade, dat goet gevonden is, den voorsz. Huijtjens (voor desen doch weghgelopen ende genouchsame dief geweest met stelen van Comps. beesten en schapen anno passado) met 100 slagen door den geweldiger te doen laersen, ende voor de waerde van de brandewijn hem op reeckeningh aen de voornoemden Van Harwaerden te doen belastenGa naar eind(f). 17 do., 'smorgens weer en wint als voren. Is de gemelte sententie ter executie gestelt, ende wierd op dato een schip onder 't landt gesien, cunnen<de> vermits de stilte niet binnen comen; maer quam noch even voor den middagh de boot daervan aen 't fort, met tijdinge dat het jacht de Haes was, comende over Mauritius, van Batavia den 7en Martio verseijlt met rijs ende andere provisie voor dese plaetse, sulcx aen Mauritius oock gebracht hadden ende van daer op den....Ga naar voetnoot4. verleden, gescheijden waren. Ende alsoo 't vermits de stilte niet wel soude hebbe cunnen binnen comen, sonden 3 gemande sloepen daerna toe om hem in de baij te boucheerenGa naar voetnoot5., gelijck geschiedenGa naar voetnoot6., ende alsoo omtrent een uijr in den avondtGa naar voetnoot7., Gode loff, wel ter rheede gesleept wierde. De Heere sij gedanckt overGa naar voetnoot8. 't secours daerbij becomen. | |
[pagina 242]
| |
Heden stuijrde onse boot na 't Robben-eijlandt met provisie voor de luijden aldaer, nevens eenige schoppen ende spaden om wat landt claer te maecken, daer taruw ende ander saet op souden saijen tot nader preuve, dewijle de Z.oostenwinden daer soo hard niet waijen, ende daeromme gepresumeert wordt den taruw daer beter in te samelen sal wesen als hier. 18 do., fraij, stil, warm sonneschijn-weer als voren. Quamen d' opperhooffden van 't gemelte jacht, aen ons brengende de missiven van d' Ed. Heer Gouverneur-Generael ende Raden van India, mitsgaders oock van 't opperhooft van MauritiusGa naar eind(g), bij dewelcke bespeureGa naar voetnoot1. de goede sorge ende effectenGa naar voetnoot2. van haer opgemelteGa naar voetnoot3. Ed. over ons alhier met 't senden van rijs, aracq ende andere provisie voor dese plaetse, daer al een goede wijle genoechsaem na gevast ende gehongert is. Heden ruijlden 5 koebeesten van Herrij's g'allieerde vrij duijrder als gewoon waren, om hun te meer aen te locken, waeromme oock eenige, op haer troggelend versoeck, lieten aen de schepen varen, met recommandatie aen de schippers om haer wat wel te tracteren ende de buijck met broot, rijs ende aracq oft wijn op te vullen ten eijnde te meer genegentheijdt mochten crijgen om voortaen meerder vee aen te brengen; van welcke 5 beesten de Goutsblom een, 't jacht de Haes een halff ende 't jachtjen de Caepvogel een quart aen boort sonden, nevens cool ende ander groen moes tot ververssinge, etc. Sondagh, den 19en do., weer en wint als voren. 20 do., 's morgens doncker, deijsigh, echter goet weer, ende wint N.Westelijck als de vorige dagen, soo dat die van de Goutsblom ende de Haes wacker besigh waren met lossen. 21 do., nat, regenachtigh weer ende wint ut supra, treffelijck comende op de taruw, wortelen, ende crotenGa naar voetnoot4., vergangen weecke gesaijt, op den dach wat beter weer wordende. Vingen de gemelte scheepen weder dapper aen het lossen ende waren jegenwoordigh overGa naar voetnoot5. de 60 personen uijt de Goutsblom sieck ende scheurbuijckighGa naar voetnoot6. aen landt gecomen, al 35 à 36 heel fris ende gesont weder na boort gevaren, mitsgaders de rest oock bijna heel op de been, soo dat met Godt de voorste dese weecke al te maele heel fris staen te wesen ende niet een siecke oft scheurbuijckige meer aen landt te blijven. 22 do., weer en wint als voren regenachtigh. Hebben heden den biddach gehouden bij d' Ed. Heer Gouverneur-Generael ende Raden van India uijtgesz.Ga naar voetnoot7. over gansch India ende alle plaetse onder de gehoorsaemheijdt van deselve staende achtervolgenGa naar voetnoot8. haer Ed. resolutie daerover specialijck genomen in dato 10 Junij anno 1653Ga naar eind(h), | |
[pagina 243]
| |
beneffens 'twelcke wij oock Godt de Heere hebben gedanckt voor sijne bijsondere genaden aen ons bewesen met het ontset van provisie, etc., per de Goutsblom uijt patria ende insonderheijdt per 't jacht de Haes van India, boven vermoeden ende verwachtinge in onsen hooghen, bij den hongers-nootGa naar voetnoot1. becomen, voor alle welcke groote genaden ende andere mildadigheijdt aen ons van tijt tot tijt bethoont, als oock voornamentlijck in 't succes onser saecken alhier, denselven drie-eenigen Godt sij hoogh gelooft van Eeuwicheijdt tot in alle Euwicheijdt. Amen. 23 do., regenachtigh weer ende tamelijcke harde N.Westewinden als voren, sulckx dat heden van de schepen niets coste gelost worden, maer quam des namiddaghs, Gode loff, hier wel ter rheede 't langh verwachte ende al half deurgesz.Ga naar voetnoot2. galjot de Botterblom, met de Goutsblom te gelijck uijt 't vaderlant geseijlt ende achterom door vehementen stormwinden van den anderen geraeckt, hoedanige 'tselven naderhant ende veele perijckelen doorgaens noch meer uijtgestaen, ingevolge een seer penibleGa naar voetnoot3. reijse gehadt; hadde geen ander plaetse als St. Jago aengedaen ende aldaer maer 2 vaten water becomen hebbende, vermits haer de Portugesen geen verder accesGa naar voetnoot4. hadden willen verlenen. Met do. galjot bequamen de dubbeldeGa naar voetnoot5. van d' advijsen per de Tulp ende Goutsblom al voor dato becomen, mitsgaders t' onser provisie 6 vaten meel ende 2 do. broot. Den schipper claeghde dapper dat het galjot machtigh ongemanieertGa naar voetnoot6. ende onbeseijltGa naar voetnoot7. was, soo dat het (hoewel daertoe van onse Heeren Meesters verordineert) ons hier gansch ondienstigh ende onbequaem sal wesen, ende dierhalven mede laten nae Batavia voortvaren, alsoo doch aen 't Engels jachtjen de Caepvogel ende Tulp vooreerst genoech sullen hebben, waeromme de Roode Vos (oock wat onbeseijlt ende derhalven hier op dese custe onbequaem wesende) mede voornemens sijn (als van Madagascar retourneert) na Batavia te schicken ende ons met de Caepvogel ende Tulp, alle beide snedigh beseijlt ende gemanieert, te behelpen. 24 do., noch al even nat, ongestuijmigh, vuijl weer ende wint tot belet als voren. 25 do., idem. Sondagh, den 26 do., weer ende wint als boven. Tegen den nacht vielder sulcke extraordinaire swaren regen als noch oijt hier ervaren hebben geduijrende meest de gantsche nacht. 27 do., wat beter weer sijnde, begonden die van 't jacht de Haes wat rijs te lossen. 28 do., nat, vuijl, stormachtigh weer ende wint, tot belet als boven. 29 do., item. 30 do., wat bequamer weer. Waren de schepen wederom doende met ballast halen ende de Haes sijn rijs te lossen, etc. Gaven oock order aen de schipper van 't galjot | |
[pagina 244]
| |
de Botterblom, dewijle 'tselve, mits sijn onbeseijlt- ende ongemanniertheit hier ondienstigh is, dat sigh oock soude gereet maecken om met de Goutsblom ende Haes mede voorts na Batavia te varen. Ultimo do., heel nat ende vuijl, regenachtigh weer, wint westelijck, waerdoor de schepen al weder niet costen lossen, ofte ijts gedaen worden. |
|