Daghregister. Deel 1. 1651-1655
(1952)–Jan van Riebeeck– Auteursrecht onbekendNovember anno 1653Primo dito, heet weer ende wint als voren. Insgelijcx Sondagh, den 2en dito, tot 's namiddaghs, doen begond uytten Z.Z.Oosten hart te wayen met swaren valbuyen over den Tafelbergh, continuerende tot over middernacht, waerdoor veele van de jongen cool ende andere boven d' aerde staende vruchten aen stucken waren gewayt. 3en dito, 's morgens stil, heet sonneschijn-weer, maer tegen den avont weder harde Z.Z.Ooste-winden als gister, die den 4en dito, met betogen lucht, noch al aenhouden met groote ende sware valwinden over den Tafelbergh. Ons volck, uyt 't bos met de wagen met balcken thuyscomende, hadden onderwegen een ouden Hottento besetGa naar voetnoot3. ende tusschen hun beydenGa naar voetnoot4. aen de handen (edoch sonder force) vasthebbende in 't fort gebracht, dewelcke wij lieberGa naar voetnoot5. ende los stellende ende vernemende een Saldanhar te wesen, alsoo hem verleden jaer onder de Saldanhars oock hadde vernomen, lieten lustich de buyck ende oock sijn knapsackGa naar margenoot+ vullen met broot ende rijckelijck wat tabacq ende weynichGa naar voetnoot6. coperdraet tot vereeringe, invougen sijn alteratieGa naar voetnoot7. overgaende door goet genoegen over onse minnelijcken tractementen desen nacht van selfs in 't fort bleef slapen, tonende hem veele tabacq ende coper, met beduydingen dat bij sijn volck soude seggen wij dat voor beesten ende ander waren aen hun wilden verhandelen gelijck vergangen saysoen, | |
[pagina 171]
| |
waerop te verstaen gaf dat vele Saldanhars op comende wegen waren, ende wees dat Herry al heel t' landewaert in dreeff, doch costen 't beste bescheytGa naar voetnoot1. niet van hem ter degen becomen, omdat niet een woort Duys of Engels coste, sulcx al wat van hem begrepen, verstonden uyt sijn eygen taelswoorden bij ons eenichsints door ervarentheyt geleertGa naar voetnoot2.. 5en dito, noch al stijf, windrigh weer uytten Z.Z.O. Deden gemelte Hottento weder op nieus wel tracteren, om sijn mackers doch te mogen aenlocken ende hare vrese te doen vergaen van dat wij haer om de roverij van Herry eenich leet souden willen doen, waervoor wij sorgenGa naar voetnoot3. dat sijlieden al vrij bevreest sijn ende daeromme niet derven aen 't fort comen, welcken volgendeGa naar voetnoot4. dan ons volck oock doorgaens gelast sijn alle inwoonders, wie ofte hoedanich deselve mochten wesen, bij ontmoetinge niet dan alle mogelijcke vrundtschap te bethoonen, gelijck desen van ons gedaen is, ten eynde hare beschroomtheytGa naar voetnoot5. vergaen ende sonder schrupelGa naar voetnoot6. tot ons met haer vee ende coopmanschappen mochten comen, waervan haest hopen eenich goet succes te vernemen: dat Godt geve. Amen. Lieten voor den noen desen gemelten Hottento, sijn sack met broot, tabacq ende 't lijf insgelijcx oock nevens een dronck aracq wel gevult ende vernoecht sijnde, weder vertrecken; mogen hopen door die welonthalingh haestGa naar voetnoot7. meer volck sullen vernemen, omme aen deselve insgelijcke goede tractementen te doen tot meerder aenlockinghe, etc. 6en dito, 's morgens fray, stil, bequaem, maer heel heet weder, beginnende jegensGa naar margenoot+ den avont heel fel te wayen uytten Z.Z.Oosten met groote valwinden over den Tafelbergh, waerdoor alle de airen van de garst, taruw ende haver, hier ende daer staende tot preuve, gelijck vergangen saysoen aen stuck wierden geslagen ende t' eenemael vernielt. 7en dito, noch al even harde Z.Z.Oostewinden met groote droochte, meer als verleden jaer. Insgelijcx den 8en dito, met extraordinarie sware valbuyen over den Tafelbergh, waerdoor schier alles schijnt onder de voet ende aen stuck te sullen wayen. Op dato den ondercoopman Jacob Reyniersz. versoeckende omme te mogen in den huwelijcken staat bevestight teGa naar voetnoot8. worden met d' eerbare jongedochter Elisabeth van OpdorpGa naar eind(a), nichte ende onder voochdije van den Commandeur Jan van Riebeecq, als hebbende sich daeraenGa naar voetnoot9. met trouwbeloften verbonden, etc., is hem 't selve toegestaen, ende ten dien eynde oock geconsenteert op morgen d' eerste afcundinge te laten geschieden, als per resolutie heden daerover specialijck genomenGa naar eind(b), bij | |
[pagina 172]
| |
dewelcke oock goetgevonden is omme door den bouckhouder Fredrick Verburgh, Secretaris van onsen Raat, na 't derde gebodt oock publicquelijck de vordere solemnisatie van het trouwen voor den Raadt ende alle den volcke te laten bedienen, ten eynde alles wettelijck ende in Godes name met goede ordre ende stichtinge toegae. Amen. Sondagh, den 9 dito, wat (edoch maer weynich) stilder weer ende windt als gister met continuatie van de valbuyen over den Tafelbergh. Op dato is d' eerste afcundinge van den bovengen. jongeluyden na 't lesen van 't sermoen publyckelijck gedaen. 10 dito, hard, stormich weer uytten Z.Z.Oosten als de vorige dagen. Ga naar margenoot+ Door dese harde Z.Oostewinden blijft ons galjot noch achter, niet cunnende vanGa naar voetnoot1. deselve uyt de Bay van Zaldanha opcomen, tot retardement van den robbenvangst, daervanGa naar voetnoot2. hier arriveerende, al overlangh voornemens waren ten eersten toe af te senden. 11en dito, 's morgens warm sonneschijn-weer, 't luchjen labber uytten N.Westen, maer op den middagh ende tegen den nacht al weder vrij hard Z.Z.Oost met valbuyen als voren. Insgelijcx den 12en ende 13en ditto. 14en dito, warm sonneschijn met een sacht luchjen uytten N.Westen. 15en dito, betogen lucht met een fray N.westelijck coeltjen, waermede 't galjot de Roode Vos uyt de Bay van Saldanha over 't eylandt Elisabeth hier ter rhede retourneerden, ingeladen hebbende 7 vaten ingesouten herders ende wat schelpen uyt de gemelte bay, ende van 't versz. eylandt 5 vaten met eyren, die 't volcq omgedeelt wierden, nevens oock een partije schelpen (daer overvloedich te becomen) ende rapporteerden d' opperhoofden dat het den FransmanGa naar voetnoot3. op alle d' eylanden soo cael gemaect hadt, datter qualijck meer robben vernomen wierden, maer souden na d' onderrichtingenGa naar voetnoot4. van de 4 mede gebrachte Francen nu alle dagen weder overvloedigh van jonge robben worden, die de beste vellen hebben ende waervoor in Vrancrijck bij de grooteGa naar voetnoot5. wel een pistoolGa naar voetnoot6. betaelt, alsoo die tot moffen gebruycken, als aen een monster (ons medegebracht) coste gemerct worden. Sondagh, den 16 dito, weer ende wint als voren. Hebben vandage d' eerste blomcool uyt onsen thuyn gesneden, soo schoon ende delicaet vallende als in 't vaderlandt. Ende is de 2e afroepinge der verhaelde ondertroude jongeluyden sonder verhinderinge geschiet. 17 dito, weer ende wint als vooren, N.westelijck met betrocken lucht. HebbenGa naar margenoot+ de 4 Francen, met 't galjot uyt de Bay van Zaldanha hier gecomen, eens voor ons laten comen, welcke ons fraye onderrichtinge deden van 't accommoderen der | |
[pagina 173]
| |
robbenvellen, oock dat deselve veel gelts waerdigh waren, ende alhoewel het wat cael gemaeckt was, dat het echter binnen deGa naar voetnoot1. weynigh dagen weder even vol jonge robben wesen souden, welckers vellen 't meeste wel in extimeGa naar voetnoot2. waren, vermits 't schoone bondt, soo wij aen eenige (ons verthoont) oock wel cunnen bespeuren, presenterende met een opgeboeyde boot ende 10 à 12 man preuve te doen ende ons redelijck partije te beschicken. Den eenen Fransman hadde over 9 jaren met Francen oock op Madagascar gevaren, daer se omtrent 400 man sterck (doen noch sonder fortresse) op Ante Pera, 8 à 10 mijlen van de Bay St. LuciaGa naar voetnoot3.Ga naar eind(c), gestabileert waren ende voor seer geringe prijse groot meenichte beesten handelden om de vellen alleen, die se daer in groote quantité van d' inwoonders tegen coralen ruylden ende opgaderden. Item op sommige plaetsen veel schoon ebbenhout, ende seer overvloedigh rijs, ende slaven in grooten meenighte voor slechte glase- ende oock fijne bloetcoraelen ende cooperdraet, dat se tot ringhen om armen ende beenen gebruycken, item oock thinne ringen; verclaerende wijders dat Francen aldaer wel genegen souden wesen met ons te handelen teghen Europise victualien als kaes, wijn, oly, etc., ende allerhande coraelen voor slaven, rijs ende huyden, vermits qualijckGa naar voetnoot4. om de 4 à 5 jaren uuijtGa naar voetnoot5. Vranckrijck met eenich cargasoen nochte schip off schepen gesecundeert worden, ende haer selffs daer moeten erneren van 't geene daer valt. Edoch wasser alles van vee, hoenders ende alderhande gevogelte, vruchten ende vis soo overvloedich, dat nietsGa naar voetnoot6. gebreck hadden, sijnde haer principale meesters den Cardinael MaserynGa naar eind(d) ende monsr. de LuyneGa naar eind(e), thesorier van den ConinghGa naar voetnoot7., nevens noch eenige andere graven ende grootten van Vranckrijk, die haer voor desen derwaerts gesonden hadden op informatie datter een goudtmijn te vinden ware, gelijck sij oock eens een inwoonder soo verde in obligatieGa naar voetnoot8. hadden gebracht,Ga naar margenoot+ dat se al met denselven op weghe waeren om dieGa naar voetnoot9. gewesen te worden. Maer den inwoonder door den coninck, dewijl op wech was, subtylijckeGa naar voetnoot10. ten hove ontboden wesende, was denselven daer gehouden ende tot dato noyt meer te voorschijn gecomen ende sijlieden daerdoor van de goutmijne gefrustreert gebleven, die se nochtans vaststellen datter is, vermits eenigen tijt voor desen wel ontrent 300 lb. ongesuyvert santgoudt seer civil hadden gehandelt, maer hebben d' inwoonders naestGa naar voetnoot11. eenige jaren herwaerts geen meer goudt willen affbrengen, d' oirsaecke waerom wiste niet te seggen. Indigo was 't land vol van, daer d' inwoonders haer clederen ende sluyers van | |
[pagina 174]
| |
cattoen ende sijde (daer selffs vallendeGa naar voetnoot1.) mede verffden, maer om den indigo t' accomoderen tot bequaemheyt voor Europa dienstich, wiste niet offer kennisse toe hadden. Soo hadden oock vernomen datter langhs de custe mede silver soude te becomen wesen, gelijck vertrouwtGa naar voetnoot2. dat wel ondervonden souden hebben, ingevalle haren capiteyn wat ondersouckende was geweest, maer daer hadde 't aen gehapert, nae sijn seggen. Ende vermits haer vindingeGa naar voetnoot3. van de goudtmijne vruchteloos was uuytgevallen ende nochtans vernomen datter soo goede lijfftocht was, hadden haer daer (namentlijck op Antepera) gestabileert, ende sedert niet anders gedaen als, gelijck voorseyt, vellen op te gaderen, die se, alsser particuliereGa naar voetnoot4. France schepen aenquamen, met deselve dan aen hare voorgemelte meesters (mits betaelende vracht) oversonden, daer se dan oock haer cargasoenen van negotieerdenGa naar voetnoot5., ende niet toelieten dat deselve ofte eenige andere schepen met d' inwoonders handelden, verstaendeGa naar voetnoot6. op die plaetse daer sij gestabileert waren, maer was langhs de cust sooveel gelegentheyt als men begeert, alhoewel hij meent dat men alles van de Francen selffs wel soo civyl soude crijgen dat men niet eerstGa naar voetnoot7. soudenGa naar voetnoot8. trachten met d' inwoonders te handelen, hebbende hij (genaempt Nicola Raine) persoonelijck de gantsche cust langhs alleGa naar margenoot+ bayen ende revieren uuyt- ende ingevaren, ende oock in de Bay van AntongilGa naar voetnoot9. geweest bij tijden dat den Commandeur van der StelGa naar eind(f) van Mauritius-eylandt daer was comen slaven handelen. Portugeesen waren op dese gantsche buytencust niet een, invougen van deselve geen swaricheyt soude te vreesen sijn. Overslaende ende ten propoosteGa naar voetnoot10. comende waeromme dese 4 Francen door haren capitein in de Bay van Saldanha op d' eylandtGa naar voetnoot11. waren gebannen, verclaerden deselve dat het nergens om was geweest als dat hij, Nicola Raine, eens gesproocken hadde om wat meerder eeten te mogen hebben in haren vuylen, moeyelijcken ende swaeren arbeyt, die se daer doen mosten, ende dat haer in Vranckrijck anders belooft was, laetende hun nu niet anders eeten als robbenvleys ende peguyns, die se selffs mosten vangen ende oock noch insouten, voor de reys niet meer als een ton broot in al de tijt dat daer hadden geweest voor al 't volcq geschaft hebbende, daerover ydereen vrijGa naar voetnoot12. murmereerden; edoch hij alleen 't woort doende, was met sijn neve, Louys Raine, op gemelte eylandt gebannen sonder eenige lijfftocht anders als somtijtsGa naar voetnoot13. maer weynich water datGa naar voetnoot14. hun oock veell lieten gebreck lijden, moetende hun leven houden metGa naar voetnoot15. de vogels ende robben die <sij> daer selffs costen ofte mochten vangen. | |
[pagina 175]
| |
Invougen ons galjot daer in de bay siende comen ende vernomenGa naar voetnoot1. dat de Nederlanders aen de Caep gestabileert waeren, sijn Capiteyn liet vragen off hun daer woude gebannen laeten, dan off hun weder mede nae huys nemen soude, versouckende daerop bescheytGa naar voetnoot2., dewijle nu gelegentheyt saghen om sich uyt dat ellendich bannissement te moghen helpen, ende veele andere oock met eenen om beter tractement van eeten in haren swaren arbeyt solliciterende, had den Francen Capiteyn hun in 't generael daerop g'antwoort: ‘de poort ende de wech is open; die se gaen wil die mach’, sonder eenich ander bescheyt te willen geven, sulcx dat sijlieden, namentlijck Nicola ende Louys Raine, gebannen sijnde, nevens Martijn Cordije ende Daniel Mulot, noch vrij maer door 't quadeGa naar voetnoot3. tractement halff desperaetGa naar margenoot+ off mistroostichGa naar voetnoot4. wesende, tot d' onse hare toevlucht hadden genomen ende per 't galjot, als geseyt, hier gecomen wesende, op haer hartelijck bidden ende versoucken uuyt puyre Christelijcke medogentheyt ende compassieGa naar voetnoot5. in Compagnie's dienst voor matroosen aengenomen, als per resolutie heden daerover specialijck genomenGa naar eind(g). D' ingesouten vis per galyot hier gebracht, aen landt comende, bevinden deselve in 't oppslaenGa naar voetnoot6. altemaelen stinckende ende bedurven, waeromme oock weghgesmeten is, sijnde die van 't galyot wijders besich om hun van hare medegebrachte schelpen tot noch een calckoven t' ontlaeden, hoedanige schelpen op 't Dasseneylandt, nae 't rapport van d' opperhooffden, genouch te crijgen sijn; was maer 't brandthout soo wel te becomen, daer 't nu aen sal beginnen te haperen, alsoo uuyt 't Houdtbayken niet veel meer als noch een ladinge sal te haelen wesen. Maer soo ons de Saldanhars weder met beesten bijcomen ende wij van deselve wat comen te handelen, soo sal 't noch met ossen en wagens uuytGa naar voetnoot7. bosch, omtrent 1½ mijl van 't fort, genouch cunnen gehaelt worden, soowel timmer- als brandthoudt, daer ons de door Herry wechgevoerde ossen seer treffelijck dienst in deden ende nu, bij mancquement van dien, het timmerhoudt alle dagen met de 2 van Batavia becomen Javaense paerdekens uuyt bos laten haelen. 18 dito, weer ende windt als vooren, met wat regen, fray te passe comende op onse thuynen, daer de fijnne cruyden door de verleden droochte ende heete sonneschijn veel verbrant ende verdroocht sijn; item oock de rapen, wortelen ende cool, vrij opgegeten van de wormen, in de thuynen met sulcken overvloet wesende dat het te verwonderen is. Echter staet nae alle apparentie desniettemin geschapen datter overvloedich genouch voor de retourvloote sal wesen ende oock voor alle die uuyt 't Patria nae desen aencomen, behalven koebeesten ende schapenGa naar voetnoot8., die vreesen dit jaer van de Saldanhars niet sullen crijgen, alsoo beducht blijven datGa naar margenoot+ | |
[pagina 176]
| |
deselve, hieromtrent comende ende vernemende 't schelmstuck ende moort bij Herry aen onsen jongen ende beesten begaenGa naar voetnoot1., niet sullen derven bij 't fort verschijnen uuyt vreese dat wij ons op haer daerover souden soucken te revengeren. Edoch willen hoopen Godt de Heere haer anders in 't herte wil te verstaen geven, opdat deselve, hier comende, mogen bespeuren dat wij niet anders voor hebben als met haer in minne ende vruntschap om te gaen, soo vergangen jaer begonnen hebben. 19en dito, noch all fray, regenachtich, groeysaem weder ende windt als de voorige daghen westelijck. 20en dito, heet, schoon sonneschijn-weer, de wint uytten Z.Z.Oosten. Insgelijcx den 21en dito, maer 't luchtjen N.West. 22en dito, idem. Sondach, den 23sten dito, fray, werm sonneschijn-weer ende wint als vooren, meest westelijck. Op dato sijn de vooraengetogen ondertrouwde persoonen (haer 3 affroepinge na Christelijck gebruyck sonder eenige de minste verhinderinge gepasseert wesende) voor de wet ofte den Raadt deser fortresse de Goede Hoope ende alle de volcke publicquelijck in openen raedtcamer (alsoo geen predicant hebben) door onsen Secretaris solemneelijck in den houwelijcken staet wettelijck bevestichtGa naar eind(h). 24, 25, 26 ende 27 dito, noch all fray weer ende westelijcke koelte, sonder yts remarcquabels gepasseert te wesen, als dat heden eenige persoonenGa naar eind(i) over begane faulten sijn gecondemneert, als bij de gevelde sententien te sien is. 28 <dito>, weer ende windt als vooren. 29en dito, regenachtich weer, 't coeltjen uytte westelijcker handt. Sondach, den 30en dito, groeysaem weer ende windt als vooren, waerdoor deGa naar margenoot+ vruchten redelijck tieren, insonderheyt de cool ende rapen, die heel schoon, ende veele seer groot ende wel 3 à 3¼ lb. swaer, soo dicht ende vast als leverGa naar voetnoot2. vallen. |
|