Daghregister. Deel 1. 1651-1655
(1952)–Jan van Riebeeck– Auteursrecht onbekendAugusto anno 1653Primo dito, de wint noch al tamelijck hard uytten Z.Oosten met drooch, cout weer, werdende op den dagh stil; als wanneer weder uytgingen na 't bos, omtrent 2 groote mijlen van 't fort achter den Tafelbergh, 't welcke treffelijck vol van alderhande schoone, hooge, dicke bomen bevonden, emmers soo groot ende vol hout als den groote ende cleyne houteGa naar voetnoot5. buyten HaerlemGa naar eind(a), mitsgaders redelijck facil van 't geberghte (daer tegen aen staat) nederwaerts af te halen, sonder eenige steenachtigheyt, revieren ofte mourassen in den wege te leggenGa naar voetnoot6., soodat nu van alderhande houtwercken: groot, cleyn, dick, dun, cort ende langh, soo 't maer begeeren, na wensch voor dese plaetse abondant hopen gedient te worden, insgelijcx oock van plancken, als maer bequame sagen hadden, die ons noch mancqueren. Per memorie. | |
[pagina 151]
| |
2en dito, weer ende wint als boven. Sijn nochmael uytgegaen om te vernemenGa naar voetnoot1. of oock noch bequamer gelegentheyt te vinden ware om hout te halen, maer hebben geen beter cunnen opdoen. Des geresolveert blijven onse timmerlieden na bovengen groote bos te senden, ende ten eyndeGa naar voetnoot2. voor de wagen een gemackelijcken gangh moeten hebben, overmorgen volcq uyt te stuyren om den wegh te bereyden. Sondagh, den 3en dito, schoon, helder sonneschijn-weder als de vorige dagen.Ga naar margenoot+ 4en dito, de wint N.westelijck met betogen lucht ende redelijck goet weer. Sonden den soldijbouckhouder Verburgh met 13 man heen na 't bos een goeden wegh te bereydenGa naar voetnoot3., omme met de wagen 't hout vandaer te cunnen laten halen. 's Namiddaghs liep de wint na 't Z.Westen, uyt welcken hoeck een seer onstuymich weder ontstondt van hagel ende regenbuyen, houdende den gantschen nacht soo vehement aen dat alles scheen onder de voeth te sullen wayen. Den 5en dito, noch al continuerende met ongestadighe hagelbuyen ende jachtsneeGa naar voetnoot4. uytten W.Z.Westen, ende quam 't volck op den middagh met de wagen uyt 't bos wederom, mede brengende 2 redelijcke houten tot spanningen voor 't brantvrij packhuys, onderhande sijnde te maecken, ende hebben de passagieGa naar voetnoot5. met eenige teyckensGa naar voetnoot6. afgebaeckent. Omtrent 2 uyren op den naemiddagh compt hier, Gode lof, wel t' arriveeren 't schip den Zalmander, 10 April passado met den Phenix ende Coning Davidt voor de Camer Amsterdam uyt Texel in zee gelopen, de reyse achterom genomen hebbendeGa naar eind(b) ende nergens als dese plaetse aengecomen, met eenige siecken ende scheurbuykigeGa naar voetnoot7., waertoe datelijck een koebeest ende cool tot verversinge nae boort sonden: compt de schepen om dees tijt 's jaers recht te passe om lustich te verversen, alsoo, behalven onse thuyn, 't landt jegenwoordigh overal vol groente van suring, mostertbladen ende andersints staat, ende in gevalle ontsetGa naar voetnoot8. van saden uyt 't patria hadde gehadt, souden qualijck wegh met de thuynvruchten weten. Met dit schip cregen gansch geen brieven van d' E. Heeren Meesters ende anders niet als mondelinge tijdinge van de continuatie des oorloghs tegen de nieuwe regeringe van Engelant, etc. 6en dito, fray, bequaem weder ende een westelijck luchjen. Quam den schipper van 't galjot de Roode Vos uyt de Houtbay hier, rapporteerdenGa naar voetnoot9. dat <hijGa naar voetnoot10.> den stuirman daeghs voor eergister hadt uyt laten gaen om over lant te gaen ondersoeckenGa naar margenoot+ hoe 't met de Bay Falso gelegen was, ende wederom comende, <hijGa naar voetnoot11.> den constapelGa naar voetnoot12. had achtergelaten, die op den wegh door de extreme coude vercleumpt | |
[pagina 152]
| |
ende, soo hij meende, doot blijven leggen was. Des ordre stelden om na denselven te laten gaen soecken. 7en dito, schoon, warm sonneschijn-weder. Sijn d' opperhoofden van den Zalmander besich geweest met eenige provisie, etc., voor 't fort aen landt te brengen ende water te halen. 8en dito, weer ende wint als vooren. Sijn wij met den schipper van den Salmander eens gegaen na 't Houtbayken omme 't selve met hem noch wat nader af te speculeren, 't welck na dito schippers gevoelen bequaem was voor 4 à 5 retourschepen te leggen, comende des anderen daeghs, den 9en dito wesende, wederom in 't fort, ordre gelaten hebbende aen 't galjot, vermits al vol branthout wesende, om metGa naar voetnoot1. den eersten goeden wint vandaer na de Tafelbay te comen. Sondagh, den 10 dito, goet weer ende wint als vooren. 11en dito, regenachtigh weer ende N.Westewindt, waermede 't galjot den verleden nacht uyt 't Houtbayken hier ter rede is geretourneert, vol branthout sijnde tot de calckoven. 12en dito, weer ende windt als boven. Hebben vermits de veelvoudige voorspraecken weder uyt de kettingh gelargeert de persoonen Jan Blancx, Willem Huytjens, Gerrit Dircx, Jan Soenwater ende Pieter Martenss., voor dato haer misgrepen intGa naar voetnoot2. stelen ende slachten van Compagnies vee, etc., te meer omdat haer sedert vrijGa naar voetnoot3. naerstich ende willigh aen Compagnies wercken hebben gequeten, invougen hare gagie van dato deser weder inganck neempt als vooren. 13en dito, schoon weer ende 't windeken uytten Z.Oosten, waeromme haer die van den Zalmander dapper repten om t'seyl te mogen gaan, maer liep den windt, eer den middagh quam, weder westelijck. Ga naar margenoot+ Echter gaven d' opperhooffden haer afscheyt, nevens onse missive ende annexe pampieren aen d' Edn. Heeren Gouverneur Generael ende Raden van India totGa naar voetnoot4. BataviaGa naar eind(c). 14en dito, schoon weer ende de wint van den W.N.Westen, waerdoor den Salmander noch belet bleeff de bay uyt te zeylen. 15en dito, mottigh weer ende wint variabel. Is gemelte schip met een zuyelijck hapjenGa naar voetnoot5. buyten geraect. D' Almogende wil hem een voorspoedige behouden reyse verleenen. Amen. 16en dito, fray sonneschijn-weer met een N.westelijck coeltjen, waermede hier, Gode lof, wel ter rhede quam 't schip den V. Phenix, als voorhaelt in compagnie met den Zalmander ende Coningh Davidt op den 10e April passado uyt Texel ende mede achterom geseylt, hebben eenige scheurbuyckige op, daertoe alle dagen een | |
[pagina 153]
| |
beestGa naar voetnoot1., cool ende andere groente uytten thuyn laten aen boort gaen om deselve te verversen; met dit schipGa naar voetnoot2. bequamen mede de minste schrijvens ofte advys van onse principalen. Sondagh, adij, 17en dito, mooy weer ende wint als voren. Niet sonders gepasseert als dat hun d' opperhooffden van den Phenix aen lant wat quamen verfrissen ende ons eenige Hollantse novasGa naar voetnoot3. meededeelden. 18en dito, suyrGa naar voetnoot4., cout, windrich weer uytten N.Westen, welcke wint op den dagh soo vehement opstack, dat alles scheen te sullen onder de voet wayen, sijnde de Phenix eene tou gebroocken, geduirende alsoo den gantschen nacht tot den 19en dito, 's morgens begondGa naar voetnoot5. 't weer te bedaren. 20en dito, heel mooy weer. Is op dato den sieckentroosters kint (verleden jaer geboren) gedooptGa naar eind(d), ende 't H. Avontmael hier aen landt gehouden door den predicant Fredricus FrontenGa naar eind(e) (met den Phenix hier gecomen) ende vandage gedaen om 't schip daeromme niet expres tot den Sondagh op te houden. 21 ende 22en dito, fray, stil weer als voren, ende niet sonders gepasseert als dat nu 3 à 4 nachten herwaerts telckens van 't wilt gedierte 5 à 6 schapen uyt de tenten (binnen 't craal staande ende volck inGa naar voetnoot6. slapende) sijn gehaelt. Soo sijn oock desenGa naar margenoot+ verleden nacht al onse gansen ende eenden van dito gedierte uyt de besloten hocken weghgeruckt ende verslonden, daer veel aen verliesen, alsoo fray begonnen aen te teelen ende oock eenige op de nesten saten en broeydenGa naar voetnoot7., die alle d' een met d' ander sijn verslonden, soodat, wanneer andere becomen, binnen goede stercke ende hooge heyningen sullen moeten bewaert worden. 23en dito, regenachtigh weder ende westelijcke wint. Hebben d' opperhoofden van den Phenix hun affscheyt gegeven ende onse pampierenGa naar eind(f) aen d' Ed. Heeren Generael ende Raden van India overhandicht. Sondagh, 24en dito, mooy weer. Was den Phenix, vermits de stilte, besich om uytGa naar voetnoot8. te raecken, maer raecte niet eerder als den 25en dito, weer ende wint als voren wesende, buyten de bay, als wanneer 't galjot de Roode Vos oock sijn afscheyt gaven nae 't Robben-eylandt, om vandaer noch wat meer schelpen te halen tot de calckoven, die gaarne wat groot maken souden, ten welcken eynde desen avont noch ancker lichten ende in de nacht t'zeyl gingh. 26 dito, vuyl, regenachtigh ende windrigh weer uytten N.Westen, waerdoor geen werck coste gedaan worden. 27 dito, mooy sonneschijn-weer met stilte; maer op den dagh cregen 't luchjen | |
[pagina 154]
| |
uytten Z.Oosten, als wanneer een schip vernamen, 'twelck, vermits het Z.oostelijck coeltjen, desen dagh niet coste ter rhede comen, maer onder 't Robben-eylandt ten ancker blijven moste. 28en dito, weer ende wint als vooren Z.oostelijck, dat gemelte schip noch belettede ter rheede te comen. 29 dito, de wint uytten N.Westen. Quam voorss. schip (sijnde de fluyt den Coning Davit) Gode lof, in dese bay wel ten ancker, hebbende op de kuste van Brasil uytGa naar voetnoot1.Ga naar margenoot+ een caper verstaan, dat het schip Westvrieslant aen 't Risiffo deGa naar voetnoot2. PharnambucoGa naar eind(g) lagh ende geen al te goeden ordre op 't selve gehouden wiert. 't Volcq van gemelte fluyte, hier gecomen, waren vrij aen 't scheurbuyck vastGa naar voetnoot3., waeromme deselve ten eersten met een koebeest ende lustich groente, cool ende salade uytten thuyn versagen, om inderhaest wat te ververschen. Adij, 30e dito, vuyl, regenachtigh weder en de wint westelijck. Wierdt tegen den avont een schip voor de bay gesien. Sondagh, ultimo dito, fray weer, de wint Z.oostelijck. Is gemelte schip niet meer vernomen, niet wetende wie 't geweest mach sijn. |
|