Daghregister. Deel 1. 1651-1655
(1952)–Jan van Riebeeck– Auteursrecht onbekendAprilusGa naar voetnoot4. anno 1653Primo dito, schoon, helder sonneschijn-weder ende wint als voren. Ga naar margenoot+ 2en dito, mottigh ende mistich weer, edoch op den dagh ende tegen den avondt | |
[pagina 133]
| |
claar weer wordende, met redelijcke Z.W. windt. Desen nacht is een soldaat genaempt Jan van Heusden overleden. 3en dito, claer sonneschijn-weder, de wint meest westelijck. Heeft den Commandeur Demmer den Breeden Raat hier aen lant gehouden ende beslootenGa naar eind(a) 't jacht de Haes noch op te houden tot 't laeste dat de retourvlote vertrecken soude, omme dan met eenenGa naar voetnoot1. seecker advys na Batavia daermede teGa naar voetnoot2. cunnen senden, of d' andere noch te verwachten schepen oock g'arriveert sullen sijn of niet. Soo sijn oock eenige luyden wat verbeteringeGa naar voetnoot3. toegeleyt voor hare bedieningen die se provisionelijck hadden waergenomen, etc. 4en dito, harde Z.Oostewinden. 5 dito, heel stil weer, op den dachGa naar voetnoot4. 't luchjen Z.westelijck. Sondagh, 6en dito, idem; sijnde verleden nacht een soldaet, genaemt Andries de Belij, overleden. Tegen den nacht begon 't vrij te regenen vermenght met veel weerlight ende donderGa naar eind(b). 7 dito, stil, regenachtigh weer, op den dagh weynich uytten Z.O. coelende. 8en dito, schoon, stil sonneschijn-weer en Z.W. coelte. Heeft sigh den E. Heer Commandeur Gerard Demmer ende bijhebbende geselschap aen landt wat wesen vermaken. 9en dito, weer ende wint als vooren, beginnende 's namiddaghs wat uytten Z.O. te wayen. Op dato heeft d' E. Heer Demmer aen boort sijnen Breden Raat beroepenGa naar eind(c) ende ons de secreten instructien gelast mede te brengen, welcke op desselfs last (als sijnde op een na den laesten dagh van hun tijt dat hier leggen souden) in Rade voor Sijn E. ende schippers van de vlote hebbenGa naar voetnoot5. geopent ende na de ordre van onse Heeren Meesters elcxGa naar voetnoot6. een copie autenteycqGa naar voetnoot7. ter hant gestelt omme hun in 't verseylen van hier na 't patria te dienen tot gouverno. Ende vermits tot heden d' andere te verwachten retourschepen uyt India boven expectatie noch niet en paresserenGa naar voetnoot8., soo is verstaen met dese vlote tot den 15enGa naar margenoot+ aenstaende daernae te wachten ende 't jacht de Hase oock noch soo lange op te houden, maer als dan niet verschijnende, op dien dach (Godes weer ende wint sulcx toelatende) deur te gaen ende hare reyse sooveel mogelijck nae 't lieve vaderlandt te spoedigen. Soo is oock verstaen, vermits den opperstuirman van den admirael op gisteren overleden is, den schipper van 't galjot, Theunis Ayssen, op sijn versoeck na 't vaderlant te largeren, ende inGa naar voetnoot9. de plaetse van voorss. opperstuirman op de Parl in de thuysreyse te doen becleden, mitsgaders den jegenwoordigen stuirman op 't galjot de Vos, Gerrit Abelss, in de plaetse van gemelte schipper te gebruycken. | |
[pagina 134]
| |
10en dito, schoon sonneschijn-weer. Hebben de schepen Malacca, P. Royael ende Walvis t' samen 4105 stucx Caebse robbevellen voor de Camer Amsterdam ingenomen. 11 dito, weer en windt als vooren. 12 dito, idem. Liet d' E. Heer Demmer den Breeden Raat beroepen, gevende deselve in bedenckinge, dewijle de noch te volgen retourschepen van Batavia tot heden niet en paresseren ende dienvolgens te vresen sij, dat wel verbijGa naar voetnoot1. ende St. Helena aengeloopen mochte wesen, of niet geraden ware dito eylant in 't verseylenGa naar voetnoot2. van hier soo nae te gierenGa naar voetnoot3. om de rhede te besichtigen, ende haer daer vindende, van de secreten instructie te mogen dienen, daer anders (dese plaetse verbij raeckende ende de schepen St. Helena buyten 't gesicht passerende) van ontbloot soude blijven ende misschien de perykel staen om d' Engelse (als onbewust van den oorloge) in den mondt te loopen. Waerop heden geen finale resolutie genomen, maer in bedenckingh gelaten is tot Dinghsdaghs den 15en aanstaende, als onder seyl sullen gaen, om dan daerop te resolveeren. Wesende wijders eenige delinquanten van de schepen gesententieert ende sommige questien ende crackelen geslist. Ga naar margenoot+ Tegen den avont comt hier voor de baye 't jacht de Winthondt uyt 't patria, met brieven (door een sloep laten halenGa naar voetnoot4.) van onse Heeren Meesters van Amsterdam, gedateert 21en October passatoGa naar eind(d), waaruyt de continuatie van den Engelsen oorloge tegen onsen Nederlantsen staat vernemen, etc. Sondagh, 13 dito, drooch weer met redelijcke harde Z.oostelijcke winden, waerdoor 't jacht de Winthont noch niet coste ter rhede comen. 14 dito, 's morgens stil weder met een cleyn luchjen in de bay uytten Z.Oosten. Compt dito jacht de Winthont op de rhee, Gode lof, wel t' arriveren, 't welck met alle de boots datelijck water toegebracht wiert, om morgen met de retourvloot mede uyt de bay t' seyl te mogen gaen nevens 't jacht de Haas. 15 dito, schoon, stil weer. Hebben den CommandeurGa naar voetnoot5. ende opperhoofden van de retourvlote haer laeste afscheydt van lant genomen ende wijlieden onse brieven ende annexe pampieren aen deselve overgegeven, omme aen onse Heeren Meesters in 't patria bestelt te wordenGa naar eind(e); insgelijcx aen de opperhoofden van de jachten Haes ende Winthont onse advysen gederigeert aen d' E. Heer Generael ende Raden van India tot BataviaGa naar eind(f). 16 dito, dijsich weer met N.westelijcke coelte, waerdoor de bovengemelte schepen desen dagh noch beleth bleven onder seyl te gaen. 17 dito, 's morgens voor dagh, de wint uytten Z.Oosten wesende, is d' E. Heer Demmer met sijn retourvlote, bestaende in de 5 schepen Parl, 't Hof van Zelant, | |
[pagina 135]
| |
P. Royael, Malacca ende Walvis van dese rhede t' zeyl gegaen, omme hare reyse na de secrete instructien van d' Heeren Meesters na 't vaderlandt te vervolgen. Idem oock de jachten Haes ende Winthondt na Batavia. D' Almogende wil hun voorspoedige ende behouden reyse verleenen. Amen. Ondertusschen blijven t' onser verwonderinge d' andere te verwachten retourschepen, tot dese vlote behoorende, noch achter; dewelcke willen hopen emmers niet sullen verbij geraect wesen, of souden (destituyt blijvende van de gemelteGa naar margenoot+ secrete instructie) lichtelijck d' Engelse in de mont lopen ende van deselve (dat Godt verhoede) vermeestert mogen worden, ende wij seer verlegen sitten om den rys ende andere nodicheden daermede noch van Batavia verwachtende, te meer dewijle oock al beginnen te desperenGa naar voetnoot1. van de compste van 't jacht Muyden, eenige dagen verleden voor 't landt gesien, dat al behoorde hier te wesen omme ons bij achterblijven van de gemelte resterende retourschepen met wat meer victualie uyt 't selve te mogen versien. Op den dagh wierdt heel windigh weer uytten Z.Oosten, 't welck den 18 dito noch al redelijck hardt aanhielt. Echter quam tegen den avondt 't schip Muyden in de bay, weynich buyten de rhee, ten ancker met schipper Evert Teuniss. Harnay, wesende den 26en December uyt Texel gelopen ende geen plaetsen aengeweest, redelijck gesont volcq ende maer 6 à 7 dooden gehadt hebbende. Per dit schip bequamen brieven van d' E. Heeren Bewinthebberen ter Camer AmsterdamGa naar eind(g), waeruyt vernamen den continuerenden oorloge met Engelandt. Item oock dat den Diamant ende Lastdrager (met de Winthondt primo November uyt Texel in Goeree, ende den eersten December uyt Goeree weder in zee, gelopen sijnde) op de bancken voor 't landt van SchouwenGa naar eind(h) soodanich gestooten hadden, dat beyde gader seer leck geworden sijnde, van hare reyse na India versteecken bleven. D' Almogende wil Compagnies schade versettenGa naar voetnoot2.. Amen. 19 dito, schoon, stil weer. Sonden aen 't jacht Muyen een koebeest met wat cool ende wortelen tot verversinge voor 't volcq ende kajuydt. Tegen den avondt compt hier, Gode lof, uyt India wel ter rheede 't retourschip den Oliphant met den E. FrisiusGa naar eind(i), den 2en February in Compagnie van de schepen Proventie ende Enckhuysen uyt Batavia geseylt ende in 't aflopen van de SundasstrateGa naar eind(j) van den anderen geraeckt, welcke 2 andere schepen dagelijcx verwacht werden, nevens een Engelsman, soetGa naar voetnoot3. geladen, met haer de straat uytgelopen ende over eenige dagenGa naar voetnoot4. hier onder 't lant gesien, welcke hoopen, hier ter rheede comende,Ga naar margenoot+ voor d' E. Compagnie sullen in handen crijgen - dat d' Almogende geve tot soulagimentGa naar voetnoot5. van de hier doende oncosten. Met voorsz. schip den Oliphant becomen de missivenGa naar eind(k) van de Ed. Heer Generael | |
[pagina 136]
| |
ende Raden van India, nevens de facturen ende coignossementen van de goederen, etc., uyt Batavia met d' eerste ende deseGa naar voetnoot1. schepen over crijgende. Sondagh, 20 dito, schoon weer als vooren. Quam den E. Frisius met den schipper van 't schip aen landt, ons toebrengende de brieven die door 't haestich vertreck van de eerste schepen uyt de Straat Sunda waren achtergebleven; bij dewelcken becomen een briefken van onse Heeren Meesters, gedateert 20 April anno passado, dienende tot authorisatie omme ons guarnisoen uytten schepen Malacca, P. Royael, Westvrieslandt ende Zelandia noch met 25 militaire coppen en de daertoe nodich hebbende provisien te verstercken, etc.Ga naar eind(l) Ondertusschen hebben Haer E.Ga naar voetnoot2. voormelt gecommuniceert d' opene instructien onser Heeren Meesters nevens de advertissementen van den Engelsen oorloge, etc. Item op haar laaste afscheyt, gelijck de vorige vloote, met secrete instructien sullen gedient worden hoedanich hare reyse van hier na 't vaderlandt sullen vervorderen, versiende hun weydersGa naar voetnoot3. met eenen desen dagh met een koebeest, biet, kool ende wortelen tot verversinge. Op dato hebben weder 12 stucx koebeesten geruylt van ander volcqGa naar eind(m), echter al eens gehabitueertGa naar voetnoot4. als die voor desen hier geweest waren, wat dieper in 't landt woonende ende volgens hun seggen gecomen wesende omdat de vorige Saldanhars met sooveel cooper hadden sien terughcomen, mitsgaders uytte selveGa naar voetnoot5. verstaen hadden dat hier volcq (denoterende ons Nederlanders) woonden die noch meer coper hadden, om van 't welcke medeGa naar voetnoot6. wat te crijgen met haer beesten nu mede afquamen, ende noch al meer volcq dieper in 't lant woonende ende van onsGa naar margenoot+ hoorende, afcomen souden. Sulcx soo uytvallende, staat geschapen overvloet van vee sullen becomen ende haest coper- ende tabacq-gebreck crijgen. Ondertusschen wort nu en dan oock een oliphants- ende zeekoetant geruylt voor cleyne stuckjens tabacq ende coperdraet (des daervan vervolgens dienen gesecondeert om niet stil te sittenGa naar voetnoot7.) ende de luyden minnelijck getracteert met somtijts een buyck vol rijs, gort of erten ende wijn of aracq. Een weynichjen royaelheydtGa naar voetnoot8. in desen sal, soo bemercken, groote aenlockinge causeren. 21 dito, weer ende wint als voren. Quamen voorhaelde inwoonders weder even graech met 16 stucx seer schoone koebeesten, die haer altemalen afhandelen. 't Schijnt consumptie onder haer in 't coper moet sijn, waervan mettertijt wijser sullen worden endeGa naar voetnoot9. dese beesten vooreerst treffelijck te passe sullen comen, tot ontset om dese laeste schepen noch fray ende lustich mede te verversen, waervoor d' Heere gelooft sij. | |
[pagina 137]
| |
22 dito, weer ende wint als vooren, hebbende d' opperhoofden van de hier ter rhede leggende schepen hun vandage aen landt wat wesen verfrissen. Ende compt omtrent 3 uyren in den avontGa naar voetnoot1. hier ter rhede 't retourschip de Provintia, met den E. Frisius, als voorss., van Batavia geseylt, resterende nu noch 't schip N. Enckhuysen, dat op den 16 February passato noch in de Straat Sunda gelaten hadden, nevens een Engelsman van Bantam met voorhaeldeGa naar voetnoot2. Enckhuysen van geen oorlogh en wetende, in compagnie seylende. 't Ware te wenschen samen hier quamen, omme uyt dito Engels schip noch wat te vinden waermede Compagnies oncosten hier aen de Cabo wat mochten gesoulageert worden. 23 dito, weer ende wint even schoon als vooren. Hebben in Rade van de jegenwoordigh hier leggende retourvlote geproponeert, dewijle wij ten behoeve van 't fort de Goede Hope uyt 't schip Muyden souden lichten 6000 lb. broot, waertoe geen bequame vaten ofte plaetse, noch oock gelegentheydt hebben om vooreerst te maken, tot berginge ende bewaringe van 't selve, ende dierhalven in cortenGa naar voetnoot3. bedervingeGa naar margenoot+ onderworpen souden sijn, mitsgaders tot den rijs bequame gelegentheydt reedeGa naar voetnoot4. was gemaeckt, dewijle staat hadden gemaeckt van Batavia ten minsten 25 à 30 lasten rijs te becomen (dat ons tegen opinieGa naar voetnoot5. gemist is) of niet goet ware, dese retourschepen voorhaelde broot beter cunnende bergen, overnamen ende ons voor 't fort in plaetse rijs gaven; 'twelck in bedencken genomen sijnde, nae goeden overlegh alsoo verstaenGa naar voetnoot6. ende vastgestelt is, namentlijck dat de schepen Oliphant ende Provintia elck souden uyt voorhaelde schip Muyen overnemen 3000 lb. broot, ende daartegen aen landt senden 3 lasten rijs, sijnde samen voor ons uyt 2 schepen 6 lasten, nevens elck noch een half last bonen, daer al een goede tijt mede hoopen te strecken, tot ons d' Almogende nader ontset sal gelieven te verleenen. Soo is oock verstaen de schepen voornoemt met haer drien elck een koebeest alle dagen, met kool ende wortelen, etc., tot verversinge te geven. 24 dito, noch al even schoon weder. Idem den 25 ende 26 dito, doen 't schip Muyden, treffelijck ververscht ende eenige overige siecken ende swacken t' onser versterckinge hier gelaten hebbende, sijn despesche gaven omme met den eersten goeden wint die Godt verleenen sal in den name des Heeren sijn reyse na Batavia te vervorderen, nevens onse missive ende anexe pampieren aen d' Ed. Heer Generael ende Raden van India d' opperhoofden van dienGa naar voetnoot7. op dato ter handt gestelt. Heden is oock bij den Raat deser 2 retourschepen Oliphant ende Provintia geresolveertGa naar eind(n) na 't schip Enckhuysen noch tot den 3en May te wachten ende 'tselve dan niet verschijnende met hun 2en hare reyse na 't vaderlandt te vervorderen. | |
[pagina 138]
| |
Op den middagh wierd regenachtigh weer. Sondagh, 27 dito, goet weder met betogen lucht, 't windeken westelijck, waermede 't schip Muyden noch belet bleef t' seyl te gaen. Ende bequamen heden weder vremptGa naar margenoot+ volcq, diep uyt 't landt, met 14 schoone koebeesten, die haer voor kooper, tabacq ende pijpen altemalen affhandelden. 28 dito, schoon weer ende wint als vooren, weynich uytten Z.O. en koelende, is 't schip Muyden daermede de bay uytgeseylt. D' Almogende geve dat behouden op Batavia mach arriveren. Tegen den avondt begond dito Z.O.wint al vrij hart aen te coelen, geduirende den gantschen nacht langh, ende den 29 dito noch al lustigh aenhoudende tot 's nachts, doen begondt 't weer te bedaren, blijvende den 30 dito heel fray weer, 't luchjen uytten Z.Oosten. Ende wiert ons op den namiddagh tijdingh gebracht dat een schip voor de bay gesien was, 't welck hopen haest binnen comen sal. |
|