Daghregister. Deel 1. 1651-1655
(1952)–Jan van Riebeeck– Auteursrecht onbekendMartio <anno> 1653Adij, primo dito. Schoon, helder sonneschijn warm weder. Waren voorleden nacht alweder partije wortelen uyt den thuyn gestolen. Soo wiert ons oock aengedient vanGa naar voetnoot4. Jan van Leyen, anders genaempt Jan Verdonck van Vlaenderen, gewesen fugityff ende sigh nu beter comporterende, dat Pieter Martensz. koe-, ende Roeloff Hendricksz. schapenwachter, met Jan Blanx, Willem Huytjens ende Gerrit Dircksz., voor desen oock fugityff geweest ende nu laest hun verlopenGa naar voetnoot5. met steelen van beesten ende schapen, waerover geapprehendeert ende weder op hanttastinge gelargeertGa naar voetnoot6. waren, onder haer vijven besloten hadden desen (offte ten langhsten morgen-)avont deur te gaenGa naar voetnoot7. met een van de sloepen ende eenige schapen, waertoeGa naar margenoot+ hem, Jan van Leyen, tot den sesten man hadden versocht met voornemen om met eenen 't galjot aff te lopenGa naar voetnoot8. ende daermede te vertrecken. Waerover datelijck de 3 principaleGa naar voetnoot9., namentlijck Jan Blanx, Willem Huytjens ende Gerrit Dircksz., met een soet lijntjen aen 't galjot gecregen hebben, weder lieten vastsluyten, soodanigh met Pieter Martensz. ende Roeloff Hendricksz. voornoemt (met de beesten ende schapen in 't velt te weyden sijnde) oock in den sinne hadden, maer soo alsGa naar voetnoot10. uytGa naar voetnoot11. velt geroepen wierden om voor ons te comen, scheenen de snoffGa naar voetnoot12. in de neus te hebben, apparent door overtuygingh sijnerGa naar voetnoot13. eygen consjentie, alsoo, in plaets van bij ons te comen, het hasepat coosen; ende soo de schapen 's avonts naetelden, | |
[pagina 129]
| |
bevonden 6 te cort, die se apparent tot haer voorgenomen vuyl bedrijff ergens in de bossen verborgen ende vastgebonden hebben. Des eenige soldaten na de gemelte persoonen ende schapen uytsonden, maer costen niet vinden. Tegen den avont comen ons eenige Hottentoos, achter den Taeffelbergh vandaen, tijdinge brengen, dat se 5 schepen hadden gesien, die noch voor den doncker door ons volck van den Leeuwenbergh gesien sijn. Waerover den Almogende te dancken hebben, alsoo heden 't laetste rantsoen broot onder 't volck was uytgegeven. Sondagh, 2 dito, 's morgens vroegh, stil wesende, sagen een booth op de hoeck van de bay, daer datelijck den schipper van 't galjot met een sloep g'armeert heen sonden om te vernemen wat volck het was, etc. Voorhaelde 2 weghgelopen schelmen hadden te nacht uyt den thuyn groot deel wortelen gehaelt; des door soldaten daer weder nae lieten uytsien, maer costen hun niet vinden. Voormiddaghs de wint wat variabel sijnde, quamen hier ter rheede de scheepenGa naar margenoot+ 't Hoff van Zeelant, daerop den vice-admirael Junius, nevens den Walvis, ende quamen omtrent den middagh den admirael Gerard DemmerGa naar eind(a), ordinaire Raet van India ende gewesene Gouverneur van Amboina per de Parel, Princes Roijael ende MallaccaGa naar voetnoot1. mede voor gaetsGa naar voetnoot2., maer costen de rechte reede niet crijgen, vermits den Z.Oostenwint seer stijff begond deur te wayen, waerdoor oock alle drie een groot stuck verdrevenGa naar voetnoot3., nemende dito wint hant over hant meer ende meer toe, mitsgaders den ganschen nacht soo vehement stormende als noch oyt voor dato vernomen hebben, houdende den 3 dito noch al even hard aen tot den 4 dito, op den dagh; doen begond 't weder wat te bedaren. Ende was den voorleden nacht het timmerhuys buyten 't fort bestolen, apparent van de 2 weghgelopen persoonen. Op den middagh cregen den vice-admirael Junius, nevens eenige schippers ende coopluyden aen lant, die met ververssinge tracteerden nae vermogen. Ondertusschen de schepen onder seyl sijnde om deGa naar voetnoot4. reede te beseylen, raeckten Malacca sijn voorstengh aff ende bleeff d' Heer Demmer noch leggen, vermits de harde winden uytten Z.Oosten weder vrij hard opsteeckende, waerdoor eenige genootsaeckt bleven hier te vernachten. 5 dito, wat beter weder sijnde, versagen de scheepen met coebeesten, schapen, cool, wortelen, melck, etc., ende sonden den admirael per 't galjot oock 10 stucx schapen ende partije cool, wortelen ende crooten, diewelcke, nevens Malacca, onderGa naar margenoot+ seyl gingh, maer vermits de wint tegen den middagh weder uytten Z.Oosten schoot, costen noch niet ter rheede comen. | |
[pagina 130]
| |
6 dito, 's morgens heel schoon, liefflijck, stil weer, op den dagh 't luchtjen labber uytten N.Westen coelende, quam den admirael per de Parel ende Malacca mede ter rheede, daer Sijn Ed. gingen verwillecomen ende raport doen van dese Caepse saecken, etc. 7 dito, 's morgens weer ende wint als vooren, quam d' E. Heer Demmer aen lant, bespeculeerende onse fortificatie, etc., dat sigh altemalen wel liet gevallen, vertreckende tegens den avont, sigh met sijn geselschap wat ververscht hebbende, wederom nae boort. 8 dito, 's morgens redelijck harde Z.Oostewinden, echter dede den admirael den Breeden Raedt beroepenGa naar eind(b), aen dewelcke onse missiven ende advertissementen van den Engelsen oorlogh, nevens d' instructie voor de retourvloote, etc., per 't galjot de Vos uyt 't patria becomen, communiceerden ende overhandighden, eenlijckGa naar voetnoot1. nae d' ordre onser Heeren Meesters noch achterhoudende de secrete instructien omme op 't jongsteGa naar voetnoot2. van des vloots affscheyt aen d' opperhooffden g'intregeert te worden. Wijders door ons voorgedragen sijnde, dat 't fort met hulpe van 200 man uyt de vloote binnen 14 dagen (dewijle doch hier leggen mosten) soude cunnen in volcomen deffentie gebracht worden, waertoe ons volck alleen door den continuelen arbeyt ende sobere victualie waren affgeslooft, uytgemargeltGa naar voetnoot3. ende verhongert, sooGa naar margenoot+ is echter, nietjegenstaende onse ernstige instantieGa naar voetnoot4. daertoe bij den Raedt niet cunnen verstaen nochte geresolveert worden, als breeder bij de resolutie g'extendeertGa naar voetnoot5., maer vermits hier alle victualie heel op ende onder 't volck groote honger is, goetgevonden bij provisie van yder schip aen lant te laten comen ½ lastGa naar voetnoot6. rijs, 1 vat vleys ende wat broot. Ende aengaende de ververssinge, is verstaen dat yder schipGa naar voetnoot7. alle weecke voor 't volck sal beschickt worden 3 koebeesten ende cool daertoe, mitsgaders voor de kajuytenGa naar voetnoot8. van elck schip respective 4 schapen, nevens cool, wortelen, croten, salade, etc., maer den admiraelGa naar voetnoot9. 6 ende vice-admirael's kajuyt 5 schapen, etc., ende wes meer alles breeder bij resolutie voorsz. Den voorleden nacht, een van onse sloepen weghgeraeckt sijnde, waermede gepresumeert wort, dat de 2 fugitiven sijn deurgegaen, is last gegeven 't galjot nae 't Robben-eylant te senden omme aldaer nae te laten soecken. Sondagh, 9 dito, 's morgens schoon, liefflijck, stil weder. 10 dito, idem, ende compt 't galjot wederom, hebbende sloep noch volck aen 't Robben-eylant vernomen, waermede nu door 't missen van dese sloep de gansche walvisvanghst onder de voet leyt, edoch soude, vermits de harde winden, oock al wat periculeus vallen. | |
[pagina 131]
| |
Tegen den avont quamen de 2 weghgelopen persoonen, Pieter Martensz. ende Roeloff Hendricksz., door hongersnoot, wederom in 't fort, daer hun lieten apprehenderen. 's Nachts begondt seer hard uytten Z.Oosten over den Taeffelbergh te wayen geduyrende tot den 11en ditto, den ganschen dagh langh, wordende denGa naar margenoot+ 12 dito heel schoon weer, als wanneer den E. Heer Demmer met desselfs geselschap sich aen landt wat quam verfrissen. 13en ditto, de wint Z.westelijck. 14en ditto, idem. Ende sijn op dato de gevangens bijGa naar voetnoot2. gecommitteerdenGa naar voetnoot3. g'examineert ende op interogatoriumGa naar voetnoot4. verhoortGa naar eind(c). 15 ditto, weer en wint als vooren. Sijn dito gevangens anderwerf verhoort ende wat nader informatie genomen. 't Begon tegen den avont ende nacht vrij hart uytten Z.Oosten te wayen. Sondagh, 16 ditto, 's morgens schoon, warm sonneschijn-weer, 't luchjen variabel, edoch op den namiddagh hard Z.Oost. 17 ditto, 's morgens schoon weer. 18 dito, hardt windrigh weder uytten Z.Z.Oosten tot 's namiddaghs; doen begondtGa naar margenoot+ te stillen ende heel fray weer te worden, maer tegen den avondt al weder uyt denselven hoeck heel hardt te wayen. 19en dito, 's morgens heel mooy weer, is op dato den CommandeurGa naar voetnoot5. ende Breden Raadt van de retourschepen aen lant gecomen ende bij deselve de koe- ende schapendieven seer gratieusselijckGa naar voetnoot6. gesententieert, namentlijck 3 van de rhede te vallen, met 100 slagen gelaarst ende 1 jaer in de kettingh, ende 2 oock van de rhede met 60 slagen ende ½ jaar bannissementGa naar voetnoot7. in de kettingh aen de gemene wercken te arbeyden. 20 dito, weer ende wint als vooren. Hadden hun den CommandeurGa naar voetnoot5. ende opperhoofden voormelt aen lant wat wesen vermaken ende vervrissen. 21 dito, idem. Ende wiert op dato bovengemelte sententie ter executie gestelt. 22 dito, dijsich weer, 't luchjen uytten Westen. Sondagh, 23 dito, idem, met redelijck harde westelijcke wint uytter zee. 24 dito, de wint noch al uytten W.N.Westen, maer soo hardt niet als gistere, 's nachts regenachtigh ende 25 dito, ende op den dagh weder drooch weer ende wint als voren. Heden is een soldaet genaemt Jan Gale overleden. | |
[pagina 132]
| |
26 dito, 's morgens schoon weder. Ende was omtrent middernacht hier ter rhede gecomen 't jacht de Haas, met schipper Joris Janss. Somer, nevens deGa naar voetnoot1. nader advysen van den Engelschen oorloge, etc.Ga naar eind(d), sijnde den 28en September anno passado uyt Texel geseylt ende onderwegen de Siereleonas aengeweest daer 't schip West Vrieslandt hadde gelaten, 't welck binnen 8 à 10 dagen soude navolgen, hebbende op 't selve vrij wat muyterije geweest, waerover den opperstuirman, nevens noch 4 andere persoonen (de roervincken sijnde) waren ter doot gesententieert endeGa naar margenoot+ g'executeert, als breder bij de stucken per 't jacht verschrevenGa naar voetnoot2. aen d' Heer Generael ende Raden van India gederigeertGa naar eind(e): D' Almogende geve door goede directie ende voorsichtigheyt van de opperhoofden 't selve schip (daer al 89 persoonen op gestorven waren) doch mach terechte comen. Op dato den Breden Raadt, door d' E. Heer Demmer beroepen sijndeGa naar eind(f), is in deselve besloten geseyde jacht na behooren te verversen ende van sijn inhebbende goet voor de Caap ontladen sijnde, met allerijl sijne despesche vorder na Batavia te geven ende uyt sijn victualie voor 't fort aen landt te laten brengen: 3 vaten vleys, 2 dito speck, 1 dito boter, ½ verckenGa naar voetnoot3. asijn, 6½ amen oly, 1 legger Spaensche wijn, 2000 lb. broot ende ½ casjen kaersen. Blijvende wijders den Commandeur van 't fort bevolen aen d' Heer Generael ende Raden van India wegen de saecken deser Cabo cortelijck te adviseren, etc., ten eynde voorn. jacht niet nodeloos opgehouden, maer met onse Heeren Meesters advysen soo haest doenlijck mach voortgaan. 27 dito, schoon, stil, warm weer. Heeft gemelte jacht met hulpe van alle de boots der retourschepen beginnen te lossen. 's Nachts begon 't hard te wayen uytten Z.Z.Oosten. 28 dito, noch al continuerende tot 's middaghs; doen begon 't weer te bedaren ende gemelte jacht sich vorders t' ontladen, nemende desen avont oock noch in de 709 staven ijser met 't galjot hier gecomen voor Batavia. 29 dito, schoon weer, de wint westelijck. Sondagh, 30 dito, ende ultimo dito, idem. |
|