Daghregister. Deel 1. 1651-1655
(1952)–Jan van Riebeeck– Auteursrecht onbekendJanuario anno 1653Primo dito, Nieuwjaersdagh, bleeff den Z.Oostenwint noch al even stijff wayen, comende de Saldanhars redelijck vroegh met 7 schapen die voor 't sermoenGa naar voetnoot6. noch handelden. Op dato hebben door veelvoudige voorspraecke ende op belofften van goede | |
[pagina 112]
| |
beterschap uyt de ketting wederom gelargeert de persoonen Gerrit Dircksz., Jan Blanx ende Willem HuytjesGa naar eind(a), daer se voor twee jaren in gebannen waren, omdat haer voor dato hadden fugityff gestelt. Soo oock den gesuspendeerden corporaelGa naar eind(b) over de soldaten wederom met dit nieuwe jaer in sijn bedieninge gestelt, op hoope, volgens gedaene belofften, desselffs begane faulten met beter comportementenGa naar voetnoot1. sall reparerenGa naar voetnoot2.. Ga naar margenoot+ 2 dito, noch al even stormigh weder uytten Z.Oosten. Bequamen van de Saldanhars 8 stucx schapen, ende is ons weder affgestorven een van de Hollantse verckens, die hier gansch niet schijnen te sullen aerden. Item een kalff ende schaep. 't Bleeff tegen den nacht noch al even hard wayen tot groot beleth in onse wercken, alsoo geen cruy wagens door de stercke wint op de plancken cunnen gehouden worden, sijnde quaet genoegh dat men met 't ledigeGa naar voetnoot3. lijff can gaende ende staende houden, wordende bovendien door den drooge wint de aerde soo hard ende moeyelijck om uyt te halen offt formele steenclippen waren. 3 dito, weer ende wint als gister, even ongestuymigh. Hebben 5 schapen van d' inwoonders becomen. Blijvende 's nachts noch al hard wayen tot beleth van onse nodige wercken aen 't fort, etc. 4 dito, schoon, helder sonneschijnGa naar voetnoot4. ende stil, warm weer. Sonden den sieckentrooster met den corporaelGa naar eind(c) van de soldaten ende 6 musquettiers, nevens wat coper, taback ende pijpen, na de Saldanhars omme te vernemen (dewijle dagelix met soo weynigh vee hier bij 't fort comen) off daer beter met ons souden willen handelen als hier. Ondertusschen cregen hier noch 7 stucx schapen, ende sijluyden 's namiddaghs wederom comende, brachten met haer 2 koeyen, 1 bul, 1 os, 1 pinkGa naar voetnoot5. ende een calffjen, met 11 schapen van de Saldanhars, 1½ mijl van hier, geruylt, welcke nae hun seggen meer genegen souden hebben geschenen om daer met ons te handelenGa naar margenoot+ als hier bij 't fort te comen. Des oock voornemens sijn overmorgen (Maendagh wesende) 'tselve wederom te onderstaen. Behalven 't vee bij d' onsen geruylt, quamen oock eenige Saldanhars, beneffens haer, met noch 4 koeyen, een calff ende 6 schapen, die hun oock noch al affhandelden, soodat op dato bequamen 9 stucx koebeesten ende 24 schapen, jonghGa naar voetnoot6. en out. De Heere sij gelooft voor den zegen. Aen d' oversijde van de bay, omtrent 't vrackGa naar voetnoot7. van Haerlem, was 't lant overal ende langhs de gansche cust heen, al heel na de Bay van Saldanha toe, vol vuyren, dat nae 't seggen van Herry altemalen volck met vee was, die <wij> noch hier te verwachten hadden. Sulcx soo sijnde ende deselve wat graegh nae coper vallende, salt met den veehandel misschien noch wel gaen - dat Godt geve. WareGa naar voetnoot8. te wen- | |
[pagina 113]
| |
schen dat wat meer taback hadden, alsoo deselve heel op 't lest loopt, dat ons dapper verlegen maecken sal, want beter vee sonder coper met taback alleen, als sonder taback met coper alleen te crijgen soude wesen, gelijck vóór desen meermalen genoteert hebben. Sondagh, 5 dito, idem moy, stil, warm weer, maer begond op den namiddagh ende tegen den nacht al wederom lustigh over den Taeffelbergh uytten Z.Oosten aen te wayen. Ende cregen op dato 12 schapen met 2 koeyen, een os, 2 kalven ende een pinck van de Saldanhars voor coper ende taback, daer de leste rol al halff van geconsumeert is ende dierhalven vóór 't coper opraecken sal. 6 dito, schoon, helder sonneschijn-weer. Hebben 's morgens vroegh den sieckentroosterGa naar margenoot+ Willem Barentsz. Wijlant, nevens eenige soldaten, wederom heengestuyrt met coper en taback na de Saldanhars, omtrent 1½ à 2 mijlen van hier, om sooveel vee te handelen als becomen sal cunnen, ons tusschen wijle hier vast besigh houdende met 't weynige overige volck aen de nodige wercken van de fortificatie, metselen ende decken van huysingen, mitsgaders 't ingaderen ende winnen van saden van croppen, radijs, andivy, spenagie, erten sonder schellen, etc., taruw, etc., ende wijders noch wat lant preparerende omme eenige aencomende plantjes cool te verplanten, die hier soo extraordinaire schoon sluyt ende tiertGa naar voetnoot1. als in 't vaderlant; gelijck oock de wortelen ende rapen, daer redelijck tegen de comste van de retourvloote nae alle vertoonende apparentie van sullen versien wesen, omme neffens 't gehandelde vee haer tot treffelijcke ververssinge te strecken. 't Ware te wenschen dat van wortelen ende rapen elck een corensack vol saet hadden, souden haest sooveel hebben als uyt de goeden costen eetenGa naar voetnoot2. ende tot mestinge van verckens diende. Beetwortelen, radijs, beet ende voorts alle andere Hollantse thuynvruchten, sullen metter tijt door mestinge van 't lant mede niet minder manqueren, ende ingevolge na desen overvloedige ververssinge 't gansche jaer door hier te becomen wesen. De botterkarn neempt oock langhs soo meer toe, maer 't meeste jammer is, dat de beesten hier gaer weynigh melck geven, alsoo jegenwoordigh van 25 melckbeesten boven ½ anckerGa naar voetnoot3. melck in een gansche weeck niet crijgen, daer omtrent 3 à 3½ lb.Ga naar margenoot+ schoone, geele boter affhebben, beter ende schoonder als op Formosa gemaeckt wort, ende vooralsnoch maer pas sooveel als over taeffel tot broot eeten mogen, de melck somtijts onder 't volck omdeelende. Tegen den avont compt ons volck wederom met 5 koeyen, 1 os, 3 calvenGa naar voetnoot4. ende 5 pincken, nevens 8 stucx schapen van de Saldanhars gehandelt, waerbij wij hier voor 't fort hebben geruylt 2 koeyen ende 2 kalvenGa naar voetnoot4., sulcx dat desen dagh bequamen 16 stucx jonge ende oude coebeesten met 8 schapen, dat een fraye dach is. Ende rapporteerde d' onse de Saldanhars met haer huysen wel 2 mijlen verder als eergister | |
[pagina 114]
| |
lagen, ende wel sooveel hadden cunnen bemercken, ingevalle eenigh voordeel op d' onsen hadden cunnen sienGa naar voetnoot1., dat haer om 't copers wille wel souden affgemaeckt hebben, sijnde ongeveer 80 weerbare mannen sterck ende d' onse met hun twintigen, daeronder 10 musquettiers. Ende dewijle sulcx al meer hebben gemerckt dat d' onse alleen, off maer met hun 2 off drien wesende, bijlen ende tabaxdoosen, etc., hebben affgedwongen, sullen voortaen wat meer volck, om deGa naar voetnoot2. beesten te handelen, laten medegaen omme te deffensiver te wesen, al soude ons werck hier wat te langer retarderen, opdat doch meenichte vee op voorraet mochten becomen tot ververssinge van de schepen, waertoe nu de gelegentheyt dient waergenomen, vermits de Saldanhars hier 't gansche jaer door niet en hebben, ende wel mercken dat wij haerGa naar margenoot+ meer moeten soecken als sij ons schijnen te willen doen, sijnde een seer luye natie, haer somtijts te veel wesende dat voortgaen, laten staen dat, om haer vee aen de marckt te brengen, soo verde daermede soude willen comen aendrijvenGa naar voetnoot3.. Edoch 't scheelt ons weynigh, als 't maer, sonder becommeringh off swarigheyt, voor coopmanschap ende goede woorden crijgen mogen, al mosten 't noch al vrij verder halen, ons maer genoech sijnde dat overvloet van beesten mogen opgaeren voor d' E. Compagnie, tot ververssinge van de uyt 't patria ende India hier aencomende schepen. 's Avonts begond al weder vrij hard uytten Z.Oosten te wayen, 't welck den 7 dito noch al aenhield; souden anders ons volck al weder na der Saldanhars legers met coper ende taback gesonden hebben om vee te handelen. Soo bleven oock, gelijck dickwils gebeurt door de harde wint, mede beleth aen de fortificatie te arbeyden, vermits met de cruywagens niet gaende te houden is; waeromme 't volck om riet sonden daer de huysinge mede gedeckt worden. Echter cregen vandage noch 3 koeyen, 1 os ende 2 kalven met 4 schapen. 's Avonts stack de wint soo affgrijsselijcken hart wederom op, dat te vreesselijck was, geduyrende soodanigh tot den 8 dito 's morgens, eer 't begond te stillen, als wanneer den sieckentrooster met 20 man g'armeert wederom uytsonden, nevens partije coper ende taback om beestenGa naar margenoot+ te ruylen. Ondertusschen cregen hier bij 't fort 1 os, 1 calff ende 10 schapen, blijvende ons volck den ganschen <daghGa naar voetnoot4.> uyt. Op dato hebben d' eerste 2 roode cooltjens gesneden, soo schoon ende vast gesloten sijnde als in 't vaderlant can wesen. 9 <dito>, 's morgens heel fray, stil, warm weder als gister. Quamen deselve wederom met 1 coe, 2 kalven ende 3 schapen, rapporterende dat alle de Saldanhars met hun legers ende vee al vertrocken waren, tenderendeGa naar voetnoot5. om de oost na de Bay de Sam- | |
[pagina 115]
| |
brasGa naar voetnoot1., welcke wegh ons Herry wiste te beduyden, dat alle jaren heen trocken, ende vandaer 't lant dwers over wederom na de west treckende, over de Baye van Saldanha wederom hier quamen. Voorsz. schapen ende coebeesten hadden becomen van den capiteyn der Saldanhars, die in 't aldereerste bij ons was geweest, welcke, ende geen andere meer, wel 7 à 8 mijlen van hier, heel om de oost, bijnae tegen strant aen lagh, sterck sijnde omtrent 80 weerbare mannen inGa naar voetnoot2. 16 stux huysjens, ende bij haer hebbende 5 à 600 extraordinaire schoone coebeesten, jae de beste wel van al de Saldanhars, ende ongeveer 2000 stucx dito treffelijcke schapen, daer nemmermeer, nochte oock nu, hadde willen aff scheyden, hebbende d' onse veele smaets van deselve verdragen, soodanigh dat bijnae (hoewel verdroegen) hadden aen malcanderen geraeckt. Edoch ten aensien van onse expresse ordre omme deselve 't minste quaet ter werelt te doen, alschoonGa naar voetnoot3. eenige overlast genotenGa naar voetnoot4., soo hadden 't noch gelaten, maer was nae hunGa naar margenoot+ seggen sooveel als lijden conde, ende dierhalven nae genoechGa naar voetnoot5., ende oock wel cans geweest, om al haer vee aff te nemen ende herwaerts te brengen, alsoo den corporael van de soldaten, onder deselve wat bedrongen wesende, ende een poffertjenGa naar voetnoot6., om ontslagen te worden, uyt sijn sack boven over hunne hooffden affschietende, al de Saldanhars hun op de loop begaven, latende hun vee staen, als wanneer door d' onse wederom geroepen ende 't vee naegedreven wierden, met beduydinge dat sulcx spelen was ende haer geen quaet doen, noch eenigh vee affnemen, maer wel voor coper ende taback affhandelen wilden; ende soo daertoe niet genegen waren, vryelijck mochten gaen ende keeren, souden van ons geen quaet geschieden, etc., sulcx dat noch goede vrunden scheyden, met een tabackjen tot de foyGa naar voetnoot7.. Over dit vertreck der Saldanhars Herry spreeckende, wiste ons te seggen ende beduyden, deselve nu voor 't naeste jaer niet weer te verwachten hadden, maer dat alsdan, beneffens haer, noch wel meer ander volck in 't lant wesende (siende dese sooveel coper mede brachten) affcomen souden om met ons te handelen, 'twelck alsdan te ervaren staet; maer soudenGa naar voetnoot8., als de Saldanhars (onder haer QuenaGa naar eind(d) genaemt), die allenskens ende maer van d' eene vette weyde na d' ander telckens met haer vee voortrecken, wat verde waren, Visman (bij haer SoaquaGa naar voetnoot9. genaemt) met eenige maer niet veel coebeesten hier comen, voor dewelcke, nae sijn seggen, seerGa naar margenoot+ nauw op hoede moeste wesen, als sullende wel met beesten te coop comen, maer echter niettemin, onder goeden schijn, ons alle quaet soecken te doen ende sooveel | |
[pagina 116]
| |
te steelen ende roven als vermogen, alsoo doch nergens anders als van den rooff en leven. Ende al hun goet geen eygen, maer rooffgoet van de Saldanhars is, die haer derhalven in alle gelegentheden vervolghden ende, gevangen crijgende, sonder genade dootsloegen ende voor de honden wierpen. Heden wasser niet een Saldanhar bij 't fort geweest ende sagen om de Oost veel vuyren in 't lant, dat ons van der Saldanhars vertreck te meer gelooff dede. Moge blijde sijn dat een redelijcke partije beesten van haer hebben gehandelt, daervan ons volck hier aen lant treffelijck ververscht ende gespijst hebben, blijvende jegenwoordigh bij ons noch overigh 350 schapen ende 130 stucx coebeesten, jongh ende out, daeronder 25 schoone melckbeesten, 1 bul ende ettelijcke fraye jonge ossjes ende coekalvenGa naar voetnoot1., seer bequaem om aen te focken, ende eenige te laten strecken tot ververssinge voor de aencomende schepen. De Heere sij gedanckt voor dien zegen ende geve dat van Visman oock een goet deel becomen mogen, alsoo noch niet veel meer als ons halve coperGa naar voetnoot2. geconsumeert ofte verhandelt is. Eenlijck loopt de taback op 't laestGa naar voetnoot3., daer in toecomende ten minsten met 1000 lb. van dienen versien,Ga naar margenoot+ om wat rijckelijk te mogen spenderenGa naar voetnoot4., vermits daer machtigh graegh nae sijn ende veel door cunnen vercrijgen. Per memorie. Verleden nacht sijnder wederom 2 schapen door wilt gediert uyt de crael gehaelt ende verslonden. Aen 't spoor scheenen 't leeuwen geweest te zijn. Sedert 2 à 3 dagen sijn al weder eenige van ons volck (daer onder 4 timmerluyden) aen den loop te koey geraeckt, apparent ontstaen van eenige wilde vijgenGa naar voetnoot5., hier op de aerde wassende ende bij de inwoonders gegeten wordende, welcke d' onse met heele sacken vol hebben gehaelt ende sonder maet te houden, sodanigh van gesnoeytGa naar voetnoot6., datter nu veele van aen de loop geraeckt. 't Is een verdrietige saecke, dat 't gemeene volck soo roeckeloos over haer eygen gesontheyt sijn ende geen maet weten te houden, voordat met de neus in de coy raecken. 10 dito, 's morgens al wederom harde Z.Oostewinden, continueerende den ganschen dagh ende nacht tot den 11 dito, noch al even hard aenhoudende. 't Schijnt jegenwoordigh in 't Z.OostestormsijsoenGa naar voetnoot7. te wesen. Sondagh, 12 dito, heel stil, warm weer hier onder de louteGa naar voetnoot8. van de Taeffelbergh, maerGa naar voetnoot9. d' oversijde deser bay den Z.Oostenwint vrij hardt wayende, sulcx hier meer gebeurt. Op dato bequamen noch 2 schapen van de Saldanhars, daer se wel 2 daghreysens | |
[pagina 117]
| |
van hier mede waren comen aendrijven, ons wijsende haer vuyren, die heel ver inGa naar margenoot+ ende over 't geberchte om de oost sagen branden. Souden echter nae hun seggen, soolangh daer noch leggen somtijtsGa naar voetnoot1. al met ytwes aencomen. Den voorleden nacht was wederom een schaep van een leeuw verslonden, die op den lichten dagh 's morgens noch gedeelte van 't schaep, buyten de crael gesleept, door een matroos met een musquetschoot ontjaegtGa naar voetnoot2. wiert, ende de vlucht na de clooff van de Taeffelbergh nam; nevens meenichte jackhalsen, als oock noch een ander leeuw na den Leeuwenbergh alle beyden door d' onse verjaeght. Derhalven de schapen ordonneerden voortaen 's avonts binnen 't fort te drijven ende de koebeesten als vooren in de crael met 8 man 's nachts bewaeckt te laten. 13 dito, stil weder met betogen lucht ende westelijcke coeleGa naar voetnoot3. maer geen harde wint; 's namiddaghs weynigh motGa naar voetnoot4. ende regenachtigh. Op dato hebben onsen affgesneden ende hier aen de Caep aldereerst gewassen taru beginnen te dorssen, sijnde redelijck vet ende groff van corl, ende nae alle apparentien hiernae ('t lant wat gemest sijnde) beter te succederen. 't Is jammer dat de Z.Oostewinden hier soo hard vallen, souden anders alle soorte van graen ende vruchten hier genoech cunnen aengefocktGa naar voetnoot5. worden, edoch meenen in de valeyen achter de Soute-reviere de vruchtenGa naar voetnoot6. sulcken nooth niet sullen hebben, vermits daer sulcke valwinden niet subject sijn als hier over den Taeffelbergh, ende dierhalven die landen door vrijluydenGa naar voetnoot7. bequamelijck cunnen gecultiveert worden, sijnde heel vet, schoon ende vlack, met treffelijcke schone, veele soete revieren doorstrengelt, soo plaisant ende effen als men soude willen wenschen, geen FormosaGa naar eind(e) (dat gesienGa naar margenoot+ hebbeGa naar voetnoot8.) daerbij te passe comende. 14 dito, 's morgens heel stil, mistigh weder, maer begond op den namiddagh ende tegen den nacht al wederom hard uytten Z.Oosten te wayen. Op dato brachten ons de Saldanhars noch 1 koe ende 1 calff, dat hun voor coper ende taback affhandelden, seggende haren capteyn ofte oversten (medegecomen) dat met haer huysen ende beesten wederom bij ons souden comen woonen. Off sulcx meenen, sal den tijt leeren. AltoosGa naar voetnoot9. wij deeden haer goet ende vrundelijck tractement met een tabackjen ende dronck wijn om daertoe te meer aen te locken, nevens belofftenGa naar voetnoot10. van noch meerder coper voor derselver beesten te sullen geven. Ondertusschen met onsen aengenomen tolck Herry in discours wesende (gelijck meermalen geschiet is) wat de Saldanhars met coper deden, wiste ons door gebroocke Engelsse woorden sooveele te verstaen geven, dat van hetselve armringen ende kettings (gelijck haer sagen dragen) maeckten, die aen seecker ander natie, diep te | |
[pagina 118]
| |
landewaert in, voor vee wederom verhandelden, ende dan jaerlix wederom ander coper van de Hollantse ende Engelse scheepen ruylden, maer waren noyt gewent sooveel beesten op een jaer te verhandelen als nu gedaen hadden; doch als haer coper quyt waren, souden 't naeste jaer wel weder ander halen voor vee. Ingevalle sulx waer is, dat sij haer coper voor vee aen andere natien boven verhandelen ende vertierenGa naar voetnoot1., soude 'tselve een gewenste saecke voor d'E. CompagnieGa naar margenoot+ wesen, ende ingevolge met ter tijt soo abondant becomelijck, dat men in de coude tijden wel eenige osse (seer groot ende vet vallende) souden cunnen in vaten insouten, tot geen cleyn voordeel ende accommodatie van d' E. Compagnie, alsoo het sout hier om niet genoech te crijgen, ende 't lant vol schoone vette weyden is, selffs onder 't gesight van Compagnie's fortresse wel voor duysende beesten ende schapen, boven 't geene nodigh vereysschen mach tot thuynen ende coorngewas, etc., behalven dat besijden den Taeffelbergh emmers soo vet ende schoonen lant leyt op 8 à 10 mijlen, vlack genoegh, niet aencomendeGa naar voetnoot2., gelijck wel van buytenGa naar voetnoot3. niet alleen te presumeren maer genoechsaem te susteneren ofte vast te stellen is aen de groote quantité, wel omtrent 20Ga naar voetnoot4., soo schapen als coebeesten, de Saldanhars hier sedert November in de spatie van 7 à 8 mijlen in dese Taeffelvaley hebbendeGa naar voetnoot5. cunnen weyen. 15 dito, bleeff 't noch al even hardt uytten Z.Oosten wayen tot tegen den middagh; doen cregen 't luchtje N.westelijck uytter zee, met schoon warm weer, maer wierd voor den avont noch al even hard weder als tevoren, edoch 's nachts wederom stil. Heden quamen de voorsz. Saldanhars noch met een koe ende 5 schapen, die haer affhandelden, willende seer qualijck van hun vee scheyden, sulcx van dit volck altijt bemerckt hebben. Item dat se haer vee (veel vetter ende schoonder als d' andere sijnde) vrij costelijcker houdenGa naar voetnoot6. ende naer advenantGa naar voetnoot7. soo wel niet als d' andere Saldanhars daeraff scheyden willen. Ga naar margenoot+ Op dato sijn twee coebeesten uyt de crael gemist. 16 dito, warm sonneschijn-weder met een fray Z.westelijck coeltjen. Ende waren verleden nacht al weder een koe met een bul weghgeraeckt door de slordige wacht, die de wachters van deselve gehouden hadden, sijnde seer verdrietigh, dat het volck haren schuldigen dienst soo weynigh laten ter herten gaen. Schijnen der oock gansch niet nae te vragen wat straff off beloffte dat men doet, ende als men al denckt een sorghdragent man over de beesten te hebben, bevint men sigh telckemael al wederom bedrogen, soodat men wel schier selffs diende bij nacht ende dage daerop te waecken. 17 dito, 's morgens mistigh weder sijnde, lieten al de coebeesten eens wederom naetellen ende bevonden in plaetse van 138 stucx (die der noch wesen mosten) niet | |
[pagina 119]
| |
meer als 126, sijnde 12 te cort, altemalen door slordigh waecken der wachters als voorsz. weghgeraeckt, gelijck uyt alle derselver belijdenisse is gebleecken, dat elck even luttel op haer wachten des nachts in de crael gepast hebben. Des hun met haer sessen elck 2 beesten à 50 gl. yder tot straffe op reeckeningh hebben laten stellen, opdat hiernae te beter wacht houden mochten. Ende alhoewel door den corporael van de soldaten met eenigh volck daernae lieten uytsien, wierde echter tael noch teycken van deselve gevonden, invougen niet anders costen presumeren off warenGa naar voetnoot1. nu en dan bij nacht door de Hottentoos uyt de crael gehaelt, alsoo gister nacht tot twee malen de heckensGa naar voetnoot2. op de dammenGa naar voetnoot3. van de crael open ende telckens beestenGa naar margenoot+ buyten gevonden waren. Dit onsen aengenomen tolck Herry te kennen gevende, was oock van gevoelen deselve door eenige Strantlopers weghgedreven waren, daer hij selffs wilde nae gaen uytsien, gelijck op stontGa naar voetnoot4. oock deede. Ondertusschen stelden ordre omme de wachten over de beesten (door matrosen beurt om beurt alle nachten met 3 teffensGa naar voetnoot5. geschiedende) bijGa naar voetnoot6. 2 vertroude adelborsten te laten commandeeren, die des avonts door de weyersGa naar voetnoot7., ende 's morgens door deselve adelborsten wederom aen de weyers, wel getelt, 't vee sal overgelevert, mitsgaders bovendien door ons alle Saterdagen eens naegetelt sal worden, op poene van den mancquerende sijn verdiende straffe te laten ontfangen, etc. 's Namiddaghs compt 't jacht de Goede Hoope uyt de Baye van Saldanha wederom ter rheedeGa naar eind(f), medebrengende omtrent 1500 stucx groote ende cleyne robbenvellen, redelijck wel gedrooght, ende rapporteerden d' opperhooffden dat wel eens sooveel souden cunnen medegebracht hebben, ingevalle volck van kennisseGa naar voetnoot8., als oock de nodige gereetschappen hadden gehadt om de vellen schoon te maecken, als scherpe vilders-Ga naar voetnoot9. ende leertouwersmessen, etc., sijnde soo moeyelijck 't vet aff te schaven geweest, dat bijnae sooveel schavers als vilders hadden behoeft, ende 't volck, om dien vuylen arbeyt te doen, seer traegh ende moeyelijck aen te houden geweest, invougen niet beter deeghGa naar voetnoot10. als met partvaerdersGa naar voetnoot11. te doen sal wesen, alsoo de gagiewinners de saecken doch weynigh ter herte nemen. Soo en hadden oock gansch geen volck met vee off andere coopmanschappenGa naar margenoot+ vernomen als eenige weynige, cale, magere Strantlopers, maer wel veel vuyren te landewaert in gesien, invoegen tot noch geen handelGa naar voetnoot12. vernomen hebben, ende 't principaelste sal wesen de robbevellen, sijnde 't speck na derselver rapport qualijck waerdigh dat men 't in vaten soude overvoeren om hier traen aff te branden, daervan uyt de 8 vaten, die mede gebracht hebben, echter preuve sullen nemen; maer was | |
[pagina 120]
| |
de gemelte bay ende d' eylanden daeromtrent doorgaens soo machtige vol walvissen geweest, dat te verwonderen ware, hoewel hier sedert 't uytgaen van Augusto gansch geen in dese bayGa naar voetnoot1. hebben vernomen, waeromme oock niet vrempt ware die vanghst daer medeGa naar voetnoot2. waergenomen wiert, als d' E. Compagnie haer aen den traen sooveel gelegen lieten - tot welck een ende ander ons tot noch de nodige gereetschappen van sloepen, etc., vrij gebreecken. Per memorie. Wat wijders op derselver vojagie, etc., is voorgevallen, ende hoe de saecken daer hebben toegegaen, can uyt de dagelixe aenteeckeningen van de boeckhouder Verburgh (hieronder g'insereert) naegesien worden, daertoe <wij> ons refererenGa naar voetnoot3.. | |
(Kyk Bylae III)18 dito, moy weer met Z.westelijcke coelte. Sonden ons volck weder nae eenige Saldanhars, hier dicht bij leggende, om beesten te handelen, maer wilden qualijck van hun vee affscheyden, soodat niet meer als met een bul ende een coebeest wederom quamen. Ondertusschen compt hier ter rheede met gesont volck 't galjot de Swarte Vos, daer schipper op is Teunis Eyssen, 4 September uyt Texel geseylt ende door nooth Brasil aengeweest, met advysenGa naar voetnoot4. dat onsen Nederlantsen Staet tegen die van Engelant in oorloge geraeckt warenGa naar eind(i), nevens eenige secrete instrucktien aen den Commandeur ende opperhooffden van de retourvlote, op seeckere tijden te openbaren ende communiceren, etc.Ga naar eind(j) Ende alsoo wij met ons fort noch vrij blootGa naar voetnoot5. leggen, insonderheyt om Europise oorlogen aff te slaenGa naar voetnoot6., soo hebben ordre gestelt om vooreerst ende vooral met alle man aen 't fort te arbeyden, ende alle andere saecken soolangh te laten stil staen tot in volcomen deffentie sijn. Sonden desen avont een schaep nae 't galjot tot haer ververssinge, en gelasten de schippers op morgen hier aen lant te comen om te beraden wat tot dienst van de Compagnie vorder nodigh vereyste, etc. Tegen den nacht begond al wederom soo hardt uytten Z.Oosten te wayen, datGa naar margenoot+ de schipper van 't galjot beleth bleeff weder aen lant te comen om sigh desen avont aen onse taeffel te verversschen, dat, vermits sieckelijck was, wel van noden had. Sondagh, 19 dito, noch even stijff uytten Z.Oosten wayende. Echter quamen de schippers van 't jacht ende galjot aen lant, met dewelcke bij resolutie beslotenGa naar eind(k), om redenen in deselve gemelt, 't jacht de Hoope met de brieven nae Batavia te laten gaen ende 't galjot in plaetse hier te houden. Item, dewijle <wij> ons volck hier aen lant door mancquement van Hollanse victualie weynigGa naar voetnoot7. cunnen schaffen, ende niet gaerne meer van 't vee voor deselve soude slachten, om te meer voor de aenstaende retourschepen t' haerder ververssinge te houden, soo is oock verstaen, om te eerder | |
[pagina 121]
| |
in deffentie te geraecken ende 't volck echter wat moet ende couragie te geven, dat men deselve sal beloven een maent gagie op reeckening te vereeren, voor dat van morgen aff met alle macht ende naerstigheyt sullen aen 't werck van de fortificatie vallen, opdat van de Engelse, dus bloot noch leggende, niet mochten overrompelt worden, etc. 't Bleeff's avonts soo hard wayen dat de schippers niet costen nae boort varen. 20 dito, weer ende wint als gister, even hard wayende, tot beleth onser wercken; maer wiert op den middagh fray, stil weer, als wanneer met een leeuwenmoet aen 't werck van de fortificatie vielen, om met der haest deselve soo verde in deffensie te brengen dat ons d' Engelssen geen leet sullen cunnen doen; de schipper van 't jacht sich ondertusschen mede reppende om op morgen seyl te gaen, wordende met brootGa naar margenoot+ ende wijn, etc., voor de voyagie nae Batavia van 't galjot geprovideert ende dito galjot oock gereet gemaeckt om metten eersten nae 't Robben-eylant te varen omme aldaer peguyns ende jonge robben in te laten souten tot spijsinge voor 't volck hier aen lant, vermits de Hollantse victualie niet boven 14 dagen (ende dat al sober) sal cunnen strecken, ende 't broot noch omtrent een maent. 21 dito, schoon, stil, warm weder. Bequamen een schaep van de Saldanhars, die omtrent 3 à 4 mijlen van ons aff noch sagen. Op dato onse missive ende annexe pampieren aen d' Ed. Heeren Generael ende Raden van IndiaGa naar eind(l) t' eenemael gereet ende 't jacht de Hoope oock volcomen seylvaerdigh leggende, gaven d' opperhooffden haer affscheyt, met ordre omme noch desen avont, doenlijck sijnde, onder zeyl te gaen. 22 dito, de wint N.westelijck, waerdoor 't jacht noch belet bleeff onder seyl te gaen. Ruylden vandage noch een fraye coe ende 1 schaep. 23 dito, regenachtigh weder met N.westelijcke wint, die 't jacht noch al binnen deede blijven ende ons werck trainerenGa naar voetnoot1., doch treffelijck op de vruchten te passe comt. 's Namiddaghs, de wint Z.oostelijck lopende, is 't jacht de Goede Hoope, achtervolgendeGa naar voetnoot2. onse ordre onder seyl gegaen ende geluckelijck de bay uytgeraeckt omme soo spoedigh als mogelijck sijn reyse nae Batavia te vervorderen. Den voorleden nacht scheenen de leeuwen 't fort schier als te bestormen om de schapen, die 's nachts binnen bewaren, daer op den reuck met meenichte comenGa naar margenoot+ naelopen, seer groot ende affgrijsselijck gebrul ende gekrijs maeckende, als off all verscheuren wilden watter was; maer tevergeeffs, alsoo de wallen rontom alsoo hoogh sijn dat haer onmogelijck is die te beclimmen, arbeydendeGa naar voetnoot3. dapper aen om 'tselve haestelijck in vorder deffentie te brengen, dat oock alsoo weynigh voor de Engelsen mochte te duchten hebben, daer nu, Gode loff, soowel al voor begravenGa naar voetnoot4. sijn, datter ons sonder harde caetsballenGa naar voetnoot5. ende 20 mael meerder macht als wij hebben, niet souden uytdrijven, sullende voor deselve, noch eenige andere Europianen, hier | |
[pagina 122]
| |
gansch niet te vresen vallen, soo haer maer cunnen beletten aen dese sijde van de Soute-reviere met geschut te landen, waertoe een redout, op seecker hooge duyn aen dese sijde in de mont van deselve leggende, ten hooghsten nodigh wesen sall ende bij ons goet gevonden ende de plaetse oock al ten deele geprepareert is om te beginnen, wachtende maer nae wat meerder hulp van de retourschepen uyt India in dien nodigen arbeyt, daer ons volck wat te weynigh ende swack toe vallen. 't Begon tegen den nacht seer hard uytten Z.Oosten te wayen, dat den ganschen nacht duyrden ende den 24 dito noch niet affnam, maer even stijff bleeff continueeren tot den 25 dito 's morgens, als wanneer 't weder heel bedaert was ende ons volck wederomGa naar margenoot+ de cruywagens (gister om de harde wints halven hebbende moeten blijven stil staen) costen gebruycken; ende vingen desen avont, Gode loff, een zoo vis, wel 1700 stux herders. 26 dito, weer ende wint als gister. Was de bay weder vol vissen, maer vermits de zegens door outheyt heel gebroocken waren, costen se niet gebruycken, als noch besigh wesende met verstellen. 't Schijnt ons den Almogende wederom met vis sal gelieve te ontsetten, dat voor 't volck in den swaren arbeyt niet qualijck, ende veel beter als peguyns off robben, te passe comen sal. 27 dito, 's morgens stil, dijsigh ende mistigh weder. Bracht de schipper van 't galjot wat ijser aen lant, dat met d' eerste uyt 't patria aencomende schepen voorts nae Batavia sal gesonden worden. Op den dagh regenachtigh ende buyigh uytten Z.Oosten, dat tegen den nacht in seer harde winden veranderde, soodanigh dat 't galjot genoegh te doen had om niet van sijn anckers te spillen. Desen middagh had een wolff in 't gesicht van de veewachters een schaep bij 't lijff gevat ende, eer der affgejaeght wiertGa naar voetnoot1., al een quartierGa naar voetnoot2. affgescheurt, daermede weghliep. 28 dito, schoon, stil sonneschijn-weder. Ruylden 's morgens al vroegh 8 fraye schapen van Saldanhars, die wel 7 à 8 mijlen van hier lagen; des wat resolutGa naar voetnoot3. metGa naar margenoot+ ons coper waren omme haer te meer aen te trecken, maer met den taback moeten heel carighGa naar voetnoot4. vallen, omdat se haest op is. Ware te wenschen dat meer hadden. 's Namiddaghs begond al weer heel hard uytten Z.Oosten te wayen, maer wierd omtrent middernacht stil. 29 dito, 's morgens fray stil weer. Eenige Brasilse pompoenen, meloenen ende waterlemoenen, ons door schipper Teunis Eyssen per 't galjot de Swarte Vos uyt FarnambucquoGa naar eind(m) hier gebracht ende verleden weecke gesayt, begonnen al fray uyt de aerde te spruyten; maer de cadjangh, redelijck uytgeschoten sijnde, is door de | |
[pagina 123]
| |
scharpheyt der haerwortel, in d' aerde noch sittende, t' eenemael wederom vergaen, daer na desen noch nader preuve van nemen sullen. Tegen den avont verleenden ons Godt Almachtigh wederom een fraye soo vis van tusschen de 14 ende 15 hondert schoone herders, die 't volck dapper wel te passe quamGa naar voetnoot1., vermits de Hollantse victualie meest op is, ende 't broot oock noch boven 3 à 4 weecken langer qualijck sal cunnen uytharden, edoch onse goede hoope blijfft op d' Indische retourvloote, naeGa naar voetnoot2. ontset van rijs, etc. 30 dito, weer ende wint als gister; insgelijx den laetsten dito. |
|