Daghregister. Deel 1. 1651-1655
(1952)–Jan van Riebeeck– Auteursrecht onbekendDecember anno 1652Sondagh, adij, primo do., weer ende wint ut supra, mitsgaders 't jacht daerdoor noch al g'obsteertGa naar voetnoot6. blijvende te vertrecken na de Baije van Saldanha tot opgaderinge van wat meerder quantité robben-vellen voor 't patria, ende speck om traen te branden. Quamen voormiddaghs weder eenige nieuwe Saldanhars met 7 à 8 stux soo jonge als oude koebeesten, daerder 4, namentlijck 1 oude ende 3 fraije, jonghe kalvers, aff ruijlden voor 1½ lb. draet ende 6 lb. plaet-coper, met 2 lb. taback ende pijpen, samen bedragende ongeveer 4½ gulden, mitsgaders 6 stux jonge ende oude schapen voor 2 lb. dun coperdraet ende 2 lb. taback ende pijpen, monterende ijder schaep qualijckGa naar voetnoot7. 6 stuijvers. Handelden oock 2 oliphantstanden voor ¼ lb. taback. 2 do., Z.Westelijcke wint ende fraij weder, waermede 't jacht onder zeijl gingh ende de baij uijt geraeckten. Comende smiddaghs wederom partije Saldanhars, daeronder weder veele nieuwen, met 6 à 7 koebeesten ende een trop fraije schapen, daerder 28 stux van handelden, namentlijck 24 cloecke schapen voor coperdraet ende taback, de waerde ijder van tusschen de 6 à 8 stuijvers, nevens 2 oude ende 2 jonge koebeesten voor omtrent de waerde van 3½ gulden aen plaetcoper, tabackGa naar margenoot+ ende pijpen; sulckx dat nu eerst beginnen ter dege te handelen, maer hebben groot spelGa naar voetnoot8. met de coebeesten, willende niet gaerne daeraff scheijden, sodanigh wij oock ons veijnsen van 't plaetcoper; souden nae alle apparentien anders niet een koebeest cunnen crijgen. Sagen savonts 't gansche lant vol vuijren branden, waeraen bemercken, ende ons oock van den Ottento Herrij te verstaen gegeven wort, datter bij duijsende menschen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hier om ende bij sijn; des oock al te nauwerGa naar voetnoot1. wacht laten houden, onaengesien d' inwoonders ons, ende wij haer, niet als alle minne ende vrundelijckheijt bethoonen. Ruijlden op dato oock 12 stux endenGa naar voetnoot2., ende 42 stux andere fraije vogels voor omtrent 1 lb. taback in alles, die niet cunnende opgebrachtGa naar voetnoot3. noch tam gemaeckt worden, voor 't volck lieten schaffen ende van seer goeden smaecke waren. 3 do., goet warm weder met Z.Westewint. Hebben 8 koebeesten ende 12 stuckx schapen van de Saldanhars gehandelt voor ongeveer 30 lb., soo plat als draet-coper, ende 8 lb. taback toegift met wat pijpen, sijnde 't stuck van de schapen stijff 6½ stuijvers ende de koebeesten elck omtrent 6 schellingenGa naar voetnoot4.. 4 do., weer ende wint ut supra. Begonnen smorgens al vroegh met de inwoonders te handelen, maer haer medegebrachte coebeesten: 1 pinckGa naar voetnoot5. ende 1 kalff met 9 jongh ende oude schapen affgeruijlt hebbende, sijn weder haest vertrocken, wordende op den namiddagh vrij windrigh, cout weer uijtten Z.Westen, met wat regen tegen den nacht. 5 do., cout windrigh weder uijtten Z.Westen. Hebben heden maer eene koe endeGa naar margenoot+ 11 schapen geruijlt, comende de Saldanhars met haer wooningen langhs soo nader in groote meenichte bij ons, waeromme te meer soecken op hoede te wesen. Ende vermits haerGa naar voetnoot6. veele van ons volck tegen onse iterative waerschouwingen ende beveelen niet ontsien snachts op hare schiltwachten te slapen, ende groote dieverijen niet alleen onder malcanderen maer oock selffs aen Comps. goederen ende wercktuijgh, mitsgaders in de thuijnen, aen de jonge ende in 't zaet staende vruchten te plegen, soo hebben, tot voorcominge van dien ende beter onderhoudinge van goede ordre, goetgevonden een geweldigerGa naar voetnoot7. te stellen, omme bij voorval van saecken de justitie met eenen oock als scherprechter te mogen bedienen, om wat meerder vreese onder 't gemeene volck te brengen, waertoe den persoon Michiel Gleve van Straelsont (een bequaem man wesendeGa naar eind(a)) sigh vrijwilligh heeft laten aennemen, onder een tractement van 15 gl. smaents, nevens d' emolumenten nae d' Indische costumenGa naar voetnoot8. daertoe staende, als bij resolutie op dato daerover specialijck genomenGa naar eind(b). 6 do., fraij weder ende Z.Westelijcke wint wesende, quamen al vrij vroegh een goede trop Saldanhars met 9 oude ende jonge koebeesten, welcke haer, beneffens noch 22 stx. schapen ende lammeren affhandelden voor coper ende taback, die doorgaens de coop moet maeckenGa naar voetnoot9., ende soo wij geen taback hadden, soude qualijck handelGa naar voetnoot10. te doen wesen, alsoo dickmael om een vinger lenghteGa naar voetnoot11. taback, ofte een pijp, de coop van een heel coebeest naeblijvenGa naar voetnoot12. soude. Daeromme oock jaerlix al met 1000 lb. dienen versien, welcke mede heel goet wesen moet, want alsser eenige | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verrottinge aen is, cunnenGa naar voetnoot1. 't datelijck proeven ende willen se dan niet aensien,Ga naar margenoot+ roependeGa naar voetnoot2.: Stinckende taback. Onder dese verhaelde Saldanhars waren 2 nieuwe Capitains, versoeckende ons huijs te mogen sien, dat haer toestonden, ende minnelijck met een dronck 3 à 4 ende een tabackjen, daer seer graegh nae sijn, tracteerden omme te meer tot ons genegen te maecken. Ondertusschen sagen tegen den rugh besijden den Taeffelbergh de weijen ende 't lant alomme soo vol schapen ende koebeesten als gras op 't velt, welcke voornoemde Capitains bediedenGa naar voetnoot3. ende ons te verstaen gaven haer vee te wesen, daer se, neffens haer huijsen, mede meenden metter woon hier dight bij ons te comen, willende haer vrouwen morgen binnen brengen om oock onse huijsingen ende vrouwen te sien, dat wij seijden goet ende ons aengenaem te wesen, hoewel liever hadde, dat se metter woon ons soo nae niet quamen, alsoo ontallicke sterck van volck sijn, ende wij noch soo heel vast niet leggenGa naar voetnoot4.. Echter willen hopen geen nooth sullen hebben, ende den Almogende ons bewaren sal, mitsgaders de gemelte Saldaniërs soodanig van herten als uijtterlijck seer minsaem verthoonende sijn, altoosGa naar voetnoot5. dat, isser van ons maer een beest ontloopenGa naar voetnoot6., halen 't ons datelijck voor 1 duijm lenghte taback wederom, maer daer se een plaetjen coper cuijpenGa naar voetnoot7. cunnen, laten 't niet (soo ons vandage noch gebleecken is); alsmede alsGa naar voetnoot8. wij de beesten van haer al affgehandelt hebben ende deselve ons ontlopen, geven ons 't coper wederom tot sij 't beest selffsGa naar voetnoot9. in onse weijde gebracht hebben, maer willen minnelijck, vrundelijck, resolutGa naar voetnoot10., ende blijgelatighGa naar voetnoot11. bejegent sijn, dat licht ende sonder oncosten te doen valt. Ga naar margenoot+ Verleden nacht is eenen Martinus de Hase van sijn schiltwacht affgegaen in de thuijn, onder 't fort even over de grachtenGa naar voetnoot12. leggende, daer over de 70 stux rapen uijtgehaelt heeft, ende van de rondeGa naar voetnoot13. op g'attrapeertGa naar voetnoot14. ende in de hoofftwachtGa naar voetnoot15. gebracht was. Mitsgaders desen morgen vroegh, soodrae de poort open gingh ende sijn rantsoen gedroncken had, wijders weghgelopen, apparent uijt vreese van verdiende straffe, die nu swaerder als voor desen beducht sijnGa naar voetnoot16. te sullen genietenGa naar voetnoot17., overmits diversse malen op sulcke ende andere dieverijen meer bevonden ende telckens, om sijne vroome ouders, met civile straffe sonder schandael gecorrigeertGa naar voetnoot18. is geweestGa naar eind(c). Soo is oock op dato den persoon Jan Pietersz. Soenwater, over begane dieffstal op sijn schiltwachtGa naar voetnoot19. aen Comps. coperdraet (daer de wielen van de cruijwagens bij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gebreck van ijsere banden voor 't splijten mede beslagen waren) door den Raet deser fortresse gecondemneert openbaer met roeden gegeselt te worden, - als breder bij sententie daerover geveltGa naar eind(d). 7 do., weer ende wint als gister. Was den voorleden nacht het timmerhuijs buijten 't fort, ende der timmerlieden kisten daerin staende, opgebroocken ende bestolen, namentlijck uijtten oppertimmermans kist 1 pack laeckense cleeren, 1 corsaeijenGa naar voetnoot1. witten onder-broeck, 4 hemden, 4 à 5 copere ringen totGa naar voetnoot2. de assen van de cruijwagens, eenige messen, ende 1 pr. schoenen; uijt Willem Gabrielsz. kist ¼Ga naar voetnoot3. guinees linnen, 6 messen, 1 pr. nieuwe schoenen, 1 coper potjen, ½ boeckGa naar voetnoot4. papier, ende pennen; ende uijt de kist van Frans Hendricksz. van Vleute een beijtel, alle 'twelcke gepresumeert wort door den gemelten Martinus de Hase gedaen te wesen, die sighGa naar margenoot+ tot noch toe niet vertoont, waeromme een Corporael met 6 mussquettiers uijtsonden om hem op te soecken, maer costen hem niet vinden nochte oock vernemenGa naar voetnoot5. dat bij de Saldanhars was, die hun bij duijsende omtrent de Soute-Revier met haer vee, ontelbaer in meenichte, onthouden, hebbende heden wel met 2 duijsent schapen ende koebeesten tot omtrent ½ canonschoot onder ons fort wesen weijen, daerder 21 stux, namentlijck 1 koe ende 2 pincken met 18 schapen voor coper ende taback affhandelde, willende noch al heel qualijck van koebeesten ende liever van schapen scheijden. Edoch wij nemen al nae ons wat voor coper ende taback crijgen cunnen. Soo hebben oock 3 schapen geruijlt, elck voor een out drijff- ofte braeu-ijserGa naar voetnoot6. met een eijnt taback, die se in plaets van coubeijtels gebruijcken, des wel te wenschen partijeGa naar voetnoot7. hadden, alsoo der verleden oock een redelijck calff voor geruijlt hebben, ende sijlieden seer graegh nae sijn. Heden was ons een jonghGa naar voetnoot8. osjen uijt de weij gelopen, heel uijt het gesicht, ende onder de Saldanhars beesten geraeckt, welckers Captijn, naedat wij 't al deurgeschrevenGa naar voetnoot9. hadden, ons 'tselve wederom bracht; des hem oock seer treffelijck ende roijael tractement met eeten, drincken ende een tabackjen (dat hun 't aengenaemste banckettGa naar voetnoot10. is) aendeden om te meer genegentheijt tot ons onder haer te maecken. Op dato is de sententie op gister gevelt over den persoon Jan Pietersz. Zoenwater ter executie gestelt. Savonts begond seer hard uijtten Z.Oosten over den Taeffelbergh te waijen,Ga naar margenoot+ 'twelck desen nacht soo affgrijsselijck toenam, dat meenden alles onder de voet soude waijen, invoegen qualijck ijmant een oogh coste toe doen, nemende tegen den morgenstont, den Sondagh, 8 do. wesende, wat aff, als wanneer ons de Saldaniërs weder vroegh | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bijquamen ende van deselve handelden, 11 jonge ende oude coebeesten, met 29 stux seer schoone schapen voor coper ende taback als voren, daeronderGa naar voetnoot1. eenige van de Capitains daer gister een van getracteert hadden, ende nu weder minnelijck ende vrundelijck onthael deden. Op dato hadden eenige Saldanhars 't gras alomme in den brant gesteecken, ende alsoo 'tselve wat dight aen onse weijden quam, versochtenGa naar voetnoot2. ons met haer vuijr soo nae niet te willen comen, waerop datelijck met alle man den brant seer subijt gingen blussen, voor 't welcke elck met een vingerlenghte taback vereerden. Nae 't schijnt, soecken ons niet te beschadigen maer alle vruntschap te bewijsen waer se cunnen off mogen, gelijck wij in reciprocqueGa naar voetnoot3. mede doen, echter niet te min op hoede sijn, ende op alles goede wacht ende toesight laten houden. Gemelte Saldaniërs waren heden met duijsende beesten ende schapen dicht bij ende omtrent ons fort weder weijen, blijvende eenlijck van de weijden (bij ons beslagenGa naar voetnoot4.) aff, schijnen ons veel toe te vertrouwen. Cregen vandage oock 2 schooneGa naar margenoot+ patrijsen voor een vingerlenghte taback van haer, dieGa naar voetnoot5. haer wesen dat ons meer wildenGa naar voetnoot6. toebrengen, als sijnde een delicaet eeten. Tegen den nacht begond weder even stijff te waijen, wordende den 9 do. smorgens fraij, bequaem weder, als wanneer de Saldaniërs al heel vroegh ons met vee bijquamen, daerder 6 koebeesten ende 36 schapen heel goetcoop aff handelden, een coebeest omtrent tegen 35 à 36 stuijvers ende de schapen, seer cloeck wesende, ijder niet boven 6 stuijvers ijder. Soo was Martinus de Hase desen morgen door de schiltwacht op de cant van de reviere gesien ende binnengebracht, met des timmermans cleren aen sijn lijff (die eergister nacht uijt het timmerhuijs, neffens meer ander goet, gestolen had, dat altemaelen uijt een bosjen gehaelt wierd, daer hij 't verborgen had). Snamiddaghs hem examinerendeGa naar eind(e), bekende vrijwilligh dat tusschen den 5en ende 6 passato snachts van sijn schiltwacht gegaen wesende, in den thuijn uijtgepluckt had goet deel rapen, welcke achter onder tegen 't lantpoortjen had gesmeten, daer se oock gevonden sijn; item dat door vrese van straffe, vermits op sijn diverijen g'attrapeert wiert, weghgelopen, maer dichte bij in de bosjens sigh onthouden had. OockGa naar voetnoot7. dat eergisternacht door een open venster in 't timmerhuijs geclommen, de kisten opengesmetenGa naar voetnoot8. ende 't vooraengetogenGa naar voetnoot9. goet daeruijt gehaelt hadde, met meeninge omGa naar margenoot+ daer eenige eetbare waren voor van de Saldanhars te ruijlen, maer deselveGa naar voetnoot10. de copere ringen van de cruijwagens verthoonendeGa naar voetnoot11., hadden se hem, alleen siende, affgenomen, met noch 4 messen, die de luijden (ende d' E. Comp. haer coper) comen te missen; seggende wijders dat de gemelte dieverije niet hadde gepleeght uijt een dieffachtigh gemoet, maer om occasie te geven dat door de Justitie mochte ter doot | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gebracht worden, versoeckende de cogel door 't hooft in plaetse van de galgh; bekende oock opentlijck uijt dat voor dato meermalen de rapen, wortelen, ende andere vruchten uijtten thuijn had genomen, als mede de eijeren uijt de hoenders hareGa naar voetnoot1. nesten die vermist waren geweest, biddende om geen andere genade als de cogel door 't hooft te mogen genieten; schijnt heel desperaet te wesen. Waeromme oock goet gevonden hebben sijn saecken in surcheanceGa naar voetnoot2. ende hem gedetineert te houden, tot de comste van de retour-vlooteGa naar voetnoot3. uijt India, omme hem dan over te leveren in handen van den Commandeur derselver, apparent een RaedtGa naar voetnoot4. van India sullende wesen, - als breder bij resolutie op dato daerover genomenGa naar eind(f). Hebben heden oock de rest van 't mostertsaet, besijden den Taeffelbergh bij de Soete-Revier staende, laten ophalen: omtrent 1 tonGa naar voetnoot5. vol, sijnde de rest meestal door de Saldanhars ende haer beesten bedorven ende onder de voeten getreden; souden anders wel 6 à 7 smaltonnenGa naar voetnoot6. gewonnen hebben, ende 't geene nu op gegadert hebben, sullen dicht bij de wercken saeijen, om de bladen oock tot ververssinge voor de schepen te emplojeren. Soo hebben oock d' eerste mael al beginnen melck van de beesten ende schapenGa naar margenoot+ te eeten, daer de siecken mede al vrij van gespijst sijn ende noch dagelix meer sullen genieten. 10 do., stil, warm weder. Hebben 12 stx. koebeesten ende 18 stx. schapen, jongh ende out, heel civil, minder als gister, van de Saldanhars gehandelt, comende ijder koebeest door malcander te staen omtrent op stijff 26 stuijvers ende een schaep op 5½ stuijver. Snamiddaghs begond wat te waijen uijtten Z.Westen. De cadjadighGa naar voetnoot7. over 6 à 7 dagenGa naar voetnoot8. gesaijt in een gemesten acker begint heel fraij voor den dagh te comen; item de cool ende wortelen vrij te groeijen, als mede erten sonder schellen voor de vierde mael gesaijt ende redelijck partije saet van gewonnen. Soo beginnen oock al saet te winnen van croppenGa naar voetnoot9. ende een weijnighjen kervel, hoewel luttel van voor den dagh gecomen was. 't Heeft desen nacht vrij wat gewaijt ende geregent, dat den 11 do. noch al continueerden, ende heel wel op onse thuijnen te passe quam, wesende 2 schapen desen nacht door den harden regen gestorven, met een jongh calffjen. 'T ware goet dat het vee bij nacht, altoosGa naar voetnoot10. de schapen ende jonge calven, costen onder dack brengen, waertoe ons sparren, juffersGa naar voetnoot11. ende plancken mancqueren. Soo sijn oock op dato weijnigh Saldanhars, vermits 't natte weder, bij ons geweest, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ invoegen maer 5 stx. schapen hebben geruijlt tegen ongeveer 4½ stuijvers ijder, leggende met groote meenichte om ende bij de Soute- ende Verse-Reviere, waeromme op dato begonnen hebben, om niet onversiens overvallen te worden, de soldaten van 't werck aff te nemen ende pleijnGa naar voetnoot1. op hare wachten nacht ende dagh te laten passen, mitsgaders de matrosen, onder 't beschut van dien, in 't werck te houden ende snachts wacht vrij te laten, alsoo met alle man bij daegh arbeijdende, snachts te seer vermoeijt sijn om hunne wachten nae behoren waer te nemen, daer in dese gelegentheijt wel nau op gepast dient.
gagiewinners, waeronder eenige siecken doorgaens in de coij leggen, ende veeleGa naar margenoot+ luije dagh-dieven sijn, van dewelcke weijnigh werck te crijgen is, ende beter uijtten dienst waren. 12 do., goet weer met westelijcke lucht. Hebben een gemesten acker vol roomse boonen gesaijt, ende op dato niet meer als 2 koeijen, 5 schapen ende een oliphantstant geruijlt, hoewel de Saldanhars met duijsende bij de Soute-Reviere leggen, maer gissen dat om 't natte weder van gister (desen morgen eerst begonnen op te houden) noch sijn achtergebleven. 13 do., weer ende wint als boven. Quamen de Saldanhars met duijsenden beesten ende schapen tot dight bij ons fort, dat haer vee bijnae onder 't onse geraeckten; | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
echter costen tot geen degelijcke handelinge comen, brengende soo nu en dan een mager, sleght beest ende schaep off 2 aen de marcktGa naar voetnoot1., invougen niet meer als 20 schapen, 2 koeijen ende 5 kalven ruijlden, willende seer qualijck meer van vee scheijden, staende <wij> derhalven seer verdrietigh soo schoone troppen beesten te sien, ende niet sondersGa naar voetnoot2. van te cunnen handelen, ende alhoewel wij haer, om aen te locken ende graegh te maecken, noch wel ⅓ meer coper voor ijder beest presenteerden (als te voren gehandelt hebben) ende bovendien alle vrundelijcke tractementen van de werelt aendeden, costen hun echter niet bewegen. Off nu reede al overcropt sijn van coper, vermits misschien geen consumptieGa naar voetnoot3. onder haer is, dan off uijt wangunst off quade opstockinge nalaten, cunnen niet wel raden. 'T ware te wenschen dat men 't coste weten, want jammer soude sijn, dese troppen te moeten sien vertrecken, sonder meer te cunnen handelen. Edoch, als 't geoorlofft wasGa naar margenoot+ geweest, hadden cans genoech gehadt desen dagh haer 10000 stx. offhandighGa naar voetnoot4. te maecken, 'twelck na desen (ordre daertoe crijgende) altijt ende noch beter te passe comen can, omdat ons meer ende meer vertrouwen sullen, ende als men der dan soo eens inGa naar voetnoot5. was, soude men door aenteelinge genoegh in blijven, ende dan oock niet te vresen hebben dat d' Engelssen, hier aencomende, dien veehandel met d' inwoonders bederven souden. Haer volck geefter ons dagelix oorsaeck genoegh toe met stelen ende weghdragen van d' onsen haer goet, veel onderworpen sijnde, ende dierhalven tot revengie reden genoech hebbende om ons op haer, ofte derselver beesten, te guaranderenGa naar voetnoot6., ende als men met geen vrundelijcke handelinge het vee van haer coste crijgen, wat behoeffde men dan hare stelen ende weghdragen te lijden, sonder revengie te nemen, dat maer eens van noden was, ende met 150 man thien à twaelff duijsent beesten te becomen soude wesen, sonder prijckel van één persoon te verliesen, maer wel veele wilden sonder slagh off stoot gevangen te crijgen om voor slaven nae India te senden, alsoo doch altijt sonder geweerGa naar voetnoot7. bij ons comen. Edoch hierop wat meerder beraedt ende wijser consideratien als d' onsen alleen, nu per occasie dus maer terloops te passe comende, ende na desen door beter ervaringe nader te overdencken, ende te delibereren, mitsgaders hoger lastGa naar voetnoot8. over te verwachten vallende. Tegen den nacht begond hier seer hard uijtten Z.Oosten te waijen, met sulcke harde rockwindenGa naar voetnoot9. dat alles scheen van den anderenGa naar voetnoot10. te scheuren, nemende tegen den 14 do., een uijr off 3 op den dagh, wederom wat aff. Ende quamen de SaldanharsGa naar margenoot+ weder met haer beesten dight bij 't fort in groote meenichte weijden, maer cregen echter niet meer als 15 coijen ende calven, met 31 stx. schapen, onaengesien meer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
coper ende taback als te voren gaven, ende ijder beest door den anderen al omtrent 6 scellinge ende 1 schaep op 7 stuivers compt te staen, die al voor 5 à 5½, ende de beesten tot 26 à 28 ende 30 stuijvers plachten te hebben, sulcx dat ons doet presumeren sijlieden met coper overcropt sijn, ofte ten minsten weijnigh comsumptie daerinne hebben. Edoch, hoe het sij off niet, sal ons den tijt nader moeten openbaren. 'T is altoos sulcx, hoe wij meerder bieden, hoe sijlieden noch al meerder soecken te hebben, treckende tegen den avont met haer vee weder na de Soute-Revier, als wanneer de wint uijtten Z.Oosten wederom seer hard over Taeffelbergh begond op te steecken. Edoch tegen den dagh, Sondagh, 15 do. wesende, wierd heel moij, warm, stil weder. Ende quamen de Hottentoos van Saldanha met haer vee al weder bij onse weijden, maer costen niet meer als 4 koeijen, 1 kalff ende 11 schapen van haer ruijlen, willende alle dagen meer ende meer coper voor deselve hebben; sulcx dat bemercken hoe wij meerder geven ende presenteren, hoe dat sij meerder willen hebben; des ons desen dach oock weijnigh stijffGa naar voetnoot1. hielden. Edoch, soo 't niet beteren wil, sullen noch meer de hant lichtenGa naar voetnoot2., om voor eerst wat diep in 't vee te geraecken, ten eijnde metter tijt bijGa naar margenoot+ d' aenteelinge van selffs bestaen mogenGa naar eind(g), hebbende op dato noch maer 88 stx. coebeesten ende 269 stx. schapen, jongh ende out, in de weijde, boven degeene welcke van dagh tot dagh voor 't volck geslagenGa naar voetnoot3. sijn. Heden had een Saldanhar ons een platjen coper ontstolen, 'twelcke een van de soldaten siende, hem, eer wij 't sagen, bij der hant greep, waerdoor een heele ontroeringe rees, ende al de Saldanhars de vlucht namen; maer door Herrij haer weder roepende, gaven hun oversten te verstaen, daerommeGa naar voetnoot4. niet gestoort waren, als wel wetende sulx niet met sijnGa naar voetnoot5. wille was, invoegen weder tot handelinge geraeckten. Maer scheen evenwel al een schrick onder haer te blijven, vermits al haer vee ten eersten weghdreven, ende weijnigh daernae 3 coebeesten dight bij d' onsen vandaenGa naar voetnoot6. door een Hottento gedreven werdendeGa naar voetnoot7., welcke wij meenden van d' onse achteromgehaelt hadGa naar voetnoot8., ende daeromme 3 à 4 man daer nae toe sendende, ende deselve hun onderscheppende dight bij hare groote troppen vee ende volck, liepen deselve altemalen 't bos in ende den bergh op, latende d' onse haer vee ten bestenGa naar voetnoot9., totter tijt d' onsen haer riepen ende hun meeninge te verstaen gaven: van dat waren comen sien off de gemelte drie beesten oock van d' onsen waren, ende sulcx merckende neen, haer beesten niet begeerden, maer vrundelijck versochten ons tegen coper wilden verhandelen; waerop datelijck een nieuwe vruntschap ontstont, ende savonts eenige weder met schapen bij 't fort quamen. Maer hadden onseGa naar margenoot+ 4 man (sonder ander als sijtgeweerGa naar voetnoot10.) gewilt, costen wel een trop van 40 à 50 beesten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sonder hinder aen 't fort gedreven hebben, alsoo, gelijck geseijt, al de Saldanhars weghliepen, ende onse 4 maets al dat vee ten besten lieten, waeruijt emmers een vreesachtigh aert te bespeuren is, ende wij dienthalven seecker Capitain off Capitael PersoonGa naar voetnoot1., savonts bij ons comende (edoch met vreese), onse goede intentie met haer te verstaen gaven, ende dat de minste genegentheijt hadden om haer eenige schade, maer alle vruntschap te doen van de werelt, ende met haer in minne broederlijck te handelen, mitsgaders soo veel coper ende taback voor hun beesten te geven als met malcanderen billicq bedingen coste, versoeckende maer dat ons wat veel gelieffden toe te brengen, ten welcken eijnde tonende partije coper, 't welck te verstaen gaven voor haer hadden medegebracht, ende met de schepen noch meer comen souden, omme tegen beesten ende schapen te ruijlen. Oock dat wij geen luijden waren, die ijmant ijtwes met gewelt sochten aff te nemen, maer integendeel genegen hun alles te beschicken dat van ons begeerden, voorGa naar voetnoot2. 'tgene dat wij hebbenGa naar voetnoot3. ende ons dienstigh wesen mochte, doende denselven met eenenGa naar voetnoot4. goet ende vrundelijck tractement met eeten, drincken ende een tabackjen, nevens een lachent praetjen, etc.; soodat savonts doncker wordende, heel gecontenteert vertrocken, met belofften om morgen weder met beesten te comen. Snachts hadden een cleijn plasregentjen, ende was den 16 <do.> smorgens fraij sonneschijn-weder, de wint variabel; als wanneer de Saldanhars met hun beesten wederom in 't gesicht van 't fort quamen weijden, maerGa naar margenoot+ bleven wel een halff mijl daer van aff, sonder meer als 1 coebeest ende 4 schapen aen de marckt te brengen, daerder 3, namentlijck schapen, van wederom drevenGa naar voetnoot5., onaengesien al meer coper gavenGa naar voetnoot6. ende boden als tevoren, soodat langhs soo meer geloven sijlieden met coper overcropt worden, ende daerinne geen ander consumptie hebben als tot eijgen ciraet, 'twelcke soo sijnde, staet geschapenGa naar voetnoot7. weijnigh meer vee sullen cunnen becomen, tensij ander middel werde aengewent, dat noch wat te vroegh is. Den Hottento Herrij (die, als meer geseijt, tot tolck gebruijcken) wiste ons te beduijden, gelijck voor dato oock gedaen heeft, dat wanneer dese Saldanhars vertrocken waren, een ander volck (VismanGa naar eind(h) genaempt) comen soude, met coebeesten alleen, sonder schapen, ende soo wij hemGa naar voetnoot8. ende de Saldanhars wilden vruntschap doen, mosten die om den hals brengen, ende haer vee tot ons nemen, dat genoeghGa naar voetnoot9. te doen was, vermits, nae sijn seggen, onsterck van volck waren. Waerop tot antwoort gaven, alle die met ons wilden handelen, wij voor vrunden aennamen, sonder onderscheijt van Visman, Waterman, off Saldanhaman. Wij waren gecomen met coper ende taback om voor beesten te geven, maer niet om ijmant te beschadigen off eenigh quaet te doen, gelijck wij noch hemGa naar voetnoot10., Saldanhaman, Waterman | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nochte Visman, eenigh leet sochten te doen, maer met d' een soo wel als d' ander in vruntschap te leven, 'twelck hem wel scheen te behagen, soo veel hem ende deGa naar margenoot+ Saldanhars aengingh, maer niet dat men Visman niet soude willen ruijneren, - dat noch te vroegh is, ende voor eerst dient ondersocht wat proffijt uijt deselve voor d' E. Comp. te halen wesen salGa naar voetnoot1.. Op dato is een schoonen os seer schielijck, ende oock een lam, van selffs gestorven. Savonts begond seer hard te waijen uijtten Z.Oosten, dat den ganschen nacht, ende den 17 do. noch al continueerden, comende de Saldanhars met eenige schapen, 1 coebeest ende 1 calff aen de marckt, maer costen van 4 qualijck een ruijlen, niet jegenstaende al meer ende meer daervoor gaven, drijvende telckens alsser een gehandelt hadden, de rest al weder wegh. Wat sulcx beduijt, cunnen niet wel raden, ende alhoewel desen middagh, gelijck oock voor dato dickwils gedaen hebben, haer oversten vrij met eeten, drincken ende alle minnelijckheijt tracteerden, soo costen deselve echter niet bewegen meer vee aen te brengen. 'T is een wonder volck: als men meent haer gewonnen ende den handelGa naar voetnoot2. op sijn voortgangh te hebben, stondenGa naar voetnoot3. sij soo bot op, drijvendeGa naar voetnoot4. haer vee wegh, alsoff ergens voor verschrickt waren, hoewel hun met al ons vermoghen in alles soecken te voldoen; soodat op dato niet meer bequamen als 1 coebeest, 1 kalff ende 11 schapen voor meer coper en taback alsGa naar voetnoot5. noch oijt gegeven hadden. Snachts bleeff even hard uijtten Z.Oosten waijen. Ende hebben vandage wat cadjangh, corsGa naar voetnoot6., cool, waterlimoenen, meloenen ende Indise boontjensGa naar voetnoot7. in d' aerde gebracht, als mede eenige limoen- ende appelcorns, gelijck voor dato meer gedaen, ende noch niets van voor den dagh gecomen is. Ga naar margenoot+ Savonts omtrent tusschen 9 à 10 uijren sagen in 't O.Z.O., suijtwaers van 't hooft van den ReusGa naar voetnoot8.Ga naar eind(i), omtrent 80 gr. boven den horisont, een vremde ster met een staertGa naar eind(j), streckende de staert noortwaerts recht op de knien van den Reus, ende't hooft meest Zuijen omtrent 10 gr. van aff <den horisont?>. Heden is den persoon Jan Pietersz. Soenwater (over begane dieffstal gejustificeertGa naar voetnoot9.) van ons aff gelopen, apparent uijt vreese van straffe over andermael gepleeghde dieverije op gister vanGa naar voetnoot10. 't smeerGa naar voetnoot11. van een beest, dat voor 't volck geslaegen was. 18 do., smorgens woeijt noch al even stijff van den Z.Oosten, maer wiert tegen den middagh heel stil ende heet; comende de Saldanhars wederom met duijsende beesten bij ende omtrent 't fort weijden, jae bijnae <de> poort inloopen, daer se, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
als oock uijt de thuijnen, qualijck houden cunnen; echter waren niet graegh om te handelen, soo dat niet meer nae coper om sien, waeromme langhs soo meer sustenerenGa naar voetnoot1. daervan al overcropt sijn; 'twelcke soo wesende, den veehandel niet veel beschietenGa naar voetnoot2. sal. Oock weet ons Herrij te seggen, dat voortaen niet meer als somtijtsGa naar voetnoot3. een koebeest ende schaep off 2 sullen becomen, vermits deselve all veel coper van ons gecregen hebben, daer se mede besigh sijn armringen ende kettinghs van te maecken tot haer cieraet. Ende alsser dan geen ander handel meer van te verwachten stont, wat wasser veel aen gelegen off men hun eens een duijsent beesten 6 off acht affhandigh maeckten? Daer ware cans genoegh toe, alsoo niet vernemen heel sterck van volck, maer wel dapper vreesachtigh sijn, comende dickwils maer 2 à 3 man metGa naar margenoot+ duijsent beesten aendrijven onder ons canon, die heel wel de pas aff te snijden waren, ende dewijle bemercken deselve alles goets van ons vertrouwen ende soo onbevreest met haer vee bij ende onder 't fort comen weijden, voeden wij haer noch al meer ende meer met vrundelijcke gelaten ende tractementen, omme deselve noch al onbeschroomderGa naar voetnoot4. te maecken, soo ten aensienGa naar voetnoot5. off misschien noch ijts goets met deselve in tijt ende wijle te doen mochte wesen, met handel off andersints tot proffijt van d'E. Comp., als oock omme door derselver goet vertrouwen schier off morgenGa naar voetnoot6. ordre crijgen te bequamer gelegentheijt te hebben haer vee, facil ende lichtelijck, sonder slagh off stoot, hun affhandigh te maecken, ende voor d'E. Comp. nae ons te nemen, want staet te verdrietigh soo machtige veel vee te sien ende soo nodigh tot ververssinge voor Comps. schepen te hebben, dat men daer nietGa naar voetnoot7. degelijx voor coopmanschappen ende vrundelijcke tractementen van becomen can. Tegen den avont begond wederom hard uijtten Z.Oosten te waijen, als wanneer de Saldanhars hun vee weder na de Soute- ende Versse-Revier, besijden den Taeffelbergh omtrent een mijltjen van hier, weghdreven. Sagen de ster met de staert op deselve plaets van gister wederom. 19 do., smorgens fraij, stil, bequaem, warm weder tot tegen den middagh, doen begondt wat te waijen uijtten Z.Westen met een coude damp. Ende cregen vandage maer 8 schapen van d' inwoonders, slappendeGa naar voetnoot8. den handel langhs soo meer,Ga naar margenoot+ ende haer graegheijt nae meer coper, soo 't schijnt, t' eenemael overgaende. Op dato wederom wat cadjangh gesaijt in een gemesten acker. 20 do., smorgens stil, regenachtigh weder. Is Jan Soenwater wederom in 't fort gecomen ende sijn verdiende straffe toegevoeght. Heden vernamen de cadjangh op den 17en passato gesaijt, fraij voor den dach comen; insgelijx de waterlemoenen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Snamiddaghs droogh weder wordende, waren de Saldanhars al weder met redelijcke partije vee bij ende omtrent ons fort comen weijden, maer brachten niet meer als vier schapen aen de marckt, die meest om den taback aen ons verhandelden, vragende gansch weijnigh meer nae coper, alsoo een onder haer geen coper maer taback alleen voor sijn schaep hebben wilde; sulcx claer bemercken geen off altoos gaerGa naar voetnoot1. weijnigh consumptie offte vertier in coper onder haer is, ende ingevalle geen taback hadden, souden qualijck een schaep off coebeest voor coper alleen meer becomen, derhalven noch een goede saecke is, deselve soo begerigh nae taback (onder haer vrij consumabel vallende) sijn, waeromme oock wel te wenschen daervan wat meer hadden, vermits voortaen daer best mede sullen te recht comen, want vandage een schoon, cloeck melckschaep voor soo langh taback als 'tselveGa naar margenoot+ was, ruijlde, sijnde niet boven een ¼ lb. in gewichte; ende omtrent 11 duijtsGa naar voetnoot2. tegen 26 gl. 't Cte.Ga naar voetnoot3. maer waerdigh, dat emmersGa naar voetnoot4. goetcoop valt. Quammer maer wat veel, 't soude de Comp. beter coop als coperGa naar voetnoot5. vallen. Tegen den nacht begond al weder uijtten Z.Oosten te waijen, dat altijt een drooge wint is, maer de Westelijcke wint is hier ordinaris met regen vermenght. Sagen de ster met de staert jegenwoordigh in 't N.Oosten, noortwaers van de gordel van den Reus, omtrent 60 graden boven den horisont. 21 do., schoon, helder sonnescheijn, warm weder; 'tluchtjen aen dees sijde N.West ende aen d' oversijde stijff Z.Oost waijende, dat hier veel gebeurt met droogh weer. Wonnen vandage al goet deel cropslae-saet; item boonen ende erten sonder schellen. Soo hebben oock al beginnen taruw ende garst aff te snijen, die hier nietjegenstaende de harde winden, seer schoon voort gecomen is, van partije tot preuve in den beginne gesaijt; ende ingevalle 't lant wat eerder hadden cunnen mesten, souden al meerder ende beter vruchten van 't een ende 't ander gehadt hebben; dat na desen oock te passe comen can, sijnde dit ons eerste proeffjaer, ende oock al verwonderenswaerdigh de vruchten op een wilt ende eerst ongespidtGa naar voetnoot6. ende ongemest lant soo voortgecomen sijn, ende dierhalven oock goede hope gevende van groote vruchtbaerheijt, door de mestinge te verbeeteren, waertoe ons de beesten mede dapper te passe comen, ende daeromme oock te wenschen dat ons wat overvloedigh vanGa naar margenoot+ d' inwoonders wierde toegebracht, omme oock melckbeesten aen te mogen houden, boven degeene tot ververssinge voor de schepen wel nodigh vereijsschende. Maer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schijnenGa naar voetnoot1. de Saldanhars haer graegheijt nae coper heel over te gaen, soo dagelix meer ende meer bemercken; want heden noch een van de oversten t' onsen huijse goet tractement aengedaen, ende vrij wat coper vertoont, mitsgaders voor de beesten meerder gepresenteert hebbende te geven als voor desen, scheen weijnigh hope te geven van meerder beesten aen de marckt te brengen; vragende, gelijck dagelix veele doen, al na de schepen, wanneer die comen sullen, ende insonderheijt nae d' Engelssen. Waeruijt halff dencken onsen aengenomen tolck, den Hottento Herrij, haer na de Engelsen ophoutGa naar voetnoot2., uijt meerder genegentheijt tot deselve als ons, vermits voor dato met haer schepen oock tot Bantam is geweest, ende uijt alle desselffs actien wel cunnen bemercken, veel van hun hout. Weshalven oock sorgenGa naar voetnoot3. al wat spelGa naar voetnoot4. met d' Engelsen (hier comende te verversschen) sullen hebben. Edoch de middelen tot voorcominge van dien, hopen den tijt ende gelegentheijt van saecken ons oock aenwijsen sullen, echter wenschten wel dat prompte ordre hadden off men haer den handel met d' inwoonders sal beletten off niet, die na desen gaerne hopen te verwachten. Pro memorieGa naar voetnoot5.. Bequamen heden niet meer als drie schapen. Savonts sagen de star met de staert wederom in 't Noortoosten, als gister avont, van ons. Sondagh, 22 do., cout, vochtigh ende mottigh weder met Z.Westewint. RuijldenGa naar margenoot+ 5 schapen van de Saldanhars; ende sagen de meloenen op den 17en passato gesaijt, oock al voor den dagh comen, schijnt de mest veel goets doet, alsoo voor dato in 't ongemeste lant altijt vergingen. Snachts is van sieckte overleden een matroos, genaemt Switsert Teunisz. Pijl; ende den 23 <do.>, fraij, stil weder met betogen lucht ende westelijcke wint wesende, ter aerden bestelt. Hebbende niet een Saldanhar, met off sonder vee, desen dagh omtrent 't fort vernomen; maer ons volck in de Soute-Reviere uijt visschen sijnde, hadden deselve met duijsende beesten ende schapen sien van haer plaetse aff t' lantwaert in vertrecken. Edoch geeft ons Herrij hope haest wederom sullen comen, tegen dat het gras tot een etgroenGa naar voetnoot6. sal uijtgelopen wesen, 't welck nu hier alomme ten dien eijnde verbrant hebben. Ondertusschen blijven vast noch maer met 89 stx. coebeesten ende 284 stx. schapen, jongh ende out, tegenwoordigh versien, daervoor 't volck hier aen lant alle dagen van schaffen moeten, vermits de Hollantse victualie opGa naar voetnoot7. ende gansch | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geen vis in langen tijt, noch oock nu, te vangen is; 'twelck 't versch vleijs voor de schepen wat soberGa naar voetnoot1. maecken sal, sooGa naar voetnoot2. nae desen geen meer beesten comen te handelen, daer cleijne cans toe sien, vermits de Saldanhars, soo 't schijnt, reede met coper overcropt ende vervult sijn. Echter willen in goede hoope blijven, tot het den Almogenden beter sall gelieven te versien. Ga naar margenoot+ Tegen den nacht begondt vrij hard te waijen uijtten Z.Oosten, dat den 24 do. noch al stijff aenhield. Sonden den boechouder Van den Helm ende provisionelen sargeant met 6 musquettiers eens uijt na de plaets van de Saldaniërs omtrent 2 à 3 mijlen van hier omme ter degen te vernemen hoe 't met deselve gelegen was, off vertrocken waren off niet, ende oock met eenen aff te speculeren hoe sterck deselve wel van volck mochten sijn, item oock omme te onderstaenGa naar voetnoot3. off liever daer als hier bij 't fort met ons souden willen handelen, gevende hun een goede houte doos met gekorven taback ende pijpen met eenen mede, om de inwoonders mede te tracteren; comende tegen den middagh wederom met eenige Saldanhars, bij haer hebbende 1 koebeest ende 5 schapen, die voor coper ende taback hun affhandelden. Ende rapporteerden d' onse dat al veele Saldanhars met haer vee vertrocken waren, hebbende niet meer als 2 leegerplaetsenGa naar voetnoot4. vernomen, bestaende d' eene in 9 ende d' ander in 8 huijsjens met vrou ende kinderen te samen boven 70 à 80 sielen (daeronder omtrent 40 weerbare mannen) niet sterck wesende; ende omtrent 7 à 800 coeijen ende 1½ duijsent schapen bij haer hebbende, mitsgaders, d' onsen eerst vernemende, seer verschrickt, haer vee (dat op een coppelGa naar voetnoot5. bij hun huijsjen hadden) den bergh op drijvende, des haer d' onsen toeriepen dat coper ende taback hadden;Ga naar margenoot+ ende te verstaen gaven geen quaet doen, maer alle vruntschap ter werelt bewijsen wilden; sulcx noch bij quamenGa naar voetnoot6.; als wanneer d' onsen haer elck een een tabackjen latende stoppen, hadden beweeght met dat eene beest ende 5 schapen mede nae 't fort te comen, 'twelck als verseijtGa naar voetnoot7. hun affruijlden. Soo souden deselve oock meerder g'inclineert hebben geschenen om daer in 't bos bij haer huijsen met ons te handelen, als hier voor 't fort, de redenen waerom cunnen niet wel raden, vermits doch meenighmael gewaeght hebben met all haer vee dicht onder 't fort te comen. Ende alsdoen genoechsaem gesien, dat wijder niet anders nae taeldenGa naar voetnoot8. als om voor coper ende taback hun aff te handelen, ten ware door Herrij naderhant vervaert gemaeckt waren. 't Blijckt altoosGa naar voetnoot9. dat seer bevreest voor ons sijn, jae meer als voor dato. Ende dit mercken wij van Herrij dat hij d' Engelssen meer schijnt toegedaen te wesen als ons, doordien der veeltijts de mont vol van heeft, ende daeromme de Saldanhars wel mochten geraden hebben haer vee tot derselver comste op te houden, alsoo ons al redelijck pertinentGa naar voetnoot10. te beduijden weet tegen wat tijt hij gissingh maeckt d'Engelsse | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uijt India hier comen sullen. Soo vragen oock de Saldanhars al doorgaens nae de schepen ende principalijck na de Engelsse schepen, waertegen haer door Herrij (soo hij trou in 't overseggen valt) haer weder laten seggen dat 't coper van de schepen ons sal in handen gelevert worden, om met haer te handelen, ende dat wij dan de beesten aen deselve uijtdeelen sullen; derhalven maer met ons souden negotieren,Ga naar margenoot+ hadden noch coper ende taback genoegh voor haer. Edoch of 't denselven al oprecht vertaeltGa naar voetnoot1., twijffelen halff, doordien menichmael sonder hem beter handel hebben cunnen doen, als met hem. Edoch als d' Engelse hier eens comen, sullen best vernemen wat werck van malcanderen maeckenGa naar voetnoot2.. 't Wiert op den namiddagh heel schoon, stil, warm weder met een cleijn N.Westelijck luchtjen, edoch aen d' oversijde van de baij de Z.Oostewint noch even stijff doorcoelende, sulcx hier wel meer gebeurt. Savonts sagen de star met de staert wederom heel verschoten, sijnde tot in 't N.N.Westen van ons, omtrent 50 graden boven den horisont met de staert (die wat duijsterderGa naar voetnoot3. als voor desen was) nae 't Oost Z.Oosten wijsende. 't Beduijtsel is den Heere bekent. Kersdach, 25 do., schoon, warm sonneschijn-weer, 't luchtjen van den N.Oosten. Hebben vandage 8 schapen gehandelt. Den verleden nacht was een schaep in de krael vanGa naar voetnoot4. een wilt gediert wel bijnae halff opgegeten, nietjegenstaende doorgaens een man den ganschen nacht met een musquet ende brandende lont de crael door ende rontom gingh, mitsgaders telckens de rondeGa naar voetnoot5. om de wallen van 't fort gaende antwoorden moste. Ende desen avont doncker geworden sijnde, quamen wel 7 à 8 stx. wilt gediert wederom over de sloten (stijff 8 voeten wijt ende 4 voeten diep van water sijnde)Ga naar margenoot+ in de crael onder 't vee, invoegen de wachters daerop vuijr gaven eer deselve wilden vertrecken; des ordre stelden voortaen des nachts 8 personen de beesten te wachten, omme daeruijt 2 doorgaens, beurt om beurt, gelijck in de crael ront te laten gaen ende te deurcruijssen, mitsgaders geduijrigh vuijr te stoocken, ten eijnde 't wilt gediert daerdoor mochten schuw gemaeckt ende 't vee te beter bewaert blijven alsoo 't pleijn van 't fortGa naar voetnoot6. te cleijn is om al 't vee daer binnen te bergen, ende dierhalven voornemens sijn achter, dight tegen 't fort aen, tusschen de 2 punten Drommedaris ende Oliphant (nu tot thuijn sijnde gemaeckt) alsser de vruchten aff sijn, een vaste crael te maecken, met een borstweer rontom van soden, 8 voeten hoogh, recht op te halen, nevens een goede sloot daerbinnen om de beesten te cunnen waterenGa naar voetnoot7., 't welck gevoeghlijck met dammenGa naar voetnoot8. ende stuttenGa naar voetnoot8. der reviere cunnen te wege brengen, waertoe, als noch andere nodige wercken, den Comman- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deur der aencomende vloote meenen te versoecken, door des vloots volck ons de hulpendeGa naar voetnoot1. hant wat te laten bieden, anders soude met dese weijnige menschen, hier hebbende, qualijck oijt eijnde crijgen, alsoo ons dagelix meer ende meer werck onder de hant compt ende noch veel aen 't sloten ende omgravenGa naar voetnoot2. van thuijnen te doen valt. Savonts begondt wederom heel stijff uijtten Z.Oosten te waijen, houdende den Ga naar margenoot+ 26 do. smorgens noch al aen, met clare sonneschijn ende heldere lucht. Heden quamen eenige van d' alderousteGa naar voetnoot3. Saldanhars, nevens haer Capteijn, met 4 schapen, die haer affhandelden, hebbende in langen hier niet geweest; deden deselve wat goet tractement tot meerder aenlockinge, etc., ende cregen snamiddaghs noch 2 schapen, soodat vandage 6 schapen hebben geruijlt. Op dato, den 2en KersdaghGa naar voetnoot4. hebben d' eerste boter gekarnt, ende van omtrent ½ ancker melck becomen 2 lb. redelijck schoone geele boter; soo doen oock mede ons beste om keesGa naar voetnoot5. te maecken, daer ons verscheijden gereetschappen toe gebreecken, ende nodigh met d' eerste gelegentheijt sullen vandoen hebben, alsoo sigh de saecken tot een goet succes redelijck wel laten aensien. Tegen den nacht begondt soo extreem hard uijtten Z.Oosten wederom op te steecken als 't noch oijt gedaen heeft, geduijrendeGa naar voetnoot6. den ganschen nacht, sodanigh dat de ronde niet machtigh was langhs de wallen gaende op sijn beenen te blijven staen, schijnende alles te sullen aen stucken ende van boven neder waijen datter was. In de gansche werelt can 't soo hard niet waijen als dese Z.Oosten-wint hier doet; jae, gaet West-Indische orencanenGa naar voetnoot7. ende Japanse tuffonsGa naar voetnoot8. somwijlen te boven, die niet harder cunnen deurdringen als den Z.Oosten stoockertGa naar voetnoot9. over den Taeffelbergh desen nacht met een claren, helderen lucht gedaen heeft, ende den Ga naar margenoot+ 27 do. noch al even stijff bleeff aenhouden tot tegen den avont, doen begond 't wat, echter weijnigh aff te nemen. Hebben vandage een coebeest ende 7 schapen geruijlt van de Saldanhars, die gister hier oock geweest waren. 28 do., noch al bijnae even hard uijtten Z.Oosten waijende met clare, heldere lucht, maer den Taeffelbergh met wolcken vrij bedeckt wesende, over welcke den wint als uijt een sack compt vallen, waerdoor oock veel rijp cornGa naar voetnoot10. uijt d' airen weghgewaeijt is, soo dat qualijck 't vierde part hebben cunnen crijgen. Veel schoone | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
haver loopter onder 't coorn, die onder den taruwGa naar voetnoot1. ende garst is vermenght geweest, ende mede wat nauw opgaren laten, om oock op een acker bijsonderGa naar voetnoot2. te saijen ende voorts sien aen te focken, gelijck van de garst mede voornemens sijn. 't Is jammer dat het coorn door de harde winden soo vernielt is geworden; souden anders al een goet deel gehadt hebben, alsoo 'tselve hier soo extraordinaireGa naar voetnoot3. fraij voortcomt, dat een lust is om aensienGa naar voetnoot4.; maer integendeel seer verdrietigh, dat door de harde winden, als geseijt, soo vernielt wort. Op dato hebben 2 male van wat minder melck als den 24en passato wederom boter gekarnt, ende becomen omtrent 1½ lb., veel schoonder ende geelder als de vorige; 't salder apparent mettertijt noch al meer aen beteren. 't Is Godt loff al soo verde, datGa naar voetnoot5. de siecken met soete ende kernemelckGa naar voetnoot6. ende eijren al fraij cunnen accommoderen, teelende de hoenders meede heel moij aen; maer de verckens ende duijven schijnen weijnigh voort te willen, alsoo de verckens noch noijt gejonght,Ga naar margenoot+ ende van 8 duijvenGa naar voetnoot7. tot op heden noch niet meer als 7 in 't getal gecomen sijn, invoegen maer 15 stx. in alles hebben. De Saldanhars hebben ons vandage noch toegebracht 5 schapen, 1 koe ende 2 kleijne kalffjens, die haer wat duijrder als voor desen affhandelden, om te meer aen te locken, ende vooreerst wat diep in 't vee te geraecken, ten eijnde door aentelinge daer in te beter mogen blijven. Sij wisten oock te seggen dat se 1 dach à 2 geleden tegen hare vijanden, Visman, doende waren geweest, van deselve 4 personen dootgeslagen ende veele beesten metgenomenGa naar voetnoot8., ofte gerooft hebbende, hoedanighGa naar voetnoot9. versochten dat wij ons tegen do. Visman mede wilden aenstellenGa naar voetnoot10.; souden hun vruntschap doen, alsoo, nae haer seggen, doch altemaelen rovers waren, die hier comende ons vee souden soecken aff te nemen. Waerop antwoorden dat wij met hun, namentlijck Saldanhaman, genegen bleven in vruntschap te leven ende te handelen, ende als Visman hier quam, souden sien wat volck het was; altoosGa naar voetnoot11. hielden ons vast aen Saldanhaman, omme met deselve altijt in vruntschap te leven; 't welck hun scheen te behagen. Savonts stack de Z.Ooste-wint wederom even hard op, geduijrende den ganschen nacht; ende Sondagh, 29 do., noch al even stijff aenhoudende. Cregen vandage 4 schapen endeGa naar margenoot+ 2 koebeesten. Heden 't vee natellende, bevonden 18 stx. schapen te cort, die de herders bekende over eenige dagen door haer versuijm waren weghgeraeckt, ende alsoo deselve niet cunnen wederom crijgen, wat devoirenGa naar voetnoot12. daerom aenwenden, hebben hun onder haer drien, die de principaelste wacht bij dage daerover bevolen sijn geweest, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
namentlijck Jan Glijsteen, Pieter Martensz., Roeloff Hendricksz., elck 6 schapen tegen 2 Realen ijder, tot straffe op reeckening laten stellen, nevens waerschouwinge, om voortaen beter op 't vee te letten, off dat men haer bovendien aen den lijve soude straffe, etc. 't Bleeff den ganschen nacht noch al even hard waijen, tot den 30 do., tegen den dagh, doen begont te stillen ende heel moij weer te worden, de Noortoostelijcke waijende uijt d' oversijde van 't lant. Op dato de thuijnen visiterende, bevonden door de harde winden dese 5 à 6 dagen seer extreem gewaijt, onse jonge erten sonder schellen (fraij in den bloeij hebbende gestaen met apparentie om tegen de compste van de retourvloote rijp te wesen), heel aen flersen gewaijt, als oock de boonen, die soo fraij stonden dat een lust was, nu meest verdorven sijnde; maer 't meeste is te verwonderen dat het cropslae-saet (seer veel bijnae rijp in de thuijnen staende) gansch geen schade van de wint heeft geleden, 't welck met dit stille weder ingaderen, item radijs, spenagie, andiviGa naar voetnoot1. ende andere saden, nu alle dagen meest rijp wordende. Nae 't schijnt, sullen vermits de drooghte voor Februarij off Martio niet weer mogen saijen, ende deGa naar margenoot+ retourschepen uijt India al onse moescruijden in 't saet vindenGa naar voetnoot2., behalven geele wortelen, rapen, radijs ende bietwortelenGa naar voetnoot3., cool die redelijck abondant tegen hare comste, met Godt de voorste, nae alle schijnende apparentien hopen rijp ende op voorraet te hebben, alsoo de cool nae wensch begint te sluijten, ende de gemelte wortelen heel dick worden, daer wij alle dagen al met schapenvleijs over taeffel affGa naar voetnoot4. eeten, gaende de boterkarn oock redelijck sijn gangh, sulx dat al omtrent 6 lb. verse boter opgegadert hebben, ende somtijts 't volck met baxGa naar voetnoot5. de carnemelck omdeelen, welcke die aencomende schepen oock tot geen cleijne ververssinge sal strecken; mancqueren ons maer gereetschappen om kaesGa naar voetnoot6. te maecken, alsoo de saecken van 't vee haer redelijck wel laten aensien, ende reedeGa naar voetnoot7. Godt loff soo verde sijn gecomen, dat over taeffel al versse boter tot ons broot cunnen eeten, latende de Hollantse boter over de spijse gebruijcken; ende om broot te backen van onsen nieuwen taruw, oock de snaren toe stellenGa naar voetnoot8. om, mogelijck sijnde, alles op de gangh te brengen, ende de schepen fraij te verversschen, dat door Godes genade nae alle apparentien nu voortaen al redelijck sal cunnen geschieden. Maer, nae 't schijnt, sullen van April tot October de beste ververssinge van allerhande moescruijden ende liefflijcke thuijnvruchten van croppen, beet, kervel, etc., aen te treffen sijn, ende voor de schepen in Februarij ende Meert 't meeste vee, wortelen, cool ende cnollen, etc., maer melck 't gansche jaer door, waertoe dan oock beesten dienen aengehouden. Per memorie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cregen op dato een kalff ende 5 schapen, jonghGa naar voetnoot1. ende out, van de Saldanhars. Sonden vandage 6 soldaten na de schapen te soecken, over de Clooff tusschenGa naar margenoot+ den Taeffel- ende Leeuwenberg achter 't fort heen, nevens last om achter den Taeffelbergh om te gaen ende met eenen inspectie te <doen> hoe sterck de Saldanhars wel waren, ten welcken eijnde den ganschen nacht uijtbleven. Ultimo do. schoon, warm weder ende een Westelijck luchtjen sijndeGa naar voetnoot2., smiddaghs wederom quamen, rapporterende dat onse schapen niet hadden vernomen, maer machtige veelGa naar voetnoot3. vee van coebeesten ende schapen, de Saldanhars toebehorende, ende hun meest in 't Hout-Baijken achter den Taeffelbergh (bij d' onsen voor dato opgedaenGa naar voetnoot4.) onthoudende, als oock 4 à 5 mijlen van hier omtrent de groote bosschagies, vermits de meenichte weijen daer sijnde; hebbende in alles maer 6 legerplaetsen vernomen, waervan de grootste 20 huijsenGa naar voetnoot5. ende omtrent 100 personen: mans, vrouwen ende kinderen sterck, ende d' andere elck 7, 8 à 9 huijsjes, met malcanderen niet boven 500 zielen waren, maer 't vee hadden in ontallicke meenichte, 't volck seer bevreest voor d' onsen wesende, die hun nochtans, nae onsen last, niet als alle minne ende vruntschap bewesen, soodat van deselve noch een goet stuck weeghs nae huijs wierden geleijt, principael om een tabackjen te verdienen. Ondertusschen waren soo nu en dan eenige met schapen bij 't fort gecomen, daer der 12 stx. affhandelden, ende tegen den avont quamen eenige nieuwe Saldanhars met een melckbeest bij ons, 't welck redelijck civiel cregen, te kennen gevende, dat omtrent de SoutpanGa naar eind(k), 4 mijlen van hier, lagen met veel volckx ende vee, die alle dagen souden bij ons comen om te handelen, daertoe hun met alle vrundelijckheijtGa naar margenoot+ ende goede tractementen noch meer animeerden, nevens affirmatie dat veel coper ende taback voor haer hadden. Willen hopen van die nieuwelingen noch een goet partijtjen becomen sullen, ten welcken eijnde haer oock al te meer tractement aen deden om aen te locken. D' Almogenden wil daer toe sijnen zegen geven. Amen. Op den avont begont wederom uijtten Z.Oosten seer ongestuijmigh ende fel te waijen, geduijrende den ganschen nacht langh. |
|