Daghregister. Deel 1. 1651-1655
(1952)–Jan van Riebeeck– Auteursrecht onbekendJulius anno 1652Adij, primo do., schoon, stil weder, 't luchtjen uijtten Z.oosten. Heeft den Oppercoopman Riebeeck met een van de Biscaijse sloepen onderstaen te varen na 't Robben-EylantGa naar eind(a), bij hem hebbende den Schipper van 't jacht, om inspectie te nemen van des eijlants situatie ende gelegentheijt ten eijnde mettertijt aldaer robben mochte vangen laten. Maer omtrent 'tselve comende, vernamen sodanige harde stortingh ende aenbrandinge van de noortwestelijcke zee tegen de strant daer men gemeenlijck aencomt, dat niet mogelijck was met eenigh vaertuijgh de wal teGa naar margenoot+ naderen. Des ten eerstenGa naar voetnoot8. resolveerden ende ondernamen weder terugh te keeren, | |
[pagina 46]
| |
ende doen omtrent halffwegen de baij ende Robben-Eijlant gekeert waren, cregen de wint vrij stijff van den Z.oosten, recht uijt de baij, soo dat in groote risico waren om van de harde wint in zee gedreven te worden ende noijt weder aen lant off terecht te comen. Want ingevalle de Z.oostewint, (die den Almogende tot groot geluck dede ophouden), hadde blijven continueeren, souden nae allen ooghenschijnGa naar voetnoot1. met de sloep in grooten nooth van te vergaen geraeckt hebben, vermits geen plaetsen aen 't voornoemde eijlant door gemelte aenbrandingh landelijckGa naar voetnoot2. was. Maer de Heere heefftet merckelijck versien dat het stil wierd, ende <wij> Gode loff noch savonts behouden thuijs quamen uijt soodanigen grooten prijckel als schier oijt ter werelt uijtgestaen isGa naar voetnoot3.. 3 do., seer schoon, warm sonneschijn-weder sonder wint, dat ons redelijck spoetGa naar voetnoot4. dede maecken in den arbeijt aen de fortificatie, etc., ende waren weder eenige walvissen in de baij. Op dato hebben oock wat taruw ende garst gesaijt om te proberen off se voortcomen wil. 4 do., idem, moij, warm weder met stilte ende walvisGa naar voetnoot5. in de baij. 5 do., insgelijckx. 6 do., mede goet weder met westelijcke wint. 7 do., betogen lucht met Noortwestelijcke labbercoelte. 8 do., schoon, helder sonneschijn-weer, wint als gister. Hebben weder partije wortelsaet in d' aerde (daertoe bereijt) laten saijen. Dese 7 à 8 dagen drooghte heeft de aerde soo hard weder gemaeckt, datter met picken ende houwelen qualijck in te comen is, 'twelck ons langh ende verdrietigh werck aen 't uijtgraven van de grachten ende opvullen der punten ende wallen maeckt. Ga naar margenoot+ Op dato is bij den Raedt den persoon Jan Planx <NZAT: Blancq> bosschieterGa naar voetnoot6. op 't jacht de Goede Hope over stoute moetwilligheijt tegen 't opperhooftGa naar voetnoot7. petulanterGa naar voetnoot8. begaen, bij sententie gecondemneert van de rheedeGa naar voetnoot9. te vallen ende met 50 slagen gelaerstGa naar voetnoot10. te worden, als onder dato deses bij sententieboeck largoGa naar voetnoot11. can naegesien wordenGa naar eind(b). 9 do., schoon, sonneschijn, stil weder ende veele walvis in de baij. Heden is voorsz. sententie gepronunchieertGa naar voetnoot12. ende ter executie gestelt. Item den persoon Gerrit Dircksz. van ElssenGa naar eind(c) <NZAT: van Essen>, adelborst hier aen landt, over injurieGa naar voetnoot13. | |
[pagina 47]
| |
begaen tegen den schipper van 't jacht, gecondemneert gelaerst te worden met 100 slagen ende een heelen dagh met 6 musquets te schilderenGa naar voetnoot1., als verder bij sententie op dato deser in 't sententieboeck can gelesen wordenGa naar eind(d). Verleden nacht is Niclaes Pietersz. Venlo, adelborst, van sieckte deser werelt, sonder testament te maecken, comen te overlijdenGa naar voetnoot2., ende desen avont ter aerde bestelt. 10 do., fraij weder ende wint als gister. Is de sententie op gister gevelt ter executie gestelt. 11 do., mottigh ende regenachtigh weder met westelijcke wint. Waren veel walvissen in de baij. 12 do., windrigh weder uijtten westelijckerhandt, wayende snachts vrij wat hard. Sondach, 13 do., fraij bequaem weder, de wint variabel doch meest Z.oostelijck. Heden vernamenGa naar voetnoot3. den taruw, op den 3en deser gesaijt, al voor den dach comen. Willen hopen neffens andere aertvruchten mede wel wassen sal; ende soo van de harde wint niet onder de voeten gewaeijt wort, isser nae ogenschijn redelijck apparentieGa naar voetnoot4. toe. Soo hebben mede twee fraije ackers cool verplant, die oock redelijck tierGa naar voetnoot5. schijnt te hebben. 14 ende 15 do., weder ende wint ut supra. Hebben weder veel walvissen in de baijGa naar margenoot+ vernomen. Op dato waren eens na de Soete-RevierGa naar voetnoot6.Ga naar eind(e) gegaen, leggende omtrent 1½ mijl van hier besijden den Taeffelberch achter de Soute-Revier, daer wij veel herten ende elandenGa naar voetnoot7. vernamen, gelijck voor desen meer bespeurt hadden. Des resolveerden stricken te stellen om te proberen off se daermede souden cunnen vangen, alsoo se met roers door haer wiltheijt niet te begaenGa naar voetnoot8. sijn. 16 do., mottigh ende vooghtighGa naar voetnoot9. weder met westelijcke winden. Hebben een fraij ackertjen met witte erten besaijt, neffens wat blomcool, salaet ende andere moescruijden, als oock radijs, die hier treffelijck voortcompt ende rede al fraye wil van hebbenGa naar voetnoot10., gelijck mede doen van esparges hier in 't wilt gevonden ende verplant, mitsgaders alle dagen redelijck abondant op taeffel hebben. Maer ons kervelsaet is bedurven, vermits niets voortcomen wil; insgelijx de petroselijGa naar voetnoot11. welcke mede sober wastGa naar voetnoot12.. Edoch hoopen in dese nieuwe aerde, die wij gevonden hebben ende vrij vetter schijnt als de vorige, ons gesaijGa naar voetnoot13. beter tieren sal, dat d' Almogende geve, wesende ondertusschen met alle doenlijcke ijver medeGa naar voetnoot14. besigh om onse fortresse in deffentie te brengen, als oock onse huijsinge bequaem om in te woonen, alsoo ons tot dato noch onder tente van oudt seijldoeck behelpen. | |
[pagina 48]
| |
17 do., schoon sonneschijn-weder met variable winden ende groote brandingh van de zee tegen strant, waeruijt te presumeren sij, dat soo goeden weer in zee niet en is, maer vrij hard moet waijen offte gewaeijt hebben. Waeren oock verscheijde walvissen in de baij. Item dese nacht soo cout geweest dat het natuijrlijck ijs gevrosen hadGa naar voetnoot1.Ga naar eind(f). Op dato hebben by de Verse-Revier, besijden den Taeffelberch omtrent 1½ mijlGa naar margenoot+ van hier leggende, ende veel veeGa naar voetnoot2. van elanden, herten ende steenbocken hun onthoudende, sestien stuckx stricken gestelt van lyn van sessenGa naar voetnoot3., over diepe nauwe cuijlen daertoe gegraven, soodanigh dat voornoemde gedierte qualijck de revier cunnen naderen om te drincken off moeten der met de voeten in vallen - gelijck gebleecken is, want den 18 do., smorgens, schoon, stil weder sijnde, ende voordagh nae de stricken gaende, bevonden van deselve negen aen stuck gebroocken, ende een heel weghgedraegen; des wij, presumerende voorsz. lijn niet sterck genoech te sijn, den 19 do., weder ende wint als vooren wesende, stricken leijden van lijn van twaelffen, maer was evenwel alsoo daervan den 20 do. smorgens mede 4 aen stucken getrocken, vonden mitsgaders de rest onder water gevloeijt door den regen, welcke desen nacht met harde westelijcke wint gevallen hadt. Op dato hebben partije taruw, garst ende grauw erten in d' aerde gecregen, mitsgaders eenige andere saden van moescruijden, etc. 'T is een lust om sien, soo schoon als d' erten sonder schellenGa naar voetnoot4., groote boonen, radijs, salaet, beete, spinagie, ende meer andere thuijnvruchten voortcomen, alsoock den taruw ende rapen dicht onder 't fort gesaeijt; insgelijcx de cool die wij omtrent een musquetsschooth van ons, tusschen beijde de versse revierkensGa naar eind(g), in seer schoone, vette aerde verplant hebben, daer wij met goeden ijver dapper aen besigh sijn te bereijden om noch meer saet in de gront ende gevolghlijck door Godes segen overvloedige vruchten te crijgen tegen de aencomste van de retourscheepen uijt India tot derselver nodige verversinge. Sondagh, 21 do., fraij, vochtigh ende groeijsaem weder met N.Westelijcke coelte.Ga naar margenoot+ Costen merckelijck sien dat het cruijt met dit voochtige weder goeden tier hadde ende willigh opschoot. 22 do., begondt smorgens seer hardt te wayen uijtten N.N.Westen met vrij harde hagel- ende regenbuijen, ende nam op den dach soodanigh toe, dat het jacht genoech te doen hadde op de rheede om aff te rijen, waeromme oock al vrij voor ongeluck beducht ende niet min blijde waren dat den Drommedaris gelijck voorsz. soo vroegh hadden laten vertrecken; want recht ter plaetse daer de sware scheepen in de baij | |
[pagina 49]
| |
ordinarisGa naar voetnoot1. ten ancker leggen met dese N.westelijcke winden sodanige harde ende groote stortingen vallen dat het menselijckerwijse niet mogelijck is voor anckers off touwen aff te staenGa naar voetnoot2., maer nae alle apparentie tegen strant ofte de clippen aen raecken soude moeten. Want onse sloepen, leggende elck voor een goede dregge, die soo licht sijn, dreven tegen de wal, hebbende genoech te doen dat se droogh op 't lantGa naar voetnoot3. conden crijgen, waeromme 't voor de scheepen dees tijts jaers de Caep sonder prijckel beswaerlijck aen te doen is. 'Twas oock soo hoogen water dat het tot tegen eenige van onse tenten ende in de combuijsenGa naar voetnoot4. aen vloeijden, die nochtans al hoogh op 't strant in 't groene velt staen. Savons is denGa naar voetnoot5. opperchirurgijns huijsvrouwGa naar eind(h) overleden, sijnde hij even uijt een sware sieckte opgestaen, ende noch een mijsjenGa naar voetnoot6. van hem heel cranck, mitsgaders oock noch vrij veele van onse soldaten ende matrosen; edoch beginnen sommige al wat te beteren. Willen hopen Godt Almachtigh met sijne slaende hant ophouden ende ons voortaen in gesontheijt sparen sal. Amen. Tegen den nacht nam het harde weer meer ende meer toe, met de grootste ende swaerste stortregenen van de werelt, waerdoor den 23 do., ('t weder wat bedaert wesende) bevonden alle onsen swaren arbeijt in denGa naar margenoot+ nieuwen thuijn gedaen t' eenemael onder geloopen ende al ons gesaij verdroncken ende bedorven, tot seer groot verdriet om aen te sien, alsoo wij verscheijde ackertjens met taruw, garst, erten, cool, ende andere lant- ende thuijnvruchten besaijt ende beplant hadden, 'twelck sommighe alsoo fraij stont dat een vermaeck was om te aenschouwen, want daer was soo machtigh water gevallen dat het lant op verscheijde plaetsen stont gelijck een zee, alsoo het de revieren niet al hadden cunnen verswelgen, staende in ons packhuijs wel een halff voet water ende 't fort van binnen op verscheijden plaetsen blanckGa naar voetnoot7., mitsgaders de grachten rontom (daer nochtans anders niet een drop water in comen can) heel vol geregent, ende een muijr, omtrent 2½ voet van cleij ende sware steen, sterck genoech 8 voeten hoogh opgemaeckt tot een combuijs door de machtige ende overtollige inwateringe mede gansch onder de voet gevallen. Maer de wercken van onse fortificatie met soden opgehaelt ende noch dagelijx vlijtigh aen besigh wesende, bleven Gode loff hecht ende vast, ende is oock te vertrouwen dat wel vast blijven sullen, alsoo alle mogelijcke vlijt daertoe contribueeren om goet werck te maecken ende te cunnen houden, waertoe ons den Almogenden sijnen genadigen zeegen wil verleenen. Amen. 't Bleeff desen dagh noch al vooghtigh weder met redelijcke doch niet soo harde westelijcke wint als gister, die des avonts noch al met regen aenhieldt tot omtrent midnacht; doen begondt wederom uijtten Z.Westen noch veel harder te waijen als 't oijt te vooren gedaen hadt, met swaren hagel ende regen, 'twelck meest al de rest van onse | |
[pagina 50]
| |
schoon staende vruchten ende moescruijden, etc., onder de voet sloegh ende bedurffGa naar voetnoot1.. Ga naar margenoot+ 24 do., hardt regenachtigh weder met sware regenbuijen ende groote coude, waerdoor weijnigh aen de fortificatie coste uijtgerecht worden, leggende 't jachtjen vast mede in groot prijckel om van sijn anckers te spillen ende tegen de wal te geraecken. Sooals wij desen middagh desGa naar voetnoot2. chirurgijns vrou ter aerden brachten, sagen veele groote bavianen onder langhs de voet van de Taeffelberch lopen in verscheijde troupen, maer costender niet omtrentGa naar voetnoot3. comen omdat te radt in 't voorlopen waren. 25 ende 26 do., noch al even ongestadigh, stormachtigh, coudt, guijr weder uijtte westelijckerhandt, dat men qualijck een hont soude uijtjaegen; maer den 27 do. wasset soo veel te schoonder helder, warm sonneschijn-weder, maer bitter coude nachten ende heel stil. Sagen weder veele bavianen onder langhs de voet van den Leeuwenbergh weijden, seer groot ende schrickelijck om aen te sien. Verleden nacht is weder een soldaet, genaemt Hendrick Ertman, overleden ende op dato ter aerden gebracht. 't Geberghte is dese 5 à 6 dagen op verscheijde plaetsen t' eenemael met snee bedeckt gewordenGa naar eind(i), edoch den 28, 29 ende 30 do., doorgaens stil, warm ende schoon sonneschijn-weder sijnde, vrij versmolten. Ende hebben met dese fraije, warme dagen wederom wat lant geprepareert ende met erten, rapen, wortelen ende andere moescruijden dicht onder 't fort op hooge, droge, mulle, santachtighe aerde besaijt, comende de rapen ende wortelen, in 't begin van dese maent op 'tselve oort mede gesaijt, seer fraij voor denGa naar margenoot+ dagh. Willen hoopen Godt Almachtigh mettertijt goede vruchten verleenen, ende deselve voor 't quaet weder voortaen bewaren sall. Amen. Met dese verleden quaede, natte, guijre dagen sijn weder wel 8 à 10 persoonen sieck te coij geraeckt, dewelcke geen ander off beter deeghGa naar voetnoot4. cunnen doen als met wat warme wijn, alsoo tot dato noch niet een beest off schaep hebben vernomen, maer hopen in de toecomende maent die van Saldania met haer vee affcomen ende alsdan van deselve goede partije beesten handelen sullen mogen, soo tot verversinge van ons volck hier jegenwoordigh aen lant, als die haest met de scheepen te verwachten staen; welcke altemalen van groente sullen cunnen versien, alsoo nietjegenstaende 't quade weder daertegen al redelijck wat in voorraedt ende bequaemen staet te wesen. Ultimo do. Hebben wederom begonnen den verdroncken ende nu weer opgedrooghden thuijn aen de bovencant te omgraven ende leggenGa naar voetnoot5. met een slooth ende dijckjen, om in toecomendeGa naar voetnoot6. overtollige affwateringe hierdoor te loosenGa naar voetnoot7., alsoo gebleecken is, dat de revierkens 'tselve niet wel verswelgen cunnen maer 't water bij grooten reegen aen alle canten over 't landt loopt, ende op dese maniere bequaemelijck sal geprevenieert offte voorgecomen worden. | |
[pagina 51]
| |
'T was desen dagh meest mottigh weer met stille variabele, edoch meest N.westelijcke winden, ende veele walvis in de baij. |
|