Daghregister. Deel 1. 1651-1655
(1952)–Jan van Riebeeck– Auteursrecht onbekendAprilis anno 1652Adij, primo ditto, schone Noortwestelijcke wint ende voortgangh, cours O. ten Z. ende O.Z.O., smiddaghs met clare sonneschijn goede hooghte becomen hebbende op stijff 34½ gr. suijderbreete, stelden den cours recht oost op de Caep aen. DitGa naar margenoot+ etmael geseijlt O. ten Z. ende O.Z.O. 29 mijlen, de langhte hebbende van 28½ graden. 2 do., wint ende cours als vooren, treffelijck voortgaende, sulcx dat wij smiddaghs, bevonden hooghte hebbende op 34½ graden, g'advanceert sijn recht oost 36 mijlen, ende cours namen O. ende O. ten Noorden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 do., wint S.S.W., cours O. ten N. met fraije coelte; smiddaghs bevonden hooghte op 34 gr. ende L. 33 gr. 51', gisten geseijlt te hebben O. ten N. ende O.N.O. 31 mijlen. Hadden desen avont 3 gr. 38 min. noortwesteringhGa naar voetnoot1.. Snamiddaghs liep de wint heel Zuijelijck, soodat wij Z.O. ten O. aen liepen omme suijt wat te behouden, hadden savonts 3 gr. 38 min. noortwesteringh. 4 do. Smorgens was de wint heel Z.O. gelopen, sulcx dat wij niet boven O.N.O. costen seijlen. In 't spoelen van 't schip viel desen morgen een man van de stellingh overboort, maer cregen, doordient niet heel hard voortgingh, wederom behouden binnen. Smiddaghs hooghte van stijff 34 gr., de wint noch al scharper, soo dat wij S.S.W. over leijden. Savonts, 't gebet gedaen sijnde, cregen den wint weder Z. ende ten westen, waeromme 't weder om de oost by de wint over wenden. Savonts hadden 4 gr. 8 min. noortwesteringh op de compassen. 5 do. Smorgens de wint Zuijelyck, cours oostelijck, waren de schepen Reijger ende Hope (die haer nu weder 2 à 3 dagen vrij te louffwaert op van ons gehouden hebben) omtrent in 't suijtwesten te windewaert van ons, soo verdeGa naar voetnoot2. als wij van boven uijt de mars sien conde, waeromme resolveerden nae haer toe te wenden, ende 't jacht opGa naar margenoot+ ons aff te seijnenGa naar voetnoot3. omme hun ordre te senden, ten eijnde wij op 't laetste niet van den anderen geraecken maer gesamentlijck de Cabo mogen aendoen, omme tegen alle gevijnsde vrunden ofte openbare vijandenGa naar voetnoot4. (die wij daer mochte vinden) te deffensiver te sijn. Dit aldus goetgevonden hebbende, loopt de wint heel Suijen ten westen ende Z.Z.W., sulckx dat wij de voornoemde schepen recht dwers te louffwaert van ons cregen ende met geen avantagie nae haer toe costen wenden, sonder dat deselve nochtans evenwel op ons aenquaemen ende dienvolgens gefrustreert blevenGa naar voetnoot5. 't jacht (verde te windewaert van ons sijnde) ten eijnde voormelt bij ons te doen comen. Smiddaghs had den Schipper goede hooghte op 33 gr. 55 min., langhte 35½ gr. Omtrent 5 glasen in de namiddaghwacht sagen wij, Gode loff, 't lant van Cabo de Boä Esperance, namentlijck den Taffelbergh O. ende O. ten Z. omtrent 15 à 16 mijlenGa naar eind(a) van ons, sijnde door den opperstuijrman eerst gesien, die derhalven vier Spaense RealenGa naar voetnoot6. in spetieGa naar voetnoot7.Ga naar eind(b) (op 't eerste gesicht van do. lant geseth sijnde) vereerdenGa naar voetnoot8., ende de vlagge lieten waijen met een canon-schoth, tot teijcken dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den Reijger ende Hope (verde te louffwaert op wesende) sulcx bekennen souden. Savonts hadden 4½ gr. noortwesteringh op de compassen. Snachts, 2 glasen in de hondewacht uijt sijndeGa naar voetnoot1., quamen heel dight onder 't lant, daer wy 't alsdoen van affwenden ende noch een vuijr opstaecken off misschien den Reijger ende Hoope van den nacht soo naebij gecomen waren dat sij onse 2 vuijren (sijnde 't seijn van wenden) sien ende vernemen conde. Sooals de hondewacht uijt gingh, vernamen wij den Reijger ende Hope dichte bij ons, ende wendent gesamentlijck nae 't lant toe. 6 do. Stil weder met weijnigh variable coelte; ende alsoo wij door dese dwarlwindenGa naar margenoot+ weynich costen advanceeren, ende vrij dicht onder de wal waren, sonden de sloep met den bouckhouder Adam Hulster ende onderstuijrman Aernt van Jeveren na den steert van de Leeuwenbergh met ordre omme om den hoeck van deselve te gaen inspectie nemen wat ende hoeveel scheepen op de reede in de Taeffelbaij mochte leggenGa naar eind(c) ('twelck gevoechlijck conde geschieden sonder haer eens met de sloep aen de aldaer vindende schepen te verthoonen) opdat wij na becomen advertentie ons ondertussen daertegen ter deffentie ofte offentie mochten prepareren. Omtrent 2 uijren voor den avont wederom aen boort comende, raporteerden datter geen scheepen lagen. Des wij het lieten voortstaen <sic>, ende Gode loff, nietjegenstaende gemelte stilte, noch met een moij Zuijdelijcke coeltjen (op 't laetste crijgende), even nae sonondergangh nevens 't jacht de Goede Hope in de Taeffelbaij voor de versse revierGa naar eind(d) op 5 vadem santgront wel ende salvo ten ancker quamen, sijnde schipper Hooghsaet met den Reijger (zeewaerts gehouden hebbende) buijten gebleven. Willen hopen door Godes Heijlige geleijde morgen tijdelijckGa naar voetnoot2. behouden bij ons arriveren sal, dat Godt geve. Amen. Gaven desen avont noch ordre aen onsen schipper, Davith Coninck, omme morgen heel vroegh met een van de schaloepenGa naar voetnoot3., nevens 6 g'armeerde soldaten, behalven de roijersGa naar voetnoot4., vooraff nae lant te varen omme te soecken offer geen brieven van eenighe, alhier aen gewesen, vertrocken schepen begraven waren, ende met eenen wat groenteGa naar voetnoot5. te halen tot verversinge, alsoo wij nu over de vierdehalffGa naar voetnoot6. maent in zee geweest sijn sonder eenige versch-plaetseGa naar voetnoot7. aengedaen te hebben, daerdoor 'tGa naar margenoot+ volck al vrij veroudertGa naar voetnoot8. is. Bevolen hun oock de zegen mede te nemen om met eenen in der haest een treck off twee te doen tot de versse zooGa naar voetnoot9.. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 't schip den drommedaris ter rheede aen Cabo de Boä EsperanceSondagh, 7 do. Smorgens de wint labberkens uijtten Noortwesten, edoch den ganschen dach meest W.Z.W. met sommige overvalletjensGa naar voetnoot1. uijt den Leeuwenbergh, ende is den schipper Coninck met de sloep ten eijnde voormelt nae lant gevaren. Den dagh <een> weijnich doorgebroocken wesende, sagen wij de fluijt den Reijger uijtter zee de baij incomen, daer Gode loff omtrent ten 8 uijren voormiddaghs bij ons wel ten ancker quam. Weijnigh daernae compt Schipper Coninck met de chaloup wederom, een redelijcke soo vis gevangen hebbende, medebrengende een caske met brieven van den 25en Februarijo passo.Ga naar voetnoot2. door den E. Jan van Teijlingen, Commandeur der laetste vertrocken retourvlooteGa naar voetnoot3., gedirigeertGa naar eind(e), twee aen d' Ed. Heer Generael ende Raden van IndiaGa naar eind(f), ende een aen d' Opperhooffden van de schepen Prins Willem, Vogelstruijs, Vrede, Orangie, Salmander, Coninck Davit, Lastdrager ende Breda, alhier doen ter tijt noch te verwachten ende, sooveel wij vernemen ende mercken conde, niet aengecomen, maer apparent verbij geraeckt ende nae St. Helena verseijlt, sijnde den gemelten Commandeur (maer 1 koebeest ende 1 schaep becomen hebbende) den 26en Februarij met de schepen Diamant, N. Rotterdam, ende Henriette Louijse, nae 11 dagen leggens mede van dese rheede die wegh affGa naar voetnoot4. vertrockenGa naar eind(g). D' Almogende geve dat se met den anderen voorspoedigh ende salvo in 't lieve Vaderlant mogen arriveren. Ende alsoo wij vernamen uijt de missive door gedachten E. Teijlingen geschreven aen d' opperhooffden der voornoemde schepen, dat deselve eenige paerden in haddenGa naar margenoot+ voor 't volck, alhier in het te maecken fort te remorerenGa naar voetnoot5., ende dat sijlieden deselve nietjegenstaende onse absentie souden aen lant setten ende intregenGa naar voetnoot6. in handen van den Ottento die Engelss spreecktGa naar eind(h), waerdoor wij meenden denselven in eenige conferentie met desen inwoonder was geweest, ende dienthalven ijtwesGa naar voetnoot7. uijttenGa naar voetnoot8. selven mochte vernomen ende aen d' Ed. Heeren Generael ende Raden van India daerover geschreven hebben dat ons misschien alhier in onse saecken tot eenige naerichtinge ten dienste van d' E. Comp. mochte te passe comen, soo hebben wij, siende de missive niet particulierlijck aen d' Heer Generael off ijmant anders in 't privéGa naar voetnoot9. alleen, maer generaelijck aen Sijn Edelheijt ende desselffs Raden gedirigeert was, goetgevonden de eene op te breecken, om, daervan de lecture t' onser narich- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tinge genomen hebbende, weder toe te sluijten ende per d' eerste gelegentheijt voorts te senden, van inhoude wesende als de onderstaende Copie is dicterende.
Copia Missive door den E. van Teijlingen geschreven aen d' Ed. Heer Carol ReijniersenGa naar eind(i), Governeur Generael, ende de Heeren Raden van India.
‘Aen d' Ed. Heer Gouverneur-Generael Carol Reijniersz. ende d' E. Heeren Raden van India.
Ed. ErntfesteGa naar voetnoot1., Manhafte, welwijse, voorsienige ende seer bescheijdeneGa naar voetnoot2. Heeren -
Per 't jacht de Leeuwrick in handen van Schipper Dirck Ogel is mijn jongste schrijvens aen U Edelheijt in dato 26en van d' laetste maent des verstreckene <sic> jaers geweest, waernaerGa naar voetnoot3. eerst primo Januarij anno stantijGa naar voetnoot4., door harde contrarie windenGa naar margenoot+ buijten de straetGa naar voetnoot5. in ruijme see sijn geraeckt; naer welcken tijt geduijrigh goeden wint ende voorspoet hebben gehadt, invougenGa naar voetnoot6. op 15 deses hier ter rheede in de Taeffelbaij aen Cabo de Boä Esperance (de goede Godt sij hertelijck gedanckt) ten ancker sijn gecomen, sijnde hier mede 2 dagen voor ons g'arriveert de scheepen Nieuw Rotterdam ende Henriette Louise, edoch uijt 't patria. En hebben geen schip noch pinasGa naar voetnoot7., veel min een fortjen op 't lant vernomen. Soo is ons mede slechts een koebeest ende een schaep van de wilden toegebracht, ende sien oock (mits d' onwilligheijt deser onredelijckeGa naar voetnoot8. menschen) geen apparentie van eenigh vee ofte andere ververssinge meer te sullen connen verwerven, alhoewel koebeesten in abondantie niet verre van strant door 't varent volck gesien sijn; waeromme dan oock metten andere goetgevonden ende g'arresteertGa naar voetnoot9. hebben omme morgen van hier met ons schepen op te breecken, ende de reijse in den Name des Alderhooghsten naer St. Helena te vervorderen, alwaer <wij> onse andere schepen sullen blijven inwachten, bijaldien deselve daer ter rheede niet voor ons verscheenen sullen sijn, dat wel willen geloven, doordien 't eenige dagen na den anderen (terwijle hier gelegen hebben) hardt gestormt heeft, waerdoor licht de Caep voorbij geraeckt ende naer 't verhaeldeGa naar voetnoot10. eijlant geloopen sijn - sulcx den tijt uijtwijsen sall. Tot dato hebben op de reijse, namentlijck op den Diamant maer een man door sieckte verlooren, doch op Rotterdam sijn 3 ende op Anerette <sic> Louise 4 man gestorven. Godt geve 't daer mede mach ophouden. Schipper Gert <Aert?> Pleune doleertGa naar voetnoot11. grotelijcks over sijn chirurgijns, die oock in der waerheijt beyde jonghe en onervaerne borsten sijn, gelijck sulcx genouchsaem blijckt aen hare gedaene curenGa naar voetnoot12.,Ga naar margenoot+ die soodanigh geweest sijn, dat wel 12 persoonen noch seer miserabel op Henriette Louise, soo aen quaede voeten als andersints, sijn leggende, waervan eenige (bij soo | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verre niet tijdelijckGa naar voetnoot1. daerinne versien wiert) groot prijckel loopen van hare benen, ja 't leven, te verliesen. Tot voorcominge van 't welck goedt gedacht hebben onsen onderchirurgijn (dat een seer expert ende wellevent jonghman sij) op Louise te laten overgaen; tot welcken eijnde hem oock met den titul van opperchirurgijn begifticht hebben, met vertrouwen 'tselve niet qualijck sal genomen werden. Geseijde Schipper heeft ons mede te kennen gegeven hoe hij 't gerepeteerdeGa naar voetnoot2. schip uijttermaten ranck heeft bevonden, jae soodanigh dat geen zeijl naer behooren heeft connen voeren, insgelijcks quantiteijt peper gepomptGa naar voetnoot3. sijn, waeromme oock genootdruckt was een sijner pompen uijt te setten ende gestadigh een man in d' sooGa naar voetnoot4. te houden, totdat eijndelijck (naerdatGa naar voetnoot5. achter van de koebrugh. ettelijcke caneel-balen, ende omtrent 40 à 50 sacken peper gelicht ende boven gebracht waren) gewaer wierden dat de wieringhGa naar voetnoot6. heel open ende op sommige plaetsen gaten daer wel een vuijst door con warenGa naar voetnoot7.; dat immers een beclaeghlijcke saecke ende niemant anders te imputerenGa naar voetnoot8. sij, dan degeene die 't opsight over de gemeene timmerlieden zijn hebbende, die haer geen tijt sijn gunnende dat de schepen naer behooren versien ende gedrevenGa naar voetnoot9. werden. Hoedanigh 't met de Vrede gestelt sij, is den Almachtigen bekent; 't is altoos sulcx dat de Schipper (ten tijde noch in de straet waren) verclaert heeft, dat alle glasenGa naar voetnoot10. wel 8 à 900 steeckenGa naar voetnoot11. gepompt wiert, weshalven ten hooghstenGa naar margenoot+ beducht ben, dat d' OverigheijtGa naar voetnoot12. van genomineerdeGa naar voetnoot13. Vrede (als bij ons comende) noch al van meerder swarigheijt sullen spreecken - dat Godt geve contrarie mijne meeninge mach uijtvallen. Soo dadelijck becomen tijdinge dat gisterenavont een schip omtrent 't Robben-Eijlant gesien is, edoch op dato sijn 'tselve niet vernemende, waeromme noch tot morgenavont hier sullen blijven vertoeven ende, alsdan niet te voorschijn comende, d' anckers lichten ende onder seijl gaen. Op vierden des vergangen maents in den avontstont wierden gewaer dat onse combuijs in 't brant was, waeromme dadelijck de timmerlieden in 't werck stelden, ende eenige gaten, soo binnen als buijten de combuijs <lieten maken>Ga naar voetnoot14. (om te sien aen boort tusschen de knienGa naar voetnoot15. ende vrangenGa naar voetnoot16. ende wrangenGa naar voetnoot17. van 't schip) daer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
d' brant eerst begonnen hadt waeruijt veel verbrande houtcoolen voort quaemen, edoch door 't geduijrigh ende fel water gieten wiert den brant haest geslistGa naar voetnoot1.. D' groote Godt moet daerover in der Eeuwigheijt gelooft zijn.
Hiermede Edele Erntfesste, Manhafte, welwijse, voorsienige ende seer bescheijdene Heeren, bevele UEd. (naer mijne Eerbiedige Salutatie) de protexie Godts Almachtighs die UEd. in langh wijle gesonth ter saligheijt wil sparen ende ons door sijn Heilige Engelen in 't lieve vaderlant geleijden.
In 't schip den Diamant, desen 25en Februarij 1652, g'anckert leggende in de TaeffelBaij aen Cabo de Bona Esperance. U Edelheijts verobligeerde ende dienstwillige dienaer (ende was geteeckent)
Jan van Teijlingen’
Copie missie door den E. van Teylingen geschreven aen d' opperhooffden vanGa naar margenoot+ de scheepen Prins Willem, Vogelstruijs, Vrede, Orangien, Salmander, Coninck Davit, Lastdrager, ende Breda.
‘Aen d' Opperhooffden van de schepen Prins Willem, Vogelstruijs, ende Vreede, mitsgaders aen d' overicheijt van de schepen Orangien, Salmander, Coninck Davit, Lastdrager ende Breda.
Achtbare goede Vrunden,
Dit weijnige sal tot geenen anderen eijnde dienen als Ul.Ga naar voetnoot2. bekent te maecken, hoe <wij> met 't schip den Diamant den 15en deses (d' Almachtige sij des hooghlijck gedanckt) hier ter rheede geluckelijck sijn aengecomen, sijnde 2 dagen voor ons d' scheepen N. Rotterdam ende Henriette Louise mede hier salvoGa naar voetnoot3. ten ancker gecomen, ende gemerckt nu all elff daegen hier gelegen hebben ende geen van uw allen opdondertGa naar voetnoot4., dienvolgende van gevoelen sijn, dat wellicht (doordien 't eenige dagen na den anderen vehement hardt gestormpt heeft) eenighe schepen van de vloot (is 't niet alle) dese Caep voorbij, ende naer St. Helena geraeckt sullen sijn, soo hebben metten anderen geresolveert ende goet gevonden, om morgen vroegh van hier op te breecken, ende de reijse in den Name Godes naer verhaeldeGa naar voetnoot5. eijlant te vervorderen, alwaer met lieffGa naar voetnoot6. verschijnende, Ul. (bijaldienGa naar voetnoot7. noch achter sijt) tot primo April sullen blijven inwachten, ende oft geviele Ul. dese rheede noch quaemtGa naar margenoot+ aen te treffen, soo willenGa naar voetnoot8. Ul. op 't hooghsteGa naar voetnoot9. versocht ende vermaent hebben | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hier geen tijt te spillen maer op 't spoedighste 't verswateren <sic> in te nemen, opdat doch tijdelijck voor St. Helena bij den anderen comen, ende van daer gesamentlijck de reijse naer 't lieve Vaderlant volvoeren mogen, gelijck oock d' ordre van onse gebiedende Heeren is medebrengende. Wij hebben hier slechts een koebeest, ende een schaep tot verversinge becomen, nietjegenstaende lantwaerts in vee in overvloet van 't scheepsvolck gesien sijn; echter hebben ons de wilde, onredelijcke menschen niet meer als 't geseijde willen toebrengen. Godt geve Ul. beter geluck mocht hebben. Ende blijft hier mede naerGa naar voetnoot1. onse vrundelijcke grocte de Hoede des Alderhooghste bevolen.
In 't schip den Diamant, desen 25 Februarij anno 1652 g'anc- kert leggende in de Taeffelbaij voor Cabo de Boä Esperance. Ul. goetgunstigen vrunt, (ende was geteijkent)
Jan van Teijlingen. d' Paerden die Ul. sijt inhebbende mocht vrijlijck aen lant setten ende den Ottento (die Engelss spreeckt), bevelen dat hij deselve aen degene die in 't fortjen sullen remorerenGa naar voetnoot2., wil ter hant stellen met belofften dat hem daervooren een goede reconitieGa naar voetnoot3. sall toe comen. Vale.’ Desen avont voeren noch samen eens aen lant om terloops eens ten naesten bij aff te speculeeren waer 't fort gemaeckt sal dienen. Cregen desen avont oock 2 wildenGa naar margenoot+ aen boort, daer onder een die wat Engels sprack, welcke wij den buijck met eeten ende drincken dapper vulden. Maer na wij uijt haer vernemen conde, souden van haer geen vee te crijgen wesen, alsoo ons door gebroocken Engelse woorden ende teijckenen te kennen gaven, sij maer vissers warenGa naar eind(j), ende de beesten door die van SaldaniaGa naar voetnoot4.Ga naar eind(k) altijt gebracht wierden; sulcx wij wel meer uijt eenige overgebleven personen van 't schip Haerlem verstaen haddenGa naar eind(l). 8en do. Smorgens haddet den ganschen dagh vrij hardt gewaijt uijtten Z.Z.oosten, continueerende tot omtrent smiddaghs met clare heldere sonneschijn. Schijnt jegenwoordigh in de drooge tijt te wesen, alsoo de gronden overal van drooghte op 't lant van den anderen geretenGa naar voetnoot5. sijn, ende veel spruijtjens van revierkens heel droogh bevinden. Op dato lieten den Raedt beroepenGa naar eind(m) omme met deselve goet overlegh te maecken tot ons aen te vangen werck der fortificatie, etc., waertoe gisteren ten naesten bij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
plaetse uijtgesien hebben; verstaen is vandage eens nader te gaen speculerenGa naar voetnoot1. ende aff te meten, off oock groot ende bequaem genoech sal wesen, gelijck wij, uijt onse raedts-plegingh gescheiden sijnde, oock gedaen ende de plaetse bequaem ende groot genoech gevonden hebben, dicht aen de principale versse revier die apparentGa naar voetnoot2. rontom de grachten van 't fort sal cunnen geleijt wordenGa naar eind(n). Is wijders op 't een ende 't ander soodanige vordereGa naar voetnoot3. ordre gestelt, als bij resolutie van dato deser in ons resolutieboeck can beooght wordenGa naar eind(o).
behalven de officieren, adsistenten, opperbarbiers, etc. 9 do., fraij sonneschijn ende redelijck warm weder. Is het opperhooft Riebeeck smorgens vroegh na lant gevaren, daer het fort desen dach t' eenemael heeft affgesteecken ende savonts wederom nae boort gevaren, de buijtenste poligonen, ofte des bolwerx uijterste punthoecken, van den anderen genomen hebbende op 21 roeden rijnlantse mateGa naar voetnoot4.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende sal de walgangh rontsom dan blijven 8½ voet breet, welckers nader ende perfecter uijtreeckeninge neffens de affteijckeningeGa naar eind(p) na desen beter sullen cunnen doen als ten naesten bij volmaeckt is, sijnde voor eerst maer ons project, daer misschien noch ijts in verandert oft verbetert can worden. Desen dagh sijn die van den Drommedaris ende Reijger doorgaens besigh geweest met materialen, etc., te lossen. Ende den oppercoopman Riebeeck met 't vorder affsteecken van den barmGa naar voetnoot6., etc. Den 10 do., moij warm weer. Is gemelten Riebeeck smorgens vroegh nae lant gevaren alwaer 't volck met schoppen, spadenGa naar voetnoot7., picken, houwelen, ende cruijwagens heeft beginnen aen 't werck te stellen, bevindende d' eerde soo mulGa naar voetnoot8. dat qualijck vaste wallen sullen cunnen maecken; ende alhoewel veel crepelbosch tusschen d' aerde inarbeydenGa naar voetnoot9., soo is echter beduchtelijckGa naar voetnoot10. door harden regen vrij affregenen sal, ten ware wij bequaem lantGa naar voetnoot11. vonden tot soden, om van buijten tegen aen te setten, daer wij eerstdaeghs ('t nodiger werck eerst in trainGa naar voetnoot12. gebracht hebbende) nae uijtsien sullen, hebbende desen dach noch genoech te doen gehadt om gedeelte van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina t.o. 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'T FORT DE GOEDE HOPE
Sleutel by Kaart No. 814 van Rijksarchief Den Haag sleutel
't Fort de Goede Hope. Rijnlantse mate door thiende delingh gereeckent
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina t.o. 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
FORT EN TUINE
Kaart 48, Kaapse Argief (Sleutel vertaal en simbole in moderne lettertekens oorgesit) sleutel
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de grachten aff te steecken, die aen d' eene punt in de revier comt te vallen, ende alsooGa naar margenoot+ verhopen rontsom te leijden; item om 't volck in ordre aen 't werck te stellen, alsoo seer weijnige daeronder vinden die haer sulcxGa naar voetnoot1. verstaen. Omtrent den middagh quamen een cleijn tropjen van omtrent 9 off 10 wilden van Saldania aen, tegens dewelcke haer de StrantlopersGa naar eind(q) (die dagelijcks met vrouw ende kinderen bij ons aen de tenten sitten) in deffentieGa naar voetnoot2. stelden, met sulcken couragie ende furie daernaetoe lopende met hasegaijen, pijl ende booge, dat wij genoech te doen hadden haer te stuttenGa naar voetnoot3., hebbende hun vrouwen nae 't geberchte gejaeght. Deshalven den Schipper Jan Jansz. Hooghsaet met onsen Corporael, nevens eenige g'armeerde soldaten tusschen beijden lieten trecken, dewelcke omtrent ½ gotelinghschootGa naar voetnoot4. van ons sijnde ende d' inwoonders dight bijeen in posture van batalieGa naar voetnoot5. staende, een bestantGa naar voetnoot6. tusschen deselve door gemelten Schipper is getroffen, sulcx dat deselve den ganschen dach vredigh met malkanderen omtrent onse tenten haer onthielden, die van Saldania door teijckenen ende veele gebroocken DuijtscheGa naar voetnoot7. ende Engelsse woorden (apparent van 't verongeluckte Haerlems volck geleert ende onthouden) te verstaen gevende voor coper ende taback binnen corte dage beesten ende schapen soude brengen, daer wij haer minnelijck ende met goede tractementen toe aenmaenden. Schipper Davit Coninck, nevens 2 adsistenten ende 2 soldaten met vogelroers ende musquets uijt visschen gevaren sijnde in de Soute-Revier, waren de 9 Saldanische wilden gerescontreertGa naar voetnoot8. ende van deselve soo minnelijck ende fraij bejegent dat het schier wonder was, vattende den schipper (soo haest haer hadde beduijt hij den Capitain van een van de schepen was) als met een groote blijschap om den hals, met teijckengevinge dat soo wij coper ende taback hadden, ons vee genoech brengen soude; waren seer fraye ende fluxe mannen van bijsonderen goeden stature, echterGa naar margenoot+ met een redelijck bereijdeGa naar voetnoot9. beestenhuijt becleet, die sij soo fraij op den eenen arm droegen, met sulcke moedigheijt in haren gangh, als eenigh snoeshaenGa naar voetnoot10. in 't vaderlant sijn mantel op een schouder off arm draegen can. Edoch gingen met de schaemte bloot, met een clein velleke daerover hebbende. Voornoemde Schipper Coninck quam met 4 sacken schone mosterbladen ende suijringh thuijs, nevens een vanghst van omtrent 750 schone steenbraessems, daeronder 4 delicate andere visschen, schoonder van smaeck als eenigeGa naar voetnoot11. vis in 't vaderlant wesen can, gelijckende den eenen wel schelvis, doch was wel soo goet ende vet van smaecke. 11 do., smorgens harde stormwinden uijtten Zuijtoosten waerdoor wij niet costen nae lant varen, sijnde des Reijgers gelaienGa naar voetnoot12. booth, van boort gesteecken wesende, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onderwegen op de dreggeGa naar voetnoot1. blijven leggen tot tegen den avont, dat onaengesienGa naar voetnoot2. de wint verswaert was, haer dregge lichten, ende bestondenGa naar voetnoot3. bijnae op den halsGa naar voetnoot4. nae boort te roeijen, daer haer Godt Almagtigh noch geluckelijck voor den doncker aen dede comen - blijvende den wint den ganschen nacht even stijff doorwaijen, alsmede den 12 do., edoch sonder soodanige buijen als gister, die sommige soo fel waren als orencanen; ende alhoewel 't heel stijff woeij, soo hebben wij echter in den name des Heeren onderstaenGa naar voetnoot5. met de sloep ende 6 cloecke roijers nae lant te varen, alsoo bij onseGa naar voetnoot6. absentie, soo wij met de kijckerGa naar voetnoot7. bekennen cunnen, niemant aen 't werck bleeff, nietjegenstaende 3 onderstuijrluijden tot oppassinge van dien dagelijcks aen lant blijven, met ordre om 't volck bij onse absentie geduijrigh aen 't werck te houden. Met de sloep dan ten eijnde voormelt van boort gesteecken sijnde, quamen wij tegen den Leeuwenbergh door de clippen met groot prijckel ende moeijten noch aenGa naar margenoot+ lant, vindende vier balckdeelen uijt een Reijgers booth gister door nooth gesmeten, op strant gespoelt, die wij datelijck lieten door 8 man bij de tente halen, ende alle 't volck aen de louffwaertseGa naar voetnoot8. punten in 't werck omme van 't stuijven door den harden wint uijt 't aensight bevrijt te wesen. Bleven door 't continuele harde weer desen nacht aen lant verweertGa naar voetnoot9. alsoo niet een vaertuijgh van off nae lant coste varen. 13 do., wat beter weer. Hebben de scheepen besigh gebleeven met lossen van materialen ende geschut ende aen lant in 't werck van de fortificatie, die vermits de mulachtige aerde in de regentijt met sooden sal moeten vast gemaeckt worden, waertoe bequaem lantGa naar voetnoot10. genouch uijtgevonden hebben, maer vermits de groote drooghte noch te hard om te stickenGa naar voetnoot11.. Ruijlden heden een koebeest ende jongh calff voor 3 plaetjens coper ende 3 stuckjens van ½ vaem coperdraet, waervan de schepen nae behooren is medegedeeltGa naar eind(r). Sondagh, 14 do., smorgens schoon liefflijck weder; lieten 't verse vleijs voor 't volck met groente opschaffen tot verversinge, ende gingen wij na de gedane Sondaeghse Christelijcke oeffeninge met alle de schuijts na de Soute-Revier uijt visschen, daer wij met 3 trecken tusschen de 9 ende 1000Ga naar voetnoot12. schone steenbraessems ende eenige andere vis ende harders vingen, sijnde den steenbraessem door malcanderGa naar voetnoot13. stijffGa naar voetnoot14. 1½ voet groot op 't minste. 15 do., voeren weder al voordaghGa naar voetnoot15. nae lant om 't werck aen te pressen, maer nam seer weynigh voortgangh vermits 't cleijn getal van arbeijders, daer noch al eenige siecken onder loopen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Savonts even nae sontsondergangh compt alhier, Gode loff, salvo ten ancker het schip den Salmander met den E. Dirck Snoeck ende Schipper Jan IJsbrantsz. op 25 Januarij passato van Batavia verseijlt ende 13 Februarij nevens de scheepen Orangien, Coninck Davit, Lastdrager ende Breda uijt de Straet SundaGa naar eind(s) geraeckt, waeroverGa naar margenoot+ als Vice-Commandeur is den E. Dirck Ogel, verstaende uijt de rapporten van gemelten Snoeck dat door ordre van de Heeren Meesters by d' E. Heer Generael ende Raden van India metten eerste scheepen (die wij niet belopen hebbenGa naar voetnoot1.) verscheijde Indische saden ende planten, nevens eenige paerden, voor dese plaetse van Batavia versonden was, daervan wij nu destituijtGa naar voetnoot2. blijven. 16 do., lieten onsen Raedt smorgens bijeen comenGa naar eind(t), waerbij verstaen is dat men den E. Snouck ende sijn schipper Jan Isbrantsz. soude versoecken eens bij ons te comen omme haer te communiceeren de geruchten van Prins Robbert ende d' ordre daerop bij onse Heeren Meesters gegeven, alsmede d' interdictieGa naar voetnoot3. van oorloge tegen Europise natie buijtenGa naar voetnoot4. Portugael; welck versoeck in 't werck gestelt, ende daerop den E. Snoeck alleen aenGa naar voetnoot5. boort gecomen is, die wij alles ten dienste van d' E. Comp. gecommuniceert hebben, omme sich met den sijnen tot Comps. voordeel nae te mogen richten. Sijn vorders desen dach aen onsen arbeijt besigh geweest die, vermits 't weijnige volck, niet veel voortgangh nam. 17 do., smorgens mistigh weder met een coeltjen uijtten W.N. Westen gelijck als gister, met fraij bequaem weder; sijn besigh gebleven met wercken aen lant ende lossen aen de scheepen, die oock met eenen ballast halen. 18 do. is onsen Schipper met den Schipper van den Salmander uijt visschen gevaren, ende hebben van haer overgenomen drie persoonen die haer versteecken hadden als namentlijck
Op dato hebben per den Salmander geschreven aen onse Heeren Meesters ende Haer Ed. laten weten ons arrivement alhier, ende hoeverre wij in ons werck waren gecomen, als bij de copie in ons brieffboeck can beooght wordenGa naar eind(v). 19 do. De brieven ende annexe pampieren met onsen RaedtGa naar eind(w) geslooten sijnde, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hebben wij d' opperhooffden van 't schip den Salmander deselve g'intregeertGa naar voetnoot1. met recommandatie omme aen d' Ed. Heeren ter Camere van Amsterdam te bestellen. Desen dagh doorgaens westelijcke winden, edoch op den avont Z.Oostelijck lopende, heeft den Salmander sijn een ancker gelicht ende 's ander daeghs den 20 do., smorgens met den dagh, de wint slapjens uijtten Z. Oosten wesende, onder seijl gegaen, geraeckende op den avont noch uijt ons gesicht. Godt Almachtigh wil hem geluck ende behouden reijse verleenen. Amen. - Blijvende wijlieden aen lant besigh met wercken ende de schepen met lossen van materialen, etc. Savonts westelijcke lantwint. Hebben 5 stucken canon bij provisie in de rampaerdenGa naar voetnoot2. gestelt, buijten de 2 zeepuntjensGa naar voetnoot3. aen ijder hoeck 2, om langhs strant ende oock over 't lant te flancqueerenGa naar voetnoot4., en een regt in 't midde, dwers over de gordijn na de Taeffelbergh flancqerende, alsoo hem den oppercoopman Riebeeck eerstdaeghs meent aen lant te begeven in een loots voor de loosGa naar voetnoot5. van rouwe plancken tegen schuijnse sperren opgesmeten. Sondagh, 21 do., den wint uijtten N.Westen met tamelijcke coelte ende fraije sonneschijn-weer. Hebben heden de stucken van gister affgeblasenGa naar voetnoot6. ende met scherp geladen ende eenige pijpenGa naar voetnoot7. daer voor gestelt in maniere van schanscorven. Soo sijn wij oock heden een goet stuck de Clooff van de TaeffelberghGa naar eind(x) omtrent 2 mijlen weghs opgegaen, daer wij doorgaens 't schoonste ende vlackste kleijlant ende andereGa naar margenoot+ fraije vruchtbare aerde vernamen, wijt ende breet als in eenige plaetsen van de werelt soude connen gevonden worden, maer can door ons weijnige volck 't hondertste deel niet beploeght ofte bebout worden; daeromme niet vrempt wareGa naar voetnoot8. eenige laboreuse ChinesenGa naar eind(y) ten dien eijnde hier quaemen met alderhande saden ende planten, alsoo der vrij beter vrucht van te verwachten staet als oijt van Ilha FormosaGa naar voetnoot9.Ga naar eind(z) gehoopt can worden, dewijle de gront hier veel vetter ende verscheijde moerassige plaetsen sijn. Tegen den avont mottigh, regenachtigh weder met westelijcke winden, somtijts wat buijachtigh waijende. 22 do., Z.Z.Oostelijcke wint ende moij weer tot omtrent den middagh, begondt vrij hard te waijen; ende sijn op dato noch 3 stuckenGa naar voetnoot10. van den Drommedaris nae lant gebracht, die savonts in de rampaerdenGa naar voetnoot11. wierden gestelt. 23 do., wint als vooren met fraij weer; sulcx dat wij heden vrij wat goet costen aen lant brengen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina t.o. 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HAAKBUSSKUTTER
Wanneer hy wou korrelvat, het die soldaat sy swaar haakbus of stutgeweer op die dooierusvurk geplaas. Die brandende lont is dan by die kruit gebring. Teen die begin van die sewentiende eeu was die haakbus egter al sodanig verbeter dat die lont gouer en sekerder gebruik kon word. Ryksprentekabinet, Amsterdam. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aen Cabo de Boä Esperance24 do., wint westelijck met redelijck weer. Sijn wij met al onse bagagie ende familie nae lant gevaren om aldaer te blijven in een loose plancke tentGa naar voetnoot1. bij provisieGa naar voetnoot2. wat rouw opgeslagen, opdat 't werck wat beter mochte voortgaen. Desen verleden nacht had 't volck aen lant een groote zeekoe gevangen, wel soo swaer als 2 gemene vette ossen, hebbende een seer affgrijsselijck, monstreus hooft ende verscheijde scherpe, uijtsteeckende tanden, waervan de langhste ⅝ el langh waren, met een corten halss ende laeghe beenen, de voeten bijnae van fatsoen als renocerosvoeten, edoch gekliefft in vier partijen; was seer fel ende wreet, endeGa naar margenoot+ hadden genoech te doen om te bedwinghen, onaengesienGa naar voetnoot3. met eenighe cogels achter de ooren door 't hooft getrefftGa naar voetnoot4. was, wesende de huijt wel 1 duijm dick ende soo hard dat op sommige plaetsen geen musquetscogel door coste geschoten worden; des hem recht voor in 't hooft lieten doot schieten, ende 't volck eeten, alsoo van goeden smaecke was, lopende de melck uijt de uijren. 25 do. compt Schipper Hooghsaet smorgens vroegh nae sijn gewoonte weder aen lant om sijn volck wat aen te pressen. Sijnde mottigh weder ende de wint W.N.Westelijck. 26 do., schoon sonneschijn-weer met Z.Oostelijcke wint. Hebben dese morgen last ende de maet gegeven om de 2 punten daeraen g'arbeijt wort, voor eerst niet hoger op te halen als 4 voeten ende dan daer bovenop bij provisie een borstweer van 6 voeten breet aen te leggen om in der ijl geschut op de bolwercken te brengen, ende dan voorts 't fortjen rontsom met een borstweer van insgelijcke hooghte ende breete te besluijten ende aeneen te hechten, om daernae van tijt tot tijt 't werck voorts nae sijn eijsch te volbrengen ende voor eerst maer voor aenval weijnigh beslotenGa naar voetnoot5. te wesen; waertoe den Schipper, Jan Jansz. Hooghsaet, alle morgen vroegh aen lant comende, sijn volck fraij helpt aen pressen, sijnde de timmerlieden vast besigh om de houtwercken tot de woningen ende packhuijsen, etc., te prepareren. 27 do., weer ende wint als gister. Hebben 't volck heijligh avontGa naar voetnoot6. gegeven om desen dagh de 2 punten op haer hooghte van 4 voet te brengen. Edoch hebben nietGa naar margenoot+ meer als eene punt claer gecregen, vermits d' aerde aen 't ander puntjen te machtigh hard ende steenachtigh was, maer sal apparent Maendagh toecomendeGa naar voetnoot7. mede gereet worden, om dan de borstweer op te beginnen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op den namiddagh gingen eens achter den bil van de LeeuwenberghGa naar voetnoot1. langhs de duijnen om, daer wij tusschen 't geberghte ende de gemelte duijnen wel een paer mijlen weeghs langh ende omtrent I mijl breet de schoonste aerdeGa naar voetnoot2. vonden om te besaijen ende beesten te weijden, die men soude cunnen wenschen, comende den Leeuwenbergh van d' andere sijde aen de zeecant bij 't hooftGa naar voetnoot3. over wandelen, dewelcke in sijn opgangh dor ende steenachtigh is, maer even weder in de Taeffelvalij omtrent de laeghte comende, vonden weder de schoonste cleygronden van de werelt, welcke van verscheijde spruijten in de regentijt bevoochtightGa naar voetnoot4. worden, sijnde nu gansch droogh ende d' aerde, vermits de drooghe tijt, vrij hardt, maer naeGa naar voetnoot5. de diepe sporen van 't vee mercken dat in 't natte moussonGa naar voetnoot6. weeck genoech valt ende bequaem sal wesen te cultiveren, alser maer volckx genoech toe was, daer eenige g'troude Chinesen ende andere vrije mardijckersGa naar voetnoot7.Ga naar eind(aa) ofte oock wel NederlandersGa naar eind(bb), toe verijsschen ende onder seeckere conditien vergunt souden connen worden eenige parckenGa naar voetnoot8. lants te beslaenGa naar voetnoot9.. Heden sagen oock verscheijde walvissen in de baij, maer cunnen, vermits noch open leggenGa naar voetnoot10. ende met de fortificatie, etc., de handen vol hebben, niet aen 't vangen beginnen. Bovendien sijn wij oock noch met niet meer als 2 bisschayse sloepen versienGa naar margenoot+ die niet bestant sijn om een walvis mede te vangen. Des wel te wenschen ware van Batavia met noch een paer, van lichte kiate plancken gemaeckt, costen g'accommodeertGa naar voetnoot11. worden, alsoo die uijt 't patria te ontbieden noch te langh aenlopen sal. Sondagh, 28 do., schoon, warm sonneschijn-weer ende Z.Oostelijcke sachte wint. De Sondaeghse Christelijcke vermaninghe door den sieckentroosterGa naar eind(cc) gedaen wesende, sijn wij met de Schippers Jan Hooghsaet ende Turver, nevens eenige g'armeerde soldaten, stuckweeghs over den rugh na de Zuijtsijde van den Taeffelbergh gegaen, bevindende van ons fortjen aff tot aen de Soute-Revier, ende oock in 't hangen van den berghGa naar voetnoot12. seer schoone, wijde ende breede vlackteGa naar voetnoot13. van uijttermaten fraije thuijnaerde ende cleijgronden; item, achter besuijden gemelten berghGa naar eind(dd) soo veele vlacte als, dwers over van 't eene geberchte tot 't ander, ende van de seestrant des Taeffelbaijs tot de zeestrant bij de cleijne TaeffelGa naar eind(ee), achter den grooten Taeffelbergh leggen, soude cunnen in een ganschen dach recht aengegaen wordenGa naar voetnoot14., alsoo nae onse gissinge wel omtrent 10 mijlen wijt ende breedt was, met de schoonste versse revieren deurlopende als men soude willen wenschen. Ende al waren der bij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
duijsende Chinesen off andere bouwluijden, souden het tiendendeel van 't lant niet cunnen beslaen ofte beploegen, ende is oock soo bequaem ende vet datter geen FormosaGa naar eind(ff), dat ickGa naar voetnoot1. gesien heb, noch NieunederlantGa naar eind(gg), daer ickGa naar voetnoot1. van hooren seggen hebbe, bij te passe compt. 29 do., schoon, helder weer als gister ende westelijcke wint. Hebben dese morgenGa naar margenoot+ op de Zuijderpunt een provisioneel borstweer van 6 voeten breet affgesteecken; item in de plaetse van de gordijne, daer tot noch toe niet aen begonnen is, op do. breete mede sodanigen borstweer beginnen te maecken om, als voorseijt, ons in deselve voor eerst te besluijten ende alsoo bij provisie voor een aenval wat beschut te wesen, sijnde de noorderpunt op sijn hooghte van 4 voet desen dagh noch niet geraeckt vermits de hardicheijt der aerde die uijt de gracht aldaer gegraven wort. Ondertusschen wierd vast de kelder van het woon- ende packhuijs gegraven, mitsgaders door de timmerlieden met alle mogelijcke vlijt, gereet gemaeckt de daertoe vereijssende houtwercken; item, bij den tuijnier, ons uijt 't vaderlant mede gegeven, eenige parckjensGa naar voetnoot2. aerde om voor eerst tot preuve wat te besaijen, 'twelck vooralsnoch weijnich beschietenGa naar voetnoot3. sal, vermits ons volck te nodigh hebben aen den arbeyt van de fortificatie; edoch latender ons weijnigh aen gelegen, vermits de winter ende drooge tijt; maer soo haest wij ons in een loose borstweer besloten hebben ende de vochtige tijt begint aen te comen, sullender met wat meerder macht aenvallen, alhoewel 't duijsensteGa naar voetnoot4. deel der bequame aerde ende valeijen door dit weynige volck niet beploeght off besaijt can worden, ende meenichte van Chinesen off andere laboreuse menschen offte huijsgesinnen wel toe dienden hier te comen, die der metter tijt de cost genoech sullen crijgen - Savonts betrock de lucht vrij wat, doch sonder regen. Wij vernemen oock geenGa naar margenoot+ inwoonders uijt het lant van Saldania, off ergens anders, als somtijts 4 à 5 van de Strantloopers, die niet anders als magere lichamen ende hongerige buijcken medebrengen, welcke wij met wat gort ende broot, ende somtijts een dronck wijn, opvullen; waeromme ons oock wat meer rijsGa naar voetnoot5. nodigh wesen sall, item aracqGa naar voetnoot6., om haer ende andere, mettertijt uijttet lant te comen, somtijts mede te vereeren ende te beter tot ons genegen te maecken. Ultimo do., moij weer met Noortwestelijcke wint ende somtijts wat betrocken lucht. Hebben wij met Schipper Hooghsaet in de gegraven kelder den eersten steen geleijt van de neutjensGa naar voetnoot7. daer de stijlen van 't pack- ende woonhuijs op sullen gestelt worden, wesende d' arbeijders vast besich met de gordijn te beginnen ende aen te leggen van de noortpunt, die heden oock op 4 voet massijffGa naar voetnoot8. geraeckt is. |
|