Huys-gesangen
(1658)–Franciscus Ridderus– Auteursrechtvrij
[pagina 11]
| |
Stemme: psalm 62. Hoe seer dat mijn ziel is gequelt.1.
MYn ziel wort dagelijcx gequelt,
En door des Satans list ontstelt:
Hy werpt in my veel qua gedachten.
Heer toomt des Duyvels listen in,
Bewaert mijn hert, mijn oogh, mijn sin:
Mijn waepenen zijn niet als klachten.
2.
Mijn ziel wort tot de sond' gevley,
En door het vleesch somtijts verleydt:
Het werckt in my veel quade lusten.
Heer! geeft my hulpe door u Geest,
Dan sal ick my gansch onbevreest,
Ten strijde dapperlijck toerusten.
3.
Mijn ziel heeft noch een ander noot:
De werelt toont een volle schoot
Van vreught, om my tot 'tquaedt te leyden:
Heer! waepent my doch door u woort,
Als my de werelt komt aen boort:
Dan wort ick noyt van u gescheyden.
4.
Mijn ziel komt noch in meer verdriet,
Als Godt my selfs den strijdt aenbiedt,
En als hy my schijnt te verlaeten.
Ah Heer! schoon dat ghy my maer prouft:
Mijn ziel is dan te seer bedrouft:
Weest noyt, als of ghy my soudt haeten.
|
|