Dagelyckse huys-catechisatie(1700)–Franciscus Ridderus– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Avond-gesang op de dertigste dag van de maend. Stemme: Psal. 103. Mijn ziele wilt den Heer, &c. 1. PAulus wierd straks na Felix toe-gesonden: Hem volgden met Tertullus, laster-monden: Maer Felix gaf sijn banden lichtenis, Bevreest voor Paulus woorden: na sijn scheiden. So liet hem Festus voor Agrippa leiden; Daer gaf hy van sijn leven tuygenis. 2. Agrippa wierd bevreest voor Pauli woorden, Hy woud' hem wel ontbinden van de koorden: Maer Paulus moest dog voor den Keyser staen. Hy wierd bescheept te varen voort na Romen. Doe is een storm-wind schielijk op-gekomen, Die 't Schip brak: Maer het volk is niet vergaen. 3. Als 't volk nu al te samen was te Lande, Van koud' verstijft, in Malta's dorre stranden; De Barbaren ontstaken straks een vyer. Een Adder dede Paulus gantsch niet vreesen. Doe heeft hy Publium van siekt' genesen, Daer na so reysden sy weer voort van hier. 4. Te Romen quam dees suckelende Reyser, Hy wierd gebragt in 't Raethuys van den Keyser. Hy bleef geboeyt, dog by sijn eigen haert. Hy onderwees die valsche Gods-dienst dreven. [pagina 541] [p. 541] Hy heeft van daer veel Brieven ook geschreven. Sijn leven wierd geëyndigt door het zwaert. Vorige Volgende