Dagelyckse huys-catechisatie(1700)–Franciscus Ridderus– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Avondgesang op de agtiende dag van de maend. Stemme: Ps. 12. Doet ons bystand, &c. 1. HEt Joodsche volk verging door veel ellende Door Pest, en oorlog, en door dieren tijd, Geen vriend die haer als vrienden nu meer kende Doe spotte Moab en de Edomijt. 2. Daer bleven over weinig arme Lieden: Gadalia was over haer het Hooft. De Jode Ismaël quam hem bespieden, En heeft die arme van haer rust berooft. 3. Jer'mias most meed' na Egypten vlugten, Nebucadnezar hoort een Hemels last. Hy most op 't veld onder de beesten sugten. Maer dog de boom bleef aen de wortel vast. 4. Beltzazar dronk met spot uit Godes vaten: Sijn oordeel wierd geschreven aen de wand. Hy most tot straf zijn Scepter haest verlaten. Darius wierd doe Meester van het Land. 5. Daniëls hoogheyd heeft de nijd ontsteken, Men maekt' beschulding over zijn gebed. De Leeuwen konden hem geen lid verbreken. Sijn Haters wierden selfs in 't hol geset. Vorige Volgende