Dagelyckse huys-catechisatie(1700)–Franciscus Ridderus– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Middag-gesang op de veerthiende dag van de maend. Stemme: Ps. 33. Weest nu verheugt, &c. 1. IK leef met menschen in de wereld; Maer 't kleed des werelds past my niet, Ik ga niet kostelijk bepeerelt, 't Fluweel is ook mijn cieraed niet: Ik soek beter schoonheyt, Daer in beter loon leyd, 't Ciersel van 't gemoed: Al dat werelds wesen, Mag in die niet wesen, Die Gods wille doet. 2. Dog soo ik kom tot staet en eeren, Soo mag ik dragen beter kleed; Maer dan nog komt my Christus leeren, Niet uyt te weyden al te breed: 'k Moet met nieuwe snuffen, And're niet verbluffen, Hoovaerdy en pronk, Heeft hier geen verschooning, Onkuysche vertooning Is een helsche vonck. 3. Ik moet my ook sorgvuldig wagte Van wereldsche wellustigheyt, In spijs en drank, by daeg, by nagte: De Christen-pligt is matigheyt. 'k Mag de schepsels nutten, Maer ik moet my stutten, Dat ik tijd en hert Gansch niet ga begeven Tot dat vreugdig leven, Anders naekt my smert. Vorige Volgende