Dagelyckse huys-catechisatie(1700)–Franciscus Ridderus– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 263] [p. 263] Middag-gesang op de derthiende dag van de maend. Stemme: Ps. 1. Die niet en gaet, &c. 1. GEen mensch en past de trage ledigheyt, Het beste brood geeft eygen vlijtigheyt: Ik moet in een beroeping eerlijk leven, Na dat het word in Godes Woord beschreven: Indien ik door mijn handel schend' Gods Wet, So is mijn winst my tot een vloek geset. 2. Hoe dat het my in dese wereld gaet, Ik ben vernoegt in desen mijnen staet: Ik sal getrouw en vlijtig in mijn betragten, En my van alle slimme streken wagten: De groostste winst is noyt mijn hoogste wensch, Maer, dat ik dienen mag, en God en mensch. 3. Schoon dat ik dan geen schat hael over hoop, Maer dat ik somtijds yet tot scha verkoop: Schoon dat ik ook in armoed' gantsch veragter, 't Word daer in geen rechtvaerdigheids Veragter: Ik draeg geduldig dit verdrietig lot, Ik troost my met de goed'ren van mijn God. 4. Maer dog indien de Heer ons voorspoed geeft, En wil dat men yet boven nood-druft heeft: Het goet moet ons de deugden niet ontrecken, Ik moet in voorspoed gantsch mijn hert verwecken: Tot dank aen God, en tot mildadigheyt, Dan is my 't goed in zegening bereyt. Vorige Volgende