Dagelyckse huys-catechisatie(1700)–Franciscus Ridderus– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Morgen-gesang op de twee-en-twintigste dag van de Maend. Stemme: Psal. 46. Als ons de nood overvalt, &c. 1. GOds Volk word dapperlijk bestreden, En worstelt met veel tegenheden. De werelt, 't vlees, en hels gespuis, Kanten sig tegen Christi Huys. Sy hebben listige Dienstknegten, Waer door sy Godes Stad bevegten: Hier sluypt een Dwael-geest listig in, En daer een van een aertschen sin. 2. Hier vind gy een geveinsden Vleyer, En daer een ergerlijk Misleyer, [pagina 131] [p. 131] De Lauwe, en Nicodemijt, En kan Gods Kerk niet worden quijt: De Schismatijk scheurt Christi leden, De Ketter luystert na geen reden: Soo doet ook niet de Apostaet: De Antichrist baert 't grootste quaet. 3. Dan heeft de kerke nog Vyanden Die 't Christen Volk grijpen in banden: Ja vele koelen noit hare moed, Voor dat gestort wordt 't Christen bloed: Dog tegen al dit wreede woelen, Doet God de kerk sijn gunst gevoelen: Hy toost, hy red uyt ongeval, Noit komt Gods kerke gantsch ten val. Vorige Volgende