Dagelyckse huys-catechisatie(1700)–Franciscus Ridderus– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] Morgen-gesang op de vijfde Dag van de Maent. Stemme: Psalm 130. Uyt den diepten &c. 1. O Schrickelijk verand'ren In Hemel en op aerd! Veel Eng'len met malkand'ren Worden van boosen aerd: Sy die als ligten stonden Voor God in heerlijkheyt: Die leggen nu gebonden In helsche duysterheyt. 2. De slang door duivels vonden, Trof Eva daed'lijk aen, En bragt haer beid' tot sonden, Eilaes! doe was 't gedaen: Doe sag men Satans loosheit, En hoe men 't had gemaekt, Doe sag men in de boosheyt, En ziel, en lichaem naeckt. 3. Adam wierd doe een Spitter In 't zweet voor eygen broot: En Eva droeg seer bitter De smerten van haer schoot. God dreef haer straks uyt Eden, De vloek verdorf het landt, De dood verdorf de leden, De sond', wil, en verstand. 4. Ag oudste Beste-vader! Wy zijn door uwen val Bedorven al-te gader, Bedorven heel en al: Ons dreygen alle vloeken, En hier, en na dees tijt Wat raet sullen wy soeken? Wy zijn het leven quijt. Vorige Volgende