De CL Psalmen Davids, eerst in Nederlantschen dichte gebracht door Petrum Dathenum, ende nu in sin ende rijmen gebetert
(1640)–Jacobus Revius– Auteursrechtvrij9. Sondach.26 Vra. Wat gelooft ghy met dese woorden: Ick geloove in God den Vader den Almachtigen, Schepper des hemels ende der aerden? Ant. Dat de eeuwige Vader onses Heeren Iesu Christi, die Hemel ende Aerde, met al dat daer in is, uyt niet geschapen heeft,die oock de selve noch door synen eeuwigen raet ende voorsienicheyt, onderhout ende regeert, om synes Soons Christi wille, mijn God, ende mijn Vader zy, op welcken ick alsoo vertrouwe, dat ick niet en twijffel, hy en sal my met aller nootdrift des lijfs ende der zielen versorgen, ende oock al het quaet dat hy my in desen jammerdale toe-schickt, my ten besten keeren: want hy sulcx doen can, als een almachtich God, ende ooc doen wil als een getrouwe Vader. | |
10. Sondach27 Vra. Wat verstaet ghy door de voorsienicheyt Gods? | |
[Folio V5r]
| |
Ant. De almachtige ende over-al tegenwoordige cracht Gods, door welcke hy hemel ende aerde, mitsgaders alle creaturen, gelijc als met syne hant noch onderhout ende regeert, alsoo dat loof ende gras, regen ende droochte, vruchtbare ende onvruchtbare jaren, spijse ende dranck, gesontheyt ende cranckheyt, rijckdom ende armoede, ende alle dingen, niet by gevalle, maer van syner Vaderlijcker hant ons toecomen. 28 Vra. Waer toe dient ons dat wy weten dat God alles geschapen heeft, ende noch door syn voorsienicheyt onderhoudet? Ant. Dat wy in alle tegenspoet geduldich, in voorspoet danckbaer zijn mogen, ende in alles dat ons noch toecomen can, een goede toeversicht hebben op onsen getrouwen God ende Vader, dat ons geen creature van syner liefde scheyden sal, aen-gesien dat alle creaturen alsoo in syner hant zijn, dat se tegen synen wille, hen noch roeren, noch bewegen connen. |
|