Japanse verzen(1903)–J.K. Rensburg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] V. '98-'99. Twaalf Uur!... En twaalf maal voor heel 't Jaar verron Bong-bangt m'een gong, nu 't met een groetgebaar Een sabel strekt, voor 't wijkt: met goud galon Om rode kepiGa naar eind1) op zwart vrachtend haar, Op 't heilig-witte kleed straalloos de Zon, Lakrood, bezweefd door gouden Adelaar, En blank chrysanthen, des Mi Kado's Mon,Ga naar eind2) In violette sjerp. Na lang gestaar Tot 't laatst gedreun, verzwind het, Geest van Strijd, Maar di in Schoonheid, als nog noojt mij blonk, Van heel een niwe wereld rust m'ook schonk. Niew Jaar, dat óók japans mij nader glijd, Zacht blauw omsleept in gulden kikoe-gloed, Wees gij tans maar als vredebô gegroet. eind1) De Japanse kavaleri draagt rode kepi's. eind2) Mon: blazoen. Vorige Volgende