Japanse verzen(1903)–J.K. Rensburg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] XXIII. Avondstond. En 's avonds tussen meen'ge kamerwand Kilwit gelijk de parelblanke Maan, Als hij vol, ouwelplat, in 't blauw zijn rand Scherpt, vlamt om 't doodstil zwart of hoogrood staan Van 't teeblad-meer, om den chibatsi-brandGa naar eind1) Gekelk van lotuskoele, lichte blaân Van teer porselein, waar kleiner meer in spant, Van tchaGa naar eind2) en waaruit prikkelend geuren gaan Naar moesmé's in 't spits uitgesneden kleed, Dat kartelend als gebloemt de vloer bebreed, Dan rozebloost deurlat-geruit en muur Van lampions, bemorsd met rood, als vloejt In huis aan huis weerschijn van 't lotus-vuur, Dat zacht en vroom voor 't beeld van Boeddha gloejt. eind1) Chibatsi, (spreek ch. uit als in het duitse Hecht,) komfoor uit messing, een schotel met kolen om pijpen aan te steken. eind2) Tcha, tee. Vorige Volgende