Maar, wees nu groot! Geen moed verloren:
Uw doel wordt toch bekroond!
Uw Vlaamsche Kunst is hooggeboren,
Zij zal als koningsdochter gloren!
Haar werd die eer - door vreemden - Lang betoond.
Gij, Scheldestad, wat doet ge blozen
Slechts vreemden kunt ge streelen, kozen;
U is in 't hart het bloed bevrozen
Voor 't eigen kroost, voor wie u dienen wou!
Antwerpen, 7denJuni 1897.
Wat moeder kan haar zoon zien kronen
Neen, neen, zij moet heur liefde tonen:
Zij doet hem in heur pronkzaal tronen,
Reikt hem den palm, dien hij haar wrocht, terug.
En 't volk juicht toe, dat de oude stede
Haar ouden plicht weer doet.
Als, toen ze, in kunst verheerlijkt, mede
Haar kunstenaars in glorie kleedde.
Benoit, wees fier! daar stad en volk u groet.
Antwerpen, 12den September 1897.