Wat zei, wat zong 'dat Kwezeltje'(1898)–Hilda Ram– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Maart Trekt henen, gij treurige dagen, Trekt henen, gij mist, zoo kil! Gij wind, met uw buiige vlagen, Uw akelig, naar gegil. Goddank! er schiet door de wolken Al menige glinstrende schicht, Verheldrend de neevlige kolken! Goddank! weer schijnt het licht! Goddank! de koestrende stralen Bevrijden het sneeuwige veld, Doorboren de ijzige schalen, Die de waters hielden bekneld. Van grijze Wintergewaden Ontdoen zich weide en geboomt; Groen schieten de botten, de bladen Vertoonen zich half beschroomd. O mensch, ruk of van uw harte Des weemoeds kil gewaad! Waar broeide menige smarte, Laat kiemen het vreugdezaad! Vorige Volgende