Wat zei, wat zong 'dat Kwezeltje'
(1898)–Hilda Ram– Auteursrecht onbekend
[pagina 17]
| |
En is het zoo erg dan
te rusten in vrêe?
Het juk af te leggen
van kommer en wee?
En is het zoo vreeslijk
te slapen in 't graf,
Als de aarde enkel distels
en doornen ons gaf?
Hetgeen wij hier laten,
och! wat is het waard?
't Is goed, dat te loor gaat,
't is vreugd, die ontaardt;
't Is vriendschap, die afkoelt,
lust keerend tot leed,
En haat is 't en afgunst
in allerlei kleed.
Wees gij maar geduldig,
mijn harte, zij stil!
Het gaat noch met leven
noch sterven naar wil!
Maar kreun niet of steun niet,
en schimp noch en smaal:
Wat vroeger, wat later,
we gaan allemaal.
|
|