We kozen moeders bed als circuspiste. Uit de klerenkast werden kleren gehaald die we konden gebruiken om ons als acrobaten aan te kleden. Lange broeken en gebloemde bloesjes. Hij gaf instrukties; hij zou de leider zijn en ik zijn assistente. Gelegen op zijn rug op de rand van het bed met zijn voeten opgetrokken gaf hij ons de opdracht voor hem te komen staan, om de beurt. Dan plaatste hij zijn voet op de buik van de acrobaat, die moest proberen in een zweefduik over hem heen op het bed te landen.
Als eerste was een klein zusje aan de beurt, maar het ging niet zo goed, want ze hield zich veel te slap en mijn broer zette ook niet genoeg kracht. Nu was een jongere broer aan de beurt. Hij had er meer lol in en deed dan ook zijn uiterste best. Toch ging het weer mis en hij belandde log naast mijn broer op het bed. Maar mijn broertje liet de moed niet zinken, hij wilde het nog eens proberen. We telden: een, twee, drie...
Bij drie vloog hij door de lucht en... BOEM...
Met een harde smak was hij met zijn hoofd tegen de muur achter het bed geklapt. Daar bleef hij voor dood liggen. Alle kleur was uit zijn gezicht weggetrokken. We raakten in paniek. Er was niets bijzonders aan hem te zien, geen bloed of zo, maar toch was het wel heel eng zoals hij daar lag, bewegingloos en lijkbleek. We riepen zijn naam. Er kwam geen antwoord en hij bewoog zich niet.
Mijn oudere broer zei: ‘Hij is vast flauw gevallen, ga gauw ijswater halen!’
Ik haastte me naar de keuken. De karaf met ijswater trilde in mijn handen en ik voelde de tranen achter mijn ogen branden. Mijn jongste broertjes en zusjes huilden. We goten koud water over zijn hoofd. Maar hij bewoog nog steeds niet. Mijn broer voelde zijn pols.
‘Hij leeft nog,’ zei hij bedrukt. We huilden nu zo'n beetje allemaal.
Daar stonden we dan, er was een onverwacht en naar eind aan ons spel gekomen. We wisten niet wat we nu verder moesten doen.
Tussen haar tranen door deed een zusje een voorstel. De buurvrouw roepen. Ik was al weg. Blij dat ik iets kon doen. De buurvrouw kwam meteen met me mee.
Toen ik weer bij het bed stond, lag hij nog steeds bewegingloos tegen de muur, maar zijn ogen waren nu open. Ik zag dat hij had overgegeven. De resten van zijn warme maaltijd lagen op één van de kussens op het bed.
We vertelden de buurvrouw het hele verhaal. Zonder het eind van het verhaal af te wachten, nam ze de leiding op zich en kwam ze in aktie.
‘Hij moet onmiddellijk naar de E.H.B.O.’, zei ze.
Gelukkig was er niet ver van ons huis een taxibedrijf, en mijn broertje werd snel naar de eerste hulp-post gebracht. Mijn oudste broer ging mee; ik bleef achter om voor de anderen te zorgen en de boel op te ruimen.
Sinds die tijd hebben we, zeer tot het genoegen van moeder, niet meer zulke wilde spelletjes gedaan. Daar waren we te veel voor geschrokken.