Album Joannis Rotarii (Johan Radermacher)
(ca. 1560-1620)–Johan Radermacher (de Oude)– AuteursrechtvrijAd 24. Joris Hoefnaghel (1548-1601) aant.De tekenaar, schilder en dichter Hoefnaghel (Hoefnagel) werd te Antwerpen geboren als zoon van Jacob, een rijke handelaar in juwelen en tapijten, en van Elisabeth Veselaer, een juweliersdochter. Zelf zou Hoefnaghel eveneens een juweliersdochter trouwen, namelijk Susanna van Onssen. Een zuster van hem was Susanna (1561-1633), de moeder van de dichter Constantijn Huygens. Deze laatste wijdt in zijn dagboek een uitvoerige passage aan zijn oom en memoreert daarin diens vriendschap met de cartograaf Abraham Ortelius. Joris Hoefnaghel heeft in zijn jeugd (1561-1569) uitgebreid in Frankrijk, Spanje en Engeland gereisd. Tijdens Hoefnaghels verblijf in Engeland heeft Radermacher hem van een depressie afgeholpen, waarvoor hij van hem in 1569 de 24 Patientia-tekeningen ontving, vergezeld van Nederlandstalige gedichten. Tijdens Hoefnaghels reizen zijn ook de topografische tekeningen ontstaan die door Georg Braun en Frans Hogenberg zijn gebruikt in hun zesdelige Civitates orbis terrarum (1572-1618). Hoefnaghel zou tot aan zijn dood aan dit werk bijdragen blijven leveren. In het jaar vóór de Spaanse Furie, op 6 december 1575, leverde Hoefnaghel een bijdrage aan het Album amicorum (fol.4v en 6r) van Emanuel van Meteren, bestaande uit een zesregelig Nederlands gedicht, een Latijnse prozatekst en een sepia-tekening van een schedel omgeven door korenaren. Toen op 4 november 1576 de Spaanse Furie losbarstte, verloor niet alleen Hoefnaghels vader zijn hele vermogen, maar ook Hoefnaghel zelf, die zijn vermogen in de zaak van zijn schoonvader had geïnvesteerd. In 1577 is Hoefnaghel, samen met Ortelius, via Augsburg en München naar Italië gereisd. In deze laatste stad trad hij in dienst van de Beierse hertog Albrecht V. Om die reden moest hij daarna in Rome kardinaal Alexander Farnese's vererende aanbod afslaan om diens in 1578 gestorven hofschilder Giulio Clovio (1498-1578) op te volgen. In de periode 1578-1591, toen hij - zoals gezegd – te München in dienst was van de Beierse hertog Albrecht V (1528-1579) en diens zoon Wilhelm V (1548-1626), vervaardigde hij een compendium met duizenden miniaturen waarin de toen bekende dierenwereld werd ingedeeld naar de elementen vuur, aarde, water en lucht. Tegelijkertijd was hij het Romeinse missaal van aartshertog Ferdinand II van Tirol (1529-1595) aan het illustreren, terwijl hij ook al werkzaam was voor keizer Rudolf II (1552-1612). In de periode vanaf 1591 tot zijn dood was Hoefnaghel in dienst van Rudolf II, eerst in Frankfurt am Main (tot 1594) en daarna te Wenen. Op beide plaatsen onstonden de talloze miniaturen van fauna en flora waarmee hij de Mira Calligraphiae Monumenta van de schoonschrijver Georg Bocskay verluchtte. Hoewel Hoefnaghel ook schilderijen maakte (bijvoorbeeld het allegorische tafereeltje dat aan Radermacher was opgedragen en dat in Bonis in bonum op p. 29-32 uitvoerig wordt besproken) was hij vooral beroemd vanwege zijn miniaturen. Hoefnaghel en de Duitse schilder Hans Hoffmann (ca.1550-1591) waren in de laatste decennia van de zestiende eeuw in Praag de voormannen van de herontdekking van Albrecht Dürers plant- en dierstudies. Zo zou Hoefnaghel niet alleen zeer fraaie kopieën maken van onder meer Dürers beroemde aquarel van een haas, maar hij heeft ook met behulp van motieven die hij aan Dürers werk ontleende, gepoogd deze meester te overtreffen. Dat Vivianus voor Hoefnaghel juist een gedicht over Dürer heeft geschreven is dan ook niet zo verwonderlijk. Merkwaardig is het dat over Hoefnaghels vriendschap met Radermacher een en ander bekend is, terwijl er weinig details over Hoefnaghels relatie met Vivianus zijn overgeleverd. Uit een brief van Vivianus aan Carolus Clusius van 13 september 1593 blijkt dat Vivianus en Hoefnaghel schriftelijk met elkaar in contact bleven. Hoewel er geen bijdrage van Hoefnaghel in Vivianus' Album amicorum te vinden is, spreekt Vivianus in een brief aan Ortelius dan ook uitdrukkelijk over ‘onze vriend Hoefnaghel’. Behalve het gedicht over Dürer, schreef Vivianus ook nog een gedicht op het zelfportret van Julius Clovius in het Album amicorum van Joris Hoefnaghel. Dit Album is weliswaar verloren gegaan, maar het gedicht zelf is gelukkig overgeleverd in het Album J. Rotarii (fol. 69r). Bovendien is het allegorische tafereeltje, dat eerder ter sprake is gekomen en dat aan Radermacher was opgedragen, mogelijk een eigenhandige kopie geweest die Hoefnaghel had bestemd als een afscheidscadeau voor Vivianus (zie Bonis in bonum, p. 31-32). | |
BronnenThe Dictionary of Art. Ed. Jane Turner. London, 1996, 34 vols. Zie dl. 14, 618-620; J. Hoefnaghel. Patientia, 24 politieke emblemata, 1569. In facsimile voor het eerst uitgegeven met een historische inleiding door R. van Roosbroeck. Antwerpen, 1935; F. Koreny. Albrecht Dürer und die Tier- und Pflanzenstudien der Renaissance. München, 1985, p. 16-17; 124 -127; 138-141; 275. (Graphische Sammlung Albertina, Wien. Tentoonstellingscatalogus); Rogge, H.C., ‘Het Album van Emanuel van Meteren’. In: Oud-Holland 15 (1897) p. 159-192 en 199-210; Ecclesiae Londino-Batavae archivum: ex autographis mandante Ecclesia Londino-Batava. Edidit J.H. Hessels. Cantabrigiae, 1887-1897. 4 dln. Zie dl. 1, nr. 248, p. 588-589. |
|