Lauwer-stryt(1665)–Catharina Questiers, Cornelia van der Veer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 344] [p. 344] Aen Me-Juffr. Cornelia van der Veer, Op het besichtige van het Dootshoofe tot Sr. Justus Hoflant, RYck is hy die rijck in Godt is, Want de doodt een yeders lot is: Leer dan sterven domme mensch, Zaligh sterven is mijn wensch. Veer, uw Veer mijn menscheydt leerde Toen ick my naer 't Dootshooft keerde, Wat de mensch is, en zijn roem. Ach! wy zijn gelijck een bloem, Lichter als de lichste winden, Roock de welck men ziet verzwinden. Waer is wijsheydt, grijsheydt, eer? Maro, Nazo, en Homeer, Boer, of burger, burger-vader, Deucht-beminder, wet-versmader, Geen van allen ick hier zie: Doots-hooft zeght my toch eens wie Dat gy waert in 't nietigh leven? Hoe kunt gy geen antwoort geven? 'k Zie gy zijt gevoelenloos: Ach! wat is ons leven broos. 'k Leer dan levend 't leven derven. Zaligh sterven is geen sterven. Mr. H.D. Graef. Vorige Volgende