Lauwer-stryt(1665)–Catharina Questiers, Cornelia van der Veer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 328] [p. 328] De XXV. Geboorte-ty, Van Cornelia van der Veer. Op den 30. Augustus, 1664. DE doodt, en 't leven zijn twee Susters, en twee Moeders, Het leven baart de doodt, de doodt het leven baart, De Vorst van Sion, wiens wy zustren zijn, en broeders, Die brenght ons uyt de doot in 't leven Hemel-waart. Cornelia, verschoon dat ick geen Pindus maaghden Ter hulp neem, ay! verschoon de wereltlijcke lust, Die u, en Kataryn Questiers zoo vaak behaaghden, Mijn Veder-becksken heeft die roem-vreught afgekust. Uw vrindt stijght hooger heen op Diamante gronden. Alwaar Godts Majesteyt vertoont haar hooghgezagh, Soo zietge zwart op 't wit, by klanck van sijner monden, Dus mercktge mijne trant op uw Geboortedagh. Papier en heylige Inckt haar in dit perck begeven, [pagina 329] [p. 329] En rannen rusteloos uw jaren te gemoedt, D' uur van uw leven heeft de slagh des doodts gegeven; 't Is dubbel overgoet het geen ons Broeder doet. Gy zijt den laffen smaak van jeughde-voetzel over, In groente niet, maar in roem-zangen onderzoeck, Dies huld' ick geen Vrindin met stricken, blom, en lover, Maar wensch u 't heylzaam mergh uyt 't alderheylighst boeck. Wel-aable van der Veer, de zware ziele-scheerder Van mensche rampen af, voert aan dees zaalge leer: Traght, wijze Iuffer, traght CORNELIA noch VEERder; En paar uw Hemel-klank aan mijn bekrompe Veer. Het vierde levens-deel, agt, tien, en zeve jaren, Zijn afgelopen; ogh! wie dogh het heel-tal reckt; Van duyzenden niet een of moet er hene varen, De doodtbus schaft zijn lot eerm' op de hellift treckt. [pagina 330] [p. 330] Maar boven, daar de stem der Englen orghels doven, Daar zal uw ziele keur uw gorgel adem slaan; En met uw Moeder-lief den Godt der Goden loven, En opwaart, opwaart steets in eeuwige eeuwen gaan. Dees is mijn Broeder-groet, en Kriste-groet Mejoffer: Geen Hipocreen, maar Jesus bloedt en Waterbron; Geleyde uw kuysche ziel voor Godts altaar ten offer Ver boven starre en maan, en d'heldre middagh Zon, Waar eeuwighe eeuwig heen in ons geboortedagen Veroudringh nimmermeer, noch rottingh zullen dragen. J. Bara. Vorige Volgende