Lauwer-stryt(1665)–Catharina Questiers, Cornelia van der Veer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 195] [p. 195] Op de haastige doodt van mijn Cozijn, Mr. Jacobus Oodendal. O Al-verslindbre doodt! hebt gy nu al gheplukt Dees naauw ontloke roos, en in het stof gedrukt? Had gy uw zeyn gewet, om Oodendal t'ont blooten Van 't liefbre levens licht en in het graf te stooten? Moest hy verscheyden van zijn Egemaal en kroost, Die op de aard' noch zijn, en leven zonder troost? Wat zegh ik zonder troost? ô neen, der Vadren Vader, Die haar door d'Echt verbond, en voegdenze te gader, Die ist die eeuwigh leeft, en haar besorghen zal, Gelijk hy is bereydt te doen aan Odendal, In Sion daar de ziel onsterfelijk zal wonen; En daar het Englendom zijn blonde kruyn gaat kronen Met nooyt verwelkbre Olijf. Wat treurt gy weeuw, en vrindt? Zegt gy hy's wegh? 't is waar; maar zoo gy hem bemindt, [pagina 196] [p. 196] Misgunt hem nooyt dat heyl, de doodt strekt hem het leven, 't Geen eeuwich duren zal, en nooyt bekomringh geven: Hy zit aan d'Heyl-Fonteyn, naast Christi regter handt, Op 's Hemels vrugtbre Wey is nu zijn ziel geplant, Daar wy op 't dorre veldt in 't jammerdal noch wonen, Zingt hy met d'heylghe Ry veel lof van Godes Zonen. Betreur zijn doodt dan niet, maar staak uw rouw-geween, Ons leven vlieght gelijk als damp, en rook daar heen. Ik tragt VEERder. Cornelia van der Veer. Ontslapen den 10. July 1661. In Amsterdam. Vorige Volgende