Lauwer-stryt(1665)–Catharina Questiers, Cornelia van der Veer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 159] [p. 159] Aan Me-Iuffer Cornelia van der Veer. DEn krijger stoft op 't punt van zijne stale degen, Den Lantman op de ploeg hoe fel zijn kouter snijdt. Den Water-rijziger op 's Hemels gunst, en zegen. Maer zoo ick roem, ick roem op mijn onnoozelheydt, Waer mee ick van der Veer kom uwe Rijmweer nad'ren O tweede Lesbia op Helikon aen 't Y! Verschoon my, die verblint in letterstrijdt, uw blad'ren Bestormen dorst, 'k nam toen 't gedult met my, 'k Verhoop uw schranderheyt mijn domheydt zal verschoonen, Wie al te veer beoogt, 't beoogen streckt tot schâ Dies laet uw Rijmveers licht my lichten, en by woonen 'k Stort dan als Icarus niet in Icaria. H.D. Graef. Vorige Volgende