Lauwer-stryt
(1665)–Catharina Questiers, Cornelia van der Veer– Auteursrechtvrij
[pagina 126]
| |
Haar Blom is afgemaayt, en wert in 't stof vertreden;
Rouw-galmen in de plaats van vreugde-tonen neurdt,
En merkt hoe licht hy kan op Morgen, die nu Heden
Door glory staat en praalt, mee werden afgescheurt.
Noch kleen, noch groot-getal van jaren doet ons voordeel.
Als Atrops kromme Zeyn door 't Nootlot is gewet,
Vlucht kracht en schoonheydt wech; de Ziel spoeyt zich ten oordeel,
Al waarz' het Vonnis krijgt van d'Opper-Heer der wet,
Laat vry den Oorloogs Helt op speer en wapens stoffen,
Laat vry den Lantman staagh voor Ceres offren gaan;
En moet niet elk zoo dra hem 't Nootlot heeft getroffen
By 't krielende gewormt zijn woninch op gaan slaan?
Als Isabel dit quam met oordeel t'overwegen,
So sprak zy: ydle waan des werelts vlie van My,
ik gaa nu opgeschort mijn Heer en Bruygom tegen;
En riep noch eens: Vaar wel mijn Speelnoots aan 'et Y.
Ik tragt VEER-der.
Cornelia van der Veer.
In mijn Vaderlijk Amsterdam, 1664. |
|