Lauwer-stryt(1665)–Catharina Questiers, Cornelia van der Veer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Verjaringh voor Me-Iuffr. en Nicht, Catharina Molensteen, Den 14. Febr. 1663. K Oom, Vader Phebus, koom, verlaat nu Pegas stromen, A anvangh van 't Negental een vrolijk jaar-gezangh: T halia vaardicht haar om met'er stoet te komen H eel spoedich van Parnas, schoon dat zich nors en bangh A ansteldt Godt Eolus, zijn magt is heel verbroken R iep Triton, wiens Karos van Nereus dochters werdt I n d'Oceaan omringt, en is voort wegh gedooken N aa 't grondeloose diep, waar toe dan langh gemart? A anvingh hy noch een reys, en stak zijn kronkel-horen M et kragt door 't pekel-schuym, en blies deez blijde toon: O welkom gy die waart uw Ouders eerst geboren! L eef langh! leef langh! en blijft in gonst van d'Opper-Gôon! E n zoo deez blijde toon my klonk door d'hoorne poorten, S oo nam ik spoedigh voor mijn swart genebde schagt T e prenten op 't papier, waarin ik uw geboorten E en reex van jaren wens: en dat u staagh toelacht E en Bron vol heyl en gloor, om altoos in te beden. N eemt aan mijn wensch, dees tijt verschaft geen Rose-bladen. Ik tragt VEERder. Cornelia van der Veer. In mijn Vaderlijk Amsterdam. Vorige Volgende