Lauwer-stryt(1665)–Catharina Questiers, Cornelia van der Veer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Verjaringh, Voor Juff. C.M.S. Op haar Ver-jaardach, den 14 Februarij 1664. SChoon dat de Bougoddin het arbeyts volk gaat dringen Met stadige yver, tot vergrotende ommegangen, Van Gijsbregts stadt, weleer een slechte visschers hut, En nu (spijt Romen zelfs) een schuylplaats en een schut Voor die, de 't glinst'rend staal van Mavors moeten wijken; Waar door de dichtkunst haar onsterflijk zet te prijcken, En voert u als Dedaal tot aan de bleeke Maan. Mijn VEEDER niet te min, met rijm-lust overlaân, Werdt sterk genoopt om uw verjaar-gety te queelen, En na der Dicht'ren trant op Phebus-Lier te speelen Een maat-gezangh, wiens klank mijn gunst alleen vertoont. Was 't in de reghte tijt gy wierdt van my gekroont [pagina 39] [p. 39] Met geur van Roze-blaân; maar wijl de dorre buyjen, Van AEolus een tal van schotsen strandtwaardt kruyjen, Zoo is mijn wil vergeefs, en doch wat heyl bestaat In 't haast verwelkbaar groen 't geen door de tijdt vergaat? Mijn offer 't geen ik u dan schuldich op kom dragen (Wijl elk met vreugt herdenkt den aanvank uwer dagen, Van dat u 't liefb're licht des levens eerst omscheen) Is enckel veer-gevlegt, doormengt met hele Zeên Van zege-wenschen, die den Hemel u wil schenkken, Op dat u nimmermeer mach bitze ramspoedt krenkken, Waar door het Menschdom vaak een droevigh schouwspel wort. My dunkt, ik zie de Deugt, en Kuysheyt opgeschort (Die elk een wakend Oogh omtrent uw wandel houwen, En waar u Vrouw Natuur quam eerstmaal aan te trouwen) Vast naad'ren met de Stoet van 't Heyligh Helikon, (Daar elk het Hoef-nat smaakt uyt Pegas held're Bron) [pagina 40] [p. 40] Om met een zoete wensch haar Hemel-zangh te mengen. Mijn Veder stut haar loop: terwijl s'haar zorgt te zengen Aan d'offer vlam, die elk voor vader Phebus zendt. Wel aan roem waarde Nicht, den Hemel stier het endt Uw s' levens na zijn wil; tot dat gy moogt bewonen t'Onsterflijk Koninghdom, den troon van alle tronen. Ick tracht VEERder Cornelia van der Veer. Vorige Volgende