Lauwer-stryt(1665)–Catharina Questiers, Cornelia van der Veer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Verplichte jaer-groet Aan Me-Juffr. en waarde Nicht Geertrudis van Dam, Op haar Geboorten-dagh den 16. Ianuary Anno 1662. G Een blomme krans verwacht nu uyt mijn handen, E ôlus blaast te felle winter kou, E n beuckt met nat de barre en bracke stranden, R uyscht door 't geboomt, ontrooft van loof en Dou. T ritonia, en vader Febus selve R uyckt nu geen geur van Mirt of Lau're blaan V erwelckt door kou bekleet sy de Gewelven, D aar eer haar reuck klom aan de blancke Maan. I s dan de gunst in 't welckbaar kruyt geleegen? S oo moet sy mee verslensen als het kruyt: V oor 't blinde volck, dat al haar heyl en zeegen A an voogel-vlught, en ydle droomen sluyt, N am dit eerst plaats, wy met gheen schijn te peyen D oor deughd geport, doen dat Gods wet gebiet. A anvaart mijn wensch. Godt wil u altijt leyen M et fijne hant, dat u noyt leet geschiet. Catharina Questiers. Vorige Volgende