Lauwer-stryt(1665)–Catharina Questiers, Cornelia van der Veer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] Aan Juffr. Cornelia van der Veer Op haar verjaaren den 30 Augusty Anno 1663. GY schrand're maagd, die met de maagd u jaarmaant rekendt; In wiens saisoen de vrugt, die wrangh was, zoetheyt krijgt, De wack're lant-man helpt aan 't slooven, dat hy hijgt, En Ceres Tempel-dis doet naaderen al smeekend. Wat eyscht gy? ik heb bloem, noch Mirten, noch Laurieren, Mijn gheest gebonden aan een blije zwaarigheyt Vint sich onmachtich, schoon my onse vriendtschap vleyt, Om u verjaar-feest met mijn vaarsen te vercieren. Gy rijp van gheest en kracht streef met u eyge veeren Naar Delos heylighdom u wijsheydt toevertrout: Pluck selver Lauren uyt het blaaderrijke wout; De Gooden willen u met deese eerkrans eeren. [pagina 32] [p. 32] De blecke Delia verwisselt staach van wezen: Maar uyt ghescheemen werdt door 't moerlicht weer herstelt. Wy eens door Atrops hant gegreepen en gevelt Sijn wech; geen Esculaap kan deese wont genesen. Maar gy, ô Priesterin, u licht zal helder schijnen, Schoon 't noot-geval u sleept naar 't eeuwich zielen-velt. Van alle gaven ons niet als de deught verselt, Godtvruchtigheydt houdt stant, als eer en schat verdwijnen. Wie kan met reden dan van sijn geluck zoo roemen, Als die gekoestert en bemint sijn van de Goôn. Sing selfs u jaar-feest met een gallemrijker toon; En neem mijn gunstich hert voor kransen en voor bloemen. Catharina Questiers. Vorige Volgende