| |
P.
Pacca, B., Italiaansch kardinaal, 1756-1844, III. 291. |
Pâche, Papa, gaat in 1792 over tot de Commune. Zijn optreden, I. 348 en noot. Ontkomt de guillotine, 356, Verdedigt de saamgezworenen van 1797, 390. |
Paepe, César de, geb. te Ostende, 1841, Vlaamsch socialist en Proudhonist. Over de Physiocraten, II 122 noot. Adept van de Colins, III. 463 noot. Op het congres der Internationale te Brussel in 1868, 611 noot. Woont bij het congres te Lausanne der ‘Internationale’, V. 444; waar hij scheuring teweegbrengt onder de mutuellisten, 444 en noot, 445. Zijn opmerking over oorlog, 446. Zijn voorstellen over grondbezit worden aangenomen door het congres der Internationale te Brussel van 1868, 448, waar hij afkeurt den verkoop der verbeurd verklaarde goederen tijdens de Fransche revolutie, VI. 355 noot. Op het congres der Internationale te Bazel, over het individueel grondeigendom tot collectief eigendom te maken, V. 452. Zijn rapport: ‘De l'Organisation des services publics dans la Société future, VI. 156 noot; dat Brousse in practijk wil brengen, 328. Op het congres der Possibilisten te Parijs in 1889, 409, en op het tegencongres opgeroepen door de Guesdisten en Blanquisten, 410. Sterft, III. 463 noot, VI. 411. |
Paget, Amedée, Saint-Simonist, later Fourierist, III. 85 noot. Schrijft in den ‘Globe’, 125. Gaat over tot Fourier, 125. Schrijft in ‘Le Phalanstère’, II. 224. Zijn ‘Introduction à l'étude de la science sociale’, III. 125. Sterft, 125. |
Pahlen, C. graaf, minister van justitie in Rusland, 1868, VI. 241. |
Paine, Thomas, Eng. schrijver, 1737-1809, lid der Parijsche conventie, 1792, I. 427. Invloed van zijn boek, 427 v. Zijn socialistische neigingen, 428 noot. Ontmoet Mary Wolstonecraft, 440. |
Palacky, F. Boheemsch geschiedkundige, 1798-1876, VI. 18 noot. |
Palestina, collectief landbezit aldaar, IV. 24. |
Paley, William, Eng. geestelijke, 1745-1805, IV. 15 noot. |
Palix, Fransch kamerlid, volgeling van Jules Guesde, VI. 327 noot. |
Palix, Madame, VI. 84, 87. |
Palm Aelders, mevrouw. Bepleit de emancipatie der vrouw, I. 322. Afkomst en levensloop, 322 noot. |
Palmerston, H.J.T., viscount, Britsch staatsman, 1784-1865, IV. 218, V. 343, 344 en noot, 431. |
Panckoucke, Charles Joseph, 1736-98, uitgever van het ‘Journal’ onder redactie van Linguet, I. 296. |
Pandecten, verzameling van werken over oud-Romeinsch recht, III. 417, V. 32. |
Pandbrief, credietorganisatie ten bate van landbouw, V. 158. |
Pankhurst, Emmeline, VI. 386 noot. |
Panpolisme, V. 22, 33, 37, 47, 52. |
Pansa, Romeinsch consul, V. 142. |
Panslawismus, het, vereeniging van alle Slawische stammen, IV. 405, VI. 20. |
Pantheïsme, het, beschouwing van God en de wereld als één geheel, II. 217, III. 375, 421. IV. 291. |
Panthéon, de club van Babeuf, Vergaderplaats, I. 369. Optreden, 369. Doel, 369. Begunstigd door het Directoire, 369. Samenstel, 369. Naamsverklaring, 369. Ledental, 369. Leiders, 369 De hoofden der ‘égaux gebruiken haar voor hun doel, 370. Verdedigt de vrouw van Babeuf, 372. Krijgt meer en meer vijanden, 372. Door de regeering in 't oog gehouden, 372. Inwendige verdeeldheid; gesloten door de regeering, 373. Gevolgen er van, 373. |
‘Pantisocracy’, naam voor de in 1794 in Amerika te stichten coöperatieve kolonie door Coleridge e.a. II. 280 noot. |
Paoli, Pasquale, Corsicaansch krijgsman, 1726-1807, I. 271. |
Pappers, Duitsch boekhandelaar, lid van den ‘Deutscher Bund der Geächteten, IV. 300. |
Paraguay, collectief landbezit aldaar, IV. 24. |
Pare, William, één van Robert Owens ‘trustees’, II. 345, 348, 350, 351, IV. 98, 132, 194 noot. |
Parent, Ulysse, lid der Fransche Commune van 1871, VI. 91. |
Paris, agent bij de samenzwering van Babeuf, I. 382. |
Parisis, bisschop van Langres, III. 363, 364 noot. |
Parker, Thomas, Amerikaansch predikant, 1810-60, III. 176, VI. 202. |
Parlementaire stelsel, het, II. 44-47, 51, 62, 67, 100, III. 193, 339, 390, 423, IV. 56, 108, 114, 122, V. 183, 346, VI. 332, 411. |
Parrat-Brillat, Charles Fouriers zuster, II. 140. |
Parsons, anarchist, in 1887 opgehangen te Chicago, VI. 207. |
Participatie-stelsel, het, II. 155. III. 135, 206-210, 540. V. 127, 193. |
‘Parti du ventre’, Le, afdeeling onder arbeiders, VI. 152 v. |
‘Parti ouvrier français’, partij van het strenge collectivisme, geleid door Jules Guesde, VI. 324. |
‘Parti ouvrier socialiste révolutionnaire’, de partij der Allemanisten (zie aldaar). |
Pascal, hoofdredacteur van het arbeidersorgaan ‘Atelier’, III. 329. Lid der gouvernements-commissie voor de arbeiders, 396. |
Pascal, Blaise, wiskundige en wijsgeer, 1623-62, I. 284 noot, III. 424, 464, 537 noot. Over den oorsprong van eigendom, enz. I. 137 noot, 233. |
Pasquier, E. Denis, hertog de, kanselier van Frankrijk, 1767-1862. Zijn gesprek met Armand Barbès, III. 234. |
Pasteur, Louis, Fransch bacterioloog, geb. 1823, II. 23 noot. |
| |
| |
Pastoureaux, godsdienstige secte. Hunne naar het socialisme zweemende leuzen, I. 79. |
Patarenen, Zie Apostelbroeders. |
Paterson, W., oprichter der Eng. bank, 1665-1719, I. 451. |
Patin, protesteert in den ‘Globe’ tegen Bazard en Enfantin's brief van 1 Oct, 1830, III. 56 noot. |
Patow, E.R., vrijheer von, Pruisisch staatsman, geb. 1804, V. 231. |
Patriarchale stelsel, het, I. 251, II. 126, 127, IV. 46, V. 356. |
‘Patriote français’, blad onder redactie van Brissót, I. 333. |
Patriotisme, I. 339, 447, II. 370, III. 140, IV. 307, 420. V. 26, 465, VI. 48, 51, 66-69, 76, 95, 110, 113, 252, 255, 334, 336, 393, 395. |
Patronaatsrecht, het. Bestreden, I. 141. |
Paul V, paus, 1572, I. 205. |
Paula, Vincent de, naar wien de Vincentius vereenigingen genoemd zijn, 1576-1660, III. 350, 530 noot. VI. 357 noot. |
Paulard, lid van den Parijschen gemeenteraad, VI. 330 noot. |
Paulisten, de Amerikaansche, gesticht door pater Hecker, III. 177 noot. |
Paulus, Romeinsch jurist. Stelt vast het begrip van geld, I. 32, V. 147. |
Paul van Wieldrecht, J., Schrijft in 1885 tegen de land-nationalisatie-leer, VI. 201 noot. |
Pauperisme, I, 84, 452, II. 354, 357, III. 436, 450, 453, 455, 520. IV. 268, 349, 416, V. 71, 84, 99, 100-113, 396, 398, VI. 379. |
Payan, Lid van den Parijschen gemeenteraad, I. 356. |
Peabody, Elisabeth, schrijft in ‘The Dial’, III. 177, 178. |
Pearson, W.G., Engelsch socialist, VI. 373 noot. |
Pease, Edward II. 250. |
Pease, Joseph, II. 250 noot. |
Pechmeia, socialistisch romanschrijver sterft 1795. Medewerker van Raynal, I. 280 noot. Bestrijdt het privaateigendom en erfrecht in zijn roman ‘Télèphe’, 280 noot. Zijn opvatting over vriendschap, 280 noot. Zijn ‘Eloge de Colbert’ bekroond, 280 noot. |
Pecqueur, C., III. 464, V. 400. Geboorteplaats, III 418. Weinig bekend, 419 noot. Over het Christendom, 419. Over de revolutie van 1789, 419. Sluit zich tijdelijk aan bij de Saint-Simonisten, 419. Reden van vervreemding, 419. Over hernieuwing der maatschappij, 419. Over Fourier 419. Zijn bekroonde prijsvraag over den invloed der stoomkracht, 419; waarin hij het begrip van associatie in alle takken nagaat, 419; het bank en credietsysteem bespreekt, 419; organisatie voorstelt van ‘centres de travail’, 419 en de productie uit het oogpunt van de gemeenschap en distributie behandelt, 420. Zijn ‘Des Améliorations matérielles’, 420. Plaatst het gemeenschapsgevoel op den voorgrond in zijn ‘De la Paix’, etc., 420 en in het vervolg daarop: ‘Des armées dans leurs rapports avec l'industrie’, 421. Zijn hoofdwerk: ‘Théorie nouvelle d'économie sociale’, 421, 429 v., waaraan Vidal in diens ‘Vivre en travaillant’, zich geheel aansluit, 443. Geeft in zijn ‘Théorie’ een volledig programma van vreedzaam socialisme, 421-430. Verwant aan Buchez en Pierre Leroux, 421. Zijn stelsel en de godsdienst, 421, 430. Zijn ‘De la République de Dieu’, 430. Neemt deel aan de uitvoering van Louis Blancs plannen, 409 noot. Secretaris der gouvernementscommissie voor de arbeiders, 396, 430, 439. Onder-bibliothecaris, 430; afgezet, 430. Richt op ‘Le Salut du Peuple’, 430, waarin zijn artikel: ‘Le Progrès par la Douleur’, 430, 431 noot. Zondert zich af, 431; schrijft stukken waarvoor geen drukkers te vinden zijn, 431. Sterft vergeten, 431. Zijn ‘Projet de rachat in 1850’ herdrukt in de ‘Revue Socialiste’, 431 noot. Zijn denkbeelden in het Communistisch manifest, 431 noot. Een plein te Parijs naar hem vernoemd, 431 noot. De leerlingen van de Colins over hem, 445. |
Peel, R., Sr., Eng. staatsman, 1788-1850. Zijn wet op kinderarbeid, II. 253 v., 254, 269, 355, IV. 224, 250, 253, 254, 268. Bankwet, V. 361. |
Peel, Robert, zijn zoon, Eng. staatsman, geb. 1822, II. 330, 331, 352, 354, IV. 191, 268. |
Pekelharing, B.H.,oud-hoogleeraar te Delft, II. 330 noot, IV. 232 noot, VI. 411 noot. |
Pellarin, C., Fransch scheepsdokter, Saint-Simonist, later Fourierist, III. 125. Overgehaald tot het Saint-Simonisme, 125. Verkoopt zijn familie-eigendom, 125. Naar Ménilmontant, 125. Invloed op hem van Fouriers ‘Traité de l'Association domestique’, 125 v. Schrijft Fouriers levensbeschrijving, 126; werkt mee aan ‘Le Phalanstère’, II. 224, III. 164. Overige geschriften, 126 en noot. Sterft, 126. |
Pelletan, Camille, geb. 1846, Fransch minister van marine, III. 370, 495 noot, VI. 335 noot. |
Pelletan, Eugène, Fransch schrijver en staatsman, 1813-84, III. 374. |
Pelloutier, F., secretaris der arbeidsbeurzen-federatie, VI. 338 noot, 353 en noot. |
Penn, William, stichter van Pennsylvanië, IV. 276. Sluit zich aan bij de Kwakers, I. 145. Tegen Willem III van Engelands protestantsche richting, 145. Betrokken bij de Prestonsche samenzwering, 145. Naar Amerika waar hij zijn Staat der Kwakers verder inricht, 145, 397. Bezoekt de Labadisten, 154. Begroeting bij zijn aankomst in Amerika, 397 noot, 398 noot. Zijn verdrag met de Indianen, 398. Naar Engeland, 398. Bij zijn terugkomst in Amerika 398. Saint-Simon over hem, II. 51 noot. |
Pennypacker, S.W., rechter in Philadelphia, I. 172 noot, VI. 166 noot. |
Penrhyn, lord, eigenaar van leigroeven in Noord-Wales, VI. 380 en noot. |
Pensioen-kassen, voor den ouden dag, I. 164, III. 15, 26, 119, 429, V. 98, VI. 356. |
Péraldy, Fransch legercommissaris in 1792, I. 370 noot. |
Perdiguier, A., Fransch schrijnwerker, socialist. Schrijft over de compagnonnage, III. 496. Lid der Nationale Vergadering, IV. 411. |
Pereire, Emile, Saint-Simonist, III. 15, 23. Woont bij de Woensdagsche samenkomsten der Saint-Simonisten, 27. Verlaat de Saint-Simonistische school, 85 noot. Als bankier, 109, 111. Schrijft in het ‘Journal des Débats’, 109. |
Pereire, Isaäc, neef van Olinde Rodrigues, Saint-Simonist, III. 15, 23, 74, 109, 111, 594, 607. Woont bij de Woensdagsche samenkomsten, 27, 47. Over eigendom, 27 noot. Over banken, enz., 69 noot. Schrijft tegen de leer van Malthus, 69 noot. Helpt Olinde Rodrigues met zijn financieele plannen, 72. Blijft Enfantin getrouw, 85. Steunt Michel Chevaliers industrieele politiek, 88 Zijn ‘Leçons sur l'Industrie et les Finances’, 88 noot. |
Perfectionisten, de, volgelingen van den Amerikaan J.H. Noyes, VI. 177. Stichten eerst een kleine gemeenschaps-organisatie in
|
| |
| |
Putney, 177, daarna de Oneida-communauteit, 177. Gehalte en aantal, 177. Hun godsdienst, 177. Opvatting van het huwelijk, 178. Kleeding, 178. Bibliotheek, 179. In conflict met de regeering, 179 Sommigen onderwerpen zich, anderen emigreeren naar Canada, 179. |
Pericles, Atheensch staatsman, III. 31. |
Perier, bankier te Parijs, 1817, II. 60. |
Périer, Casimir, Fransch staatsman, 1777-1832, III. 64, 72, 89, 103, 170. |
Perier, C., president van de Fransche republiek, 1894, VI. 326, 362. |
Perl, August, werkt te Hamburg voor Lassalles ‘Verein’, V. 296 noot. Na Tölcke president van het ‘Arbeiter-Verein, 549. |
Pèron, Emile, voegt zich bij de communistische kolonisten te Iowa, III. 277. Ontwerpt een nieuwe grondwet, 277. Schrijft in ‘La jeune Icarie’, 278. |
Perovskaja, Sophia, lid van het Russische genootschap ‘Tchaikovsky’, VI. 237. Haar familie, 237 noot. Haar minnaar, 244. Leidt een aanslag op den czar, 244, 245. |
Perovsky, W.A. graaf, Russisch generaal, 1794-1857, VI. 237 noot. |
Perpin, Fransch horlogemaker, afgevaardigde ter Nationale Vergadering, IV. 411. |
Persigny, J.G.V.F., Fransch staatsman, 1808-72, III. 593 noot. |
Persoonlijk bezit, zie Eigendom. |
Pertz, G.H., Duitsch geschiedkundige, 1795-1876, I. 314 noot |
Pestalozzi, J.H., de opvoedkundige, 1745-1827, II. 215 noot, 242 en noot, 267, 300, 364, IV. 215. |
Pestel, leider der Dekabristen, VI. 33, 35, 36, 136. |
Pestel, F.W. von, jur. prof. te Leiden, 1724-1805, IV. 11. |
Peter I, keizer van Rusland, 1672-1725, IV. 16, VI. 33, 36, 46, 57, 68, 221. |
Peter Gerrits, huisvest Wederdoopers, I. 119. |
Peterloo-veld, bij Manchester, de slachting aldaar, II. 255. |
Peters, H., Duitsch architect, Zijn prijsberekeningen voor timmermansarbeid, V. 184. |
Peters, Hugh, 1660, I. 143. |
Petersburgsche Universíteit, de woelingen aldaar in 1861, VI. 224. |
Petersen, Niels, steunt Weitlings communistisch streven in Zwitserland, IV. 317. |
Pétion de Villeneuve, Jérôme, Fransch staatsman, 1753-94, I. 328 noot, 334. Als maire, 338. |
Petit, mevrouw, verstrekt geld aan de Saint-Simonisten, III. 90 noot. |
Petit, Alexis, Saint-Simonist. Naar Egypte, III. 107. |
‘Petition’, Eng. van Juni 1652, tot afschaffing van erfopvolging bij eerstgeboorte, I. 139 |
‘Petition of Right’, vastgesteld Juni 1627, I. 129. |
‘Petit-Temps’, Le, II. 257 noot. |
Petracheffski, Russisch adept van Charles Fourier, VI. 227 noot. |
Petronius, Romeinsch schrijver. Zijn roman ‘Satvricon’, I. 34. |
Petty, Sir William, Eng. economist, I. 451, V. 360 en noot, 361, 381. |
Peukert, Jozef, Oostenrijksch anarchist, VI. 291 en noot. |
‘Pfaffenfresserei’, anti-katholieke beweging in Duitschland, VI. 266. |
‘Pfahlbürgerthum’, Duitsche kleinburgerij, IV. 424. |
Pfeiffer, bestrijder van Thomas Münzer, I. 99. |
Pflüger, Paul. Verwijzing naar ‘Socialismus der Kirchenväter’, 1907, I. 61 noot. |
Pfuel, E. von, Pruisisch generaal en minister, 1780-1866, V. 92, 93. |
Phaedrus, Romeinsch fabeldichter, III. 518. |
Phalanxen, Phalanstères, zie Charles Fourier. |
Phalanxen, Amerikaansche, III. 173, 181 v. |
Philanthropie, zie Armenzorg. |
Philippeaux, Hébertist, I. 355 noot. |
Philips II, koning van Spanje, geb. 1527, I. 86, 101, 204, V. 368. |
Philips III, koning van Spanje, geb. 1605, I. 204, 205. |
Philo, vertegenwoordiger der Joodsch-Helleensche wijsbegeerte, I. 47. |
‘Philosophische Gesellschaft’ te Berlijn, V. 221 noot, 244, 245 noot. |
Physiocraten, de, volgelingen van Quesnay. Hun leer, I. 261 v. Verkondigers van die leer, 261. Het physiocratisme uitgedrukt in Mercier de la Rivière's boek, 261. Bestreden in Voltaire's pamflet, 261; door Mably, 261, 270, 449. Bewondering voor China, 264. Verwachting van een algeheele omkeer der maatschappij, 273. Linguet's aanvallen, 284. Hun denkbeelden in de Nat. Vergaderingen van Mei 1789, 317 v. Over hun leer van het ‘produit net’, 449, II. 122 noot. Inzicht over vrijheid in 't economische, I. 450. Over land en den landbouw, 459, II. 379 v. César de Paepe's oordeel, 145 noot. Besproken in Vidal's ‘De la répartition des richesses’, III. 433. Karl Marlo over hen, V. 41. Over het vraagstuk van de ‘waar’, 360 noot. Maken onderscheid tusschen vast en rollend kapitaal 408. Hun ‘impôt unique’, VI. 193. Gehuldigd door Henry George, 198. Invloed op Adam Smith, 440. |
Picarden, I. 69. |
Pichot, Amédée, Fransch journalist, 1829, II 220. |
Pictet, M.A., Zwitsersch natuurkundige, 1752-1825, II. 267. |
Piel, Fransch architect, volgeling van Buchez III. 326. |
Piëmont, De opvatting der boeren aldaar over het bezit der Kerk en der kloosters, I. 69. |
Pieter Houtsager, Wederdooper, I. 117. |
‘Pigs meat’, het weekblad van Thomas Spence, I. 444. |
Pijnappel, M.J., Kamerlid, sterft 1906, Schrijft over arbeid en bescherming, VI. 451 noot. |
Pillot, abt, communist, Zijn geschriften, III. 247, 312, noot. Op het ‘Banquet communiste’, 247. |
Pindy, lid der Commune van Parijs, 1871, VI. 91. |
Pinto, J.S. de, I. 323 noot. |
Piquenard, Fransch architect, III. 271. |
Piscane, Carlo, Ital. schrijver over het socialisme, VI. 404 noot. |
Pissareff, D. Russisch schrijver, VI. 224. |
Pistorius, I. 107. |
Pitt, W. Eng. staatsman, 1759-1806, I. 436, IV 32. |
Pittsburger proclamatie, in 1883 uitgevaardigd door de Amerikaansche anarchistische arbeiders, VI. 207. |
Pius VIII, paus, 1829, III. 289. |
Pius X, paus sinds 1903, III. 292 noot. |
Place, Francis, Eng. agitator, II. 278 en noot. IV. 57, 59, 62, 63, 64, 70. |
| |
| |
Plaix, Fransch geneesheer, Saint-Simonist, tijdens de cholera te Parijs in 1832, III. 89. |
Planet. Zijn gesprek over de sociale quaestie, III. 221. |
Plantinus, Joh., pred., 1730, I. 419 noot. |
Platen-Hallermund, A. graaf von, Duitsch dichter, 1796-1835, V. 209 noot, 230 en noot. |
Plato, I. 175, 177, 185, 292, 335, II. 40, 210, III. 334 noot, 342, 564, IV. 159, 199, 213, 278. Zijn onderzoek naar rechtvaardigheid, I. 19. Vergelijkt mensch met Staat, 19. Zijn republiek, 14, 19, 277, 292, III. 350. Grondslagen ervan, I. 19. Indeeling, 19. Aantal burgers, 20. Volmaakte gemeenschap van goederen, vrouwen, kinderen, 20, 22, III. 608 noot. Tucht I. 20. Muziek, 20, 21 en noot. Gymnastiek, 20, 21. Opvoeding der kinderen, 20. Stelt nieuwe godsvereering in, 21. Zijn verklaring der mythologie, 21 v. Stelt man en vrouw volmaakt gelijk, 22, 27. Over de opvoeding der overheid, gekozen uit de beste wachters, 23, 24. Ontwikkelt het begrip van deugd, 24. Erkent het ideëele van zijn staat, 24. Zijn ‘Kritias’, 24. Zijn vergelijking met Attika, 25. Zijn communisme bestreden door Aristoteles, 25 v. Zijn socialisme en verwaarloozing der lagere standen, 26. Gevolgen daarvan, 26. Over overbevolking en bestrijding daarvan, 27. Over welvaart, 28. Zijn overeenkomst met John Stuart Mill, 28. Vergelijking van Plato's wachters met de monniken-orde, 28. Zijn vrouwengemeenschap gelijksoortig van doel als het celibaat der priesters, 28. J.G. Fichte met hem vergeleken, II. 359, 385. Dézamy's bezwaar tegen de inrichting der wachters, III. 243. |
Plebisciet, het, I. 212. |
Plechanoff, Russisch socialist, VI. 420, 423. |
Plener, Ernst von, geb. 1841, Legatie-secretaris te Londen. Schrijft 1884 over Lassalle, V. 307 noot. |
Plener, I. von. Oostenrijksch minister van financiën, geb. 1810, V. 228 en noot. |
Plener, Philipp, verzorger eener mystieke gemeente te Austerlitz, I. 104. |
Plinius de jongere, Romeinsch volkstribuun, 62-110, I. 35, V. 137. |
Plinius de oudere, Romeinsch geleerde, 23-79, V. 137. |
Plockhoy, Pieter Corneliszoon genaamd, uit Zierikzee, 1658. In Londen, I. 156. Zijn persoon, 156 Reden van vertrek naar Londen, 156. Bezoekt Cromwell, 156. Geeft zijn brieven aan Cromwell en aan het Eng. parlement in druk, 156. Zijn sociale plan van 1659, 157-166, 399. Ontvangst ervan in Engeland, 166. In Holland, 167. In verband met een kolonisatieplan naar Noord-Amerika, 167. Onderhandelt met burgemeesters van Amsterdam over emigratie naar Nieuw-Nederland, 168 v. Zijn kolonisatieplan, 169-172. Zijn kolonie in Nieuw-Nederland, 172 v. Verdere levensloop, 173. Zijn sociale plan van 1659 en Abraham van Akkeren, 173. |
‘Plug-plot’, Chartistische beweging, 1842, IV. 244 v. |
Plutarchus, Grieksch schrijver, I. 16, 37, 39, 40, 44, 191. |
Plutocratie, I. 34. II. 57, 127, 201, 230, III, 131, 155-161, 165, 243, 348-355, 359, 365, 389, 393, 409, IV. 1, 4, 9, 50, 161, 198, 206, 216, 218, 286, 306, V. 5, 24, 26-30, 34, 58, 341, VI. 196, 201, 389, 438, 441, 443, 452, 469. |
Pöhlmann, Robert. Verwijzing naar zijn: ‘Gesch. d. antik. Kommunismus und Sozialismus’, 1893, I. 19 noot. |
Pointe, Noël, I. 341 noot. |
Poirson, VI. 360 noot. |
Polak, H. Nederlandsch socialist, VI. 375 noot, 378 noot. |
Politieke actie, macht, II. 324, III. 381, 416 noot, IV. 224 en noot, V. 10, 313, 324, 434, 459, 462, 463, VI. 34, 97, 131, 148, 152, 155, 268, 269, 283, 323, 352, 367, 368 en noot, 411, 414, 416, 417, 418, 419, 420, 421, 422, 423, 427. |
Polignac, J.A.A.M., prins de, Fransch minister, 1780-1847, III. 59. |
Polivanof, nihilist, VI. 245 noot. |
Polygamie, I. 290. |
Polylerieten, de, I. 183. |
Polytheïsme, (veelgodendom), VI. 119. |
Pombal, S.J. markies van, minister in Portugal, 1690-1782, I. 396. |
Pommiseul, musicienne, gehuwd met minister Rouvier, III. 314 noot. |
Pompadour, J.A.P. markiezin de, 1720-64, I. 262, III. 580. |
Pompêry, Edouard de, Bérangers brief aan hem, II. 223 noot. Behoort tot het zoogenaamde centrum, III. 149. Sterft, 149. Zijn geschriften, 149. |
Pompéry, Théophile de, republikeinsch afgevaardigde, III. 149 noot. |
Poncy, Fransch dichter, III. 486. |
Pono-Physiocratie, het stelsel van Otto Effertz, VI. 297. |
Poolsche opstand, 30 Nov. 1830, afgekeurd door Paus Gregorius XVI, III. 292, 412. |
Poolsche opstand, ten onder gebracht in 1863/64, V. 431, VI. 16, 37, 134, 230. |
Poolsche quaestie, naar aanleiding der inlijving bij Rusland, III. 61. |
Possibilisten Cadettisten (naar de rue Cadet) of Broussisten (volgelingen van Paul Brousse). Hun invloed op het Fransche hedendaagsche socialisme, VI. 320. Oorsprong van hun naam, 325, 328 noot. Hun strijd met Guesde op de congressen der Fransche socialisten, 326. Wordt meer en meer een zuiver politieke partij, 328. Overeenkomst met de Duitsche staats-socialisten, 328. Hun theorieën besproken in de Fransche werkliedenverenigingen, 351. Hyndman kiest hun zijde op het congres te Parijs, 370 noot. De organisatie van het congres te Parijs in 1889 hun opgedragen, 409, waarmee de Guesdisten en Blanquisten geen genoegen nemen en een tegencongres oproepen, 409. Het weekblad ‘Justice’ kiest hun partij, 469. Verschil en overeenkomst van hun besluiten met die van het tegen-congres, 409. Invloed der anarchisten op hun congres, 410. Hun optreden op het congres te Brussel in 1891, 412. Steunen Jaurès op het congres te Parijs in 1900, 421. |
Postlethwaite, Eng. schrijver over pauperisme, I. 452, V. 381. |
Pothier, R.J., Fransch rechtsgeleerde, 1699-1772, III. 515 en noot. |
Potter, de spoorwegkoning, VI. 386. |
Potter, Beatrice, trouwt met Sidney Webb, VI. 384, 386 en noot, 417. |
Potter, Agathon de, Belgisch geneesheer en schrijver, leerling van de Colins, III. 446, 448, 462 v. Zijn geschriften, 463. Helpt oprichten het tijdschrift ‘La Philosophie de l'Avenir’, 463. |
Potter, Louis de, Belgisch schrijver, volgeling van de Colins, III. 446, 462 en noot. |
Pottier, E., socialistisch Parijsch dichter,
|
| |
| |
geb. 1816, VI. 338. Zijn lied: ‘Jean Misère’, 363-365. |
Pottofeux, Polycarpe, procureur-generaal, I. 390. |
Pougatcheff, kozakkenhoofdman, VI. 34, 35 en noot, 36, 46, 56 en noot, 136, 222. |
Pouget, Emile, Fransch anarchist, VI 350 en noot. |
Powderly, leider der ‘ridders van den arbeid’, VI. 205. |
Pozzo di Borgo, K.A. graaf, staatsman, in Russischen dienst, 1764-1842, III. 381. |
Praag, Slavisch congres te, Juni 1848, VI. 17-20, 21, 25, 40. |
Pradel, boerenfamilie, levende in geordende gemeenschap, I 306. |
Pradier, James, beeldhouwer, 1792-1852, III. 313. |
Praetorianen, de, soldaten van de lijfwacht der Romeinsche keizers, III. 440 noot. |
Pratt, Minot, sluit zich aan bij de Brook-Farm-Community, III. 176. Zijn manifest, 179. |
Premiestelsel, IV. 107. |
Presbyterianen, de, I. 128-132. |
Presgang, de, van matrozen in Engeland, IV. 58. |
‘Presse, La’, Fransch dagblad, III. 387 v. |
Prestonsche samenzwering, in 1690, I. 145. |
Preszburg, Henriette, Karl Marx' moeder, IV. 351 noot, 352 noot. |
Preval, Jehan, schrijft over anarchie en nihilisme, VI. 223 noot. |
Prevost, Fransch kamerlid, volgeling van Jules Guesde, VI. 327. |
Prevost Paradol, L.A., Fransch journalist. Over de Grieken en Romeinen, I. 31. Over de economische denkbeelden der Romeinen, 32. |
Price, R., Eng. publicist 1789, I. 427 en noot. |
Pride, Engelsch kolonel, 1648, I. 131. |
Priestly, J., unitariër, 1733-1804, I. 427. |
‘Prieuré Saint Martin, Au’, neutrale school opgericht door Léonard Bourdon tijdens de Conventie van 1793. I 352 |
Prince-Smith, John, voorstander van vrijhandel, IV. 345. |
Pritchard, Eng. dweper, 1660, I. 144. |
Probus, Romeinsch keizer, V. 149. |
‘Procès des vingt-sept’, 1833, III. 217 noot. |
Proclamatie, 30 Juli 1830, van Bazard en Enfantin, III. 53. |
‘Produit net’, de leer der Physiocraten van het, I. 262, 449 noot. |
Profeten, Fransche, I. 401 v. |
Prokesch von Osten, A. graaf, Oostenrijksch staatsman, 1797-1876, IV. 402. |
Proletariaat, Proletariës, I. 5, 40, 293, II. 10, 101, 102, III. 32, 81, 135, 143, 231, 245, 371 v., 373, 374, 387, 412, 438, 455, 505, 508, 525, 533, 535, 540, 543, 544, 576 578, 589, IV. 268, 315, 318, 324, 364, 415, V. 67, 133, 325, 394, 401, 445, 479, VI. 67, 75, 81, 83, 84, 100, 103, 110, 127, 128, 136, 155, 268, 271, 280, 283, 284, 416, 423, 427, 438, |
Prolo, schrijft over de anarchisten, VI. 430 noot. |
Prostitutie, I. 310, 351, II. 130, 177, 190 noot, 309, 310, 326, 327, 338, III. 48, 57, 73, 78, 100, 159, 323, 324, 399, IV. 92, 118, 420, V. 55, VI. 358, 395. |
Proteau, VI. 360 noot. |
Protectionisme, Protectionisten, V. 43, 191. |
Protot, lid der Commune te Parijs, 1871, VI. 91. |
Proudhon, Catherine, geeft haars vaders briefwisseling uit, III. 612. |
Proudhon, P. J, I. 330, III. 12, 412, 454, 456, V. 443, 447, 489, VI. 1, 83, 110, 148, 165 noot, 284. Stelt de vrijheid van het individu boven alles, III. 504. Anarchist, I. 429, III. 504, 521 v., 549, V. 446, VI. 41. Zijn protest tegen de socialisten, III. 504-505. Zijn gestel, 504. Karakter, 504, 507. Werkzaamheid, 504. Afkomst, 504, 505. Oordeel over hem der economisten, 505 en noot; der socialisten, 505 en noot, 568. Noemt zich ‘Sentinelle perdue du prolétériat’, 505. Geboorteplaats, 128, 505. Opvoeding, 507. Leeslust, 508. Letterzetter, 507. Reist het land door, 508. Bij den burgemeester van Toulon, 508. Zijn eerste geschrift 509 Zet een drukkerijtje op, 509, 510, 528. Toegekend ‘la pension Suard’, 509, 513; afgenomen, 528. Naar Parijs, 510. Vriend van Ackermann en van Bergmann, 510, 514. Zijn ‘De la célébration du Dimanche’, 510-514. Onder toezicht van Droz, 513. Zijn ‘Qu'est ce que la propriété’, 514-521. Geeft algemeene ergernis, 522 en bijna aanleiding tot rechtsvervolging, 523. Verdedigd door Weiss, 522; door den economist Blanqui, 523. Draagt aan den laatste op zijn tweede memorie over den eigendom, 524-526. Richt tot Victor Considerant zijn derde memorie over den eigendom, 525, 526, V. 268 noot. Vóór de rechtbank, III. 527; zijn verdediging, 527; vrijgesproken, 528. Zijn armoede, 523, 528, 529, 536. Leefwijze, 528 te Brussel, 601. In betrekking bij een Parijschen rechter, 528. Bestrijdt de scholen der socialisten, 528, 605; de Saint-Simonisten, 528, 537, 595; de Fourieristen, 528, 537; de Communisten, 528, 537; Cabet, 415, 537; Louis Blanc, 537. Invloed van Fouriers boeken, 528. Geeft uit ‘De la création de l'ordre dans l'humanite’, 529; critiek daarop, 529, 536; overzicht ervan, 529-536. Op kantoor bij Gauthier, 536, 552 en noot. Zijn stukken in het ‘Journal des Economistes’, 536. Overzicht van ‘Systême des contradictions économiques ou philosophie de la misère’, 537-549. Oordeel er over, 549. Bestrijdt daarin het Collectivisme, 549. Aangehaald en bestreden in het Communistisch Manifest, IV. 425. Zijn verhouding tot eenige economisten, III. 550. Voorgesteld aan Guillaumin, die ‘Les Contradictions’ uitgeeft, 550. Uiterlijk, 550, 568. Eerbied voor Rossi, 550. Maakt kennis met Karl Grün, 550, IV 337, 338 v. die hem inwijdt in Hegels philosophie, III. 550. IV. 388 v. Over de quaestie der vrouw, I. 352, III. 550; over literatuur, 550, 596. Zijn vrienden, 478 noot, 550, 613, VI. 15, 90 v. Alfred Darimon's hulp, III. 551. Greppo's eerbied voor hem, 551. Legt zich geheel op zijn studiën toe, 532. Verliest eerst zijn vader, 536; daarna zijn moeder, 532 die hij beiden onderhield, 536, 552. Neemt deel aan de revolutie van 1848, 552, 556, IV. 411. Zijn standpunt daarbij, III 552. Auguste Blanqui tegenover hem, 552 en noot. Over den politieken toestand in Frankrijk, 552. Over mutuellisme, 552, 558, 562; over anarchie, 553, 562, V. 324. Wil in een boek de oplossing geven van zijn ‘Contradictions’ en een weekblad oprichten, III. 553. Geeft uit twee afleveringen van zijn ‘Solution du Problême social’, 554, waarin hij zijn standpunt tegenover de republiek van 1848 aangeeft, 554-556. Wordt journalist, richt op ‘Le Réprésentant du Peuple’, 556, 561, IV. 404; welk blad vervangen wordt eerst door ‘Le Peuple’, III. 556; daarna door ‘la Voix du Peuple’, 556, en later weer ‘Le Peuple’ heet, 556. Lid
|
| |
| |
van de Nationale Vergadering, 363, 557. Zijn voorstel over credietregeling, 558, V. 375, 448, toegelicht in zijn ‘Organisation du crédit et de la circulation’, III. 558-562, V. 263. Geeft uit zijn artikelen over zijn ruilbank onderden titel ‘Banque d'échange’, 561 v. Rodbertus over dit boek, V. 130 noot. Stelt voor in de Nat. Vergadering een belasting naar het inkomen, III. 563; Thiers rapport erover, 563 v.; zijn verdediging, 564, 566; discussie erover, 565 v.; motie van orde aangenomen, 567. Spreekt daarna zelden in de Vergadering, 568. Geeft zijn onuitgesproken rede over het recht op arbeid uit, 568. Wijdt zich verder aan zijn krant, 568. Richt op een volksbank volgens het beginsel der mutualiteit, 569, IV. 195, V. 415. In hechtenis, III. 569. Trouwt in de gevangenis, 570, geeft daar uit zijn briefwisseling met Fr. Bastiat, 570; en schrijft dààr zijn ‘Les Confessions d'un Révolutionnaire’, 571-573. Viviani over de briefwisseling met Bastiat, 571 noot. Zijn ‘Idée générale de la Révolution au XIXe siêcle’, 573-594. Zijn ‘Philosophie du Progrès’, 593; dat Karl Marx bestrijdt in diens ‘Misère de la Philosophie’, V. 329 noot. Uit de gevangenis, III. 593. Over de regeering der republikeinen, 593 v. Tegenover de Napoleons, 593 v. Geeft uit ‘La Révolution sociale démontrée par le coup d'état du 2 décembre, 594, waar de politie beslag op wil leggen, 594. Zijn omgang met prins Napoleon Bonaparte, 594. Zijn waarschuwing aan hem, 594. Betrokken bij de spoorweg-concessie van Besançon naar Mulhouse, 594 v. Bestrijdt de industrieele en financieele feodaliteit, 595 en noot. Zijn ‘De la Justice dans la Révolution et dans l'Eglise’, 596. Aanleiding tot dit boek, 596 Overzicht ervan, 597-600. VI. 1; bestreden in Colins' ‘Justice dans la science hors l'Eglise’, III. 457. Vervolgd door de hoofden der Kerk, 601, en veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf en boete, 601. Vlucht naar België, 601. Komt op tegen zijn vonnis in ‘La justice poursuivie par l'Eglise’, 601. Maakt geen gebruik van de algemeene amnestie in 1859, 601. Zijn drie in België geschreven boeken, 601. Verdere strijd tegen de staats-eenheid, 601, waartegenover hij stelt: Federalisme, 602 Geeft ergernis in België, 603; verdreven, 603. Terug te Parijs, 603. Zijn ‘Du principe fédératif’, 603 Zijn brochure over de tractaten van 1815, 603 en noot. Staat op politiek en sociaal gebied vrijwel alleen, 603. Zijn propaganda in België, 603 noot. Zijn ‘De la Capacité politique des classes ouvrières’, 604, dat na zijn dood Gustave Chaudey van een ‘conclusie’ voorziet, 604. Overzicht van dit boek 604-611, V. 439. Belangstelling gedurende zijn ziekte, III. 611. Begrafenis. 611. Zijn vrienden geven ten bate van zijn gezin zijn nagelaten geschriften uit, 611. Zijn briefwisseling uitgegeven door zijn oudste dochter, 612 en noot. Zijn nagedachtenis onder de Fransche arbeiders, 613. Zijn streven uiteengezet, 613. Latere ontwikkeling zijner theoretische leer, 613. Sebastian Seilers oordeel over hem, IV. 317. Zijn stellingen niet altijd goed begrepen door de anarchistisch gestemde Duitschers in Zwitserland, 325. Zijn denkbeelden verwerkt in Wilhelm Marr's theorie, 326 Hermann Jellinek over hem, 343. Max Stirner over hem, 347 en noot. Verdedigd door Karl Marx, 367. Toepassing van Hegels methode, 374. Zijn ‘Contradictions’ in het Duitsch vertaald door Jordan en Karl Grün, 374 en noot. Invloed van zijn wetenschappelijke ontvouwing van het anarchisme, 431. Ten opzichte van het Communistisch Manifest, 431. Invloed van zijn theorie op de Duitsche socialisten na 1850. V. 33 v. Bestreden door Karl Marx, IV. 218, 375 v., 379 en noot, 384, V. 372, 440, 448, VI. 69, 199. Sterft, V. 439, 440. Marx' necrologie over hem, 466. Vriend van Chaudey, VI. 94 noot. Zijn verwachtingen van het algemeen stemrecht, 100 v. Vereerd door Tchernicheffski, 222. Zijn stelsel weder opgevat door J.H. Mackay, 292, 294. Zijn stelsel gevolgd in Hertzka's ‘Freiland’, 304. Als meester aangeroepen door de Fransche anarchisten, 339, 357; door Jules Vallès, 358, 359. Invloed op Léon Bourgeois, 357 noot. Zijn ingenomenheid met den schilder Courbet, 362. Invloed van zijn leer in België, 404. |
Proudhonnisten, de, ontleenen hun naam aan P.J. Proudhon (zie aldaar). Marx' schoonzoon Longuet behoort tot hen, V. 347 noot. Op het congres der Internationale te Genève, 439, 441 noot. Hun beste woordvoerder, 439. Joseph Dejacques' poging, 441 noot. Hun invloed neemt af op het congres der Internationale te Lausanne, 444. C. de Paepe brengt scheuring onder hen, 444. Hun strijd tegen Marx op het congres der Internationale te Brussel van 1868, 448. Hun invloed in de Commune van 1871, 456, VI. 91, 97. |
Prudent-Dervilliers, Fransch kamerlid, geestverwant van Paul Brousse, VI. 330. |
Prudhomme, Sully, geb. 1839, Fransch dichter, III. 557 noot. |
Prunelle, I. 354 noot. |
Prutz, R. E, Duitsch dichter, 1806-72, IV 393. |
Prytaneum, het gebouw te Athene waar de Prytanen gedurende hun dienstdagen woonden en gespijzigd werden, III. 245. |
Publicanen, de, verwant aan nihilisten, I. 68. |
‘Publiciste’, bespot in een feuilleton Fouriers hoek, II. 139 en noot. |
Pückler-Muskau, H.L.H. prins von, Duitsch schrijver, 1785-1871, IV. 398. |
Pufendorf, S. vrijheer von, prof. te Heidelberg, 1632-94. Bestreden door Linguet, I. 287, 289. |
Pulszky van Lubocz en Cselfalva, F.A., Hongaarsch schrijver, geb 1814, VI. 43. |
Puriteinen, de, I 129-145. |
Putsage, J., Belgisch schrijver, leerling van de Colins, III. 463. |
Püttmann, Hermann, Duitsch socialist, IV. 328. Zijn ‘Deutsches Bürgerbuch für 1845’, 333, 339, 341. Richt op ‘Rheinische Jahrbücher zur gesellschaftlichen Reform’, 341, waarop de regeering beslag legt, 341. Aangeklaagd wegens hoogverraad. 341. Vlucht naar Zwitserland, 341. Geeft uit het tijdschrift ‘Prometheus’ en het tweede deel van de ‘Rheinischer Jahrbücher’, 341. Zijn wetenschappelijkheid geroemd, 342. |
Puyraveau, Audry de, advocaat, lid van ‘La Société des droits de l'homme’, III. 217. Kamerlid, 217. In het proces over de gebeurtenissen van April 1834, 220. |
Pyat, Felix, Fransch journalist en socialist, geb. 1810, III. 414, 487, 489, VI. 89 en noot, 96. |
Pym, John, Engelsch, staatsman, 1584-1643, I. 129, 130. |
Pythagoras, gebiedt engere gemeenschap aan zijn leerlingen, I. 25, III. 342. |
|
|