| |
L.
Laan, ter K, Ned. Soc. Kamerlid, VI. 319 noot. |
Laar, A.R. van, schryft in 1895 tegen landnationalisatie, VI. 201 noot. |
Labadie, Jean de, sticht in 1669 te Amsterdam de gemeente der Labadisten, I. 150. |
Labadisten, de, volgelingen van Jean de Labadie, 1669, I 147, 149-155. |
Labiche, E.M., Fransch tooneelschrijver, geb. 1815, III. 99. |
La Boétie, Etienne de, 1530-63. Zijn begrippen, I. 232. Louis Blanc over hem, III. 392. |
Laborde, de, II. 145 noot. |
Labori, Fransch advocaat, VI. 348 noot. |
Labusquière, lid van den Parijschen gemeenteraad, III. 163 noot. |
Labussière, behoort in de Fransche Kamer tot de onafhankelijke socialisten, VI. 335. |
Lacépède, B.G.E. de Laville, graaf de Fransch natuuronderzoeker. 1756-1825, II. 33. |
Lachambeaudie, P., Fransch dichter, Saint-Simonist, 1806-72, III. 109 noot, 369, 408 noot 486 en noot. |
| |
| |
La Chateauroux, maîtresse van Lodewijk XV, III. 580. |
La Châtre, markies de, vriend van Ninon de Lenclos, IV. 197. |
Lacombe, Rose, sticht de club: ‘Société des femmes révolutionnaires’. IJvert voor de emancipatie der vrouw, I. 347. In de zaal der zittingen van de Commune, 352. |
Lacordaire, J.B.H., Fransch kanselredenaar, 1802-62, III 288 en noot. 290, 291, 292, 299, 326, 360-362, VI. 350. |
Laegardelle, Hubert, schrijver van ‘Le Socialisme onvrier’, V. 460 noot, VI. 448 noot. |
Laelius, Cajus, Romeinsch consul, I. 38. |
Laer, C van, I. 419 noot |
Lafargue, Paul, Fransch socialist, 1842-1911, Lid der Fransche Kamer, 1891-93 IV 352 noot, V. 347 noot, 460, 485 noot, VI. 327 en noot, 410, 417, 421. |
Lafayette, markies de, Fransch generaal en staatsman, 1757-1834. Organiseert de leden van 't Parijsch kiescollege tot gemeenteraad, I. 324. Zijn beteekenis in de Commune, 324, 326. Uitgemaakt voor een dwingeland, 326. Chaumette's protest tegen hem, 351. Naar Amerika, II. 15. In relatie met Bazard, III. 16. Zijn salon, 21 Zijn raad in 1830 aan de republikeinen, 51. Zijn antwoord aan Bazard, 52 v. Democraten en republikeinen roepen zijn bemiddeling in, 55. Cabet bezoekt hem, 251. Treedt toe tot het eerste genootschap der Carbonaris, 315. Pierre Leroux ontmoet hem, 335. |
Laffitte, staatsman, bankier te Parijs, 1767-1844, II. 60, 70, 85, 221. Zijn opmerking over de Saint-Simonisten, III 22. |
Laffitte, Jean Paul, III. 57 noot. |
Laffitte, Pierre, Fransch hoogleeraar, volgeling van Aug. Comte, 1823-1903. Zijn artikelen in ‘La Revue occidentale’, III. 379. Over eigendom, 379 noot. |
La Fontaine, Jean de, Frankrijks fabeldichter, 1621-95. Over grondbezit, I. 233. |
Lagrange, J.L., wiskundige, 1736-1813, II. 30. |
Laguerre, Fransch Kamerlid, voegt zich bij de onafhankelijke socialisten, VI 334 en noot. |
Laharpe, Jean François de, Fransch letterkundige, 1739-1803, I. 258. Linguet over hem, 284. |
Lahautière, R., Fransch communist, Zijn geschriften, III. 247. Redigeert ‘La Fraternité’, 247 en noot, waarin Cabets plan wordt afgekeurd, 269 noot. |
La Hodde, Lucien de. Beschrijft de Fransche geheime genootschappen van 1830 tot 1848, III. 215 noot. |
Laignelot, met Amar werkzaam om de Conventie en de Constitutie van 1793 te herstellen, I. 377. |
Laisant, Fransch Kamerlid, voegt zich bij de onafhankelijke socialisten, VI. 334. |
‘Laissez-faire, laissez-passer’, I. 5, 8, 10, 262, 450, 454, 455, II. 75, 136, 399, 400, III. 4, 30, 38, 42, 156, 324, 387, 399, 410, 432, 433, 470, IV. 209, 225, 238, V. 143, 157, 233, VI. 120, 376, 442. |
Lakanal, lid van de Nationale Conventie van 1792. Over de rechten der maatschappij op het kind, I. 361 en noot. Sticht lyceën, 361 noot. |
Lalande, J.J. Lefrançais de, Fransch sterrenkundige, 1732-1857, I. 370, VI 40. |
Lalanne, Léon, Fransch ingenieur, opgedragen de ontbinding der Ateliers nationaux, III. 413 en noot. |
La Leck, L.T. graaf Nassau, 1779, I. 297 en noot. |
Laloi, president van de Conventie, 7 Nov. 1793, I. 353. |
Lalor, John, schrijft ‘Money and Morals’, 1852, IV. 65 noot. |
Lamarque, M. graaf, Fransch generaal en staatsman, 1770-1832. Zijn begrafenis, III. 95, 248, 371, 390. |
Lamartine, A.M.L.P. de, Fransch dichter en staatsman 1790-1869, II. 353, III. 111 noot, VI. 83. Over Louis Blanc, ‘Organisation du Travail’, III. 387 v. en noot. In het Voorloopig Bewind, 394, IV. 194, waar hij Louis Blanc tegenwerkt, III. 330, 395, 399, 400, 402. Conferentie met Sobrier, 407 noot. Zijn aantal verkregen stemmen vergeleken met dat van Louis Blanc, 410. Zijn rede in de Kamer der Afgevaardigden, 13 Mei 1834, 481 en noot. Zijn gedicht op ‘La Fraternité’, 481 v. Zijn gedicht ‘Marseillaise de la Paix’, 482. Zijn gedicht ‘Les Révolutions’, VI. 466. |
Lamballe, prinses de, I. 340. |
Lambert, overhandigt het ‘Cahier des pauvres’ 1789, I. 316. |
Lambert, generaal. Zijn raad aan Cromwell, I. 139; opgevolgd door Cromwell, 142. Ter dood veroordeeld, 143. |
Lambert, Charles, lid van het Saint-Simonistisch college, III. 73, 125. Regelt de allegorische dansen, 94 en noot. Erkent Enfantin als geestelijk hoofd, 79 en blijft hem getrouw, 85. Brengt Maxime Ducamp tot de Saint-Simonisten, 84 noot. Verlaat Ménilmontant, 103. Naar Egypte, 107. Zijn opdracht van het Egyptisch gouvernment, 107. |
Lamennais, Félicité de, II. 358, III. 60, 369, 391, 477, 524, 530 noot. Dézamy's geschrift tegen hem, 241. Eerst na zijn dood begrepen en gewaardeerd, 280. Zijn briefwisseling, 280 en noot. Geboorteplaats, 280. Familie, 281. Invloed der revolutie, 281. Zijn oom leidt zijn studiën, 281. Omgang met zijn broeder Jean, 282; met wien bij trekt naar La Chênaie, 282. Schrijft dààr zijn ‘Réflexions sur l'état de l'église’, 282. Beslag gelegd op dit boek, 282. Wil priester worden, 283. Schrijft met zijn broeder ‘Tradition de l'église sur l'institution des Evêqes’, 282, dat gericht is tegen de zoogenaamde nationale staatskerk, 282. Over Napoleons val, 282. Bij diens terugkeer, 282. Naar Guernsey, daarna naar Engeland, 282. Invloed van abt Carron, 283. Zwaarmoedig, 283. Zijn vriendschap voor Henry Moorman, 283. Wordt priester, 283. In een kleine geestelijke communauteit geplaatst, 283. Bezig met het vraagstuk over den godsdienst, 283. Zijn ‘Essai sur l'indifférence en matière de religion’, 284; oordeel er over van abt de Frayssinous, 284; van het publiek, 284; van den paus, 284; van diens raadgevers te Rome, 284. Naar Rome, 284. Zijn ontvangst bij den paus, 285. De houding der Jezuïeten tegenover hem, 285. IJvert voor de zelfstandigheid der Kerk, 285, 287. Bestrijdt de declaratie van 1682. 285 v. Vóór den rechter, 286. Bestrijdt Gallicaansche Kerk en regeeringsstelsel der Bourbons, 286. Uiterlijk, 286. Ziek, 286. Zijn ‘Progrès de la révolution et de la guerre contre l'église’, 286 v. Over de revolutie van 1830, 287. Over het Catholicisme, 287 v. Zijn dagblad ‘L'Avenir’, 287-289; gestaakt, 290, 292 en noot. ‘L'Agence générale pour la défense de liberté religieuse’, 288 v., 289, 292. Zijn conflict met den paus, 289-293. Schrijft
|
| |
| |
te Rome het boek: ‘Des maux de l'Eglise et de la Société’, 291. Antwoord van den paus, 292. Zijn briefwisseling met de aartsbisschoppen van Toulouse en Parijs, en den bisschop van Rennes, 292 v. Onderwerpt zich en teekent eene verklaring, 293. Zijn proces over het geldelijk beheer eener drukkerij, 292 noot. Zijn verblijf op La Chênaie, 293; omgang dààr, 293 v., 475 Invloed van Mickiewicz's gedicht op zijn ‘Paroles d'un Croyant, 294 en noot. Overzicht er van, 295-298; nagebootst door Clarisse Vigoureux in haar ‘Parole de Providence’, 121; bestreden door Fourier in zijn: ‘La Fausse industrie’, II 225. Stemming van zijn broeder Jean er over, III. 297 Blaise tracht hem terug te houden van het te laten drukken, 297; Sainte Beuve's oordeel er over, 298; opgewondenheid er over op de drukkerij, 298 v.; algemeene indruk, 298; debiet, 298; ontstelt de hooge geestelijkheid in Frankrijk, 298; zijn antwoord aan den aartsbisschop van Parijs, 298; 's pausen zendbrief, 298 en noot; de Duitsche vertaling maakt opgang, IV. 296 en noot. De republikeinen zien in hem een bondgenoot, III. 299. In andere kringen, 299 en noot, 326. Zijn ‘Affaires de Rome’, 290, 293 noot, 299-301. Christelijk godsdienstig socialist, 300. In correspondentie met Pierre Leroux, 354. Tracht op te richten het tijdschrift ‘Le Monde’, 300 en noot. Zijn: ‘Le livre du peuple’, 301 en noot. Zijn brochures ‘Politique à l'usage du peuple’, en ‘De l'Esclavage moderne’, 302 en noot. Zet zijn artikel in de ‘Revue des deux Mondes’, 302 en noot, 420. In correspondentie met andere socialisten, 301 noot. Zijn ‘Esquisse d'une philosophie’, 302, 307. Zijn brochure: ‘Le Pays et le Gouvernement’, 302, waarop beslag gelegd, 303, en waarvoor hij vervolgd wordt, 303. Zijn verklaring voor de rechtbank, 303. Vonnis, 303. In de gevangenis, 303, waar hij twee brochures en ‘Discussions critiques et pensées diverses sur la religion et la philosophie’ schrijft, 303 en noot Overzicht er van, 303-307, 308. Over de Saint-Simonisten, Fourieristen en Communisten, 306. Uit de gevangenis, 307. Schrijft ‘Amschaspands et Darvands’, 307, 454. Bewerkt eene nieuwe vertaling der Evangeliën, 307 v. Opvatting er over der politie, 308 noot. Vervreemdt van zijn kennissen, 308. Geeft les in de wijsbegeerte, 308. Tegenover de socialisten in 1847, 308 en noot, Richt op het blad: ‘Le Peuple constituant’. 309; waarom gestaakt, 312. Invloed op het volk, 309. Afgevaardigde naar de Nationale Vergadering, 309, 311, IV. 411. Tegen Cremieux' wetsontwerp in zijn brochure ‘De la famille et de la propriété’, III. 309, waarin by het eigendomsrecht verdedigt, 309. Bestrijdt het socialistisch stelsel in zijn ‘Question de Travail’, 309 v. Geeft met Barbet uit eene brochure over het staatscrediet: ‘Projet de constitution du crédit social’, 311. Zijn plaats in de Nationale Vergadering, 311. Tegen Louis Blanc en diens staats-socialisme, 312. Mederedacteur van de ‘Réforme’, 312. Ontwerpt een concept-constitutie voor de Fransche republiek, 312. Zijn invloed neemt af, 312. Over Considerants denkbeelden, 312. Invloed van den staatsgreep van 2 December 1851, 312. Verdere arbeid, 312. Sterft, 312. Begrafenis, 312 noot. Graf, 312. Geldmiddelen, 312 noot. Franz von Baaders geschriften vergeleken met de zijnen, IV. 296. Karl Mario over hem, V. 35. |
Lamennais, Jean de, vicaris te Saint-Malo, III. 280, 282 en noot, 297, |
Lamennais, Jean Marie de, III. 281, 282. |
Lamennais, Robert de, III. 280, 281. |
Lameth, CMF graaf de, Fransch generaal en staatsman, 1757-1832, II. 15. V 67. |
Lamoricière, C.L.L.J. de, Fransch generaal, 1806-65, V II. Saint-Simonist, III. 47. Wint aanhangers voor het Saint-Simonisme onder de troepen in Afrika, 73. Hernieuwt de kennismaking met Enfantin, 110 noot. |
Lamorvonnais, Hippolyte de, Te La Chênaie, III. 293, 475. Vriend vim Maurice de Guérin, 475. Behandelt de sociale quaestie uit een godsdienstig oogpunt, 475. Over medelijden, 475. |
Lamy, Saint-Simonist, sterft in Egypte, III. 108. |
Lancaster, J., uitvinder van het stelsel van wederkeerig onderwijs, 1778-1838, II. 202 noot, 242 en noot, 251. |
Landauer, Duitsch anarchist, leidt het tegencongres te Zürich in 1893, VI. 414. Zijn mandaat gecasseerd op het congres te Londen in 1896, 419. |
Landbouw, kamers voor den, III. 188. |
Landbouwkolonie, van het geslacht Jault, I. 449 en noot. |
Landbouwkolonies, III 409, 433, 438, 498. |
‘Land en Vrijheid’, Russisch revolutionnair genootschap, VI. 37, 39. |
Landnationalisatie, I. 136, 365, 375, 444, 460, II. 381, 493, III. 9, 56, 120, 219, 417, 423, 425, 428, 429, 431, 439, 441 en noot, 442, 451, 468 v., 586, 605, IV. 23, 24, 135, 147, 205, 222, 251, 252, 254, 268, 270, V 2, 72, 85, 88, 104, 106, 117, 122, 127, 128, 150, 162, 256, 257, 309, 425, 445, 452, 472, VI. 19, 35, 57, 128, 184-197, 198, 199, 200, 204 noot, 209, 268, 272, 274, 297, 298, 300, 301, 303, 304, 307, 311, 314, 378, 379, 380, 381, 446. |
Landnationalisatie, Nederlandsche Bond voor, VI. 200 noot. |
Landor, W. S, Engelsch dichter, I. 17 noot, 229 noot, IV. 131. |
Land-recht, Bepalingen van het Pruisisch, van 5 Februari 1794, II. 392 en noot. |
Landverhuizing, I. 167, 188, II. 216, 307, IV. 42, 93, 148, 155, 284, V. 49. |
Lange, F.A., Duitsch geleerde en sociaal schrijver, 1828-'75, V. 226, 228, 271 noot, 467, VI. 287. |
Langen, Rudolf von, I. 112. |
Langenmantel, Wederdooper, I. 104. |
Langguth, J.M., I. 422. |
Langhard, J., Verwijzing naar zijn ‘Die anarchistische Bewegung in der Schweiz’, 1903, VI. 123 noot, 157 noot, 159 noot, 206 noot, 290 noot. |
Langlois, I.A. Fransch schrijver, leerling, van Proudhon, III. 551 en noot, 612 noot, 613. V. 452. |
Lanjuinais, Jean Denis graaf, 1753-1827, I. 363, 377. |
Lanza, G., Italiaansch staatsman, 1815-82' VI. 127. |
Lapauze, VI. 360 noot. |
Lapierre, Marie Sophie, maîtresse van Darthé 1797. I 368 noot, 390. |
Laplace, P.S. markies de, wis-en-sterren-kundige, 1749-1827, II. 30. |
Lapointe, Savinien, Fransch schoenmaker en volksdichter, III. 486 en noot. |
Lapommeraye, communist, werkt aan ‘L'Intelligence’, III. 247. |
Laporte, Saint-Simonist, III. 79. |
Lapteff, Andreas, VI. 261 noot. |
| |
| |
Larochefoucauld, F.A.F. hertog de, Fransch afgevaardigde. 1747-1827, II. 60 en noot. |
Larochefoucauld, Sosthènes, hertog de, III. 103. |
Larochejacquelin, H.A.G.D. markies de, Fransch afgevaardigde, 1805-57, III. 366. |
Las Casas, E.B. de, bisschop in Mexico, 1474-1566, I. 394. |
Lascours, baron de, III. 218 noot. |
Lasker, E., Pruisisch afgevaardigde, 1829-84, V 182. |
Lassal, Heyman, vader van Ferdinand Lassalle, V. 198. |
Lassalle, F., III. 387, IV. 49, 295 en noot, V. 4, 312, 371, 451. VI. 383. Vergeleken met Gajus Gracchus, I. 44. Over Proudhon, III. 571 noot; over diens ‘Révolution au XIXe siêcle’, 573. Zijn socialisme, V. 6, 295, 308. Zijn optreden, 6, 194, 195, 197 v., 244, 309. Geleerdheid, 195. Geestkracht, 6, 197, 208. Karakter, 6, 195-197, 199. Redenaarstalent, 197, 260, 264, 297. Zijn stijl, 197, 486 Voorkomen, 198, 199, 262. Overeenkomst met Bismarck, 196, verhouding tusschen hen, 266, 291; vertrouwen op dezen, 196, 266, 293, 295; onderhoud met dezen, 291; diens oordeel over hem, 291. Geboorteplaats en jaar, 198. Familie, 199. Opvoeding, 199. Omgang met Heine, 200, die hem voorstelt aan Varnhagen von Ense, 200, hem bewondert, 200, aan wien hij een dienst bewijst, 200. Invloed van Hegel, 200, 210, 212, 221 noot, 224, 310, 465. Omgang met Karl Marx, 200, 205, 208, 245; briefwisseling met dezen, 199 noot, 216, 218, hun punten van verschil, 245, 312, 323, 464, 465; wordt door dezen verdrongen, 371, 465; hun samenstemming, 434 noot. Maakt gebruik van diens formules, 284; 464. Diens critiek op hem in ‘Das Kapital’, 464. Naar Berlijn, 201. Begint dáár zijn boek over Heraclitus, 201, 208; geeft het uit, 210; critiek erop, 201-212; stelt in dit boek het staatsbegrip boven alles, 212, 324. Voorgesteld aan de gravin von Hatzfeldt, 201; voert en wint haar proces, 202, 208, 223. Invloed dier relatie met haar, 202, 208, 221, 266, 267, 291, 299, 306. Uit Berlijn gezet, 202, 208. In hechtenis, 202. Zijn ‘Kasseten-Rede’, 202; vrijgesproken, 204, Karl Marx over dit proces, 205 noot. Marx' waardeering voor hem, 205 noot. Schrijft in de ‘Neue Rheinische Zeitung’, 205; deswege vervolgd, 205. Woont te Dusseldorf, 205 Zijn optreden in 1848, 205. Steunt de anti-belasting beweging, 205. Lid van de democratische volks-club te Dusseldorf, 205. Maantaan tot verzet, 205. In hechtenis, 205. Vrijgesproken, 206, 207. Zijn ‘Assisen-Rede’, 206-208, 222 Aanhanger der sociaal democratische republiek, 206. Veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf, 207. Op vrije voeten, 208. Blijft te Dusseldorf, 208, waar hij lezingen voor de arbeiders houdt, 208 en noot Naar 't Oosten, 208. Vraagt en krijgt verlof om te gaan wonen in Berlijn, 209 en noot. Zijn leven en omgang aldaar, 209, 229. Tegen het duel, 209. Zijn lectuur, 200, 209 en noot Over de Duitsche eenheid, 212, 295 310, 349; verder uitgewerkt in zijn drama Franz von Sickingen, 212-216. Critiek op dit drama, 216. Zijn brief er over aan Marx, 215 v. Zijn brochure ‘Der italienische Krieg und die Aufgabe Preuszens’, 217, waarin zijn conclusies overeenstemmen met die van Rodbertus, 218, en den weg aangeeft dien Bismarck later volgt, 219. Haat Napoleon den derde, 217. Zijn brief aan Rodbertus, 219. Behandelt opnieuw de Duitsche eenheid en bestrijdt het federalisme in zijn ‘Fichte's politisches Vermächtniss und die neueste Gegenwart’, 219-222, II. 387. Zijn liefdes-episode te Aken met Sophie von Solutzeff; V. 221; haar brochure daarover die zijn autobiographie bevat, 222-224 Zijn stuk over Lessing, 223. Waardeering voor Frederik den Grooten, 223. Geeft uit: ‘Das System der erworbenen Rechte’, 221, 224. Doel van dit boek, 224. Behandelt erfrecht, 225; de quaestie van 't eigendom, enz. 226 v.noot. Zijn conclusie, 226 Rodbertus over daarin voorkomende stellingen, 163. Jean Jaurès samenstemming met hem, 228 noot. Teleurgesteld over den invloed van zijn boek, 227 v.; vindt later eenige belangstelling bij de Katheder Socialisten. 228. Ernst von Plener's oordeel er over, 228. Lothar Bucher geeft een tweede uitgaaf ervan, 228. Vertaald in 't Fransch, 224 noot. Wil te Berlijn een politiek democratisch blad oprichten, 228; bezoekt Marx, 228 en noot; en vraagt dezen voor de redactie, 228 Het plan springt af, 228, 233. Naar Zwitserland en Italië, 228. Bezoekt Georg Herwegh, W. Rüstow en Garibaldi, 228. Bindt niet aan met de in 't Zuiden vertoevende socialistische leiders, 229. Gaat om met Hans von Bülow, 229. Boezemvriend van Lothar Bucher, 229, met wien hij het ‘bourgeois’-liberalisme bestrijdt, 229, 240. Hun beider werk: ‘Herr Julian Schmidt, der Literar-Historiker’, 230 v. Tegen de Fortschritts-partij, 231-234, 247, 259, 266, en steunt indirect daarbij Bismarck, 247. Behandelt de quaestie der constitutie in zijn reden ‘Ueber Verfassungswesen’, 233-237 en ‘Was nun’? 247 v.; en in zijn derde brochure: ‘Macht und Recht’, 248. Zijn ‘Arbeiter-programm’, 233, 236-241. Beschouwing er over der hedendaagsche Duitsche socialisten, 236. De politie legt beslag op de gedrukte exemplaren, 240 Vervolgd door het ‘Stadsgericht’, 241. Zijn verdedigingsrede, 241. In appèl, 242. Zijn straf veranderd, 242, 244. Geeft zijn inbeslaggenomen rede te Zürich uit, 242. Zijn onuitgesproken rede bij de behandeling der zaak in hooger beroep, 242-245. In aanraking met Rodbertus, 245; zijn brieven aan dezen, 163, 165 noot, 190; die zijn zienswijze over arbeids-loon deelt, 116. Dood van zijn vader, 247. Zijn volledig arbeiders-programma in zijn ‘Offenes Antwort-Schreiben an das Central-Comité zur Berufung eines allgemeinen deutschen Arbeiter-Congressen zu Leipzig’, 248, 250-257; behandelt daarin de zoogenaamde ijzeren loonwet’, III. 349 noot, 365, V. 253, 256, 261, 266, die Marx, 253 noot. VI. 266 en Liebknecht bestrijden 266, raadt daarin aan productie-associaties met staatshulp, V. 254, VI. 227, 266, waarvan Rodbertus geen blijvend resultaat verwacht, V. 193, en wijst verder op het noodzakelijke voor de arbeiders van algemeen kiesrecht, 255 Bezwaren tegen zijn programma van socialistische zijde, 256-258. De ‘Fortschritts’-partij tegenover hem, 259. Schulze-Delitzsch's voordracht tegen hem, 259 Julius Faucher's opmerking, 259. L. Bucher's critiek, 368. Rodbertus steunt zijn streven door een open brief aan het ‘Deutsche Arbeiter-Verein’, 164, 259. Uitwerking van dien brief, 259 v. Treedt op als agitator, 194, 195, 258, 266, 464, 465; waaraan Rittinghausen deelneemt, III. 194 noot; en waarbij Moses Hess hem steunt, IV. 336 noot, V. 448. Het Leipziger arbeiders-comité sluit zich aan hij zijn ‘Offenes Anwort-Schreiben’, 259 v. Ontwerp-statuten van het
|
| |
| |
nieuwe ‘Arbeiter-Verein’ in zijn rede ‘Zur Arbeiterfräge’, 260 en noot. Zijn brief daarover aan Röser, 260 noot. Zijn debat met Salomon, 260. Tegen Schulze en de liberale kranten, 260. Zijn rede voor de arbeiders te Frankfort a/M., 261. Schulze-Delitzsch weigert met hem in debat te treden, 262. Zijn zegepraal aldaar, 262. Zijn ‘Arbeiter-Lesebuch’, 261-265. Spreekt op 20 Mei te Mainz, 264 President van het ‘Allgemeine Deutsche Arbeiter-Verein’, 264; waarvan hij met Ziegler de statuten heeft ontworpen, 264 en noot; tracht leden te winnen, 265, 291 v. Slelt Otto Dammer aan tot vice-president, 265. Verhouding tot Ziegler, 264 noot. Zijn ‘Herr Bastiat-Schulze von Delitzsch, der ökonomische Julian, oder Kapital und Arbeit’, 265, waarmee hij beoogde 't geen Marx later in ‘Das Kapital’, gaf, 369 noot, 371. Oordeel er over, 274. Inhoud ervan, 275-291. Citeert daarin Engels' stuk over ‘National-Oekonomie, IV. 362 noot. Zijn rede, getiteld: ‘Die Feste, die Presse und der Frankfurter Abgeordnetentag’, V. 268; gevolgen, 270. Zijn telegram aan Bismarck, 270. Zijn aanbod om gratie bij den koning te vragen, 270. Zijn rede in druk en in beslag genomen, 270. Voor de rechtbank te Dusseldorf, 270. Zijn laatste rede, 297. Zijn straf, 270, 297, 298. Doel van zijn brochure ‘An die Arbeiter Berlin's’, 270. Aangeklaagd wegens hoogverraad, 273, 292. Zijn verdedigingsrede, 292; vrijgesproken, 292. Zijn rede ‘Die Agitation des allgemeinen deutschen Arbeiter-vereins und das Versprechen des Königs von Preussen’. 294-296, waarin over opvoeding van het volk, 294; over de Roomsch-catholieke Kerk, 294, en over zijn eigen positie tegenover de arbeiders, 294. Zijn invloed neemt af, 296 Te Ems, 297. Naar Frankfort en de Palts, 298, V 466. Oneenigheid met Vahlteich, 260 noot, 298. Zijn liefdesgeschiedenis met Hélène von Döniges, 298-306. Doodelijk getroffen in een duel met Yanko von Racowitza, 306, 464. Zijn executeuren, 306. Begrafenis, 306. Grafschrift, 306 noot. Oordeel over hem van Rodbertus, 307; van Brandes, 307. Zijn streven. 308 v., VI. 285. Zijn leus, V. 309. Waarom hij zijn partij zoo dikwijls teleurstelde, 309. Zijn beteekenis, 309. Zijn invloed op het nageslacht, 310. In Marx' brief aan Kugelmann. 434 noot. Strijd tusschen zijn richting en die van Marx, 465, VI. 266. Benoemt Bernard Becker tot zijn opvolger als president van het ‘Arbeiter-Verein’, V. 465. Bernstein bezorgt eene volledige uitgaaf van zijn geschriften en redevoeringen, VI. 277. Over de denkbeelden van Von Ketteler, 458. |
Lassalleanisme, het, de leer van Ferdinand Lassalle (zie aldaar), V. 371, 464-482. |
Latifundia, de oud-Romeinsche instelling van de, I. 43, V 137, 146. |
Latimer, Hugh, protestantsche bisschop van Worchester in 1555. Zijn preeken voor Eduard VI en diens hof, I. 197 en noot. |
Latude, H.M. de, Fransch ingenieur, 1725-1805, I. 353. |
Launay, de, gouverneur der Bastille in 1789, I. 298 noot. |
Laurent, Saint-Simonist. redacteur van ‘Le Producteur’, III. 19, 20, 22. Lid van het Saint-Simonistisch college, 27, 46, 73. Ontwerpt ‘L'Organisateur’, 45. Zijn gesprek met Enfantin en Bazard, 52. Tracht van Louis Philippe een liberaler grondwet te krijgen, 55. Naar Brussel, 63 noot. Overdrukken uit ‘Le Globe’, 97 noot. Kamerlid, 110. Werkt mede aan Leroux' Encyclopedie, 341. |
Lauzun, hertog de, neemt deel aan den Amerikaanschen vrijheidsoorlog, 1777, II. 15. |
Lavaud, Fransch plateelwerker, secretaris van de partij der Allemanisten, VI. 331. |
Laveleye, Emile de, Belgisch staathuishoudkundige, geb. 1822, I. 449, III. 448, 464 en noot. |
Laverdant, Desiré, Fourierist, kunstcriticus. Richt ‘crêches’ op, III. 162. Tracht het Fourierisme te verbinden met het strenge Catholicisme, 162. Zijn geschriften, 162 noot. Schrijft in het tijdschrift ‘La Phalange’, 165 Brengt Leconte de Lisle in kennis met Victor Considerant, 165 noot. |
Lavergne, L.G.L.G. de, Fransch staathuishoudkundige, Kamerlid, 1809-80, I. 262 noot, 333 noot. |
Lavoisier, A.L., Fransch scheikundige, 1743-94, II. 30, 136 noot. |
‘Lavristy’, de, socialistisch genootschap van Russische studenten genoemd naar Peter Lavroff, VI. 237, 239. |
Lavroff, Peter, Russisch officier, VI. 234 en noot, 238 noot. Zijn historische brieven, 234 noot. Over het socialistisch streven der Wederdoopers, 234. In verbinding met Karakosoff, 234. Verbannen naar het district van Archangel, 234. Vlucht naar Parijs, waar hij deel neemt aan de commune, 234 en noot. Naar Zürich, 235, waar hij zich tegenover Bakounin stelt, 157. Redigeert het blad ‘Voorwaarts’, 235. Overige geschriften, 234 noot. Treedt gematigd op, 235. Zijn invloed op de Russische studenten, 236, die een genootschap naar hem noemen, 237. Woont bij het tegencongres opgeroepen door de Guesdisten en Blanquisten, 410. Grafmonument en manifestatie op zijn graf, 234 noot. |
Lavy, Fransch Kamerlid, geestverwant van Paul Brousse, VI 330 en noot, 407, 409. |
Law, John, III. 544, V. 86, 237. |
Lebedeva, Tatiana, Russische socialiste, VI. 238 noot. |
Lebloys, Ernest, III. 355. |
Lebon, rechter te Arras, I. 367 |
Lechevalier, Jules, Saint-Simonist, later Fourierist, II. 222. Opgenomen in: ‘Le petit Mercredi’, III. 47. Woonplaats, 47. Lid van het college der Saint-Simonisten, 61. Gevolgen van zijn huwelijk, 57; plannen. 62. Op zijn kamer krijgt Bazard een beroerte, 69. Verlaat Enfantin en diens aanhangers, 76. Optreden bij Bazard's begrafenis, 98. Gaat over tot de Fourieristen. 74, 123. Loopbaan, 124 en noot. Houdt voordrachten over het Fourierisme, 123 v. Zijn geschriften, 124 en noot. Bestrijdt Malthus, 124. Over Owen, 124. |
Leclerc, stelt Chalier in betrekking tot de Parijsche socialisten, I. 346, 349. |
Lecomte, Fransch generaal, VI. 90. |
Leconte de Lisle, C.M., Fransch dichter, geb. 1820, III. 165 en noot, 557 noot, VI 426. |
Lecouturier, Henri, Fransch schrijver over het socialisme, III. 495 noot. |
Ledru-Rollin, A. A, Fransch advocaat en hoofd der republikeinsche partij, 1808-74, II. 353, III. 189, 190, 555, 581, V. 334 338, VI. 83. Begrafenis, III. 239. Medewerker aan de ‘Réforme’, 391. In het Voorloopig bewind, 394. Tegenover de volksmanifestatie van 1848, 402, 407. Zienswijze vóór 1848, 494. |
Lee, Anna. 1736-84, Haar rol onder de Shakers, I. 401, 402, 403, III. 78 noot, VI. 175. |
Lee, J. D, een der hoofdschuldigen bij den
|
| |
| |
moord op landverhuizers door de Mormonen, 1857, VI. 183. |
Leenverband, het, V. 56. |
Leerlingenwet, zie Statuut van koningin Elisabeth. |
Leerlingschap, het, II. 399, 400, III. 588, IV. 271, VI 452. |
Leerplicht, I. 387, III. 372, 470, IV. 271, 313, V. 287, VI 270, 452. |
Lefranc, Pierre, republikeinsch Fransch minister, III. 355 v. |
Lefrançais, G., lid der Fransche Commune van 1871, I. 361 noot, III. 416 noot, 595 noot, VI. 88 noot, 91 Zijn oordeel over Albert Richard, 59 noot. Schrijft in de brochure ‘Simples Questions Sociales’, 155 noot. |
Legendre, leidt het Parijsche gepeupel naar het paleis der Tuileriën, I. 337, 377. |
Legouix, advocaat te Parijs, 1820, II. 69. |
Legouvé, medewerker aan Leroux' Encyclopédie, III. 341. |
Leibnitz, G.W. vrijheer von, Duitsch wijsgeer, 1646-1716, III. 373 noot. |
Lelewel, J., Poolsch geleerde, 1786-1861, vice-president van het internationale democratische genootschap, IV. 383. Bakounin gaat te Brussel met hem om, VI. 17. |
Lelong, I, geschiedkundige, 1688-1760, I. 418, 419. |
Lemaitre, Jules, Fransch schrijver, VI. 336 noot |
Lembach, Duitsch kunstschilder, V. 299. |
Lemierre, A.M., Fransch tooneeldichter, 1723-93, I. 282. |
Lemire, Fransch abt en afgevaardigde. Stelt voor een ministerie van den arbeid, III. 395 noot, VI. 357 noot. In de Kamer voor het terrianisme, 355, 357. Zijn clericalisme, 356 noot, 357 noot. Houding tegenover de separatie-wet, 356 noot. Zijn streven, 357 noot. Zijn arbeiders-tuinen, 357 noot. Zijn geschriften, 357 noot. |
Lemonnier, Camille, VI. 360 noot. |
Lemonnier, Charles, Saint-Simonist, Geeft uit de werken van Saint-Simon, II. 12. Enfantin getrouw, III. 85 en noot. |
Lemonnier, Elise, Haar actie, III. 85 noot. |
Lemontey, P.E., Fransch schrijver, 1762-1826, IV. 380. |
Lemos, graaf van, I 204. |
Lemoyne, N. R D., Fransch ingenieur, Schrijft in Fouriers blad, II. 224, en geeft een overzicht van diens stelsel, III. 127. Verdedigt eene gewijzigde opvatting van het Fourierisme, 127. Zijn schuilnaam, 127 en noot. Zijn geschriften, 127 noot. |
Lempert, protesteert in de ‘Globe’ tegen Bazard en Enfantins brief, III. 56 noot. |
Lenclos, Anne (Ninon de Lenclos), vriendin van kardinaal de Richelieu, 1616-1706, IV. 197. |
Lennep, Jacob van, letterkundige, 1802-68, Bezoekt Considerant, III. 146 noot. |
Lenthall, William, voorzitter van het ‘Lange Parlement’, 1640, I. 129. |
Leo X, paus, geb. 1475, I. 90, II. 105. |
Leo XII, paus, 1823-29, III. 284, 289. |
Leo XIII, paus, geb. 1810. III. 292 noot, VI. 198, 361, 458, 459 noot. |
Léo, André, pseud. van madame Léodile Champseix, VI. 155 noot. |
Lepelletier, Félix, de St. Fargeau, 1769-1837 Zijn invloed in de vergaderingen ten huize van Amar, I. 370. Spoort de soldaten aan, 373. Wordt lid van Babeuf's geheim Directoire, 373, In staat van beschuldiging, 390. Over opvoeding en onderwijs, III. 244. |
Lepelletier, Louis Michel, de St. Fargeau, 1760-93, president van het parlement te Parijs. Over de rechten der maatschappij op het kind, I. 361. Vermoord, 370. |
Le Play, schrijver van ‘Réforme sociale’, I. 11. III. 89, 341, 371 noot, 396, 405, VI. 458. |
Lequinio, lid der Nationale Conventie van 1792, I. 361. |
Lerousseau, Julien, Fransch schrijver, vrije Fourierist, III. 162. |
Leroux, Charles, broeder van Pierre, III. 333. Te Boussac, 355. |
Leroux, Jules, broeder van Pierre, III. 334. Te Boussac, 355. Naar Noord-Amerika, III. 278. Ontvangt geld van George Sand, 369 noot. Geeft uit het socialistisch blaadje ‘L'Etoile du Kansas’, 278. Zijn zoons, 278. |
Leroux, Pierre III. 375, 396, 421, 454, 568, 578, IV. 337, V. 24. Afkomst, III. 334. Geboorteplaats, 334. Familie, 334. Drukkersgezel, 334, 507. Zijn uitvinding, 334. In aanraking met Lafayette en diens kring, 335. In een der afdeelingen der Charbonnerie, 335. Lafayette over zijn denkbeelden, 335 Schrijver, 335. Aan de ‘Globe’, 60, 335. Adept van Saint-Simon, 61, 63 noot, 314, 335. Volgt Bazard, niet Enfantin, 70, 336. Tegen de regeering, 335, 336, 340. Zijn hoofddenkbeeld, 336. Redacteur van de ‘Revue Encyclopédique’, 336, 340. Zijn artikelen daaruit verschijnen onder den titel ‘Trois Discours’, 336. Overzicht ervan, 336,-341. Zijn godsdienstig maatschappelijke studies, 340. Redigeert ‘l'Encyclopédie nouvelle’, 340 v.; waaruit Louis Blanc overneemt, 386. Ontvouwt zijn leer in ‘De l'Egalité’, 341. Overzicht ervan, 341-343. Ontwikkelt nader het begrip van gelijkheid in zijn ‘De l'Humanité’, 343-346 Kennissen, 299, 346, 354 en noot. Eenvoud, 346. Uiterlijk, 346. Opvatting, 346. In aanzien, 347. Oordeel over hem van Michelet, Louis Blanc en Heine, 346 noot. Zijn ‘Réfutation de l'eclectisme’, 347 noot. Bevriend met George Sand, 347, 355, 432, 490. Invloed op haar romans, 347 noot. Redigeert met haar on Thore ‘La vraie République’, 489. Geeft uit met haar en Louis Viardot ‘La Revue Indépendante, 347; welker artikelen hij herdrukt in ‘De la Ploutocratie’, 348 Overzicht ervan, 348-350 oordeel er over, 350; gebruik ervan door de socialisten, 350. Korte inhoud van ‘Le carosse de M. Aguado’, 350-355. Familieleven. 355 v. Uit Parijs, 355. Koopt een landhoeve te Boussac, 355, vestigt dààr een landbouwkolonie, 355, 362, 493, richt dààr een drukkerij op, 355, waar zijn werken gedrukt worden, 355. Zijn stelsel: ‘Doctrine de l'Humanité’, 356. Uitleg der woorden die zijn stelsel uitdrukken, 356-359. Over de Economie, 358; over Malthus, II. 20 noot, III. 358 v. Overzicht van zijn ‘Malthus et les Economistes’, 359-362. Terug naar Parijs, 363. Candidaat voor de ‘Assemblée Nationale’, 363, eerst niet, later wel gekozen, 110 noot, 363 Bejegening dààr, 363-369, 564. Zijn ontwerp-constitutie, 366-368, Bertall's spotprent op hem, 368 en noot. Geholpen met geld door de gravin d'Agoult, 369, 490 v. Vlucht naar Engeland, 368. Op Jersey, 369, waar hij schrijft ‘La Grève de Samarez’, 369, 494. Naar Zwitserland, 369. Terug in Frankrijk, 369. Verdere studies, 369 v. Sterft, 370. Renan over hem, 370 noot. Dupon-White over hem, 370 noot. Begrafenis, 370, VI. 92. Pauline Roland aanhangster van
|
| |
| |
hem, III. 371. Proudhon over zijn opvatting over den eigendom, III. 524. Gewaardeerd door O'Brien, IV. 268 noot. |
Leroy-Beaulieu, P.P., 1806-69, Fransch staathuishoudkundige, schrijver van ‘De la Colonisation chez les peuples modernes’, I. 396 noot. |
Lesbaseilles, Fransch geneesheer, Saint-Simonist, III. 74, 79, 89. |
Lesenne, vertegenwoordigt in de Kamer de onafhankelijke Fransche socialisten, VI, 335. |
Leske, C. W, uitgever van Püttmann's ‘Rheinische Jahrbücher’, IV. 341. |
Lesley, Amerikaansch consul, V. 301. |
Lesley, Alex, I 128. |
Lessing, G.E., hervormer der Duitsche letterkunde, 1729-81, I 15. II. 363, 370, III. 25, 343 noot IV. 338 V. 209 noot. 223, 290, 332. |
Lessner, Friedrich, Duitsch afgevaardigde op het congres der Internationale te Brussel, V. 448 en noot. Verdedigt Marx' leer op het congres der Internationale te Bazel, 453. Leeftijd, 448 noot. |
Lesueur, Charles, ingenieur, II. 296, 300. |
Letang, Fransch soc. Kamerlid, VI, 424 noot. |
Le Trosne, verspreidt de denkbeelden der Physiocraten, I. 262. |
‘Lettre de cachet’, schriftelijk bevel tot gevangenneming, afgegeven door den koning van Frankrijk, I. 298. |
Leupold, F. zendeling der Herrnhutters, 1731, I. 417, |
Leveille, A., III. 280. |
‘Levellers’ (Gelijkmakers), eene secte der Puriteinen die communauteit der goederen voorstaan, 1649. Kolonie, I. 133. Aantal, 133. Leiders, 133. Voorwaarden van toetreding, 133, 135. Verdreven, 134. Verdedigen hun gedrag, 134. Beginselen en overtuigingen, 134. Hun naam: ‘the diggers’ (spitters), 135. Hun communistische liederen, 135. Hun denkbeelden, 136. Hun eischen, 136 v. Hun denkbeelden over eigendom vinden ingang, 137. Bestreden door Cromwell en Fairfax, 137. Aanleiding tot oproer onder de soldaten, 138. Herkenningsteeken, 137. Verpletterd, 138. Cromwells gebruik van hun naam, 138. Hobbes' afschrik van hen, 138. Hun moordaanslagen op Cromwell, 142. |
Leverdays, E., verwijzing naar zijn ‘Politique et Barbarie’, VI. 90 noot. |
Levy, redacteur van den ‘Daily Telegraph’, V. 353. |
Lewald, Fanny, Duitsche schrijfster, geb. 1811, V. 91. |
Lewes, G.H., Eng. schrijver, 1817-78, IV. 166. |
Lewis, Cornewall, Eng. schrijver, I. 228. |
Lexis, Wilhelm, Duitsch staathuishoudkundige, geb. 1837, V. 430 noot. |
Lezardière, Mlle., I. 260. |
Lherminier, jur. prof. Over het Saint-Simonisme in ‘Le Globe’, III. 60. Stelt de Saint-Simonisten te leur, 61. |
Lhuillier, I. 349. |
Llapin, sticht een nachtasyl te Moscou, VI. 256, 257. |
Libelt, K., uit Posen, 1807-75, VI. 18. |
Liberale partij, Liberalisme, II. 81, 149 v., 152, 168, 175, III. 2-13, 14, 16, 21, 38, 47, 51, 52, 54, 64, 160, 306, 315, 316, 317, 335, 372, 471, 609 noot, IV. 27, 324, 339, 347, 348, 356, 404, 407 noot, V. 19, 21, 22, 26, 29, 31, 33, 34, 36, 37, 40, 41-44, 46, 50, 51, 52, 53, 55 58, 59, 229, 231, 232, 245, 246, 253, VI. 120, 135, 164, 222, 242, 285, 289, 437, 448, 449, 454, 458, 462, 463. |
Liberale bladen: V. 266, 270. ‘L'Impartial’, II. 224. ‘Morning Chronicle’, IV. 64, 70. ‘Nationale Zeitung’, IV. 407 noot. ‘Berliner Allgemeine Zeitung’, V. 230. ‘Volkszeitung’, 259. ‘National Zeitung’, V. 290. Düsseldorfer Zeitung’, V. 297. N. Rotterdammer, VI. 159 noot. Algemeen Handelsblad, VI. 170 noot, 204 noot. |
Licinisch-Sectische plannen, 367 v. C. Nagevolgd in Tiberius Gracchus' akkerwet, I, 38. |
Liebknecht, W., sociaal-democraat, Duitsch afgevaardigde, 1826-1900. Schrijft over den chartist O'Brien, IV. 274 noot. Aandeel aan het notulenboek van den Communistenbond, V. 340. Vogt over hem, 351. Bemiddelaar voor Marx bij de ‘Augsburgsche Zeitung’, 352. Op het Bazelsche congres der Internationale, 454, 472; zet daar uiteen zijn positie tegenover het Lassalleanisme, 472; geeft zijn stem aan de collectivistische besluiten over grondeigendom, 472; waarover hij eene redevoering houdt, later uitgaande als brochure, 472 noot; bestrijdt op dit congres Bakounin, VI. 60, dien hij voor een Russisch spion uitmaakt, 70. Wil in plaats van te Parijs een volgend congres te Mainz houden, V. 455. Tot gevangenisstraf veroordeeld, 461. Apostel van de leer der Internationale, 468. Geboortejaar en plaats, 468. Karakter, 468 Afkomst, 468. Opvoeding, 468. Geboeid door Saint-Simons geschriften, 468. Zijn actie tijdens de revolutie van 1848, 468. Lid van den Rijksdag, 468, 470. Verdere loopbaan en dood, 468 noot, 469 noot. Zijn autobiographie. 469 noot. Zijn blad ‘Demokratisches Wochenblatt’, 470; uitgebreid onder den naam ‘Volksstaat’, 472. Zijn invloed in de arbeidersvereenigingen, 470. Bestrijdt het dictatorische in Schweitzers partij, 471. Over verband tusschen socialisme en democratie, 471 noot. Zijn onthouding aan de stemming over de krijgsuitgaven in 1870 verschillend beoordeeld, 473. Protesteert tegen de annexatie van Elzas en Lotharingen uit naam der Duitsche sociaal-democratie, 473, VI 101. In hechtenis, V. 473, 474. Niet herkozen in den Rijksdag voor het constitueeren der éénheid van Duitschland, 473. Zijn redevoering ‘Wissen ist Macht, Macht ist Wissen’, 474 noot. Verslag met inleiding over zijn proces wegens hoogverraad, 474 noot. Zijn aandeel aan het ontwerp voor het Gothasche programma, 475, 480, VI. 264. Mederedacteur van de ‘Vorwärts’, V. 481. Zijn positie onder de Duitsche sociaal-democraten, 482, VI. 264, 265, 271, 278. Raadpleegt Karl Marx, V. 483. Tegenover de partij van Von Vollmar, VI. 265, 271. Over de geestelijkheid, 266. Medewerker en verdediger van het Erfurtsche programma, 266, 267 noot. Vereenigt zich met het agrarisch programma ontworpen door de commissie benoemd op het socialistisch congres te Frankfort, 275 en verdedigt het op het congres te Breslau, 275. Verzet zich tegen Bernsteins streven, 278, 287. Zijn propaganda, 288. Geeft uit een geschrift ter herînnering aan Karl Marx, 288. Zijn rede over de verhouding van de sociaal-democratie tot de anarchisten op het congres te St Gallen, 289. Zijn resoluties worden aldaar bijna eenstemmig aangenomen, 289. Woont bij het tegencongres der Guesdisten en Blanquisten te Parijs in 1889, 410, 411. Verdedigt aldaar het parlementarisme, 411. Bepleit op het congres de motie over het militarisme, 412.
|
| |
| |
Woont bij het congres te Londen in 1896, 417 Sterft Augustus 1900, 288. |
Liedke, S., Duitsch schrijver. Zijn brochure ‘Hebung der Noth der arbeitenden Klassen’, IV. 398 en noot. Karl Marlo's oordeel over zijn verbeteringsvoorstellen, V. 42. |
Liefdadigheid, zie Armenzorg. |
Lieske, Duiden anarchist, VI. 290, 291. |
Lieven, prinses, V. 203. |
‘Ligue française du coin de terre et du foyer’, in 1897 opgericht door abt Lémire, VI, 357 noot. |
‘Ligue Internationale de la paix et de la liberté’, III. 35 noot. |
Lijfeigenschap, opheffing der, in Rusland 19 Februari 1861, I. 64. VI. 35, 57, 219, 222, 230. In Engeland, I 79. |
Lijkverbranding, I. 193, 213, 224, III, 245, 254. |
Lilburne, John, geboren in 1615 Le Greenwich. Karakter, I. 132. Familie, 132. Levensloop, 132. Wil den Engelschen Staat en Maatschappij vervormen naar godsdienstige beginselen, 132. Verkondigt zijn ideeën in pamfletten. 132. Invloed van zijn denkbeelden op 't leger en het volk, 133. Over gelijkmaking van alles, 133. Gevangen 137 Vlucht naar Holland, terug, en weer gevangen gezet door Cromwell, 142. Neigt tot de Kwakers, 145 noot. |
Linart, Fransch ingenieur, Saint-Simonist, III. 107. |
Lindau, Hans, Over ‘Fichte und der moderne Sozialismus’, II, 359 noot. |
Lindau, Paul, Duitsch schrijver, geb. 1839, V. 199, 297. |
Lindet, Robert, Lid van het Comité du Salut Public, I. 356 noot. Voegt zich bij het Comité der oud-leden der Conventie van 1792, 353, 379. Dringt aan op strengste gelijkheid, 381. In staat van beschuldiging, 390. |
Lingg, anarchist te Chicago, VI, 207 noot. |
Linguet, S.N.H., Zijn geestverwanten, I. 281. Karakter, 281. Predikt oproer, 281. Zijn familie, 281. Opvoeding, 281. Treedt op als schrijver, 281 v. Zijn reizen, 282. Advocaat te Parijs, 282. Zijn praktijk, 282. Pleidooien, 283, 295. Zijn succes, 282. Als publicist, 284, 295. Zijn pamfletten tegen de economisten en Physiocraten, 284, tegen de encyclopedisten, 84. Zijn boèk ter verdediging der Jezuïeten, 284. Zijn ‘Théorie des Loix civiles’, 285-295. Verwijderd van de balie te Parijs, 295. Voltaire over hem, 296. Journalist te Londen, 296. In België en te Genève, 296 Invloed van zijn blad, 296 v. 298. Zijn reputatie, 297 Waagt zich in Frankrijk, 297. Gevangen in de Bastille, 298. Op vrije voeten, 298. Zijn ‘Mémoires sur la Bastille’, 298 en noot Zijn vriendschap met keizer Jozef II, 299. Te Brussel in de gevangenis, 298. Over Frankrijk's financiën, 299. Naa Parijs bij 't begin der revolutie van 1789, 299. Verjaagd door de vrijheidsmannen. 299. Trekt zich terug, 299. Verdedigt de koloniale vergadering van Sint Domingo, 299. Verbindt zich aan de Club der Cordeliers, 299. Wordt niet vertrouwd, 299. Als verdacht persoon gegrepen tijdens het schrikbewind, 299. Geguillotineerd, 300. Vergeleken met Brissot, 333 De door hem gestelde arbeidersquaestie, 460 Over het brood, II. 191. Over den loontoestand, IV. 267 Karl Marx vergelijkt Proudhon met hem, V. 440. |
Linton, leerling van den individueel anarchist Josiah Warren, VI. 165. |
Lippe, L. graaf zur, Pruisisch minister, geb. 1815, V. 232, 246. |
List, F., Duitsch staathuishoudkundige, 1789-1846. Bestrijdt J B. Say, I. 2. Karl Marlo's oordeel over zijn verbeteringsvoorstellen, V. 43. |
Liszt, F., de Hongaarsche klavierspeler, geb. 1811, Saint-Simonist, III. 58, 300 noot. Medeoprichter van ‘Le Monde’, 300. Zijne verhouding tot gravin d'Agoult, 490, V. 229. Verhouding tot prinses von Sayn Wittgenstein, 267 noot. |
Littré, M P.E., Fransch letterkundige, 1801-81. III. 125 noot, 126. Leerling van Auguste Comte, 379, 479. Tegenover de politiek der socialisten, 379. Over het beginsel van het altruïsme, 479. Zijn socialisme, 479. ‘Conservation, Révolution et Positivisme’, 479. |
Liverpool, R.B.J., graaf van, Engelsch minister 1770-1858, II. 259, 266. IV. 204. |
,Locke, John, Eng. philosoof, 1622-1704, I. 451, II. 30. Zijn stelling over eigendomsrecht, IV. 84, 87. |
Lockyer, Robert, dient bij het oproerig regiment van Whalley. Gefusilleerd, I. 138. Begraven, 138. |
Lodewijk IX, of de Heilige, 1215-70 I. 83. |
Lodewijk XI, koning van Frankrijk, 1423-83, III. 383 noot. |
Lodewijk XIII, koning van Frankrijk, 1610-46, I 205. |
Lodewijk XIV, koning van Frankrijk, 1638-1715, II. 66, 86. |
Lodewijk XV, koning van Frankrijk, 1715-74, I. 245, 258, 259, 295, 353. |
Lodewijk XVI, koning van Frankrijk, I. 346, 353, 372, III. 215 noot. |
Lodewijk XVIII, koning van Frankrijk, 1755-1824, II. 42, 48, 58, 114, III. 16. |
‘Lois dignitaires’, I. 272 |
‘Lois scelerates’, Fransche wetten tegen de anarchisten van 1894, VI. 425. |
Lollards, volgelingen van John Wycliffe, I. 76. |
Lombard, Jean, Léon Cladel's vriend, VI. 360 noot |
‘London Tavern’, City of, II. 263. |
Long, majoor. II. 297. |
Longuet, Charles, schoonzoon van Karl Marx, V. 347 noot, 483. VI. 91. |
Longuet, Jean, kleinzoon van Karl Marx, V. 347 noot. |
Lorne, markies van, zoon van den hertog van Argyle, IV. 257. |
Lotti, Pierre, Fransch schrijver, VI 361. |
Louis Philippe, 1773-1850. II 221 III. 3, 6, 7, 44, 51, 55, 64, 82, 89, 109, 133, 154, 160, 167, 183, 191, 215 en noot, 217, 218, 220, 223 v., 226, 234, 236, 239, 240, 249, 256, 270, 288 289, 290, 302, 308 noot, 317, 336, 339, 340, 350, 364, 374, 382, 388 v., 474, 480. 494, 498, 551, 552, 554, 563, IV. 194, 265, 293 V. 337, VI. 82 90, 321. Zijn antwoord aan de deputatie uit Mulhouse in 1831, III. 72 v. Henri Fournel's woorden tot hem, 88. Michel Chevalier over hem, 88 noot. |
Louis, Paul, Fransch schrijver, III 444 noot. |
Loubet, Emile, Pres der Fransche republiek, VI. 356 noot. |
Lourió, Os-ip, Russisch socialist, VI. 227 noot, 234 noot, 248 noot. |
Loustalot, journalist te Parijs, 1790. I. 319. Motto van zijn krant, 320 noot Als hoofdredacteur opgevolgd door Chaumette, 351. |
Loveling, Rosalie, Vlaamsche schrijftster, Haar gedicht ‘Het Eigendom’, III. 472. |
Loveling, Virginie, Vlaamsche schrijfster, III 472. |
| |
| |
Lovett, W, schrijnwerker te Londen. Over het Chartisme. IV. 230 en noot. Vriend van John Collins, 231 Schrijft met dezen het boekje ‘Chartism’, 231 en noot, 240. Secretaris der vergadering van Chartisten, 234. Over het optreden der regeering, 235. De door hem voorgestelde algemeene werkstaking, 235. Vervolgd door de regeering. 237. |
Löwe, Dr. Ludwig, maakt de Leipzigsche gedelegeerden naar Berlijn in 1863 opmerkzaam op Lassalle, V. 250. |
Lowery, R., Chartist, IV. 231. |
‘Lowlands’, landbouwonderneming van O'Connor, IV. 257. |
Loyola, I. de (Inigo Lopez de Recalde), stichter der orde der Jezuïeten. 1491-1556, VI. 104. |
Luccheni, Italiaansch anarchist, VI. 428 noot. |
Lucianus, Grieksch schrijver, I 191. |
Lucinières, de, behoort tot de kloosterlingen, genaamd: ‘Les Feuillantines’, III. 283. |
Ludditen, de, Eng. oproerige, naar hun leider Ned Lud genaamde werklieden, die in 1811-18 zich tegen het gebruik van machines verzetten, III. 243 noot. |
Lüders, Jürgen, werkt te Hamburg voor Lassalle's Verein, V. 296 noot. |
Ludlow, noemt zich Christen-socialist, I. 1. |
Lüning, Otto, Duitsch socialist, IV. 328. Redigeert het tijdschrift ‘Westfälische Dampfboot’, 339 noot, 342, 371. Geeft uit het geschrift ‘Diesz Büch gehört dem Volke’, 342. Vertaalt uit Louis Blanc, 342 en noot. |
Lupfen, gravin van, geeft den stoot tot den boerenkrijg, 1525, I. 93. |
Luther, Martin, Over prijsverhooging, I. 86. Verwachtingen, 89. Tegen de aflaten, 89 v. Beschermd door den keurvorst van Saksen, 90. Invloed der Boheemsche denkbeelden, 91, 480. Bedwingt Carlstadt, 91. Treedt op tegen de boeren, 101. Saint-Simon over hem, II. 109 Ondermijnt het gezags-idee, III. 579. Over uitvoer van goud en zilver, V. 368. Over den woekeraar, 393. |
Luyken, Jan, Ned. dichter en graveur, I. 149 noot, 227 noot. |
Lux, Dr, Op het socialistisch congres te Erfurt, en bestrijdt het aldaar vastgestelde programma, VI 267. |
Luxemburg, Rosa. Duitsche socialiste, VI. 420. |
Lycurgus, de wetgever der Spartanen, I. 16, 268, 277. |
Lynceus, loods der Argonauten, IV. 26. |
Lyon, Arbeiders-opstand aldaar in 1831, III. 6, 72, 133, 389, 411. |
|
|