| |
K.
Kaas- en Broodvolk, oproerige Kennemerlanders, 1491, I. 80 noot. |
Kaiserlingk, graaf, V. 302, 303, 306. |
Kalisch, David, Duitsch humoristisch schrijver. sticht de ‘Kladderadatsch’, 1830-72, IV. 345. |
Kanonieke-recht, het, Geeft gemeenschap van goederen aan als den begeerlijksten toestand, I. 62. Vat wereldschen arbeid op als een noodzakelijk kwaad, 62. Waardeert landbouw en handwerk, niet handel, 62. Het woekerverbod, 62. Veroordeelt de theorie van het crediet, 62. Prijst aan heffing der tienden van den landbouw, 62. Tegenover den rentekoop, V. 88. |
Kant, Immanuel, de Duitsche wijsgeer, 1724-1804, II. 359, V. 290, VI. 13, 287. Zijn philosophisch subjectivisme, II. 360. Zijn beschouwing over den Staat, 360. Overzicht van zijn: ‘Zum ewigen Frieden’, 361. Zijn tweede opstel, 361, III. 321. Over regelmatige sociale orde, II. 361. Zijn regelmatigheid, 362. Zijn stelregel door latere socialisten benuttigd, 362 noot. Fichte bezoekt hem, en woont zijne voordrachten bij, 363 en zendt hem diens ‘Versuch einer Offenbarungskritik’, 364. Bezorgt Fichte een gouverneursplaats bij graaf Krockow, 364. Zijn bezwaar tegen de Fransche revolutie, 365. Zijn wijsbegeerte als basis van het Duitsch socialisme, IV. 335. Karl Grün over hem, 338. |
Kapell, behoort tot de partij van Lassalle en werkt mede aan het ontwerp voor het Gothasche programma, V. 475 noot. |
Kapitaal, Kapitalist. - Aandeel in arbeidsproduct, zie Meerwaarde, Kapitaalwinst en Ondernemerswinst. - Verhouding tot arbeid, I. 6, II. 6 v., IV. 3, 5, 7, 14, 15, 32, 35, 51, 69, 102, 136, 138, 204, 386, 415, V. 3 v., 11, 187. VI. 268, 455, 464. Strijd tusschen kapitaal en arbeld, I. 9, II. 70, III. 2, 30, 434, IV. 69, 102, 114, 138, 139, 161, 381, 412, 414 v., 428, V. 3, 10, 31, 42, 70, 185, 189, 319, 337, 380, 381, 389, 416, 487, VI. 152, 268, 352, 366. Noodzakelijk voor den arbeid, II. 7, 58, III. 452, IV. 41, 74, 102, 386, V. 42, 112, 392, 394, VI. 382. Invloed van het vrijheidsbeginsel, I. 9, II, 399, III. 5, 156, 544, IV. 383, 415, V. 19-21, 31, 34, 100, 104, 285, 286, 323, 390, 397, VI. 437. Neemt toe in macht door de naamlooze vennootschap, I. 9, 97, III. 132, V. 150, 394, 418, 423, VI. 268, 282. Heerschappij over den arbeidsstand, I. 9 v., II. 6, III. 499, IV. 386, 413, V. 45, 69, 101, 132, 133, 151, 287, 320, 377, 389, 394, 395, 435, 476, VI. 99, 200, 331, 336. Socialisatie van het kapitaal, I. 13, 399, 448, III. 34, 362, 410, 417, 418, 424, 425, 437, 441, 613, IV. 418, 422, V. 2, 39, 69, 72, 77, 81, 82, 105, 106, 118, 122, 127, 150, 160, 191, 257, 288, 308, 316, 488, VI. 50, 86, 128, 209, 268, 272, 307, 329, 345, 381, 385, 427, 446. Onbekend bij de Grieken,
|
| |
| |
I. 15. In het kanonieke recht, I. 62. III. 365, 424. Gevolgen van het kapitaalbezit der Kerk, I. 62. De Middeleeuwsche baron geen kapitalist, I. 63, V. 285, 287. Belemmerd door de gilden, I. 66, II. 8, V. 382, 399. Vestigt te Venetië den wereldhandel met het Oosten, I. 66. Geraakt in 't bezit van den grond, I. 84, IV. 14, 34, V. 88, 424. Luthers verwijt aan den kapitalist, I 86, V. 393. Veranderde opvatting over kapitaal na de Hervorming, I 87. Verplaatsbaarheid van het geld, I. 87, V. 88, 155. De kapitalistische productiewijze, I. 87, III. 11. IV 5, 8, 24, 28, 51, 82, 101, 181. V. 73, 75, 78, 84, 106, 111 v, 117, 125, 131, 132, 276, 286, 315, 316, 319, 321, 322, 323-325, 370, 377, 378, 379, 383, 388, 391, 392, 394, 395, 396, 401, 403, 404, 406, 418, 421, 424, 427, 429, 469, VI. 185, 200, 268, 282, 392, 438 Invloed op de inrichting der maatschappij, I. 87, III. 420, 425, IV. 381, 415, V. 48, 58, 130, 315, 320, 322, 396, 404. 479. Onmisbaar bij Plockhoy's plan, I 159, 165. Aanklacht tegen de kapitalisten door de Parijsche Commune van 1793, I. 343. Invloed op arbeidsloon, 454, III. 435, 452, 518 v, IV. 26, 104, 384, 386, 418, 419, V. 20, 50, 57, 75, 78, 80, 99, 109, 110, 286, 378, 390, 414, 416. Tegenstrijdige belangen van kapitalisten en arbeiders, I. 454, III. 435, IV. 18, 19, 20, 65, 102, 104, 138, 386. Gesteund door het ingebruikstellen van machines, II. 6 v., 8, III 435, IV. 3, 139, 152, 386, 424, V. 385-388, VI. 267, 437, 454. Bron van het kapitaal, II. 58, III. 437, IV. 10, 15, 17, 52, 61, 65, 80, 127, 137, 138, 139, 158, 300, 385, 386, 417, V. 73, 88, 103, 108, 122, 126, 134, 136, 277-281, 284, 313, 342, 357, 378, 389, 392, 421, 423, 475, 487, VI. 300. Verdedigd door J.B. Say, II. 58, III. 21, wiens argumenten Saint-Simon bestrijdt, II. 58 v.; evenals diens volgers, III 21; en François Vidal, 435. De financieele feodaliteit, II. 127, 148, 155-157, 165, IV. 8, 14, 22, 66, 86, 89, 120, 161, 219. Fouriers associatie van kapitaal, arbeid en talent, II. 205 v., 227, 399. Doel der Engelsche trade-unions, II. 324. Ricardo's zienswijze over de productiefactoren, III. 10, IV. 3. Doel der Saint-Simonistische credietin-stellingen, III. 64. Opvattingen over kapitaalbezit, III. 144, 423, 429, 477, IV. 31, 330, 417, V. 5, 8, 38, 104, 148. Auguste Blanqui's stellingen tegen het kapitaal, III. 230, 231. Oogmerk van Buchez' productie-associaties en ruilbank, III. 318, 386. Pierre Leroux' naam voor het kapitaal, III. 359, 365. Aantal kapitalisten in Frankrijk, 349. Afhankelijkheid tusschen kapitaal en arbeid, III. 410, IV. 386, VI. 223, 382. Ondergang, IV. 81, 87, 89; volgens Karl Grün, IV 339; volgens Marx, V. 321, 322, 402, 487. Gevolgen der splitsing van kapitaal en arbeid, IV. 63, 127, 139, 157, 158, 361. Fr. Engels' uiting over den kapitalist, IV. 361. Uitwerking van het credietstelsel, V. 31, 47, 88, 130, 286 394, 399, 410, 420, 422 Gewaarborgd door de wet, IV. 41, 61, 67, 86, 101, V. 32, 88, 117, 238, VI. 443. Kapitaalvorming, V. 57, 392 v., 397, 400, VI. 381 v., 439. Onderscheid tusschen grondeigenaren en kapitalisten, V. 79 en noot, 115, 118, 125, 148, 193. Kapitaal-belasting, V. 142. Vermenging van kapitaal en arbeid, IV. 69, 127, 138, V. 150. In John Gray's ruilplan, 181-188, 195, 197. Verstrekt liever voorschot aan de industrie dan aan grondbezit, V. 152. Het hypotheek-kapitaal, V. 153 Rodbertus' naam voor den kapitalist, V. 193. Gevolgen van zijn gebrek aan kapitaal voor den arbeider, V. 276. Verband tusschen warencirculatie en kapitaal, V. 375 v. Het kringloopsproces van hel kapitaal, V. 405-415. Vasten rollend kapitaal, IV. 65, 69, 78, V. 408, 410, 414, 416, 417. Onderscheid tusschen de arbeids-periode en den productietijd van het kapitaal, V. 410 De spaarzaamheid van den kapitalist, V. 416. Het kapitaal van den koophandel, IV. 5, 53, V. 138, 413, 419-421. Henry George's zienswijze over de werking van het kapitaal, VI 185-188. Thoreau's protest tegen het kapitalisme, 203. Het doel der ‘Ridders van den arbeid’, 205. Gekapitaliseerd tribuut-recht, 299 v. Invloed van landnationalisatie op het kapitaal toegeschreven door Flürscheim, 300. Opvatting der Allemanisten, 332. Vervloekt door Blatchford, 377. Concentratie van kapitaal, 383. ‘Rings’ en ‘trusts’, 409, 421, 462. |
Kapitaalwinst, I. 6, 13, 15, 62, 87, 197, 336, 343, 454, II, 9, 256, 397, III. 10, 22. 34, 42, 230, 302, 327, 352, 361, 372, 404, 420, 423, 424, 429, 434, 435, 437, 451, 459, 471, 518, 523, 524, 542, 546, 559, 571, 583, 584, 595, IV. 5, 10, 26, 32, 37, 44, 46, 53, 56, 61, 63, 69, 72, 74, 79, 80, 89, 94, 120, 137, 138, 141, 173, 206, 216, 220, 361, V. 20, 45, 49, 50, 58, 69, 70, 77, 78, 79, 80, 82, 87, 99, 108, 114, 115, 118, 119 noot, 120, 121, 123, 126, 131, 133, 135, 150, 152, 153, 154, 169, 171, 186, 257, 279, 280, 281, 286, 287, 313, 321, 383, 391, 416, 417, 418, 420 v, 421, 423, 428, VI. 298, 299, 300, 303, 310, 315, 316, 317, 382, 438, 466. |
Kapr, Engelsch anarchist, VI. 373 noot. |
Karakosoff, W, pleegt een aanslag op czar Alexander II, VI. 46, 134, 233 en noot, 234. |
Karel I, koning van Engeland, 1625-49, I. 128-130, 143, 200, 456, IV. 200. |
Karel II, koning van Engeland, 1660-85, I. 140, 143-146, 166, 167, 173, 201, 451 noot. |
Karel V, Duitsch keizer, 1529-58, I. 85, 89, 91, 104, 107, 180, V 214. |
Karel VI, Duitsch keizer, 1711-40, I. 404, 409. |
Karel X, koning van Frankrijk, 1757-1836, II 103, III 51, 59, 215, 216, 286, 298, 554, IV. 93. |
Karel, de Booze, koning van Navarre, I. 75. |
Karel August, groothertog van Saksen-Weimar-Eisenach, 1757-1828, II, 371, 375. |
Karlsbader Besluiten: Verordeningen vastgesteld op een congres van ministers aldaar, 20 Sept. 1819, V. 173. |
Kasten-wezen, Egyptisch. Geïdealiseerd in Plato's republiek, I. 19. |
Katheder-socialisten, Hun congressen, I. 2. |
Katkoff, M.N., Russisch journalist, geb. 1820 Verdedigt de oud-Russische politiek, VI, 6. Omgang te Moscou, 6. Naar Petersburg, 6. Oneenigheid met Bakounin, 6. Hun punten van overeenkomst, 6. Redigeert ‘De Russische Bode’, 28 waarin Tourguenjeff's ‘Vader en Zonen’ verschijnt, 32. In briefwisseling met Bakounin, 29. Zedelijke leider der Russen, 38, 230, |
Kautsky, Karl, Duitsch socialist, Redacteur van ‘Die neue Zeit’. Zijn rede te Delft, 24 April 1902, IV, 195 noot. Verzamelt Marx' nagelaten Mss., V. 430 Zijn motie op het congres te Breslau, VI. 275 v. Op het congres te Parijs in 1900, 420, 423, 424. Vertegenwoordiger in het bureau van het Int. secretariaat, 422 noot. |
Kawélin, professor te Petersburg, VI 31. |
Kegel, Max, schrijft 1889 over Lassalle, V. 307 noot. |
Keil, Dr., sticht de kolonies Bethel en Aurora in Amerika, III. 174 noot, VI. 171, 172. |
Keith, Leider der kwakers, I. 154. |
| |
| |
Kemper, J. de Bosch, Hoogleeraar te Amst. geb. 1808. Opdracht, en voorts verwijzingen naar zijn staatkundige geschriften, I. 73. V. 4. |
Kennemeropstand, in 1268. Gekenmerkt door communistische woelingen, I. 73 |
Kent, Eduard, hertog van, 1767-1820, II. 257, 266, 269, 330, 355 |
Kerdijk, A., Ned radicaal, medewerker aan het ‘Sociaal Weekblad’, beschrijft het leven van Karl Marx, IV. 356, 412. |
Kergomard, Pauline, VI. 340. |
Kerk, de, IV. 113, 156, 171, 202, 206, 207, 211. Ontwikkelt zich van Christelijke familie tot Latijnsche kerk, I. 61. Vertegenwoordigt in de middeleeuwen het begrip van éénheid onder de menschheid, 61. Verzet zich tegen de slavernij, 61. Bemiddelaarster tusschen rijken en armen, 61 Armoede een door haar geheiligde toestand, 61. In beginsel tegen privaat-eigendom, 61, IV 206. Richt haar kloosters in op vredige socialistische wijze, I. 61. Troost de armen met een beter leven hiernamaals, 61. Haar rechtsopvattingen neergelegd in het Kanonieke recht, 62. Wordt allengs heersch-zuchtig en streeft naar stoffelijken rijkdom, 67, 68. Wekt daardoor tegenstand en socialistische bewegingen op, 67, 68, 69, 76, 77. Onderdrukt ze met geweld, 69, 72. Invloed der Hervorming, 82. Secularisatie harer goederen, 83. Pastoor Dillon over haar goederenbezit, 321. Invloed van den verkoop harer goederen door de Constituante, 325, II. 4. Strijd tegen haar stelsel, 30. Napoleon en Louis Philippe willen haar afhankelijk maken van den Staat, III. 282, 288, waartegen Lamennais zich verzet, 282, 285, die door de Kerk eenheid in de samenleving wil brengen, 282-293. Met meer, volgens Buchez, in staat het orgaan van den vooruitgang te zijn, 326. Scheiding van Kerk en Staat, 379 noot. |
Kersaint, Fransch legercommissaris in 1792, I. 370 noot. |
Kersausie, graaf de, leider van ‘La Société des droits de l'homme’, III. 216. In de centrale commissie en helpt het programma opstellen, 217. Zijn karakter, 475. Steunt ‘Le Réformateur’, 475. |
Kerssenbrock, Wederdooper, I. 116. |
Kertanguy, Elie de, behoort tot Lamennais' leerlingen te La Chênaie, III. 293 |
Ketteler, W.E. vrijheer von, bisschop van Mainz, 1811-77, V. 294, 304, VI. 457, 458, 459. |
Keuken, sociëtaire, III. 205. IV. 288. |
Key, William, Engelsch anarchist, VI 373 noot. |
Khoudiakoff, J.A., Verwijzing naar zijn ‘Mémoires d'un révolutionnaire’, VI. 224 noot. |
Kibaltchick, nihilist, VI. 245. |
Kiesrecht, I. 272, II. 56, 74, III. 3, 302, 349, 372, 481 noot, 524, IV. 94, 223, 226, 269, V. 6, 67, 234, 238, 466, VI. 283. 416. |
Kiesrecht, algemeen, III. 138 v. en noot, 146, 147, 185, 217, 245, 254, 366, 408, 480, 605, 610, IV. 134, 135, 226, 241, 269, 314, V. 6, 163, 165, 239, 251, 255, 256 noot, 271, 291, 293, 466, VI. 99, 269, 285, 307, 311, 420, 421. |
Kieswet, De eerste der Fransche revolutie, 22 December 1789, II. 10, 67. Wijziging, III. 524. - De Pruisische van 6/8 April 1848, V. 90; - van 1849, V. 234. |
Kietz, Duitsch beeldhouwer, VI. 24. |
Kinderarbeid, I. 6, 8, 170, 229, II, 229, 236 v., 241, 253, 254 v., 260, 266, 357, 393, 395, III. 1, 5, 7, 12, 319, 383, 428, 436, 524, IV. 223, 363, 414, V. 19, 58, 386, 418, 476, VI. 356, 449, 463. |
Kinderarbeid, Engelsche wet op, van 1802, II. 253 v., 260. IV 210. |
Kinderbewaarplaatsen, II. 229, III. 162. |
Kinderbewaarschool, II. 242, 250, 336, 357. |
Kinderopvoeding, (zie ook staatskinderen), I. 20, 22, 23, 162, 193, 203, 211, 221, 222 noot, 223, 256, 274, 277, 279 309, 352, 358, 383, 387, 400, 414, 421, 435, II. 63, 191, 215, 239, 242, 245, 247, 251, 274, 310, 326, 336, 342 noot, III. 36, 38, 137, 158, 223, 231, 244, 253, 258, 259, 357, 423, 458, IV. 277, 319, V. 68, VI. 56, 67, 114, 121, 231, 394. |
King, Gregory, I. 451. |
King, William, Eng. voorstander van coöperatie, II. 312. |
Kingsborough, Lord en Lady, I. 438. |
Kingsborough, Margaret, later Lady Mount-cashel, geb. 1773, I. 438 noot. |
Kingsley, C., Eng. predikant en schrijver, 1819-75. Noemt zich Christen-socialist, I. 2. Zijn grondwet voor de samenleving, IV. 259. Geeft uit het weekblad ‘Politics for the People’, 265 en noot. Zijn brieven aan de Chartisten, 265. Zijn ‘Alton Locke’, 266. Richt op met Maurice ‘The Christian Socialist’, 266, VI. 389 noot, 457. |
Kirchmann, J.H. von, Duitsch jurist en volksvertegenwoordiger, 1802-84, V. 91, 96, 98. Vriend van Rodbertus, 96. Zijn verhandeling ‘Die Grundrente in iher Beziehung zum socialen Frage’, 100 en noot, naar aanleiding waarvan Rodbertus zijn sociale brieven schrijft, 100. Verdere levensloop, 178 noot. Verdedigt het tweekinderstelsel, 178 noot. |
Kirkup, Thomas, schrijver van ‘A History of Socialism’, 1892. V. 307 noot. VI. 205 noot. |
Klapka, G., Hongaarsch opperbevelhebber, geb 1820, V. 353 |
Klassenstrijd, de, III. 2, 414, IV 10, 18, 24, 91, V 99, 121, 138, 139, 142, 143 204, 214, 224 noot, 229, 236, 363, 372, 374, 376, 380 v., 389, 404, 412, 424, 426, 428, 429, V. 2, 3, 10, 11, 258, 310, 312, 319, 320, 325, 336, 345, 431, 435, 458, 446, 472, 479, VI. 110, 152, 209, 222, 263, 263, 271, 279, 285, 286, 322, 332, 334, 352, 367, 374, 383, 411, 420, 445, 459 noot, 469. |
Klassenstrijd. - De encycliek van Leo XIII, 18 Jan. 1901. VI 459 noot. |
Klinger, F.M. von, Duitsch letterkundige 1742 1831, I. 228. |
Klings, Karl, wint leden voor het ‘Allgemeine Deutsche Arbeiter-Verein’, V. 296 noot. |
Kloosters, ingericht op vredige socialistische wijze, I. 61, 393. Voorbeelden van gemeenschappelijk huishouden op godsdienstigen grondslag, 61, 146. VI. 457. Verzet tegen haar rijkdom, I. 69. Gedeeltelijk opgeheven, 82, 83, Een deel harer bewoners vervalt tot armoede, 83. Carlstadt tracht ze af te schaffen, 91. In Thüringen verwoest door Münzer, 99. Robert Southey's oordeel, 229. |
Klopstock, F.G., Duitsch dichter, 1724-1803. II. 363. |
Knights of Labor’ zie Arbeid (ridders van). |
Knipperdolling, Barend, Wederdooper, I. 105, 109, 111, 115, 116. |
Knortz, Dr. Karl, Schoolopziener in Amerika, VI. 167 noot, 171 noot. |
Knox, John, de hervormer van Schotland, 1505-72, I. 127. |
Knudsen, Deensch socialist, VI. 420, 422 noot |
Kock, de, vader van den romanschrijver Paul de Kock, I. 349, 356, II. 19 en noot. |
Kock, Chr., Nederlandsch volgeling van Dr. Hertzka, VI. 319 noot. |
| |
| |
Kodde, van der, gebroeders, I. 148. |
Kohut, Adolph, geb. 1848. Over Lassalle, V. 306 noot, 307 noot. |
Koigen, David, schrijft over het philos. socialisme in Duitschland, IV. 328, 331. |
Kol, H. van, Nederlandsch socialist, VI. 420, 421. |
Kolbenschlag, Hans, aanvoerder in den boerenkrijg in 1525, I. 96. |
Kolonaat, by de Romeinen. Aanleiding, V. 137. |
Kolonisatie, I. 15, 167, 168, 169-172, 271 v., II. 216, IV. 155, V. 49, 54, 137, 402. |
Kolping, Adolf, oprichter der St. Jozefs-gezellen-vereenigingen, VI. 458 en noot. |
Komaroff, Russisch generaal, VI. 18 noot. |
Komensky, zie Joh. Amos Comenius. |
Komissaroff, Russische boer, verijdelt Karakosoff's aanslag op den czar, VI. 46, 233. |
Korff, baron, V. 229. |
Körner, Th., Duitsch dichter, 1791-1813, IV. 290. |
Korolenko, W.G., Russisch schrijver, geb. 1853, VI 35 noot, 229 noot. |
Kossuth, L, aanvoerder der Hongaarsche omwenteling in 1848, IV. 267, V. 334, 353. |
Kotby, anarchist, VI. 87. |
Kovaleffska, Sonja, VI 238 noot, 248 noot. |
Kovalsky, Russisch socialist, VI. 238 noot. |
Kozak, Dr. Th., Duitsch staathuishoudkundige. Geeft met Adolph Wagner uit de nagelaten werken van Rodbertus, V. 65, 179 noot. Zijn overzicht van Rodbertus' programma, 187. |
Kraftchinsky, (Stepniak), Russisch socialist, VI. 237, 245. |
Krantz, J.B., Fransch ingenieur. Sluit zich aan bij de Fourieristen en schrijft een boek over hun stelsel, III. 153. Senator der Fransche republiek, 153 noot. |
Krause, K.C.F., Duitsch wijsgeer, 1781-1832. III 551 noot. |
‘Kreuzzeitung’, Orgaan der conservatieve partij in Duitschland, V. 92, 182, 184, 191. |
Krockow, graaf, II. 364. |
Kropotkin, Alexis prins, gouverneur van Charkoff, VI. 242. |
Kropotkin, Peter, Russisch anarchist, III. 195, VI 447. Over Brissot, I. 334 noot. Afkomst, VI. 246. In dienst, 246. Zijn enthousiasme voor Alexander II verdwijnt, 246. Uit dienst, 246. Wijdt zich aan de wetenschap, 246 Naar China en Siberië, 246. Vriend en mede-arbeider van Elisée Reclus, 246, 340. Secretaris van het geographisch genootschap, 246. Kamerheer der keizerin, 246. Bezoekt België en Zwitserland, 246. Leert dáár de socialisten kennen, 246. Wordt lid der Internationale, 246, 247. Keert terug als socialist, 246. Sluit zich aan bij Tchaikovsky, 237, 247 Schrijft de brochure: ‘Is de revolutie noodig?’ 247. Leerling van Bakounin, 150, 165; verduidelijkt diens denkbeelden over privaat-bezit, 150; en wordt na diens dood de leider der anarchisten, 247, 339. Vestigt zich te Genève, 247. Schrijft in ‘Le Revolte’, 247. Gebannen uit Zwitserland, 247. Gaat te Thonon wonen, 247. Wil zich vestigen te Lyon, 247. Tot gevangenisstraf veroordeeld, 247, 346. Op vrije voeten, 247. Vestigt zich te Londen, 247. Schrijft in dagbladen en maandschriften, 247. Zijn vier groote anarchistische werken, 248. Ontvouwt het streven der communistische anarchisten in zijnboekje: ‘L'Anarchie, sa philosophie, son idéal’, 248, 292. Geschetst in J.H. Mackay's roman, 292 noot. Reclus schrijft de voorrede voor zijn ‘Paroles d'un Révolté’, 341 Had bijdragen beloofd op het door de overheid verhinderde tegencongres der anarchisten te Parijs in 1900, 425. |
Kuchler, handlanger van den Duitschen anarchist Reinsdorf, VI. 290. |
Kugelmann, ontvangt met brief van Marx, diens ‘inaugureel adres’, V. 434 noot, 435 noot. |
Kuhl, lid van Büchners geheim genootschap, IV. 293. |
Kuhlmann, Georg, leider van de communistische beweging in Zwitserland, IV. 324. Zijn frases en orakeltaal, 324 en noot. Zijn invloed op de arbeiders, 324. Moet Lausanne verlaten, 324, en gaat naar Zürich, 324. |
Kunst voor het volk, VI. 452. |
Kutschbach, A., schrijft 1880 over Lassalles dood, V. 307 noot. |
Kuyper, A., Ned. minister, stichter der Vrije Universiteit, VI. 201 noot, 456 noot 460. |
Kviatkovsky, nihilist, VI. 243. |
Kwakers, de, eene godsdienstige secte gesticht door George Fox, I 269, IV. 103, 207, 367 noot. Overeenkomst met de Waldenzen, I. 69 Hun oorsprong, 145, 397. Eenigen vestigen zich met William Penn in Amerika, 145, 397. In 't begin niet afkeerig van revolutionnaire daden, 156. Volgen den zeloot Naylor, 156. Hun eerste leiders, 397 Bespot en vervolgd, 397. Hun aantal in Amerika neemt toe, 397, 398. Wordt in Engeland eene rustige Broederschap, 397. Bemoeien zich met armenzorg, gevangeniswezen en strafrecht, 397. Hun inzichten over arbeid en sparen, 397. Rijzen in aanzien sinds William Penn zich bij hen voegt, 397. Ontstaan van hun werkelijke maatschappij, 398 Geen socialisten, 398. Hun gemeenschapsgevoel, 398. Hun vredelievendheid, 398. Hun verband met de Shakers, 401. |
Kwiatchoffski, Antosja trouwt met Bakounin, VI. 27 en noot. |
Kwiatchoffski, X.W., VI. 27. |
Kydd, Samuel, Eng. Chartist. IV. 264. |
|
|