| |
G.
Gabriël, verzorger eener mystieke gemeente te Austerlitz, I. 104. |
Gajus, Romeinsch rechtsgeleerde, V. 225. |
Galilei, G., natuurkundige, 1564-1642, I. 204, II. 65 en noot, 333. |
Gall, F.J., de Duitsche phrenoloog, 1758-1828, IV. 150. |
Gall, J, grondlegger der schedelleer 1758-1828, II. 21, 110 noot. |
Gall, Ludwig, IV. 296. In staatsdienst, 284. Begaan met de ellende der arbeiders, 284. Tracht voor hen een ‘Verein’ te stichten, 284, dat de overheid verbiedt, 284. Uit staatsdienst, 284. Neemt op zich de leiding van een landverhuizing naar Amerika, 284. Keert terug en wordt weer ambtenaar, 284. Zijn ‘Was könnte helfen’, 284-288. Weinig succes, 288, evenmin met zijn tijdschrift ‘Die menschen-freundlichen Blätter’, 288. Besluit het lot der armere klassen te verbeteren, 288. Zijn uitvinding, 288. Naar Hongarije, 288. Terug, 288. Verdere levensloop, 289. |
Galland, zie Axa, (Zo d'). |
Gallicaansche Kerk, R.C. Kerk in Frankrijk, III. 285, 286, 287, 464. |
| |
| |
Galliffet, markies de, Fransch generaal en minister, VI. 92, 338. |
Galpin, William, Eng. bankier, II. 345, 350. |
Gambetta, Leon, Fransch staatsman, geb. 1838, V. 260, VI. 75, 82, 83, 88, 97, 98, 99, 101, 359. |
Gambon, lid van de Fransche commune van 1871, VI. 91. |
Gambuzzi, advocaat te Napels, aanhanger van Bakounin, trouwt diens weduwe, VI. 45 en noot, 159 noot. Leidt de anarchistische beweging in Napels, 125. |
Gammage, Eng. Chartist, IV. 251. |
‘Gang’-system, I. 8. |
Gannot of Ganneau, religieus socialist, vizoenaris, III. 378 en noot. |
Garibaldi, G., Italiaansch generaal, 1807-82, III. 104, 234, 602 v.V. 228, 245, 432, VI. 45 noot, 46, 126 en noot, 246, 335 noot. |
Garnier, uitgever te Parijs, III. 595. |
Garnier, Joseph, Fransch economist, 1813-1881. Keert zich af van het Saint-Simonisme, III. 19. Verhouding tot Proudhon, 550. |
Garnier-Pagès, E.J.L., leider der Fransche de mocraten, 1801-41, II. 353. Maire van Parijs, III. 330. In het Voorloopig bewind, 394. Invloed op Emile Thomas, 400. |
Garrido, lid van de Spaansche regeering, VI. 130. |
Gaskell, P., Zijn boek over de fabrieksarbeiders, IV. 362 en noot. |
Gassendi, Fransch generaal onder Napoleon I, III. 455. |
Gassendi, P., Fransch wijsgeer, 1592-1655. I. 205. |
Gast, John, neemt deel aan de ‘National Union’ 's debatten in 1831, IV. 224 noot. |
Gatti de Gamond, mevr., Fourieriste, III. 126. Over de leer van Fourier, 122. Haar geschriften, 122 en noot. |
Gatti de Gamond, Isabella, III. 123 noot. |
Gauthier, boekdrukker te Besançon, III. 507, 509, 536. |
Gauthier, Expediteur te Mülhausen, enz. III. 536, 552. |
Gautier, E.J.M., Fransch advocaat, schrijver en anarchist, geb. 1853, VI. 346 en noot, 347. |
Gay, Jules, leerling van Robert Owen, II. 314 en noot. III. 240 noot. Tegen Dulary's poging om Fouriers plan uit te voeren, II. 222 noot. Wil te Parijs een ‘maison harmonienne’ oprichten, 330 noot. Maakt kennis met Owen, 330 noot. |
‘Gazette de France’, II. 139. |
Gebhart, Emil, 1839-1910, prof. aan de Sorbonne te Parijs, Verwijzing naar zijn ‘Italie mystique’, I. 68, 72. |
Geddes, Eng. staatkundige, 1789, I. 427. |
Geffroy, Gustave, Over Auguste Blanqui in zijn boek ‘L'Enfermé’, III. 228, VI. 321 noot. |
Geib, Duitsch sociaal-democraat. In hechtenis, V. 473. Werkt mede aan het ontwerp voor het Gothasche programma, 475 noot. |
Geier, Florian, aanvoerder der boeren in 1525, I. 96. |
Geiger, Abraham, Israëlitisch geleerde, 1810-74, V. 199. |
Geld, het, als waardemeter, I. 32, 84 v., 86, 87, 135, 184 v., 189, 194, 212, 303, 385, 451, II. 271, 296, 315-321, 354, 380, 382, 383 v., III, 132, 410, 561, 562, IV. 17, 28, 74, 145-147, 147, 182, 183-186, 191, 193, 195, 287, 320, 359, 378, 384. V. 26, 49, 50, 76, 81, 83, 86, 126, 130, 138, 285, 286, 359-368, 375, VI. 314, 437. |
Gendre, behoort in de Fransche Kamer tot de onafhankelijke Fransche socialisten, VI. 335. |
Genisset, Over Muiron, II. 212. |
Genootschappen, de geheime Fransche, III. 240, 315, Leden, 215. Strekking, 215. La Société des amis du peuple, 216; vertakkingen onder de arbeiders, 216; houdt in het begin der Juli-revolutie vergaderingen, 216; zendt een bataljon, om den opstand in België te helpen, 216; kwijnt weg, 216. La Société de la Tête-de-Veau. 215 noot. La Société des droits de l'homme, 216; programma, 217; doel, 220; aandeel in Fieschi's aanslag op den koning, 224 noot; ontbonden, 224. La Société des Familles, 224; inrichting, 224; ontbonden, 224. La Société des saisons, 225; inrichting en doel, 225; verder verloop, 225; verbroedering met den Bond der rechtvaardigen, IV. 301. Overige, III. 216 noot, 226. Programma van 1840, 226 v. Voortzetting, 240, VI. 280. |
Genootschappen, Rusische geheime. Land en vrijheid, VI. 34, 37, 39, 239-242. De Hel, 233. Lavristy, 237, 239, Tchaikovsky, 237, 247. |
Gensonné, Armand, Girondijn, afgevaardigde naar de Nationale Vergadering, 1758-93, I.333. |
Geoffrin, madame de, 1699-1777, I. 259 en noot. |
Geoffroy Saint-Hilaire, E., prof. in de dierkunde, 1772-1844, III. 314. |
George, Henry, Amerikaansch voorstander van landnationalisatie, I. 445, IV. 112 en noot, V. 307 noot, VI. 184. Familie, 184. Beroep, 184. Levensloop, 184. Invloed van zijn verblijf in Californië, 184. Richt op te San Francisco het blad ‘Herald’, 184. Bestrijdt de ongeijke verdeeling van den grond in zijn brochure ‘Our Land and Land-policy’, 185. Bestrijdt in zijn blad ‘Evening Post’ het drankmisbruik, 185. Inhoud van ‘Progress and Poverty’, V. 75 noot, VI. 185-196, dat goed verkocht wordt, 197. Verhuist naar New-York, 197. Naar Europa om zijn denkbeelden te verdedigen, 197. Over de Iersche landquaestie, 197. Ontvouwt nader zijn leer in zijn ‘Social problems’, 198. Draagt zijn ‘Protection or Free trade?’ op aan de nagedachtenis der Physiocraten, 198. Zijn brief aan Leo XIII naar aanleiding van de Encycliek over den toestand der arbeiders, 198. Debatteert met Schewitch, 198. Vormt een partij, 198. Dingt te vergeefs naar ambten. 198. Zijn programma aangenomen door de Amerikaansche socialisten, 198. Voorstander van het souvereine individualisme, 198. Zijn bezwaren tegen het Duitsche socialisme, 199. Marx' oordeel over hem, 199-201. Houdt redevoeringen te Parijs en Londen, 201. Candidaat voor het ‘Mayor-schap’ te New-York, 201. Sterft, 201. Zijn Duitsche geestverwanten, 297, 298. Verschilpunten tusschen hem en Flürscheim, 298-302. |
Gérard, Fréd., redacteur van ‘Le Démocrate’, III. 474 noot. |
Gérard, J.B., president der communistische kolonie te Nauvoo, III. 275. Treedt af, 275. Herkozen, 276. |
Gerbert, Fransch abt, mede-redacteur van ‘Le Mémorial catholique’, III. 284, en van ‘L'Avenir’, 287. |
Gerbier, advocaat-generaal te Parijs, 1780, I. 295 noot. |
Gerhard, H., Ned. soc. en onderwijzer, V. 455 noot. |
Géricault, J.L.A.T., Fransch kunstschilder, 1791-1824, III. 361. |
Germaansch recht, het, eigendomsregeling, V. 23, 32, 50. |
| |
| |
Germain, kapitein der huzaren, in de gevangenis met Babeuf, die zijn socialistische hervormingsplannen met hem bespreekt, I. 368 Op de vergaderingen ten huize van Amar, 370. Gekozen in het krijgskundig comité, 379. Vergadert bij Massart, 382. Gevangen genomen, 382. Ter deportatie verwezen, 391. |
Germanen, de. Hun familierecht, I. 59. Hun eigendomsrecht, 59. Hun staatsbegrip, 60. |
Gersdorf, baronesse von, I. 405, 409. |
‘Gesellschaft der Menschenrechte’, opgericht door Georg Büchner. IV. 291 |
Gezondheidscommissie, -raad. IV. 311. |
Ghiberti, L., Italiaansch beeldhouwer, 1378-1455, III. 420. |
Ghio, Paul, verwijzing naar ‘L'Anarchisme aux Etats-Unis’, 1903, VI. 165 noot. |
Gibbons, Amerikaansch kardinaal. Tracht zich in contact te stellen met de ‘ridders van den arbeid’, VI. 205. |
Gibbs, Michael, helpt Robert Owen, II. 250. |
Gichtel, J.G., mystiek godgeleerde, 1638-1710, I. 409. |
Gijzeling, I. 292 en noot. |
Gilderecht, het, V. 56. |
Gildewezen, het, V. 328. Regelt arbeid, handel en industrie, I. 60. 64. Behartigt belangen van producent en consument, 64, 65, 66. Verbastert later, 64. Omvat allerlei bedrijven, 64. Doel, 65. Organisatie, 65, II. 6, Bepalingen en voorwaarden, I. 65, 66. Tot levering van goed werk aangezet door concurrentie met kermiskramers. 65. Zorgt voor het huiselijk leven van den gezel, 66. Voornaamste moeilijkheid, 66. Sluit uit overheersching van kapitaal, 66, V. 145. Herleeft hier en daar in vakgenootschappen, I. 66. Aangetast in zijn consumtie-organisatie, 84 Afgeschaft, 326 en noot, II, 3, 5, VI. 350. Protest daartegen der Parijsche metselaars, II. 7, VI. 350 en noot. Verdedigd door Marat, I, 326 noot, II. 7. Verwachtingen der afschaffing, 5; teleurgesteld, 6 v., 398 v. In Fichte's arbeids-indeeling, 372. Gevolgen, VI. 264. William Thompsons oordeel, IV. 101, 107. |
Gilles, P., secretaris van Antwerpen, I. 179, 180, 185, 195. |
Girardin, Emile de, Fransch journalist, 1802-81, III. 382 noot, 396, 446, 457, 494 v. |
Girardin, Ernest de, Fransch afgevaardigde, III. 565. |
Giraud, Victor, III. 280 noot. |
Girodet, behoort in de Fransche Kamer tot de onafhankelijke socialisten, VI 335. |
Girondijnen, de, eene partij ten tijde der Fransche omwenteling, I. 321. Krijgt de leiding der Législative, 327. Hun strijd tegen de Jacobijnen, 327, 341. Volgen Brissot, 333 v. Wenschen den oorlog, 334, 337. Houden zich officieel vast aan het begrip van 't eigendom, 334. Hun leider, 334. Laten zich niet in met eigenlijke hervormingen der maatschappij, 337. Verwijderen het volk van het koninklijk paleis, 338. Hun ministerie hersteld, 340. Te Lyon, 346. |
Giucciardini, Ital. staatsman, I. 87. |
Gladstone, W.E., Eng. staatsman, 1809-98, I. 42, II. 55, V. 361, 433 en noot. |
‘Glasgow-Chronicle’, The, II. 258. |
Globe, Le, tijdschrift der liberalen, gaat over in handen der Saint-Simonisten, I. 313, 358, II. 20, 40, 71, 81, 84, 97, 159, 222, 242, 297, 314, 363, III. 26, 47, 56, 58, 59-62, 63, 64, 65, 66, 67, 69, 70, 71, 72, 73, 75, 77, 82, 83, 84, 85, 87, 88, 89, 90, 91, 97, 98, 169, 229, 260, 335 en noot, 478. |
Gneisenau, A. graaf Neithardt von, Duitsch generaal, 1760-1831, II. 15 noot. |
Gneist, H.R.H.F., Duitsch prof. en staatsman. geb. 1816, V. 192, 300. |
Gobel, Jean Baptiste Joseph, bisschop van Parijs, 1793, I. 353 v Onthoofd, 356. |
Godin, vrije Fourierist. II. 212, III. 162, 200. Geeft Considerant geld voor zijn kolonisatie-plan in Texas, 199, 202. Geboorteplaats, 201. Beroep, 201. Verplaatst zijn fabriek, 201, die tot grooten bloei komt, 201. Tegenover zijn arbeiders, 201. Bestudeert de sociale stelsels, 201 v. Aangetrokken tot de leer van Fourier, 202. Zijn Familistère, 200, 202-206, 211. Zijn arbeiders deelgenooten in zijn fabrieks-ondernemingen, 207. Inrichting daarvan, 207-210. Wijkt af van Fouriers attractie-leer, 209. Zijn plichten-leer, 210. Geeft uit het weekblad ‘Le devoir’, 210. Zijn beschouwingen over eigendom, 210. Karakter, 211. Lid der Nationale Vergadering, 211. Zijn huiselijke oneenigbeid, 211. Echtscheiding en tweede huwelijk, 211. Sterft, 211. Testament, 211. Leerling van den abt Châtel, 313. |
Godwin, Mary, Wollstonecraft, vrouw van den Eng. dichter Shelley, geb. 1797, I, 442, 443. |
Godwin, William. Zijn isolement, I. 426, 448. Geboorteplaats, 426. Familie, 426. Opleiding, 426. Candidaat-predikant te Ware, 426. Karakter, 426 v., 436; ongeloof, 427. Geeft op het predikambt, 427. Wil een school opzetten, 427. Letterkundige in Londen, 427. Journalist in dienst der Whigs, 427. Leert Sheridan en partijgenooten kennen, 427. Sluit zich aan bij de Revolutionnisten te Londen, 427. Zijn boek over ‘Politieke rechtvaardigheid’, 428-435. Zijn huwelijk, 436, 442, VI. 226. Ontmoet Mary Wollstonecraft, I. 440, 442. Trouwt met haar, 442, IV. 115. Verliest zijn vrouw, I. 442. Zijn boek over haar, 442 noot. Hertrouwt, 443. Zijn boek tegen Malthus, 443. Sterft, 443. Zijn vriendschap met Coleridge, 443. Zijn dochter, 443. Bezongen door Shelley, 443. Invloed op dezen, II. 255. De socialisten beroepen zich op hem, 390. Invloed op Proudhon, III. 504, 521. Voorlooper van het anarchisme, IV. 430. Nawerking zijner denkbeelden, 2, 3, 4, 5, 40, 57, 62. Over arbeid, 5. |
Goederengemeenschap, I. 13. 20, 21, 25, 26, 28, 47, 48, 51, 52, 56, 57, 61, 68, 70, 103, 104, 108, 112, 115, 121, 134, 146, 152, 154, 158, 159, 169, 176, 185, 193, 202, 203, 209, 219, 228, 237, 238, 240, 241, 250, 262 v., 265, 301, 306, 311, 371, 374, 383-385, 402, II. 293, 298, III. 214, 223, IV. 314, 316, V. 35, VI. 167, 180, 295, 313. |
Goekoop, A.E.H., schrijft in 1888 tegen landnationalisatie, VI. 201 noot. |
Goens, R.M. van, prof. te Utrecht, 1748-1810, I 323 noot. |
Goes, F. van der, Ned. socialist, V. 460 noot, VI. 209 noot. |
Goeseler, vestigt met Bäumeler de kolonie Zoar der Separisten in Ohio, VI. 168. |
Goethe, J.W. von, de Duitsche dichter, 1749-1832, IV. 9, 133, 290, V. 290, 342, VI. 3, 225, 226, 460 noot, 468. Zijn Wilhelm Meister en de socialisten, I. 12, 13, IV. 276 v. Over Comenius, I. 410 noot. Over de Herrnhutters, 420 noot. Over de Fransche revolutie, II. 365. Bezorgt J.G. Fichte een professoraat te Jena, 371. Gevolgen daarvan, 374. Prijst ‘Le Globe’, III. 58. De Fourieristen over hem, 180. Pierre Leroux vertaalt zijn ‘Werther’, 346. Punten van overeenstemming met de Saint-Simomsten, IV. 280. Geen socialist 280. Karl Grüns
|
| |
| |
boek over hem, 339 v. Lassalle en Bucher over Julian Schmidts beoordeeling van zijn werken, V. 230. Over Staat en bezit, 462 noot. Zijn woord over kapitaalbezit, VI. 466. |
Gohier, Urbain, VI. 344 noot. |
Goldmann, Emma, anarchiste, VI. 206 noot. |
Golowin, Iwan, Russisch staatsman, geb. 1816, VI. 15 noot. |
Gomez, Ruy, I. 85. |
Gomperts, Samuel, VI. 205 noot. |
Gonner, E.C.K., Eng. schrijver over ‘The social philosophy of Rodbertus’, 1899, V. 190 noot. |
Gordon, G., lord, aanlegger van het oproer in Londen, 1780, I. 443. |
Gorsas, journalist te Parijs, 1791. Zijn politieke actie, I. 326. |
Gorsse, Henri, behoort tot het centrum der Fourieristen, III. 149. Zijn ‘Notions élementaires de la science sociale de Fourier’, 150. |
Gortchakoff, A.M., Russisch minister, 1798-1883, I. 323 noot, VI. 27. |
Gorter, H., Nederlandsch dichter en socialist, V. 470 noot, VI. 482. |
Gossec, F.J., Fransch componist, 1733-1829, I. 354. |
Gossen, H.H., Duitsch voorstander van landnationalisatie, VI. 297 en noot, 298. |
Gothasche programma, het, Bewerkt op het socialistisch congres te Gotha, V. 475. Streven, 475. Onderhandelaars, 475 noot. Grondwet der Duitsche Sociaal-democratische partij, 475. Grondbeginselen, 475 v. Afgekeurd door Karl Marx, 312, 477-480, VI. 266, 267; door Liebknecht, 266. Wordt aangenomen, V. 480. Invloed, 480 v. Gewijzigd op hot congres te Wijden, VI. 265 noot. Vervangen door het Erfurtsche programma, V. 480, VI. 267. |
Gottschall, R., Duitsch dichter, geb. 1823, IV. 345. |
Goud, het, Vertegenwoordiger van het kapitaal, IV. 32, 145. Invloed op den handel, 32. Veroordeeld als ruilmiddel, 193, 196 |
Goudchaux, steunt Buchez' productie-associaties, III. 328. |
Gouges, Olympe de, demi-mondaine, I. 347 en noot. Haar werken over socialisme en vrouwenrechten, 347 noot. |
Gouhémans, volgeling van E. Cabet, III. 273. |
Goujon, behoort tot de laatsten der Bergpartij, 1793. I. 363. |
Goukovskaya, Russisch socialiste, VI. 238 noot. |
Goupil, soeur, later getrouwd met Hébert, Haar invloed op dezen, I. 348 en noot. |
Gourko, Russisch generaal, VI. 243. |
Gournay, de, verspreidt de denkbeelden der Physiocraten, I. 262. |
Goussot, vertegenwoordigt in de Kamer de onafhankelijke socialisten, VI. 335. |
Goyau, Georges, Zijn boek: ‘Autour du Catholicisme social’, II. 51, III. 105, 292. |
Graanwetten, -rechten, Beteekenis, 39, 124, 191. Invloed op arbeidsloon, 39, 124 Bestreden, 56, 71, 165. Afschaffing tegengewerkt, 90. |
Grabow, W., afgevaardigde en president der Kamer in Pruisen, 1802-74, V. 232. |
Gracchus, Gajus, VI. 41. Zijn karakter, I. 40, 42, 45. Ontwikkeling en smaak, 41. In het leger, 41. Zijn droom, 41. Veldtochten in Sardinië, 41. Terug in Rome, 41. Wordt volkstribuun, 41. Besluit zijns broeders voorbeeld te volgen, 41. Zijn hervormingsplannen, 42. Tracht een volkspartij te vormen, 42. Stelt voor het graan onder het volk te verdeelen, 42. Neemt de akkerverdeelingswet op en breidt die uit, 42. Splitst de conservatieve partij, 42. Bevoordeelt den geldadel, 42. Verandert het strafrecht, 42. Wil zijn Italiaansche bondgenooten het burgerrecht geven, 42. Tegengewerkt door de conservatieve partij, 42. Vertrekt uit Rome, 42. Vestigt koloniën in Afrika, 42. Terug naar Rome, 42. Toestand aldaar, 42. Zijn bondgenoot Fulvius, 43. Gecompromitteerd door dezen, 43. Aangevallen op last van Opimius, 43. Voorziet zijn einde, 43. Verdedigt zich haast niet, vlucht en steekt zich dood, 43. Rouw van zijn moeder, 43. Vergeleken met Lassalle. 44; met Barbès, III. 234 noot. |
Gracchus, Tiberius, Zijn streven, I. 35, VI. 41. Familie en stand, I. 38. Karakter, 38, 40. Levensloop, 38 Te Numentia, 38. Terug naar Rome, 38. Hoort van Laelius' plan, 38. Aanschouwt op reis naar Rome de ellende der landbouwers, 38. Zijn verontwaardiging, 38. Stelt een akkerwet voor, 38. Bestreden door Marcus Octavius, 39. Zijn onmacht tegenover de bestaande wetten, 39, 40. Zijn toevlucht tot revolutie, 39, 40. Zijn socialistisch plan doorgezet, 40. Ondervindt de nadeelen ervan, 40. Moet het volk believen, 40. Tegengewerkt door Scipio Nasica, 40. Zijn val en dood, 40. |
Graffin, Leopold, Medewerker aan ‘Le Travail affranchi’, III. 443. |
Graham, J.R.G., van Netherby, Eng. staatsman, 1792-8861. Zijn wet van 1844 ter bescherming der fabrieksarbeiders, III, 12, IV. 258, 363; en van 1847, voorschrijvend de normale tien-uur-arbeids, III. 12. |
Graham, R.B. Cunninghame, Eng. socialist en parlementslid, VI. 372 en noot, 410. |
Graiss of Gräsz, Heinrich, Wederdooper, I. 119. |
Granal, Saint-Simonist, professor aan de school te Kanka, III. 107. |
Granger, Ernest, leerling en biograaf van L.A. Blanqui, III. 233 noot, VI. 322. |
Granger, Simon, behandelt de quaestie der Kerk uit een socialistisch standpunt, III. 495. |
‘Grants’, concessies van groote strooken lands in Amerika. Nadeelen ervan, IV. 22. |
Granville, G.G.L.G. graaf, Eng. staatsman, geb. 1815, II. 356. |
Grave, Jean, Fransch anarchist, VI. 344, 345 en noot, 346, 349. |
Gravilliers, bureau des, Fransche afdeeling der ‘Internationale’, V. 439 noot, 450 noot. |
Gray, John, Eng. anti-kapitalistisch schrijver, II. 322, IV. 8, 201, V. 363 noot. Zijn ruil-plan, IV. 167, 169, 173, 176, 180, 186, 190, 192-195. Loopbaan, 167. Oordeel over Robert Owen en diens plannen, II. 288, IV. 168, 170, 175, 178 v., 188 v. Overzicht van zijn ‘Lecture on Human Happiness’, 168-179. Indeeling der maatschappij. 171. Over grondbezit, 173; coöperatie, 175, 177 v.; concurrentie, 175, 187 v., 193; geld, 184, 190, 192; de leer van Malthus, 187, 191; over individualisme, 187 v.; over vrijhandel, 192, 193. Zijn ‘The Social System’, 188, III. 569 noot; debiet ervan, IV. 189. Zijn ‘An Efficient Remedy’, 189 v. Houdt voordrachten in Edinburg, 192, die uitkomen onder den titel: ‘Lectures on the nature and use of money’, 192. Oordeel over hem der economisten, 195; van Karl Marx, 195 v. |
Gréa, vriend van Muiron, draagt bij tot de drukkosten van Fouriers boek, II. 211. Behoort tot diens kring, 212. Biedt zijn buiten Fourier tot verblijf aan, 212 |
Greaves, J.P., Eng. opvoedkundige, II. 329 noot, IV. 215 en noot. |
| |
| |
Grebel, Konrad, behoort tot de Spiritualen te Zürich in 1523, I. 103. |
Greef, G. de, Belgisch socialist, VI. 404. |
Greeley, Horace, dirigeert de ‘New-York Tribune’, III. 177. Zijn sympathie voor de Fourieristen, 177. Karakter, eeuwfeest, politieke richting, 178 noot. Bestuurt de ‘North American Phalanx’, 182, VI. 162 en noot. |
Green, C.F., II. 345, 347, 351. |
Greenwood, Miles, kolonist te New-Harmony’, II. 297. |
Grégoire, Henri, bisschop van Blois, 1750-1831. Zijn woord over de rechten der maatschappij op het kind, I. 361. |
Gregorius VII, paus van 1073-85, stelt het celibaat der priesters in, I. 28, III. 39. |
Gregorius XVI, paus, 1846, III. 289, 292. |
Greppo, Fransch socialist, afgevaardigde in 1848 ter Nationale Vergadering, III. 354, 495, 551, 568. |
Gresbeck, historieschrijver van Munster, I. 120. |
Grétry, A.A.M., Fransch componist, 1741-1813, II. 21. |
Greulich, H., chef van het Zwitsersch arbeids-secretariaat, socialist, VI. 404 en noot, 417. |
Grieken, Hun samenleving, I. 14. Politieke gemeenten, 14. Akkerbouw, industrie, handel, 14. Slaven, 15. Hun begrip van kapitaal, rente, krediet, loon, 15. Armenzorg, 15. Beschouwen arbeid als oorzaak van slavernij, 16. Hun zin voor kunst en schoonheid, 17. Hun socialistisch karakter, 17. Sparta, 17. Creta, 17. De stad uitgangspunt hunner maatschappij, 17. Het Parthenon als volksideaal, 18. Plato's republiek (zie Plato), 14-29. Hun verschil met de Romeinen, 30, 31. |
Grillenberger, Karl, Duitsch sociaal-democratisch afgevaardigde, 1848-1897, medestander van G. von Vollmar, VI. 265 en noot. |
Grimm, J., Duitsch taalkenner, 1785-1863, III. 509, V. 230, VI. 397. |
Grinewizki, nihilist, vermoordt czar Alexander II, VI. 245. |
Grisel, Georges, kapitein. Tegenover Babeuf's samenzwering, I. 375. Zijn strooibiljet, 375 noot. In het krijgskundig comité, 379. Verraadt de samenzwering, 381, 382. Treedt op als getuige tegen Babeuf, 391. Gedood in een duel, 392. |
‘Grond aan allen’, De, tijdschrift voor Land-nationalisatie, red. J. Stoffel, VI. 192 noot, 201 noot. |
Grondbezit, Socialisatie van den grond, zie Landnationalisatie. Aandeel in de productie, I. 6, III. 191, IV. 4, 5, 10, 49, 63, 181, V. 69, 70, 78, 106, 115, 117, 130, 145, 146, 188, 424, 428, VI. 186, 188, 446. Bij de Romeinen, I. 34, 37, 38, 39, 43, 59. VI. 452. Bij de Germanen, I. 59 v. Georganiseerd in het mark- en hofwezen, 60, 63, 64. Beteekenis in de Middeleeuwen, 87, V. 236. Als maatstaf voor autoriteit in den Staat, I. 200, III. 37. Hoe ontstaan, I. 233, 277, 289, 446, 447 v. IV. 14, 43, 87. Locke's maatstaf, 87. Groot landbezit, 88. Gevolgen van ongelijkheid, 19. Middel tegen concentratie van grondeigendom in enkele handen, 22. Invloed der ‘grants’ in Amerika, 22. Collectief landbezit, 24, 130, 135, 180, 181, 219. Invloed op arbeidsverdeeling, 76. Voordeel van hooge graanprijzen, 38. Gevolgen van afschaffing der beschermende graanrechten, 39. Waardebepaling van den grond, 42, 44, 47. Beschikt over arbeidsverlof, 44. Oude verplichtingen, 48. Geen productie-factor, 63, 72. De Engelsche wetten, 94. Inkomsten beperkt door concurrentie, 177. Verband tusschen persoonlijke vrijheid en grondbezit, 263. In Frankrijk, op 't einde der 18de eeuw, I. 271 noot. II. 3. Geëischt door de Jacquerie, I. 325, V. 236 v. Beperking voorgesteld gedurende de Fransche revolutie van 1792, I. 343, 358. Babeufs poging, 365. Gevolgen van goederen-onteigening der geestelijkheid in 1792, II. 4, 57. Hedendaagsche socialisten over die onteigening, 5 noot. Wil Saint-Simon herzien, 54. Pachter en grondbezitter tegenover koopman en geldschieter, 54. Als voorwaarde tot kiesrecht, 56, 57, V. 238. Het rechtsmotief van den grondeigendom, II. 367, 373, 381, 397, III. 430, IV. 88. Invloed van het familieleven, 131. Gevolgen van algemeene verdeeling der gronden, 143. Meerwaarde ontstaan door bebouwing, 143. IV. 84, VI. 187. Strijdig met de oorspronkelijke instelling der aarde, III. 210. Bevordert de kapitaalwinst, 424. Noodzakelijk voor den arbeid, 450, 452, V. 145. Patrimoniale en verworven goederen, III. 468. Napoleon-Louis Bonaparte's plan, 498. Proudhon's opvatting, 516, 584, 585, 586. Uitwerking van het landbezitstelsel, 223. Gevolgen van het eerstgeboorterecht in Engeland, 88, 248, V. 433. Als roof beschouwd, IV. 251, 361, VI. 192. Geregeld in de besluiten der Chartisten van April 1851, IV. 270. De credietverhoudingen van den grondbezitter, V. 88. 150, 152, 153. De rentekoop, 88, 152, 153-159. Invloed op de arbeidsverdeeling, 100. Rodbertus' stellingen, 107 v., 117. Scheiding van grond- en kapitaalbezit, 118, 148, 150. Gebukt onder verkeerde wetgeving, 151. Tegenover het kapitalisme, 151, 152, 185, 192, 425. Invloed van stijging van den rentevoet, 151. In Pruisen beschermd door woekerwetten, 152. Klein en groot eigendom, 426. Het Slavische begrip, VI. 19, 34. Schadeloosstelling bij opheffing, 191. Voorrechten verbonden aan den grondeigendom, 274. Bestendigd door het agrarisch programma ingediend op het congres te Breslau, 275, 276. Regeling in Hertzka's Freiland, 313. E. Réclus' theorie, 344 noot. |
Grondcrediet, II. 54, 145, III. 159, 191 v., 439, IV. 286, V. 88, 121, 152 v., 158. |
Grondrente, I, 159, 197, 336, 454, II. 397, III. 42, 352, 425, 434, 440, 442, 451, 585, IV. 3, 5, 10, 16, 38, 46, 47, 48, 49, 50, 52, 56, 63, 72, 94, 112, 153, 216, 270, 361, 418, 422, V. 57, 69, 77, 78, 79, 82, 87, 99, 104, 106, 107, 108, 113, 117, 120, 121, 122, 131 v., 152, 169, 170, 320, 321, 399, 419, 424-427, 428, 429, 453, VI. 187, 193, 199, 297, 299, 301, 303, 310, 316, 317, 381, 382. |
Gronlund, Laurence, Deensch adept van Karl Marx, te Philadelphia, VI. 206. |
Groot, Hugo de, 1583-1645, I. 232, 287, 289, III. 342. |
Grouchy, E. markies de, Fransch generaal, 1766-1837, III. 444. |
‘Groupe des étudiants socialistes revolutionnaires internationalistes’, VI. 97 noot. |
Grousset, P., Fransch minister van buitenlandsche zaken, VI. 91. Vertegenwoordigt in de Kamer de onafhankelijke socialisten, VI. 335. |
Groussier, A., socialist, Fransch afgevaardigde, 1896, II. 5 noot, VI. 421 noot, 424 noot. |
Groustra, H. volgeling van Dr. Hertzka, bewerkt voor Nederland diens ‘Freiland’, VI. 319 noot. |
| |
| |
Grübermann, Barbara, Zwitsersche profetes, VI. 168. |
Grün, Karl, Duitsch socialist, IV. 328. Geboorteplaats, 336. Naar Bonn om te studeeren, 336 Naar Berlijn, 336. Leeraar te Colmar, 336. Te Baden, 336. Zijn politieke geloofsbelijdenis, 336. Richt op de ‘Mannheimer Abendzeitung’, 336. Naar Keulen waar redigeert ‘Der Sprecher’, 336. Zijn radicalisme gaat over in een philosophisch socialistisch humanisme, 336. Zijn maandschrift ‘Die Bielefelder Monatschrift, 337. Zijn stijl 337. De ‘Neue Anekdota’, 337, waarvoor M. Hess opstellen levert, 334, 335. Invloed van zijn verblijf te Parijs in 1830. III. 494 noot. Zijn reis naar België en Frankrijk, IV. 337. Schrijft daarna ‘Die sociale Bewegung in Frankreich und Belgiën’, 337. Kritiek op dit boek, 337. Inhoud er van, 337-340. Zijn stukken in Hermann Pütmann en Otto Lüning's tijdschriften, 341. Over Feuerbach und die Socialisten’, 339, waarop Karl Marx een kritiek schrijft, 339 noot, 342, 371. Over Goethe, 339 v. Zijn omgang met en vereering voor Proudhon, III, 550, IV. 337 v. Hoofdredacteur der ‘Triersche Zeitung’, 340. Afgevaardigd naar de Pruisische Nationale Vergadering en naar de Pruisische Tweede Kamer, 341, Sterft te Weenen, 341. Vertaalt Proudhon's ‘Contradictions’, 374 en noot. Bestreden, 387 noot. Medewerker aan Walesrode's ‘Demokratische Studien’, V. 219. Marx over hem, 486 noot. |
Grütli-Verein: democrat. vereen. opgericht te Genève door Albert Galeer († 1851), VI. 404. |
Guadet, Marguerite Elie, Een van de aanvoerders der Girondijnen gedurende de Fransche revolutie, 1758-94, I. 333. |
Gubernatis, A. de, hoogleeraar te Florence, VI. 43, Zijn eerste ontmoeting met Bakounin, 43. Over Mazzini, 44. Wordt lid van Bakounin's geheimen internationalen bond, 44. Geeft op zijn professoraat, 44. Onderwijst den socialen catechismus, 44. Wendt zich af van Bakounin en diens plannen, 43, 45. |
Guépin, A., III. 314. Geboorteplaats, 375. Onthulling van zijn standbeeld, 375. Geneesheer, later hoogleeraar te Nantes, 375, 376, 377, waar hij ook de industrieele economie aan de werklieden onderwijst, 375. Vriend der armen, 376. Vriend van Cavaignac en Bordillon, 376, met wie hij opricht het tijdschrift ‘Réunion de l'Ouest’, 376. Schrijft de geschiedenis van Nantes, 376. Geestverwant van Jean Reynaud, 376. Zijn brief aan het Vredes-congres, 377. Lid van het Conseil général, 376. Zijn ‘Philosophie du Socialisme’, 376. Zijn ‘Le Socialisme expliqué aux enfants du peuple’, 376 en noot. In hechtenis 377; vrij, 377. Onthoudt zich van politiek, 377. Zijn ‘Philosophie du XIXme siècle’, 377. Prefect in Bretagne, 377. Over den val van Metz, 377. Krijgt een beroerte, 377. Sterft, 377. Zijn begrafenis, 377. Zijn leus, 375, 377. |
Guérard, Eugène, Allemanist, VI. 331. |
Guérin, Maurice de, Over Lamennais, III. 294. Vriend van Hippolyte de la Morvonnais, 475. |
Guéroult, Adolphe, Fransch journalist, III. 74, 79 Zijn lof op Eugène Rodrigues, 25 en noot. Sluit zich aan bij de Saint-Simonisten, 57. Blijft Enfantin getrouw, 85. Schrijft in het ‘Journal des Débats’, 109. Onder Napoleon III man van groote beteekenis, 111. |
Guesde, Jules (Basile), Fransch socialist, Over den handel, V. 309 noot. Lid van het congres te Sonvillier, VI. 123. Zijn vrouw vertaalt Tchernicheffski's roman, 225 noot, 327 noot. Leider van de ‘Parti ouvrier français’, 324, 353. Stelt zich eerst aan de zijde van Bakounin, later aan die van Marx, 123, 324, 328. Geboorteplaats en jaar, 324. Naam, 324. Afkomst, 324, Bestrijdt het regime van Napoleon III. 324. Bevriend met Paul Brousse, 324. Geeft uit het blad ‘Les droits de l'homme’, 324. In hechtenis, 324. Tijdens de Commune, 324. Vlucht naar Genève, 324. Lid der Internationale, 324. Slicht het blad ‘L'Egalité’, 324. Ontwikkelt daarin het collectivistisch stelsel van Marx, 324. Zijn betoogkracht, 325. Stijl, 325. T. de Wijzewa's beschrijving van hem in den ‘Figaro’, 325 noot. Breuk met Paul Brousse, 325, 328. Noemt diens aanhangers de Possibilisten, 325. Zijn strijd met dezen, 325. Met zijn aanhangers naar Roanne, 326. Richt op het blad ‘Le cri du peuple’, 326 en noot. Zijn invloed neemt toe, 326, 327. Gekozen in de Kamer, 326 Zijn brochures, 326. In de Kamer, 326 en noot. Over nachtarbeid in de glasblazerijen, 327 noot. Niet herkozen, 327. Bestreden door E. Pouget, 350 noot. Tracht de landlieden te winnen voor het socialisme, 355. Woont bij het tegencongres opgeroepen door de Guesdisten en Blanquisten, 410; en het congres te Parijs in 1900, 421, 422, 424. Op het congres te Amst. in 1904, 425. |
Guesdisten, volgelingen van Jules Guesde (zie aldaar). Invloed op het Fransche hedendaagsche socialisme, VI. 320. Belijden het strenge collectivisme van Karl Marx, 324. Hun bladen, 324, 325. Hun strijd met de Possibilisten, 325. Vergadering te Roanne, 326. Wordt een machtige socialistische partij in Frankrijk, 327. Doel van hun congres, 338. Wat zij beoogen met de vakvereenigingen, 352, 353. Nemen geen genoegen met de opdracht aan de Possibilisten om een congres van vakvereenigingen op te roepen, 409, waarin gesteund door Bernsteins ‘Sozial-democrat’, 409. Roepen op hetzelfde tijdstip een congres bijeen te Parijs, 410. Op het congres te Brussel in 1891, 412. Hun strijd met de onafhankelijke socialisten op het congres te Parijs in 1900, 420 v. Scheiden zich af, 424 noot. |
Guicciardini, F., Ital. geschiedschrijver, 1482-1540. I. 87. |
‘Guild of St. Matthew’, van Headlam, VI. 388 noot. |
Guillaume, James, VI. 84. Vriend van Bakounin, wiens ideeën hij op het Haagsche congres der Internationale vertegenwoordigt, V. 461, 462; diens werken met eene inleiding uitgeeft en bijzonderheden over hem vermeldt in zijn boek ‘L'Internationale’, VI 4 noot. Helpt de sectie du Locle der Internationale vestigen, 65. Zijn karakter, 65. Zijn opvatting over den ‘Staat’, 65. In de ‘Fédération Jurassienne’, 71 noot. Redigeert ‘La Solidarité’, 123. |
Guillaumin, de uitgever van de geschriften der Fransche economisten, III. 550, 553 noot. |
Guilleaume, Felix, Fransch schrijver, III. 444 noot. |
Guillemot, Maurice, VI. 360 noot. |
Guinard, lid van ‘La Société des droits de l'homme’, III. 217. |
Guizot, F.P.G., Fransch staatsman, 1787-1874, III. 103, 109, 281, 307 noot. Zijne en Saint-Simons denkbeelden, II. 76 noot, Charles Fourier over hem, 220. Zijn raad aan Frankrijks nijveren, III. 5 en noot. Levert bijdragen voor ‘Le Globe’, 59. Over de ontwerp-troon- |
| |
| |
rede der Saint-Simonisten, 64. Maatregel bij het oproer te Lyon, 72. Heftig aangevallen in ‘La Phalange’, 167 noot, 168. Baudet-Dulary over zijn bestuur, 170. Vriend van den hertog van Broglie, 218. Weigert Auguste Comte den leerstoel in de geschiedenis aan het College de France, 379. Bestreden door Louis Blanc, 388. Tegenover het blad ‘Vorwärts’, IV. 370, 402, V. 333. Laat Bakounin uit Frankrijk zetten, VI. 17. |
Gurdon, helpt Assington-Hall coöperatief exploiteeren, II. 312. |
Gusman de Spanjaard, lid van de club der Cordeliers te Parijs, I. 337. |
Gustaaf III, koning van Zweden, 1745-92, I. 267. |
Gutzkow, K.F., Duitsch dichter, 1811-78, IV. 294, 306, VI. 35 noot. |
Guyon, Fénélons vriendin, III. 313. |
|
|