| |
F.
Faberot, Fransch Kamerlid, Allemanist, VI. 331 en noot, 417. |
Fabiërs, het Engelsche genootschap der, Invloed, VI. 381. Samenstel, 381. Oogmerk, 381, 386. Eigenaardig kenmerk, 381. Statuten of grondslagen, 381. Opvatting over socialisme, 382. Geven uit geschriften, 384. Houden voordrachten, 285. Imperialisten, 385 noot. Gisting onder hen, 386 noot. |
Fabre, d'Eglantine, Dantonist, I. 355. |
Fabre, Henri, III. 162 noot. |
Fabriek-enquêtes, de Engelsche, na 1830, IV. 208-210. V. 380. |
Fabrieksinspecteurs, III. 12, IV. 224, 266, V. 187. |
Fabriekswet, van Lord Althorpe, 1833, III. 12, IV. 362 v. Van sir James Graham, 1844, III. 12, IV. 363 |
Faiguet, thesaurier van Frankrijk, omstreeks 1765. Zijn plan, I. 306-307. |
Faillet, lid van den Parijschen gemeenteraad, geestverwant van Paul Brousse, VI. 330 noot. |
Fairfax, Thomas, generaal onder Karel I, I. 130, 131. Verjaagt de ‘Levellers’, 134. Onderhoud met Everard en Winstanley, 134. |
Falck, A.R., Nederlandsch staatsman, 1777-1843 II. 353. |
Falguière, ontwerper van het standbeeld voor Armand Barbès, III. 238 v. |
Falk, Pruisisch minister, V. 192. |
Falla, Zijn systeem ‘the spade husbandry’, II. 270 en noot. |
Falloux, A.F.P. vicomte de, Fransch
|
| |
| |
schrijver en staatsman, geb. 1811, III. 414. |
Familierecht, het Germaansche, I. 59. |
Familisten, zie Huis der Liefde van Hendrlk Niklaes. |
Familistère, te Guise, III. 200, 202-211, VI. 333 noot. |
Fanelli, Italiaansch volksvertegenwoordiger, VI. 45. Bakounins bemiddelaar, 57, 125, 130. Gedelegeerde op het congres te Saint-Imier, 155. |
Farga Pellicer, R., Spaansch gedelegeerde op het congres der Internationale te Bazel, VI. 130 en noot. |
Farnèse, Alexandre, II. 32 noot. |
Fascio Operaio, vereeniging van arbeiders uit de Romagna. Haar congres te Bologna, VI. 125. Haar houding tegenover de Internationale, 125. Houdt eene conferentie van socialistische arbeidersverenigingen en zegt de solidariteit met de Internationale op, 126. Cafiero's advies, 126. |
Faucher, J., Duitsch staathuishoudkundige, 1820-78. IV. 345, Over Lassalle, V. 259. Terecht gezet door Lassalle, 259. Over kapitaalwinst, 280. |
Fauchet, Claude, abt te Montfort, 1789, I. 319 noot. Zijn redevoeringen in ‘le Cercle social’, 321, 423, III. 28. Levensloop, I 321 noot 321. Uiterlijk, 321. Zijn lijkrede, 322 noot. Zijn voorstel betreffende het Parijsche kiescollege, 324. Sluit zich aan bij de Gironde, 337. Wordt constitutioneel bisschop, 337. |
Fauntleroy, bedriegt Robert Owen, II. 299 noot. |
Fauquez, Zwitsersch socialist, VI. 422 noot. |
Faure, Amedée le, zijn boek: ‘Le socialisme pendant la Révolution française’, I. 322, 324, 347, 352, 354, 358, 360, 366, 370, 371. |
Faure, Philippe, III. 355. |
Faure, Sebastien, Fransch anarchist, VI. 345 en noot, 346, 347, 348 noot. |
Fauvety, Ch., ijvert voor vrouwen-emancipatie, III. 495 noot. |
Favre, uit Montpellier, zijn verslag, 3 November 1792, I. 342. Zijn voorstel, 342. |
Favre, Jules, Fransch rechtsgeleerde en staatsman, 1808-80, III. 604, 605, VI. 90, 99, 101. Verdedigt de republikeinen, III. 220. Wil Louis Blanc aanklagen, 413. Zijn wetsontwerp tegen de ‘Internationale’, 416, V. 461. |
Fawcett, mevrouw, I. 438 noot. |
Fawcett, Henry. Zijn woord over den economischen vooruitgang, I. 3. Zijne ideeën over de emancipatie der vrouwen vergeleken met die van Plato, 27. |
Fayet, bisschop van Orleans, III. 363 en noot. |
Fazy, J., Zwitsersch staatsman, 1794-1878, V. 353. |
Federalisme, Karl Marlo's stelsel, V. 18, 23, 36, 40, 44, 51, 59, 61, 220 noot. |
Federalisten, de, volgelingen van Bakounin op het Haagsche Congres der ‘Internationale’, V. 32, 461 en noot. |
‘Fédération des travailleurs socialistes de France’, zie de Possibilisten. |
Fédération Jurasienne, de, opgericht door Bakounin en zijn medestanders na hun uittreden uit de ‘Fédération Romande’, V. 459, 461, VI. 71 en noot, 123, 328. Houdt congres te Sonvillier, 123. Verzet zich tegen de autoritaire leiding der Internationale, 124, 131. Tweede congres te Locle, 124. Besluiten aldaar ten opzichte der politiek, 124. De Turijnsche werkmansfederatie kiest haar partij, 125. Belegt een anti-autoritair congres te Saint-Imier, 155. |
‘Federation of Labor’, overvleugeld de ‘Knights of Labor’, VI, 205 noot, Leider, richting, 205 noot. |
Fédération Romande, La, vereeniging van secties der Internationale in de Romaansche cantons van Zwitserland, VI. 66, 70. |
‘Feiba-Peven’, één der filiaal-associaties van ‘Nieuw Harmony’, II. 300. |
Feike, Hille, uit Sneek, I. 116. |
Fellenberg, P.E. von, Zwitsersch opvoedkundige, 1771-1844, II. 159 noot, 209, 242 en noot, 267, 270. |
Feminisme, zie Vrouw (Leerstuk der). |
‘Femme nouvelle’, apostolat des femmes, blad geredigeerd door Suzanne Volquin, III. 102 noot. |
Fénelon, F. de Salignac de Lamothe, Fransch schrijver, 1651-1715, I 227. II. 117 noot, III. 313, 530 noot. |
Fenwick, Charles, indirecte vertegenwoordiger van het Socialisme in het Engelsche parlement, VI. 372 v., 407 en noot, 409, 411. |
Feodaliteit. De middeleeuwsche baron bezitter der gronden, I. 62. Verhouding tot de bewoners, 62 De baron kapitaliseert die diensten niet, 63. Verzet der boeren, 73-75. De baron tegenover zijn koning, 83. De rijks-ridders onder Frans von Sickingen verliezen hun zelfstandigheid, 83 v. In Elisabeths tijd, 195 noot. Afgeschaft door de Fransche revolutie, II. 4, 5. Bestreden door Saint-Simon, 54, 56, 57, 64. Adam Smiths critiek erop, 56. |
Ferdinand I, Duitsch keîzer, geb. 1503, I. 89, 125. |
Ferguson, Adam, Eng. theoloog en economist, I. 452, IV. 380. |
Ferré, T C., lid der commune te Parijs, 1845-71, VI. 91. |
Ferrí, Enrico, Italiaansch socialist, VI. 404 en noot, 417, 420, 424, 422 noot. |
Ferrussac, baron de, prijst Fouriers boek, II. 212 noot, 222 en noot. |
Ferry, Jules, Fransch staatsman, geb. 1832, III. 604, 605, VI. 89, 91, 324. |
Fetissoff, vermoord door de Nihilisten, VI. 242. |
Feuerbach, Ludwig, Duitsch wijsgeer, 1804-72, V. 484, VI. 13, 221, 227. Invloed van zijn ‘Wesen des Christenthums’, IV. 326. De Jong-Hegelianen willen zijn methode toepassen op Staat en maatschappij, 329, 338 v. Zijn haat tegen het Jodendom, 330 noot. Karl Grün over hem, 338, 339. Geciteerd door Max Stirner, 346. Invloed op dezen, 349. Zijn werken bestudeerd door F. Engels, 354. Medewerker aan de ‘Hallische Jahrbücher’, 355, aan de ‘Deutsch-Französische Jahrbücher’, 357 en noot. Engels over zijn bespiegelingen, 364. Marx over hem, 367, die met Engels een boek schrijft tegen de ideologie van zijn wijsbegeerte, 371 v, 384. |
Feugueray, H.R., leerling van Buchez, III. 326, 327 v. Mederedacteur van ‘La Revue Nationale’, 329. Lid der verdeelings-commissie, 331. Zijn ‘L'Association ouvriêre’, 332. John Stuart Mill er over, 332 noot. |
Feuillade, C. de, redacteur van ‘Le Bon Sens’, III. 382 noot. |
Feuillantines, de, vrije vrouwelijke kloosterlingen behoorende tot de geestelijke communauteit van den abt Carron, III. 283. |
Feutrier, bisschop-minister, 1828, III. 286 en noot. |
Fichte, J.G., II. 359, 392, 394, 395, 397, 398, 402, V. 290. VI. 13. Over de Fransche revolutie, II. 1, 2, 365, 366 noot, 369, 371, 433.
|
| |
| |
Over de maatschappij, 360. Over socialisme, 360. Afkomst, 363. Geheugen, 363. Opvoeding, 363. Studeert voor predikant, 363. Arm, 363. Zonder vrienden, 363. Leert zijn vrouw kennen, 363. De taak van huisonderwijzer bevalt hem niet, 363. Terug naar Leipzig, 363. Bestudeert Kant, 363. Ingenomenheid met diens opvatting, 363 v. Huisonderwijzer te Warschau, 363. Bezoekt Kant te Koningsbergen, 363. Woont diens voordrachten bij, 363. Zendt hem zijn ‘Versuch einer Offenbarungskritiek’, 364. Gouverneur bij graaf Krockow, 364. Geeft daarna privaatlessen, 364. Terug in Zürich, 364. Trouwt, 364. Leert Pestalozzi kennen, 364. Zijn karakter, 359, 364, 374. Leefwijze, 364. Houdt redevoeringen te Zürich, 364, 371. Zijn heerschzucht, 364. Door Heine vergeleken met Napoleon, 364. Overzicht van zijn ‘Zurückforderung der Denkfreiheit von den Fürsten Europa's, die sie bisher unterdrückten’, 365-371, V. 226. Revolutie en natuurrecht, II. 367. Zijn haat tegen de Joden, 368 en noot, III. 155. Vindt dat ieder het onontbeerlijke moet hebben, II. 369, 390. Over atheïsten en Jezuïeten, 370. Professor te Jena, 371. Geeft uit zijn ‘Grundlage des Naturrechts’, 371, waarin hij zijn staatsverdrag-theorie verder doorzet, 371-373. Over grondeigendom, 373, 391, III. 417. Over erfrecht, II. 373. Zijn omgang met Schlegel, 373. In moeilijkheid met de regeering te Weimar, 374. Ontslagen, 374. Gaat te Berlijn wonen, 375. Zijn ‘Der geschloszne Handelsstaat’, 375, IV. 280. Overzicht daarvan, II. 376-386. Karl Marlo over dit boek, V. 43, aangehaald door Rodbertus, 161. Wordt professor te Erlangen, II. 386; daarna te Berlijn, 386. Wijdt zich aan het Duitsche vaderland, 386, V. 269, Verlangt staatsopvoeding, II. 386. Wil als veld-prediker in den oorlog tegen Napoleon medegaan, 386; geweigerd, 386. Over Napoleon, 386. Sterft, 386 Opgevolgd door Hegel, 386. Ferdinand Lassalle verwijst naar hem, 387. Babeuf en zijn leer, IV, 331. Zijn wijsbegeerte, 335. Invloed ervan op Max Stirner, 349. Lassalle leest zijn werken, V. 209 noot; schrijft over hem, 219; geeft fragmenten van zijn stelsel, 220 en verdedigt hem met Bucher tegen Julian Schmidt, 230. Over de hoogere standen, 239. Lassalle beroept zich op hem bij zijn verdediging voor het ‘Stadsgericht’, 241. Lassalle's feestrede op zijn 100-jarigen geboortedag, 245. Bakounin vertaalt in 't Russisch zijn redevoering over de roeping der geleerden, VI. 5. |
Fideicommis, het, erfstelling, V. 25. |
Fielden, anarchist te Chicago, VI. 207. |
Fielden, John, radicaal Engelsch parlementslid, II. 323 noot. IV. 225 en noot, 236, 251. In hechtenis, 236. Bepleit het Volkscharter in het parlement, 236. Zijn tien-uur-arbeidswet, 258, 266. |
Fieschi, J.M., 1790-1836. Doet een aanslag op het leven van Louis Philippe, III. 224. |
‘Figaro’, Le, Fransch blad. Over de stellingen der Saint-Simonisten, III. 21. |
Fillmore, M., president der Vereenigde Staten van Amerika, VI. 182. |
Finch, directeur van Tytherly, 1842. II. 345, 349, 351. |
Fion, volgeling van Babeuf, I. 379. Op de hand der oud-leden der Conventie, 379. Vergadert bij Massart, 382. |
Fischer, anarchist, in 1887 opgehangen te Chicago, VI. 207. |
Flachat, Stephane, Saint-Simonist, helpt Olinde Rodrigues bij zijn financieele plannen, III. 72, 109. Lid van het College der Saint-Simonisten, 74. Blijft Enfantin getrouw, 85. Steunt Michel Chevalier's industrieele politiek, 88. Zijn plan voor werkverschaffing, 89 noot. Benoemd tot ‘prêtre-séculier’, 93. |
Flagellanten, of Geeselaars, 13de eeuw, I. 79. |
Flaubert, Gustave, Fransch romanschrijver, 1821-80, III. 215 noot, IV. 411 noot, VI. 439. |
Flaugergues, vice-president van de Fransche Kamer, III. 381. |
Fleedwood, Cromwell's schoonzoon, I. 143. |
Fleming, George, II. 345, 346. |
Fletcher, Elisabeth, behoort tot de kwakers in Engeland, 1660, I. 397. |
Fleury, kardinaal, I. 259. |
Fleury, Jean, prof. in Rusland, III. 184 noot. |
Flocon, F., Fransch journalist, 1800-66, III. 394. Behoort tot het Voorloopig Bewind, 394. Redacteur van ‘La Réforme’, 494. Roept Karl Marx terug, IV. 402. Sterft in ballingschap, 402 noot. Graf, 402 noot. |
Floret, Saint-Simonist, III. 45. |
Flottard, steunt de geheime verbinding der Fransche Charbonnerie, III. 215, 315. Administrateur van Parijs, 330. In de conferentie over ‘ateliers nationaux’, 401. |
Flotte, Paul de, Fransch zee-officier, behoort tot de Fourieristen. III. 154 en noot. Zijn vrienden, 154 noot, 165 noot. Sluit zich aan bij Blanqui, 154 noot, 228 noot. In de ‘Assemblee Législative’, 443. |
Flourens, Gustave, Fransch aanvoerder der Commune van 1871, 1838-71, VI. 89 en noot, 92, 96. |
Flower, Richard, II. 290. |
Flürscheim, M., Duitsch voorstander van landnationalisatie, VI 297. Verschilpunten met Henry George, 298-301. Zijn geschriften, 298 noot, 302 noot. |
Foigny, Gabriel, Fransch monnik, I. 227 v. |
Foix, Gaston Phoebus, graaf van, I. 75. |
Follen, A., Duitsch schrijver, 1794-1855, IV. 318. |
Fomenko, nihilist, VI. 243. |
Fontaine, Belgisch gedelegeerde op het congres der Internationale te Brussel, V. 448. |
Fontenelle, I. 228. Met Babeuf in de gevangenis, 368. Vormt met dezen en anderen eene vereeniging, 368. |
Foreest, familie, I. 167 noot, |
Forest, P., Fourierist, III. 149. Zijn geschriften, 150. |
Forgues, Eugène, III. 280. |
Forgues, E.D., III. 280, 304 noot. |
Förster, F., Duitsch geschiedschrijver, 1795-1868, V. 209, 210 noot. |
Försterling, bestuurder van het door gravin von Hatzfeldt gestichte ‘Verein’, V. 466. |
Fortescue, Sir John, Lord-kanselier, IV. 36. |
Fortoul, H.N.H., prof. in de geschiedenis te Toulouse, 1811-56, III. 341. |
‘Fortschritts-partei’, van uiterste liberalen in Pruisen, V. 165, 231-233, 236, 244-248, 249, 250, 251, 252, 259, 260, 266-270, 271, 290, 297, 470. |
Foster, Joseph, neemt deel aan Robert Owens financieel plan, II. 250. |
Fouché, Joseph, hertog van Otranto, 1763-1820. Zijn decreet van 24 September, I. 361. Verliest zijn invloed in de Conventie, 361. |
Fouillon, door het Fransche volk opgehangen aan de lantaarn, Juli 1789, I. 319 noot. |
Fouquier, Henri, VI. 87 noot. |
| |
| |
Fourcade, Fránsch geneesheer en Saint-Simonist, III. 107. Sterft in Egypte, 108. |
Fourier, F.M., Charles, I. 158, 159, II. 1, 391, 392, 394, 395, 396, 397, 398, 400, 402, III. 125, 141, 163, 244, 528, 578, 586, 608 noot, VI. 67, 110, 147, 162, 191 noot, 383, 433. Uitgaaf van zijn geschriften, II. 112 noot. Plaatst zich geheel buiten de werkelijkheid, 112, 122, 124. Zijn hypothetische maatschappij, 113. Geboorptaats, jeugd, familie, 114. Zijn liefhebberij voor muziek en mechanica, 115. In den laken-handel, 116. Verspeculeert zijn vaderlijk erfdeel, 117. Over de revolutie van 1789, I. 117. Helpt Lyon verdedigen; krijgsgevangen; bevrijd, 117. In militairen dienst, 118. Ontslagen, 118. Verwerpt hervormingsplannen, 118. Opnieuw handelsreiziger, 118. Invloed zijner handelservaringen, 119. Zijn zoogenaamde ontdekking, 119 en noot, 124, 129, III. 115, 117, 532. Over landbouw-associatie, II. 122. Vestigt zich te Lyon, 119. Zijn studiën, 119. Zijn artikelen in ‘Le Bulletin de Lyon’, 120, waarvan één Napoleons aandacht trekt, 121. Gevolgen van zijn artikel over wisselaccept, 121. Overzicht van zijn ‘Théorie des quatre mouvements’, 121-140. Zijn attractie-leer, 123-125, 128, 133, 148 noot, 149, 155, 165, 166, 167, 233 noot, III. 116, IV. 308. Zijn leer der cosmogonie en der analogiën, II. 125 v., III. 117, 126 Zijn sociëtaire theorie, II. 124-125, 156, III. 126, VI. 146. Zijn ideeën over het huwelijk, II. 130-132, 135; over vrouwen-emancipatie, 131. Zijn verachting voor den handel, 133-138, III. 243, 386 noot. Verzet zich tegen vrije concurrentie, II. 136. Zijn aanklacht tegen de Joden, 135, 136, 369. Verafschuwt het ‘laissez faire, etc’, 136. Zijn raadgevingen, 138. Zijn verwachtingen over zijn boek teleurgesteld, 139, III. 117. Bespot II. 139 en noot, III. 117. Reist door Zwitserland en daarna terug naar Lyon, II. 139. Dood van zijn moeder, 140, die met een klein jaargeld hem voor later broodsgebrek behoedt, 140, 219. Geplaatst op het bureau voor statistiek, 140. Zijn eerste leerling, 140. Zijn ‘Traité de l'association domestique-agricole’, later getiteld: ‘Théorie de l'Unité universelle’, 141. Overzicht daarvan, 142-150. Critiek er op, 141-144, 209-211. Gaat naar Parijs om het debiet te bevorderen, en zendt het aan minister Villèle, 210 v. Maakt er een uittreksel van, 211. Ontwerpt een ‘comptoir communal actionnaire’, 176 v., III. 119. Getypeerd in Beranger ‘Les Fous’, II. 211 en noot, III, 150. Stelt zich in betrekking met eenige letterkundigen, II. 211. Richt zijn oog op Engeland, 211, 213. Maakt kennis met eenige Engelschen te Parijs, 211. Wendt zich tot Robert Owen, 211. In geldnood, 211. Te fier om van vrienden af te hangen, 211. Verlaat Parijs en wordt weer kantoorbediende te Lyon, 211. Ingang van zijn ideeën, 212. Verbreiders van zijn leer, 212. Schrijft een beknopte uiteenzetting zijner théorie, getiteld: ‘Le Nouveau Monde Industriel et Sociétaire’, 213. Overzicht ervan, 214-219. J.B. Say over hem, 213 en noot. Zijn veranderde opinie over Robert Owens pogingen, 214 v. Over overbevolking, 215. Over Pestalozzi, 215 noot. Over Bentham, 215 noot. Over fabrieken, 216. Zijn godsdienstige theorie, 217 v. Zijn laatste levensjaren, 219. Marmier over hem, 291 v. en noot. H. Heine over hem, 226. Zijn boek bespot en aangevallen, 220. Zijn verdediging 220. Zijn verwachtingen der Juli-revolutie van 1830 teleurgesteld, 220 v. Zijn memorie over de industrie, 221. Zijn petities aan den koning, 221. Komt in aanraking met Saint-Simons leerlingen, 221 v. Enfantin wijst hem af, 221. Zijn pamflet tegen de secten van Saint-Simon en Owen, 221. Eenige Saint-Simonisten gaan over tot het Fourierisme, 221. Vindt iemand die een Phalanstère wil organiseeren, 222. Proeven met Phalanstères, 222, III. 167 v. Zijn tegenstanders over deze mislukte proef, II. 222 en noot III. 170. Steeds in afwachting van een millionnair voor zijn Phalanstère, II. 223 en noot. Zijn leerlingen, 224. Houdt voordrachten tegen de economisten en Saint-Simonisten, 224 Schrijft in Muirons blad, 224. Richt op het weekblad ‘Le Phalanstère’, 224, III. 163, dat het middelpunt der Fourieristen wordt, II. 224, Tracht de regeering over te halen tot proefneming met landbouwkolonies, 224. Zijn boek ‘La fausse industrie’, 224 v. Tegen Lamennais, 225. Hoopt dat George Sand zijn stelsel zal bestudeeren, 225. Wordt wantrouwend, 225. Vermijdt omgang met menschen, 225, behalve met Fugère en Harei, 225. Voor gek aangezien, 226. Verzwakt en sterft, 226. Zijn grafschrift, 227. Jaarlijksche herdenking van zijn geboortedag, 226 noot. Verschil met Saint-Simon, 237. Anton Menger over hem, 227 noot. Hedendaagsche beschouwing over zijn stelsel, 228-230. Vergeleken met Robert Owen, 310, 332, 333, 357. Over diens opvatting over associatie, 313. Enfantins critiek op hem, III. 82. Over C. Duveyriers, ‘La ville nouvelle’, 100 noot. Zijn volgelingen, 113-212. Zijn leer onbegrijpelijk voor de mindere klasse, 222, 262. Overeenkomst van Dézamy's communes met zijn Phalanstères, 241. Zijn invloed op C. Pecqueur, 419, die bij 't bouwen van wòningen op zijn wenken gelet wil hebben, 429, Joseph Reys' bezwaar tegen zijn stelsel, 478. Invloed op John Gray, IV. 177, 191. Weitling's punten van overeenkomst met hem, IV. 313. Schlegel en Hegel brengen de beweging door hem in Frankrijk geleid over naar Duitschland, 331. Otto Lünings vertalingen uit zijn werken, 342. Jellinek, over hem, 342. Ontwikkelde kringen nemen van zijn stelsel geen ernstige kennis, 431. Karl Marlo over hem, V. 35. Karl Marx over zijn stelsel, 329. Zijn garantisme, 449. Zijn invloed op Tchernicheffski, VI. 227. Over arbeid, 396. |
Fourier, J.B.J., baron, Fransch wiskundige, 1768-1890 II. 114 en noot, 140 noot. |
Fourier, Pierre, heilig verklaard, II. 114 en noot. |
Fourieristen, de, volgelingen van Charles Fourier (zie aldaar) III. 213, 417, 503, VI. 8, 430. Geven Fouriers geschriften uit, II. 112, 144 noot. Hun beschouwing over het Saint-Simonisme, 89 noot, III. 122, 124, 142, 157. Aandeel aan Fouriers propaganda-handboek voor diens stelsel, II. 212. Gaan dadelijk uit van een bepaald stelsel, III. 113, 114. Wat dit stelsel beoogt, 115, 116, 120, 122, 142-146. Trachten Fouriers denkbeelden bij bestaande toestanden aan te passen, 115, 118, 121, 126, 127, 149. Vreezen geen fragmentarische toepassing, 115. Protesteeren tegen hun naam, 115. Juistheid van dien naam, 115. De attractieleer, 116, 137. Samenstel der phalanxen, 116, 135 v., VI. 376. Fourier spoort aan tot proefneming er mede, III. 117; wordt tweemaal genomen in Frankrijk en eenmaal in Algerië, 169-173; verscheidene malen in Amerika, 173, 178-183; in Nieuw-Caledonië, 173 noot;
|
| |
| |
in Brazilië, 196 noot; op Mauritius, 196 noot. Uitslag van Considerants voorgenomen proef in Texas, 197-199. Hun stelsel bespot, 117 v. Overzicht van Muirons ‘Aperçus sur les procédés industriels’, 118 v., waarin ontwerpstatuten voor een ‘comptoir communal actionnaire’, 120, uitgelokt door de prijsvraag der landbouwmaatschappij te Besançon, 120. Geven jaarlijks een maaltijd op Fouriers verjaardag, 121, 142. Clarisse Vlgoureux' invloed, op hun school, 121. Gatti de Gamonds geschriften, 122. Hun aantal neemt toe, 123, 126, 127, 153, waaronder enkele oud-Saint-Simonisten, II. 221, III. 123-125, die voorlezingen over het Fourierisme houden, II. 224, III. 123 v. De sociëtaire theorie verdedigd in Pagets ‘Introduction á l'étude de la science sociale’, 125. Charles Pellarins propaganda voor het Fourierisme, 125. Victor Considerant geeft een stoot aan de beweging, 128, 139. Diens ‘Destinée Sociale’, 130-140, 146, 185, 191; diens rede op het stadhuis, 139-141; wordt na Fouriers dood erkend als hoofd der school, 142, 190. Het blad ‘La Réforme industrielle’ vervangen door ‘La Phalange’, 141, 164. Bedevaart naar Fouriers graf, 142. Hand haven den particulieren eigendom, 142. Victor Considerants ‘Théorie du droit de propriété et du droit au travail’, 142-146. De Maatschappij voor de propaganda en verwerkelijking hunner theorie, 146. Het blad ‘La Démocratie pacifique, 146, 149, 155, 162, 185, 189, 432. Het maandschrift ‘La Phalange’, 146, 165-167. Considerant bestrijdt de leiders der politiek, 146. Hun oordeel over algemeen stemrecht, 138, 147, 153, dat later hun staatkundig werktuig wordt, 185. Oorzaak van hun splitsing, 148. Het centrum, 148. Geschriften ter verbreiding en verklaring hunner leer, 149-153. Over de revolutie van 1830, 153. De vrijere Fourieristen, 154, 162. Désiré Laverdant tracht het stelsel te verbinden met het strenge Catholicisme, 162. Ontvangst van Robert Owen door hen te Parijs, II. 329. Het dagblad ‘La Démocratie pacifique’, III. 165, 168, 183. Hun stelsel verbreid in Engeland, 173; in Amerika, 174, 178. Het weekblad ‘The Harbinger’, 178, 181. Brook Farm een Fourieristisch genootschap, 178, en het centrum voor Amerika, 179. De methode van Fourier vergeleken met die van Swedenborg, 180. Nathaniel Hawthorne's roman, 182. Trekken partij van de revolutie van 1848, 183. Hun programma van actie, 183, 185, 190. Considerant over de volksvertegen woordigers in 1848, 183. Mengen zich in de woeling der revolutie, 184, 185. Vertegenwoordigd in de gouvernements-commissie voor de arbeiders, 184; in de Assemblée Nationale, 183, waar zij maatregelen tegen het socialisme verkondigen, 188. In de Assemblée Législative, 188. Hun leiders sluiten zich dáár aan bij de Bergpartij, 188. Gevolgen van dit verbond, 189. Hun leiders in ballingschap te Londen, 190. Considerant zet het Fourierisme nog eens puntig uiteen in zijn ‘Le socialisme devant le vieux monde’, 190. Considerants oogenschijnlijk nieuwe denkbeelden en het Fourierisme, 191-196. Overblijfsel van het Fourierisme, 200. Fouriers Phalanstère, 201-212. Bestreden in Auguste Blanqui's ‘Critique sociale’, 231. Lamennais over hun stelsel, 306. De Collectivisten ten onrechte als hun leerlingen beschouwd, 418. François Vidal over hun leer, 436-439. Bestreden door Proudhon, 518 noot, 524, 525, 526, 528, 537, 541, 562. Duitsche geschriften over hun leer, IV. 296 Hun blad: ‘Triersche Zeitung’ wordt in 1844 het orgaan der Duitsche socialisten, 340. Franz Stromeijer tracht hun denkbeelden in Duitschland te verspreiden, 343. In het Communistisch Manifest, 426, Karl Marx' oordeel, V. 329. |
Fourieristische bladen en tijdschriften. La Réforme industrielle, II. 224, III. 129, 163. La Démocratie pacifique, 146, 148, 155, 163, 165, 168, 183, 185, 194, 432. La Phalange, II. 224, III. 146, 164. Le Travail, affranchi, 155, 160, 443. La Phalange, revue de la science, sociale, III. 165, 166, 168. Morning Star, 173. The London Phalanx, 173, 174 en noot. The Dial, 177, 178. The Phalanx, 178. The Harbinger, 178, 181. Triersche Zeitung IV. 340 |
Fourieristische phalanxen in Amerika, Sodus Bay Phalanx, III. 181. Clarkson Phalanx, 181, VI. 162. Marlboro Association, III. 181. Prairie Home Community, 181. Trumbull Phalanx, 181, VI. 162. Ohio Phalanx, III. 181, VI. 162. Clermont Phalanx, III. 181. Integral Phalanx 181. Alphadelphia Phalanx, 181. VI. 162. La Grange Phalanx, III. 181. Wisconsin Phalanx, 181. North American Phalanx, 181, VI 162. |
Fournel, Cécile, vrouw van Henri Fournel, III. 94. Woont de vergaderingen der Saint-Simonisten bij, 46. Voor den rechter, 99 v. Ontvangt brieven van Enfantin uit de gevangenis, 103 noot. Leidt het blad: ‘Les actes des Apôtres’, 107. |
Fournel, Henri, Fransch ingenieur, Saint-Simonist, III. 22 en noot. Woont bij de Woens-dagsche samenkomsten, 27. Werkt mee aan ‘L'Organisateur’, 46. Lid van ‘Le petit Mercredi’, 47. Tegen Buchez, 46 noot. Bewerkt de werklieden, 64. Zijn getuigenis, 79. Blijft Enfantin getrouw, 85. Steunt Michel Chevalier's politiek, 88. Onderwerpt zich na eenige vervreemding weer geheel aan Enfantin, 88. Zijn woorden tot Louis Philippe, 88. In Ménil-montant, 94. Zijn briefwisseling, 98. Naar Egypte, 107. Tracht geld te krijgen voor Enfantin's plan, 107. Weigert Méhemet-Ali's plan uit te voeren, 107. Bouwt den eersten Franschen spoorweg 109 v. |
Fournière, E., Fransch kamerlid, Adept van Benoit Malon, VI. 333 en noot. |
Fox, C.J. Eng. staatsman, 1740-1806, I. 427. |
Fox, George, stichter van het kerkgenootschap der Kwakers, geb. 1624, I. 145, 397. In Amerika, 397 en noot. Over armverzorging, 400. |
Foxwell, H.S., professor te Londen. Zijn inleiding voór de Engelsche vertaling van Anton Menger's ‘Das Recht auf den vollen Arbeidsertrag’, IV. 64 noot. |
Fraenkel, lid der commune te Parijs, 1871. VI. 91. |
France, Anatole, Fransch schrijver, geb. 1844, I. 31 noot, IV. 11 noot, VI. 361. |
France, Hector, VI. 360 noot. |
‘Franc-frères’, leden der ‘Cercle-social’, I. 321. |
Franchi, R.P., II. 172 noot. |
Francia, Italiaansch volksvertegen woordiger, VI. 45. |
Francisius, van Assisi, stichter van de orde der Franciscanen, sterft 1226. Wil van het Christendom weer een democratie maken, I. 70. Zorgt voor de armste klasse, 70. Zijn levensopvatting, 70. Tegen de rijke Hiërarchie, 70. Splitsing zijner orde, 70, 71. |
| |
| |
Franck, Sebastiaan, Wederdooper. Zijn inzicht over prijsverhooging, I. 86. Te Straatsburg, 105. |
Francke, A.H., stichter van het weeshuis, enz. te Halle, 1663-1727, I. 406. |
François, Albert, schrijft over Bakounin en de anarchie, VI. 159 noot. |
Frankforfer Parlement, Het, (de Duitsche Nationale Vergadering), 1848, V. 17, 89, 90, 91, 92, 93, 94, 95, 97, VI. 22. |
‘Frankforter Zeitung’, onder redactie van Löb. Sonneman, V. 261. |
Franklin, Benjamin, I. 421, II. 15, 355, V. 360 noot. |
Frans I, koning van Frankrijk, 1515-47, I. 84, 89. |
Franz, Duitsch typograaf, V. 243 noot. |
‘Fraternité internationale’, La, opgericht door Bakounin te Florence, VI. 42, 48 noot. Doel, 42. Programma, 42, 45. De Gubernatis wordt lid van den bond, 44. Overgebracht naar Napels, 45. |
Fraticelli, de, eene afdeeling der Franciscaner Orde, I. 67, 71, 72, 80, VI. 2 noot, 461. |
Frayssinous, Denis, graaf de, Fransch prelaat, 1765-1841, III. 284. |
Fredericq, Paul, prof. in de geschiedenis te Gent, III. 472. |
Frederik, koning van Denemarken, I. 105. |
Frederik II, de Groote, koning van Pruisen, 1712-86, I. 314, 421, II. 238, 385, III. 510, 531, IV. 399. V. 158, 223. |
Frederik III, de Wijze, keurvorst van Saksen, geb. 1463, I. 90, |
Frederik August I, koning van Saksen, 1750-1827, II. 256. |
Frederik August II, koning van Saksen, 1797-1854, VI. 22. |
Frederik Wilhelm I, koning van Pruisen, 1688-1740, I. 420. |
Frederik Wilhelm II, koning van Pruisen, 1744-97, V. 93. |
Frederik Wilhelm III, koning van Pruisen, 1770-1840, II. 256, IV. 281, 399, V. 219. |
Frederik Wilhelm IV, koning van Pruisen, 1795-1861, IV. 352, 369, 395, 397, V. 89, 209 en noot. 228, 229, 231, 339 noot, VI. 14. |
Fregallae, stad verdelgd door de conservatieve partij te Rome, I. 41. |
‘Freien bei Hippel’, de, IV. 344 v., 352 noot, 365 v., VI. 7 noot, 21. |
Freiliegrath, F., Duitsch dichter, 1810-76. Geboortejaar en monument, IV 393 noot. Zijn sociale verzen, 393-396, V. 89 noot. Tegen koning Frederik Wilhelm IV, IV. 394 v. Aangeklaagd, doch vrijgesproken, 395 noot. Medewerker aan de ‘Neue Rheinische Zeitung’, 403 en noot. Zijn gedicht waarmee dit blad sloot, 408 v. Over Bakounins en Ogarjoffs uitingen over het Germaansch element, VI. 36. |
‘Frères de l'instruction chrétienne’, orde gesticht door Jean Lamennais, III. 281. |
‘Frères prècheurs’, orde der Dominicanen, III. 326. |
Fréron, Louis Stanislas, journalist te Parijs, 1765-1802, I. 337, 377. Zijn politieke actie, 326. Verliest zijn invloed, 363. Aangevallen in Babeufs blad, 367. |
Freslon, Fransch minister, in 1848, medeoprichter van het tijdschrift ‘Réunion de l'Ouest’, III. 376. |
Frezières, Alfred, III. 355. |
Fribourg, E.E., secretaris der Fransche afdeeling der ‘Internationale’, V. 439 noot. |
Friedländer, Ferdinand V. 199 en noot. |
Friedmann, Duitsch acteur, V. 307. |
Friedrich, Tobias, musicus, I. 414. |
Friquet, betrokken bij de samenzwering van Babeuf, I. 382. |
Fritzsche, tabakswerker. Gedelegeerd van Leipzig naar Berlijn, V. 249. In aanraking met Lassalle, 249, 260. Werkt in Saksen voor diens Verein, 296 noot. Sterft, 249 noot. |
Fröbel, J., Duitsch schrijver, geb. 1805. Zijn standpunt, IV. 318. Baanbreker der sociale politiek, 318, waarover hij een boek schrijft, 318. Bestrijdt het erfrecht, 318. Zijn opvoedingssysteem, 319. Redigeert het blad der radicalen, 319. Bluntschli tracht hem ten val te brengen, 319. Over Weitling, 319, 322. Volgeling van Bismarck, 318 noot. Moses Hess over hem, 335 noot. Leidt het congres te Heidelberg, V. 18. |
Froissart, J., Fransch schrijver, 1336-1410, I. 77. |
Frost, John, Eng. Chartist. Beroep, IV. 235, 237. Hitst de arbeiders op, 235. Tracht Henry Vincent uit de gevangenis te bevrijden, 237; hetgeen mislukt, 237. Ter dood veroordeeld, 237. Zijn vonnis veranderd en later ingetrokken, 237 en noot. Keert terug naar Newport, 237 noot, alwaar hij sterft, 237 noot. |
Fruin, R., Ned. geschiedschrijver, 1823-99, I. 86. |
Frundsberg, Georg von, verzamelt de ‘Lands-knechte’ en bedwingt de boerenbeweging, I. 100. |
Fry, Elisabeth, lid der ‘Society of Friends’, 1780-1845, II. 278, IV. 216. |
Fugère, Fouriers vriend, II. 225. |
Fuller, Sarah Margaretha, Amerikaansche schrijfster, 1810-50, III. 176. Sluit zich aan bij de Brook-Farm-Community, 176. Hoofdredactrice van ‘The Dial’, 177. Geboorteplaats, VI. 202. |
Fulton, Robert, 1765-1815, I. 453, II. 234, VI. 440. |
Fulvius Flaccus, Marcus, Romeinsch consul. Zijn karakter, I. 43, 45. Compromitteert Gajus Gracchus, 43. Aangevallen op last van Opimius, 43. |
Fürholz, Zwitsersch socialist, VI. 420, 422 noot. |
|
|