Hoofdstuk VIII.
Slavisch socialisme. Silhouetten uit Rusland.
Evenals de Vereenigde Staten van Noord-Amerika vormt het reusachtige land der Slavische Staten en volken een wereld op zich-zelf. Met geheel andere begrippen dan de Germaansch-Romaansche denkbeelden nadert dat Slavische rijk tot de beschavings-kringen van Centraal-Europa. Het is een land der toekomst, dat eerst na de negentiende eeuw zijn volledige ontplooiing en invloed zal hebben. Ondoenlijk is het voor ons thans reeds de socialistische kiemen en elementen uit geheel dat Slavisch gebied te onderscheiden en te toetsen. Wij laten dus Polen, Bohemen, enz. enz. rusten. Slechts met Rusland, het bolwerk en citadel der Slavische territoriën, houden wij ons op. Soms schijnt dat Rusland een grijze massa, waar de menschen haast geen eigen naam hebben, zich noemen naar den voornaam van den vader, zoon of dochter van Ivan of van een ander. Doch dit alles is slechts schijn. Reeds hebben wij één der zonen van dat Rusland behandeld in Bakounin. Diens beteekenis was echter voor 't oogenblik sterker voor Europa dan voor zijn vaderland-zelf. Zijn gedachten waren voor Rusland haast uitvoer-artikelen geweest. Thans moeten wij met enkele socialistische verschijnselen ons bezig houden, die allereerst in Rusland zelf hebben ingegrepen. Deze verschijnselen hangen samen met wat men ‘de Russische ziel’ zou kunnen noemen. Er zijn in die ziel psychologische trekken, die eenigszins andere lijnen aanwijzen dan de West-Europeesche bevolkings-kringen vertoonen; trekken die vooral aan het licht kwamen, toen - na de vrijmaking der boeren - de eigenlijke ‘moejik’ op het platte land en in de steppen tot het arbeiders-proletariaat dreigde te naderen. Het bleek toen, dat in die Russische ziel een vast geloof in een te verkrijgen geluk samensmolt met een binnenwaarts mystiek leven, met een innigheid van gevoel, met een schijnbare inertie, waaruit dan plotseling ontzettend en geweldig een laaiende hartstocht kon ontvlammen; hartstocht, die dan weder even spoedig tot stille berusting, tot droevig dulden en wachten, kon overslaan. Het socialisme vond in die ziel met haar zich afwenden van den materieelen kant van het leven, met haar neiging tot droomerij,